Auswitsch

 

 

Concentratiekamp Auschwitz is het meest beruchte vernietigingskamp van de nazi’s uit de Tweede Wereldoorlog. In geen enkel ander concentratiekamp werden zo veel mensen vermoord. Hoe groeide Auschwitz uit tot het symbool van de Holocaust?

Het kamp Auschwitz werd opgericht als kamp voor politieke gevangenen en krijgsgevangenen, vlakbij het Poolse dorpje Oświęcim (Auschwitz in het Duits). Op 5 mei 1940 kreeg Rudolf Höss het commando over het kamp, twee weken later arriveerden de eerste gevangenen: Duitse criminelen. Samen met Joden afkomstig uit Oświęcim moesten zij het kamp opbouwen, onder bewaking van SS’ers. Al snel groeide het kamp. In juni 1940 kwamen er nog eens bijna 750 gevangenen bij en in augustus werd het totaal aantal gevangenen in het kamp opgevoerd naar 3200. De gevangenen werden ondergebracht in bakstenen barakken. Daarnaast kwam er een ziekenhuis en een kampgevangenis. Een oude bunker deed dienst als crematorium voor overleden gevangenen.

 

Het aantal gevangenen zou snel oplopen. Höss kreeg van Heinrich Himmler de opdracht het kamp uit te breiden zodat er 30.000 mensen opgesloten konden worden. Vlakbij, bij Birkenau, moest Höss plek maken voor nog eens 100.000 Russische krijgsgevangenen. Uiteindelijk groeide Auschwitz uit tot een cluster van drie kampen: Auschwitz I, ook bekend als het Stammenlager. Dit was het eerste kamp dat in 1940 werd geopend. Auschwitz II-Birkenau werd het meest beruchte deel van het kamp, waar de meeste mensen werden omgebracht. Auschwitz III werd vlakbij het plaatsje Monowitz gebouwd als werkkamp voor een aantal grote Duitse fabrieken. De kampen kenden vaak allerlei subkampen. Vooral Auschwitz III kende veel subkampen die verbonden waren met de verschillende fabrieken waarvoor de kampen dwangarbeiders leverden.

 

Auschwitz is vooral berucht als vernietigingskamp, waar mensen op industriële wijze werden vermoord in gaskamers. Toch was dat de eerste jaren niet de hoofdfunctie van het kamp. Wel werden er in Auschwitz I medische experimenten op mensen uitgevoerd, ook met Zyklon B, het gas dat later in veel gaskamers gebruikt zou worden. Uit die experimenten bleek al dat Auschwitz I niet geschikt was voor de grootschalige moordpartijen. De meeste executies in het kamp vonden plaats met een vuurpeloton, anderen werden naar kampen overgebracht waar al wel op grote schaal vergassingen plaatsvonden, zoals Treblinka.

Toch groeide het aantal mensen dat in Auschwitz werd vergast gestaag. Toen in Auschwitz II in 1942 twee gaskamers werden opgeleverd, nam het aantal mensen dat vermoord werd snel toe. Om nog meer mensenlevens te beëindigen, werden vier crematoria toegevoegd. Daarmee veranderde Auschwitz II in de perfecte massamoordmachine. Talloze mensen, vooral Joden, Sinti en Roma werden vanuit goederentreinen rechtstreeks de gaskamers ingevoerd en vermoord. In 1944 perfectioneerden de nazi’s hun moordfabriek nog verder, toen er een perron voor treinen bijna naast de gaskamers werd aangelegd. Zo konden mensen rechtstreeks vanuit de treinen waarmee ze naar het kamp vervoerd werden, de gaskamers in. Honderdduizenden mensen zijn zo meteen vermoord, wellicht al voordat ze goed en wel doorhadden waar ze terecht waren gekomen.

 

Vaak vond er voor de vergassingen nog een selectieproces plaats. De nazi’s selecteerden mensen die na de dagenlange reis zonder eten, drinken, sanitair of frisse lucht er nog enigszins krachtig uitzagen voor dwangarbeid. De zwakkeren, vaak ouderen, kinderen en zieken of gehandicapten, gingen vrijwel direct de gaskamer in. Toen de perrons nog niet in het kamp lagen, werd de selectie vaak uitgevoerd onder het voorwendsel dat de nazi’s keken wie er nog naar het kamp kon lopen en wie vervoerd moest worden. Een groot deel van de selectie was echter niet gebaseerd op de fysieke kracht van de gevangenen, maar op de behoefte aan werkkrachten. Als er geen dwangarbeiders nodig waren, gingen alle gevangenen zonder pardon de gaskamers in.  

 

Het enorme kamp stond onder strak bewind van de SS’ers die het kamp bewaakten. Daarvoor zette de SS duizenden mensen in, waaronder ook een aantal vrouwen. Deze bewakers hadden de opdracht gekregen om de gevangenen extra ruw te behandelen, omdat zij staatsvijanden zouden zijn. Dat maakte het leven in het kamp extra ellendig. Wie toe kon treden tot het Sonderkommando, of een van de muzikale groepen die door de Duitsers in leven werden gehouden, had het iets beter dan de meeste medegevangenen.

 

Het Sonderkommando was een speciale groep binnen het kamp. Deze groep bestond uit gezond ogende mannen, die de SS hielpen met verschillende klussen in het kamp. Vaak moesten ze medegevangenen naar de gaskamers begeleiden, helpen bij het delven van graven of het verbranden van de lijken in de crematoria. Door hun uitzonderingspositie hadden de leden van het Sonderkommando het iets beter in het kamp, maar uitzicht op een goed leven hadden zij evenmin. Doordat de nazi’s hun praktijken geheim wilden houden, werden veel leden het Sonderkommando vaak na een aantal maanden vermoord.

 

De leden van het Sonderkommando hadden iets meer vrijheid dan hun medegevangenen. Hierdoor hadden ze ook letterlijk meer bewegingsruimte. Dat gaf hen de mogelijkheid om tot actie over te gaan tegen de kampbewaking. Een aantal leden van het Sonderkommando probeerde een verzetsbeweging op te zetten. In oktober 1944 probeerden de leden van het Sonderkommando van Auschwitz II de gaskamers en crematoria op te blazen. De opstand in Auschwitz liep echter uit op een drama. Hoewel een van de crematoria daadwerkelijk onherstelbaar beschadigd raakte, werd de opstand al snel in de kiem gesmoord door de SS. De Joodse brandweerlieden die werden opgeroepen om de branden te blussen, moesten toekijken hoe honderden leden van het Sonderkommando door de SS’ers werden geëxecuteerd.

 

In het najaar van 1944 stopten de massale transporten van mensen en de massamoorden in de gaskamers op bevel van Himmler, waarschijnlijk omdat Himmler probeerde de sporen van de massamoorden uit te wissen. Zijn onderhandelingspositie ten opzichte van de geallieerden zou in dat geval verstevigd zijn geweest. De crematoria en gaskamers werden vernietigd; tienduizenden gevangenen werden te voet overgebracht naar andere kampen. Bij deze dodenmarsen vielen duizenden slachtoffers.

Toen Auschwitz op 27 januari 1945 werd bevrijd door de Sovjets, waren er nog "maar" 7000 gevangenen over in het kamp.

 

Hoe veel mensen er in Auschwitz-Birkenau zijn vermoord, is niet helemaal duidelijk. In een poging de sporen uit te wissen, vernietigden de nazi’s de nauwkeurige administratie die ze hadden bijgehouden. Het geschatte aantal mensen dat in Auschwitz omkwam, ligt op 1,1 miljoen. Dat is inclusief het aantal mensen dat omkwam door alle ontberingen in het kamp. Slechts 200.000 van de in totaal 1,3 miljoen gevangenen keerden levend terug.

 

 

Adolf Hitlers enorme concentratiekampen konden niet onopgemerkt blijven voor de geallieerden. Al in 1943 wisten de geallieerde opperbevelhebbers van het bestaan van enorme kampen, waaronder Auschwitz. Een infiltrant die zich vrijwillig in Auschwitz liet opsluiten en weer wist te ontsnappen wist het Poolse verzet van een uitgebreid rapport over het kamp te voorzien. In 1944 bereikten meer rapporten de Amerikanen. Daarin werden ook al vergassingen gemeld. Toch gebeurde er weinig. 

 

Zelfs nadat het Rode Leger Auschwitz in januari 1945 had bevrijd, werd de ontdekking van het vernietigingskamp nog geen wereldnieuws. Dit kwam gedeeltelijk omdat de Sovjets de bevrijding van het concentratiekamp als “bijvangst” zagen: het echte doel van Josef Stalins troepen was de inname van Berlijn. Zo schreef Pravda - het propgandadagblad van de Russische communistische partij - in februari 1945 over de bevrijding van het kamp zonder te wijzen op de talloze Joodse slachtoffers. In plaats daarvan repte de krant over gegeneraliseerde “slachtoffers van het fascisme”. Het zou duren tot de bevrijding van andere concentratiekampen - zoals Buchenwald, Bergen-Belsen en Dachau - voordat de gruwelijke geschiedenis van Auschwitz doordrong tot de internationale massamedia.

 

Na de oorlog is een deel van de kampbewaarders en commandanten van het kamp opgespoord en berecht, een groot deel tijdens de processen van Neurenberg, anderen werden later tijdens het Auschwitzproces berecht. Rudolf Höss moest in Neurenberg getuigen voor de genocide in Auschwitz. In apart proces werd Höss ter dood veroordeeld. In 1947 werd hij in Auschwitz opgehangen. Toch werden veel oorlogsmisdadigers pas laat voor het gerecht gebracht. Oskar Gröning, die werd gezien als 'accountant van Auschwitz' werd pas in 2015 veroordeeld. 

 

Nevenkampen van Auswitsch:

1.Harmense (Geflügelfarm) Harmęże december 1941 - januari 1945 ongeveer 150 gevangenen voor het concentratiekamp

2.Budy (Wirtschaftshof) Brzeszczeapril 1942 - januari 1945 700-800 gevangenen voor het concentratiekamp

3.Babitz (Wirtschaftshof) Babice bij Oświęcim maart 1943 - januari 1945 ongeveer 340 gevangenen voor het concentratiekamp

4.Birkenau (Wirtschaftshof) Brzezinka bij Oświęcim 1943 - januari 1945 meer dan 200 gevangenen voor het concentratiekamp

5.Raisko (Gärtnerei) Rajskojuni 1944 - januari 1945 ongeveer 300 vrouwelijke gevangenen voor het concentratiekamp en onderzoek van de SS

6.Plawy (Wirtschaftshof) Pławydecember 1944 - januari 1945 ongeveer 200 gevangenen voor het concentratiekamp Buitencommandos bij fabrieken

7.Golleschau Goleszówjuli 1942 - januari 1945 ongeveer 1,000 gevangenen Ostdeutsche Baustoffwerke GmbH

8.Jawischowitz Jawiszowiceaugustus 1942 - januari 1945 meer dan 2,500 gevangenen Reichswerke Hermann Göring

9.Chelmek (Aussenkommando) Chełmekoktober 1942 - december 1942 ongeveer 150 gevangenen Ota Schlesische Schuhwerke ("Bata Schoenen")

10.Monowitz Buna-WerkeMonowice bij Oświęcim oktober 1942 - januari 1945 10,223 gevangenen op drie locaties bij IG Farben vanaf 17 januari 1945.–11.Eintrachthütte Świętochłowicemei 1943 - januari 19451,374 gevangenen Berghut

12.Neu-Dachs Jaworznojuni 1943 - januari 1945 meer dan 3,500 gevangenen Energieversorgung Oberschlesien Aktiengesellschaft (EVO)

13.Fürstengrube Wesoła bij Mysłowice september 1943 - januari 1945 700-1,200 gevangenen IG Farben

14.Janinagrube (Gute Hoffnung) Libiąż september 1943 - januari 1945 877 gevangenen IG Farben

15.Lagischa Łagisza, later Będzin september 1943 - september 1944 ongeveer 1,000 gevangenen Energie-Versorgung Oberschlesien AG

16.Günthergrube Lędzinyfebruari 1944 - januari 1945 300-600 gevangenen IG Farben

17.Gleiwitz IG liwice maart 1944 - januari 1945 ongeveer 1,300 gevangenen Reichsbahn ausbesserungswerk

18.Laurahütte Siemianowice Śląskie maart/april 1944 - januari 1945 1,000 gevangenen Rhinemetall Borsig AG

19.Blechhammer Sławięcice bij Blachownia Śląska april 1944 - januari 1945 609 gevangenen O/S Hydrierwerke AG

20.Bobrek Bobrek bij Oświęcim mei 1944 - januari 1945 ongeveer 50-213 gevangenen en ongeveer 50 vrouwelijke gevangenen Siemens-Schuckert

21.Gleiwitz II Gliwicemei 1944 - januari 1945 meer dan 1,000 gevangenen Deutsche Gasrusswerke

22.Sosnowitz II Sosnowiecmei 1944 - januari 1945 ongeveer 900 gevangenen Ost Maschinenbau GmbH (Berghüte)

23.Gleiwitz III Gliwicejuli 1944 - januari 1945 450-600 gevangenen Zieleniewski - Maschinen und Waggonbau GmbH - Krakau

24.Hindenburg Zabrzeaugustus 1944 - januari 1945 ongeveer 400-500 vrouwelijke gevangenen en ongeveer 70 gevangenen Vereinigte Oberschlesische Hüttenwerke AG (Oberhütten)

25.Trzebinia Trzebionka bij Trzebinia augustus 1944 - januari 1945 600-800 gevangenen Erdölraffinerie Trzebinia GmbH

26.Tschechowitz I Bombensucherkommando Czechowice-Dziedzice augustus 1944 - september 1944 ongeveer 100 gevangenen Reichsbahn

27.Althammer Stara Kuźnia bij Halemby, now Ruda Śląska september 1944 - januari 1945 ongeveer 500 gevangenen

28.Bismaartckhütte Chorzówseptember 1944 - januari 1945 ongeveer 200 gevangenen Berghütte

29.Charlottengrube Rydułtowyseptember 1944 - januari 1945 ongeveer 1,000 gevangenen Reichswerke Hermann Göring

30.Neustadt Prudnikseptember 1944 - januari 1945 ongeveer 400 vrouwelijke gevangenen Schlesische Feinweberei AG

31.Tschechowitz II Vacuum Czechowice-Dziedzice september 1944 - januari 1945 ongeveer 600 gevangenen

32.Hubertshütte Łagiewniki, now Bytom december 1944 - januari 1945 200 gevangenen Berghütte-Königs und Birmaartckhütte AG

33.Freudenthal Bruntal1944 - januari 1945 ongeveer 300 vrouwelijke gevangenen Emmerich Machold

34.Lichtewerden Světlá (now Czech Republic) november 1944 - januari 1945 ongeveer 300 vrouwelijke gevangenen G.A. Buhl und Sohn Buitencommando’s met diverse functies

35.Sosnitz Sośnica bij Gliwicejuli 1940 - augustus 1940 ongeveer 30 gevangenen voor het concentratiekamp

36.Porombka (SS-Hütte) Międzybrodzie Bialskie oktober/november 1940 - januari 1945 ongeveer 50 gevangenen en ongeveer 10 vrouwelijke gevangenen voor de SS

37.Altdorf Stara Wieś bij Pszczyna oktober 1942 - 1943 ongeveer 20 gevangenen Oberforstamt Pless (Pszczyna - bosbouw)

38.Radostowitz Radostowice bij Pszczyna 1942 - 1943 ongeveer 20 gevangenen Oberforstamt Pless

39.Kobier (Aussenkommando) Kobiór 1942 - september 1943 ongeveer 150 gevangenen Oberforstamt Pless

40.Brünn Brno oktober 1943 - april 1945250-150 gevangenen voor de SS

41.Sosnowitz (I)Sosnowiec augustus 1943 - februari 1944 ongeveer 100 gevangenen

42.Gleiwitz IV Gliwice juni 1944 - januari 1945 ongeveer 500 gevangenen voor de SS

43.Kattowitz (Sonderkommando) Katowice januari 1944 - januari 194510 gevangenen Gestapo

44.Bauzug (2 SS) Karlsruhe, na Stuttgart september 1944 - oktober 1944 ongeveer 500 gevangenen die in een trein woonden SS-WVHA

 

Naschrift

De grondbeginselen van de nazistische ideologie waren: haat tegen joden, democratie, communisme én de overtuiging van superioriteit van het Duitse volk boven andere. De Duitse nazi’s, strevend naar een maatschappij, bestaand uit één zuiver ras hadden als doel de vernietiging van joden en ook Slaven, Roma (zigeuners) en andere volkeren. Eén van de oorzaken van de Duitse agressie en het uitbarsten van de Tweede Wereldoorlog, was de drang van Nazi Duitsland om nieuwe territoria te veroveren, die ze op het oog hadden, om daar Duitse bevolking te vestigen. Adolf Hitler, de in 1933 aan de macht gekomen leider van Het Derde Rijk en tevens stichter van de Nazi Partij (NSDAP), maakte in november 1937 de doeleinden van de geplande oorlog als volgt kenbaar: “In ons geval gaat het niet om het veroveren van mensen, maar uitsluitend om het veroveren van ruimte, die geschikt is voor landbouwdoeleinden”. “JODEN ZIJN EEN RAS, DAT VOLLEDIG UITGEROEID MOET WORDEN.” Hans Frank – Gouverneur-generaal – in het bezette Polen. “WIJ MOETEN HET DUITSE VOLK VERLOSSEN VAN POLEN, RUSSEN, JODEN EN ZIGEUNERS.” Otto Thierack – minister van Justitie – in het Derde Rijk. “DE ALLERBELANGRIJKSTE OPDRACHT IS, HET OPSPOREN VAN ALLE POOLSE LEIDERS, […] OM HEN ONSCHADELIJK TE MAKEN […] ALLE VAKMENSEN VAN POOLSE AFKOMST MOETEN IN ONZE OORLOGSINDUSTRIE VOLLEDIG UITGEBUIT WORDEN. VERVOLGENS VERDWIJNEN ALLE POLEN VAN DE AARDBOL.” Heinrich Himmler – Reichsführer SS. Nazi Partijcongres in Numberg in 1937. De leden van de Hitlerjugend begroeten Adolf Hitler, die onder andere beweerde: “Wij voeden de jeugd op, voor wie de hele wereld zal beven. Ik wil een jeugd die tot geweld in staat is, machtig, onbuigzaam en wreed is.” 

 

Na de aanval op Polen op 1 september 1939 en haar bezetting door het Duitse leger, met daarna op 17 september eveneens de inval door het Sovjetleger, ontstond er een verdeling van Poolse gebieden. Een deel daarvan, waar zich ook de stad Oswięcim bevond, werd ingelijfd bij het Derde Rijk. In het middelste deel van Polen werd, volledig onderworpen aan Duitsland en bestuurd door het nazistische administratieve politie apparaat, dat de naam van General Gouvernement kreeg. Oostelijke gebieden werden, conform het Duits-Sovjetverdrag van augustus 1939, bij de Sovjet Unie ingelijfd. Na het uitbarsten van de oorlog tussen Duitsland en de Sovjet Unie in juni 1941, kwamen ook deze gebieden onder Duitse bezetting. In april 1940 viel het Duitse leger Denemarken en Noorwegen binnen, in mei België, Nederland, Luxemburg en Frankrijk. In april van het jaar daarop, viel Duitsland Joegoslavië en Griekenland aan, in juni gevolgd door een aanval op de vroegere bondgenoot, de Sovjet Unie. In het najaar van 1941 bevond het grootste deel van Europa zich onder Duitse bezetting.

 

Auschwitz lag bijna in het hart van het bezette Europa. Vanaf 1933 werden in Duitsland concentratiekampen gesticht. Daar werden mensen gevangen gehouden die, als “ongewenste elementen” werden beschouwd, bijvoorbeeld: politieke tegenstanders van het nazi regime, criminelen en joden. Na het uitbarsten van de Tweede Wereldoorlog begon Duitsland ook met het stichten van kampen, in door hen bezette landen. Concentratiekamp KL Auschwitz, zoals ook de andere nazi concentratiekampen, was een Overheidsinstelling, die bestuurd werd door de Centrale Machtsorganen van het Duitse Rijk. Het viel onder toezicht van het Hoofd van de Economisch Administratieve Dienst van de SS (WVHA) Voor deportatie van mensen naar kampen en hun vernietiging, was de Rijksveiligheidsdienst (RSHA) verantwoordelijk.

 

Het Duitse nazi concentratiekamp Auschwitz, werd voor de wereld het symbool van Holocaust, terreur en volkerenmoord. Medio 1940 werd het door de Duitsers aan de rand van de stad Oświęcim, een door de nazi’s tot het Derde Rijk ingelijfde Poolse stad, gesticht. De stad kreeg de Duitse naam “Auschwitz”, welke naam ook de naam van het kamp werd: Konzentrationslager Auschwitz. Directe aanleiding tot het oprichten van het kamp, was het groeiende aantal gearresteerde Polen door de Duitse politie, met overvolle gevangenissen als gevolg. Aanvankelijk zou dit één van de concentratiekampen worden, volgens het nazistische terreursysteem, welke vanaf de begin jaren ‘30 waren gesticht. Dit kamp vervulde trouwens deze functie gedurende de hele periode van zijn bestaan, zelfs – vanaf 1942 – werd het langzamerhand het grootste massa vernietigingscentrum van joden. De kampbemanning van KL Auschwitz bestond uit leden van de SS-organisatie (Schutzstaffeln, de Beschermstaf). Deze eenheden werkten als elitaire garde, die aanvankelijk als voornaamste taak hadden de vergaderingen van de nazi partij te beveiligen. Na verloop der jaren groeide de invloed van de SS aanzienlijk in het Derde Rijk. Zij groeide uit tot een organisatie, die veel functies van de landelijke overheidsadministratie, van politie en leger overnam. Deze eenheden vormden ook de bewaking van de concentratiekampen.

 

Het eerste transport van hen kwam naar het kamp uit de gevangenis vanTarnów op 14 juni 1940. De kampbemanning van de SS. Tijdens het bestaan van het kamp doorstroomden meer dan 8.000 SS’ers het kamp. Evacuatie van de Poolse bevolking uit de plaatsen in de buurt van het kamp. De foto werd tijdens de oorlog gemaakt.

 

In de periode 1940-1941, hebben de Duitsers de bevolking uit een van de wijken van Oświęcim, evenals de bewoners van acht in de omgeving liggende dorpen, verdreven van de plaats, waar het kamp werd opgericht. Alle joden, die ongeveer 60% van de vooroorlogse bevolking van Oświęcim vormden, werden naar getto’s getransporteerd en veel Polen werden naar het Derde Rijk gedeporteerd, om dwangarbeid te verrichten. In de stad en in de omgeving daarvan, werden 1.200 huizen gesloopt. Op het terrein, dicht bij het kamp, werd het achterland in de vorm van werkplaatsen, magazijnen, kantoren en kwartieren voor de kampbemanning ingericht. Een gedeelte van de huizen, na de evacuatie van de bevolking, werd bestemd voor officieren en onderofficieren van de SS, die hier regelmatig met hele families verbleven en eveneens voor de Duitse families van overgeplaatste ambtenaren en politieagenten. Bestaande vooroorlogse industriebedrijven op dit terrein werden door de Duitsers overgenomen. Sommige bedrijven werden uitgebreid en anderen werden geliquideerd. In plaats daarvan werden nieuwe fabrieken gebouwd, die verbonden waren met de oorlogsproductie van het Derde Rijk. Om in die bedrijven te werken, vooral in de grote chemische fabriek IG Farben, hebben Duitsers ongeveer 11.000 dwangarbeiders, vooral Polen, Russen en Fransen, te werk gesteld.

 

SS’ers, vormden het leidend kader en de bewakersbemanning van het kamp. Ze namen ook deel aan de massale vernietiging van joden en executies van gevangenen. In het begin bestond de bemanning van de SS’ers alleen uit Duitsers. Later werden ook zogenaamde Volksduitsers gerekruteerd. Dat waren staatsburgers uit andere landen, die hun Duitse afkomst konden bewijzen, en de zogenaamde Volksliste ondertekend hadden. Gedurende de hele periode van het functioneren van het kamp, werd dit door meer dan 8.000 SS’ers, en voor de SS werkende toezichthoudsters doorlopen.

 

De plaats voor het kamp – bijna in het centrum van het door de Duitsers bezette Europa – met heel goede communicatieverbindingen – veroorzaakte, dat de Duitse machthebbers het kamp tot grote schaal uitbreidden en mensen uit bijna het hele continent, hiernaar toe deporteerden. Op het hoogtepunt van zijn bestaan bestond kamp Auschwitz uit drie hoofdkampen: - Het eerste en het oudste is Auschwitz I, het zogenaamde Stammlager (het moederkamp, het aantal gevangenen bedroeg van 12.000 tot 20.000) en werd in de eerste helft van 1940 opgericht, op het terrein en in de gebouwen van vooroorlogse Poolse kazernes, die in de loop der tijd, ten behoeve van het kamp werden uitgebreid. - Het tweede gedeelte is het kamp Auschwitz II-Birkenau, het grootste in het complex van de kampen Auschwitz (in 1944 telde dit kamp meer dan 90.000 gevangenen). In het najaar van 1941, begon men met de bouw hiervan op het terrein van het dorp Brzezinka, dat drie kilometer van Oświęcim lag. De Poolse bevolking was uit dit dorp geëvacueerd en werden hun huizen gesloopt. In Birkenau ontstonden de grootste apparaten voor massale vernietiging in bezet Europa -gaskamers- waar de nazi’s een groot deel van de naar het kamp gedeporteerde joden vermoordden. - Het derde gedeelte – het kamp Auschwitz III-Monowitz, ook bekend als Buna (in de zomer van 1944, verbleven meer dan 11.000 gevangenen in dit kamp). In het begin was het één van de satellietkampen van Auschwitz, dat in 1942 in Monowice was ontstaan, 6 kilometer van Oświęcim af, naast de bedrijven van synthetisch rubber en benzine BunaWerke, die tijdens de Eerste Wereldoorlog gebouwd waren door het Duitse concern IG Farbenindustrie. In november 1944 werd het satellietkamp Buna zelfstanding en kreeg het de naam KL Monowitz. Onder dit kamp vielen de meeste satellietkampen van Auschwitz.

 

Ondanks de buitengewoon zware leefomstandigheden in het kamp en constante terreur, probeerden de gevangenen hun eigen waardigheid te handhaven. Eén van de verschijnselen hiervan was, het zowel spontaan, als georganiseerd verzet. De strijd van gevangenen in het kamp was vooral geconcentreerd op het redden van de dood van lotgenoten in tegenspoed. Het verzet van gevangenen nam ook andere vormen aan zoals: politieke, culturele en kerkelijke activiteiten. De eerste organisaties van het verzet in het kamp, ontstonden al in de tweede helft van 1940. Ze werden voornamelijk door Poolse politieke gevangenen georganiseerd, die toen de grootste groep gevangenen vormde. Onafhankelijk van de Poolse groepen, ontstonden tussen eind 1942 en begin 1943, organisaties van gevangenen van andere nationaliteiten. Op 7 oktober 1944 organiseerde een groep gevangenen, uit een Sonderkommando, een paar SS’ers dodend, een opstand, en vernietigden één van de crematoria. Van essentieel belang voor het kampverzet, was informatie aan de buitenwereld over misdaden, die door de nazi’s in KL Auschwitz werden gepleegd. Dat was mogelijk dankzij contacten met het actief verzet, werkzaam buiten het kamp en was tussenschakel, om informatie aan de buitenwereld te verstrekken. Vanaf het moment van het oprichten van het kamp door de Duitsers, hebben Poolse bewoners van Oświęcim en omgeving, met gevaar voor eigen leven, gevangenen geholpen met het geven van eten en medicijnen, en met het organiseren van ontsnappingspogingen.

 

Alle kampen en satellietkampen van het complex Auschwitz, werden door de Duitsers overal met torens en schuttingen met prikkeldraad omringd. Een of ander contact van gevangenen met de buitenwereld was verboden. Het geïsoleerde terrein had echter een grotere oppervlakte dan het terrein dat zich binnen de schutting bevond; het nam een extra oppervlakte van ongeveer 40 vierkante km in beslag (het z.g. Interessengebiet) - belangstellingsgebied- en strekte zich uit tussen de kampen Auschwitz I en Auschwitz II-Birkenau. 

 

Er werden ongeveer 200.000 joden geregistreerd. Politieke gevangenen – circa 160.000, de meeste waren Polen, die tijdens represaille acties, of deelname aan het verzet, waren gearresteerd. A sociale gevangenen – tot deze categorie telde men vooral boven 21.000 geregistreerde Roma (zigeuners). SU Sovjet – krijgsgevangenen – circa 15.000, hiervan waren er 12.000 geregistreerd. EH Opvoedingsgevangenen – deze werden in het kamp gezet, wegens feitelijke of vermeende overtreding van de werkdiscipline. Hun aantal wordt geschat op 11.000. PH Politie gevangenen – dit waren uitsluitend Polen. Als gevolg van overvolle Gestapo gevangenissen in Katowice en Mysłowice, werden zij naar het kamp gestuurd, waarin ze hun standrechtelijk vonnis, welk hen vrijwel altijd tot executie door de kogel veroordeelde ondergingen. Hun aantal schat men op enkele duizenden. Criminele gevangenen – dit waren enkele honderden gevangenen van Duitse afkomst. Uit deze groep zocht de kampmacht gevangenen met functies, die de SS’ers hielpen met het handhaven van het kampregiem. Jehova getuigen – deze werden in het kamp gevangen gehouden vanwege hun gedrag en houding, die uit hun religieuze overtuiging voortkwam. In deze categorie werden zeker 138 personen van Duitse afkomst geregistreerd. Homosexuelen – enkele tientallen, vooral Duitsers.

 

Gedurende de hele periode van het bestaan, vervulde Auschwitz de functie van concentratiekamp en na verloop van tijd werd het het grootste Duitse kamp. De heersende bezetters stuurden, in de eerste periode van het bestaan van het kamp, vooral Poolse politieke gevangenen die als bijzonder gevaarlijk werden beschouwd, hier naar toe. Dat waren vooral maatschappelijke en geestelijke leiders, vertegenwoordigers van Poolse intelligentie, cultuur en wetenschappen, deelnemers aan het verzet en officieren. Het eerste transport van 728 Poolse politieke kwam op 14 juli 1940 naar het kamp, met daarin enkele Polen van joodse afkomst uit de gevangenis van Tarnów. Deze dag wordt als het begin van het functioneren van het kamp beschouwd. De nazi’s zetten tijdens het hele bestaan van het kamp, Polen gevangen. Ook werden er mensen naar het kamp gestuurd, die tijdens razzia’s door de Duitsers werden gearresteerd. Er kwamen ook hele families, die vanwege de door de Duitsers uitgevoerde evacuaties, zoals uit de regio Zamość en mensen uit Warszawa, die tijdens de opstand in 1944 gearresteerd waren, naar het kamp. Na verloop van tijd stuurden de Duitse machthebbers ook groepen gevangenen uit andere bezette landen, ook Roma (zigeuners) en Russische krijgsgevangenen naar Auschwitz. Zij werden geregistreerd en kregen nummers. Vanaf 1942 werden ook joden uit de massale transporten, die voor vernietiging waren bestemd, in het bestand van het kamp opgenomen. Deze joden werden tijdens selecties door de artsen van de SS gekeurd of om te werken, óf om te dienen voor hun misdadige medische experimenten. Van minimaal 1,3 miljoen mensen, die naar KL Auschwitz werden gedeporteerd, werden circa 400.000 personen geregistreerd en in het kamp geplaatst; circa 200.000 joden, circa 150.000 Polen circa 23.000 Roma (zigeuners) circa 15.000 Russische krijgsgevangenen en 25.000 gevangenen van andere nationaliteiten. Meer dan 50% van hen stierf aan honger, te zwaar werk, executies en ook als gevolg van de vernietigende leefomstandigheden, ziektes en epidemieën, straffen martelingen en misdadige medische experimenten. Ongeveer 200.000 gevangenen deporteerden de Duitsers naar andere concentratiekampen, waarbij een groot gedeelte omkwam. Tijdens de bevrijding van het kamp, bevonden zich ongeveer 7.000 gevangenen in het kamp.

 

Vanaf 1942 kreeg het kamp ook een tweede functie te vervullen – het werd het centrum van massale vernietiging van Europese joden. Ze stierven alléén vanwege hun afkomst, ongeacht leeftijd of geslacht, beroep, nationaliteit of politieke voorkeur. Na selectie werden grote aantallen mensen uit nieuwe transporten, welke door SS artsen als ongeschikt om te werken werden beschouwd; zieke personen, oudere en zwangere vrouwen en kinderen in de gaskamers vermoord. Deze personen werden niet in de evidentie van het kamp ingevoerd. Dat betekende, dat ze geen nummer kregen en niet geregistreerd werden.

 

LIJST MET AANTALLEN MENSEN EN  UIT WELK LAND ZE NAAR AUSCHWITZ GETRANSPORTEERD WERDEN 

Hongarije 438.000

Polen 300.000

Frankrijk 69.000

Nederland 60.000

Griekenland 55.000

Tsjechië en Morawy Theresienstadt 46.000

Slowakije 27.000

België 25.000

Duitsland en Oostenrijk 23.000

Joegoslavië 10.000

Italië 7.500

Letland 1.000

Noorwegen 690

Concentratiekampen en onbekende Plaatsen 34.000 

 

Aan het einde van 1944, in het zicht van het komende offensief van het Rode Leger, begonnen de kampleiders alle sporen van hun misdaden uit te wissen. Er werden documenten vernietigd, sommige objecten werden gesloopt, andere werden verbrand of opgeblazen. De gevangenen die nog in staat waren deel te nemen aan een mars, werden vanaf 17 tot 21 januari 1945 diep in het Derde Rijk geëvacueerd, op het moment toen Sovjet soldaten zich op 60 kilometer van het kamp bevonden, en Krakov bevrijdden. Circa 7.000 gevangenen die door de Duitsers in het kamp waren achtergelaten, werden op 27 januari 1945 door soldaten van het Rode Leger bevrijd. Birkenau. De lijken van vergaste joden worden in de open lucht verbrand. Bevrijde gevangenen verlaten het kamp Birkenau. Behalve joden, Polen, Roma (zigeuners) en Sovjet krijgsgevangenen, hebben de nazi’s ook zeker 7.000 Tsjechen, 6.000 Wit Russen, 4.000 Fransen, 2.500 Duitsers en Oostenrijkers, 1.500 Russen 800 Slovenen en 600 Oekraïners naar het kamp gestuurd. Een kleiner aantal, tot enkele honderden belandden uit bijna alle Europese landen in het kamp. Tussen de op 27 januari 1945, bevrijde 7.000 gevangenen, bevonden zich bijna 500 kinderen.

 

Een paar maanden na het einde van de oorlog en de bevrijding van de nazi-kampen, begon een groep toenmalige Poolse gevangenen publiekelijk aandacht te vragen, om de slachtoffers van Auschwitz te herdenken. Toen dat mogelijk werd, kwam een gedeelte van hen met het plan de objecten en overgebleven ruïnes van het kamp te beschermen. Ze waren de motor achter de oprichting van de zogenaamde vereniging “Vaste Bescherming van het Kamp Oświęcim” en ondersteunden de duizenden pelgrims, die massaal hiernaar toe kwamen, om de sporen van hun naasten te zoeken, te bidden en eer te brengen aan de vermoorden.

 

Voormalige gevangenen bereidden, nog vóór de officiële oprichting van Het Museum, de eerste expositie op het terrein van het kamp voor, dat op 14 juni 1947 werd geopend. 

 

Bunker 1

Bunker 1, ook wel het Kleine Rode Huis genoemd, werd in maart 1942 als gaskamer in gebruik genomen. De kampleiding van Auschwitz had besloten om de systematische volkerenmoord naar Birkenau te verplaatsen vanwege de vele Jodentransporten uit Europa. De plaatselijke bevolking en hun woningen moesten daarvoor verdwijnen, maar twee landbouwhuizen bleven bestaan. Eén daarvan was het Kleine Rode Huis oftewel Bunker 1. Er werden twee gaskamers in gemaakt. De lijken werden door het Sonderkommando in grote kuilen begraven. Bunker 1 was tot de zomer van 1943 in gebruik en werd gesloopt. Nieuw gebouwde gaskamers en crematoria namen het werk over.

Bunker 2 Auschwitz-Birkenau

Bunker 2, ook wel het Witte Huis genoemd, werd in juni 1942 als gaskamer in gebruik genomen. De kampleiding van Auschwitz had besloten om de systematische volkerenmoord naar Birkenau te verplaatsen vanwege de vele Jodentransporten uit Europa. De plaatselijke bevolking en hun woningen moesten daarvoor verdwijnen, maar twee landbouwhuizen bleven bestaan. Eén daarvan was het Witte Huis oftewel Bunker 2. Er werden vier gaskamers in gemaakt. De lijken werden door het Sonderkommando in grote kuilen begraven. In de zomer van 1943 namen nieuw gebouwde crematoria het werk over, maar Bunker 2 werd in 1944 tijdelijk weer in gebruik genomen voor het vergassen van Joden uit Hongarije.

 

Auschwitz-Birkenau, ofwel Auschwitz II, gelegen in het op drie kilometer van Auschwitz gelegen Birkenau (Pools: Brzezinka) was het grootste van de drie subkampen van Auschwitz. Auschwitz II was een vernietigingskamp. In de herfst van 1941 begonnen Russische krijgsgevangenen met de bouw van het kamp, vanaf de zomer van 1942 werd het kamp, met vier gaskamers, steeds belangrijker in de grootschalige vernietiging van Joden en Sinti en Roma.

Crematorium II Auschwitz-Birkenau

Crematorium II werd tussen augustus 1942 en maart 1943 door de gevangenen gebouwd en was operationeel vanaf maart 1943 tot november 1944. Eind 1943 werd de gaskamer in tweeën gesplitst voor kleinere transporten. Er konden maximaal 2500 personen per 24 uur worden verwerkt. In november 1944 werd crematorium II gesloopt en op 20 januari 1945 werden de restanten door de SS opgeblazen.

Crematorium III Auschwitz-Birkenau

Tussen maart en juni 1943 werden de industriële crematoria in Auschwitz-Birkenau in gebruik genomen. Crematorium III was van juni 1943 tot november 1944 in gebruik. Het gebouw bevond zich geheel bovengronds en kon 768 mensen verwerken. Later werd de efficiëntie opgeschroefd en kon de gaskamer maximaal 2500 personen in 24 uur verwerken. In november 1944 werd het crematorium gesloopt en op 20 januari 1945 blies de SS de laatste restanten op.

Crematorium IV Auschwitz-Birkenau

Crematorium IV was qua bouw en functie eenvoudiger dan II of III omdat het als vernietigingsplaats werd ontworpen. De bouw begon in november 1942 en op 22 maart 1943 werd het crematorium in gebruik genomen. Het stond dicht bij Kanada III, de plaats waar goederen van gevangenen werden uitgezocht. Hier begon op 7 oktober 1944 de opstand van het Sonderkommando. De Sonderkommando's slaagden erin om crematorium IV in brand te steken en schakelden het daardoor uit.

Crematorium V Auschwitz-Birkenau

Crematorium V was qua bouw en functie eenvoudiger dan II en III omdat het als vernietigingsplaats was ontworpen. Het werd in november 1942 in het aangrenzende berkenbos gebouwd. Crematorium V was vanaf april 1943 tot januari 1945 operationeel. Op 26 januari 1945 blies de SS het crematorium op.

Kanada-Kommando Auschwitz-Birkenau

Het Kanada-Kommando bestond uit een groep aangewezen Joodse gevangenen die in concentratiekamp Auschwitz en Auschwitz-Birkenau de bagage van nieuw aangekomen gevangenen moest sorteren. Het terrein waar dit werd uitgevoerd kreeg de naam Kanada omdat Canada een rijk land zou zijn. Ze waren iets meer beschermd in deze functie, maar leden van het Kommando werden geregeld vervangen en vermoord omdat ze te veel wisten. In Birkenau werd Kanada II ingericht vanwege de grote hoeveelheden bezittingen van vermoorde Joden. Vanaf oktober 1944 werkten er 815 vrouwelijke gevangenen en enkele honderden mannelijke gevangenen in het Kanada-Kommando. Toen de Duitsers in januari 1945 Auschwitz gingen ontruimen werden dertig barakken met persoonlijke bezittingen van vermoorde gevangenen in brand gestoken om deze misdaden te verbergen.

 

Het Kanada-Kommando was een tijdens de Tweede Wereldoorlog in concentratiekamp in Auschwitz I en later ook in Auschwitz-Birkenau ingestelde groep, bestaande uit willekeurig door de SS aangewezen - vooral vrouwelijke - Joodse gevangenen. Hun taak bestond er uit om de bagage van nieuw toegekomen gevangenen te doorzoeken op geld en juwelen. Deze moesten ze dan in een afgesloten doos met gleuf steken. De bezittingen werden verder verwerkt in aparte barakken.

Het kampgedeelte waar deze gevangen woonden kreeg de naam ‘Kanada’, omdat Canada de naam had een rijk land te zijn.


De leden van het Kanada-Kommando kwamen uit alle Europese landen waar Joden uit gedeporteerd waren. Zij hadden een eigen barak en daardoor een relatief beschermde functie. Het haar van de vrouwen werd niet afgeschoren, ze droegen een normaal uitziend uniform (wellicht om de aangekomen transporten niet te verontrusten) en tussen de bagage van de net gearriveerde gevangenen vonden ze dikwijls voeding. Doordat ze deze voeding meestal mochten houden, waren de meeste gevangenen die in Kanada werkten relatief gezond. De SS-bewakers vonden het wel goed dat zij de aangetroffen voedingsmiddelen opaten, maar vervoer naar de andere gevangenen van Auschwitz was verboden.

Bij het werk werden af en toe dode baby's aangetroffen tussen de kleding. Ook troffen ze soms eigendommen aan van familieleden. Vanuit de barakken hadden ze, met name in Kanada II, zicht op een van de crematoria, zagen ze de gedeporteerde Joden daar heen lopen en hoorden ze de wanhoopskreten.

Het deel van het Kanada-Kommando dat op het perron in Auschwitz aanwezig was, had als taak, de gedeporteerden tot spoed aan te manen, alle bagage die zij bij zich hadden, op wagens te laden (daarbij werd gezegd, dat elk zijn bezittingen terug zou krijgen), en behulpzaam te zijn bij het instappen in de auto’s (meestal vrachtauto’s, soms autobussen) waarmee diegenen die voor de onmiddellijke vergassing bestemd waren, afgevoerd zouden worden. Die bestemming - de gaskamers - was alle leden van het Kanada-Kommando bekend. Soms gaven zij weleens waarschuwingen door in de zin van: ‘U moet niet met de auto’s gaan’, of (tegen jonge mensen): ‘Zeg straks dat je achttien bent’, soms zeiden ze tegen jonge moeders die een zuigeling of een kleuter droegen: ‘Laat uw kind door een oudere vrouw dragen’, maar verder gingen zij niet. Wie dat wel deed, werd, als het gemerkt was, terstond gearresteerd, gemarteld en gedood.

Soms werden mannelijke leden van het Kanada-Kommando opgeroepen om het perron van aankomst lijken uit te laden, als er tijdens de treinreis in de goederenwagons veel mensen waren overleden.

Verder werd in de barakken alle kleding en schoeisel verzameld en opgeslagen. Alle onderdelen die naar de oorspronkelijke eigenaar verwezen werden verwijderd, en ook de jodenster.

In de loodsen werd de kleding voor het verdere transport gesorteerd en verpakt. Op die loodsen stond de naam Kanada geverfd.

Leden van het Kommando werden van tijd tot tijd vervangen en vermoord, omdat ze te veel wisten van de massavernietigingen.

 

Koffers van Joden die ingenomen werden bij aankomst en verwerkt door het Kanada-Kommando
De gevangenen, meestal Joden, die niet geselecteerd werden om te werken in het concentratiekamp Auschwitz moesten hun bagage inleveren zodra ze aankwamen met een transport. Nadat deze in de gaskamers waren vermoord, onderzochten andere gevangenen, namelijk die van het Sonderkommando, de kleding voor kostbaarheden. Zij doorzochten ook de lichaamsopeningen van de vermoorde mensen. Gouden tanden werden uitgebroken. Het eigendom van de vermoorde persoon werd in beslag genomen door het Kanada-Kommando, waar het werd gesorteerd en tijdelijk opgeslagen.

De waardevolle spullen en kleding werden vervolgens naar nazi-Duitsland getransporteerd voor verder gebruik. Edele metalen en geld gingen rechtstreeks naar de Reichsbank. Luxegoederen zoals cacao en alcohol werden opgeëist door de SS van het kamp.

Het geld en de juwelen werden naar Berlijn getransporteerd voor de oorlogsinspanning en de kleding werd uitgedeeld aan de Duitse bevolking.

Zowel de SS'ers als de gevangenen van het Kommando stalen goederen.


Het Kanada-Kommando was aanvankelijk in Auschwitz I ondergebracht, maar werd in januari 1943 naar Birkenau verplaatst, naar barakken vlak naast de grote crematoria.[5]

Kanada I, bestaande uit verschillende barakken, bevond zich ten noordwesten van het hoofdkamp van het concentratiekamp Auschwitz . Het werd van 1942 tot 1943 gebruikt met twee ploegen van in totaal 1.600 concentratiekampgevangenen. Na de ingebruikname van Kanada II werkten er in Kanada I slechts 210 gevangenen.


Omdat Kanada I niet meer toereikend was om de grote hoeveelheid bezittingen van vermoorde Joden te verwerken werd in Auschwitz-Birkenau een nieuw complex met 30 barakken met magazijnen gebouwd en geopend in december 1943, Kanada II, ook wel Effektenlager genoemd. De barakken lagen tussen Crematoria III en IV in. Voor het grootste deel werden deze barakken gebruikt voor de opslag en het sorteren van de bezittingen van de slachtoffers van de Holocaust, die zij hadden meegenomen naar het concentratiekamp. De bezittingen van de niet-joodse geregistreerde gevangenen werden daar ook heen gebracht. De gevangenen van het Kanada-Kommando waren daar gehuisvest en er waren eveneens kantoren van de SS op de locatie. In dit gedeelte van het kamp bevond zich ook de "Centrale Sauna", waar nieuwe gevangen werden ontluisd en gedesinfecteerd. Ook hun kleding werd afgenomen en vervangen door kampkleding. In Kanada II werkten bijna 600 gevangenen in juli 1944 Na de aankomst van duizenden gedeporteerde Hongaarse Joden werd het aantal vrouwen verhoogd naar 1000 gevangenen. Vanaf begin oktober 1944 werkten er 815 vrouwelijke gevangenen en enkele honderden mannelijke gevangenen. De Holocaustoverlevenden Kitty Hart-Moxon en Krystyna Żywulska werkten in het Kanada-Kommando.

Toen de barakken in Kanada I en II niet meer groot genoeg waren om de vele geplunderde goederen te huisvesten, werden de bezittingen van de slachtoffers van de Holocaust tijdelijk opgeslagen in andere delen van het kamp of zelfs in de open lucht.

 

Als onderdeel van de " evacuatie " van het concentratiekamp Auschwitz op 23 januari 1945, staken SS'ers dertig barakken vol persoonlijke bezittingen van vermoorde gevangenen in brand. De loodsen waren na enkele dagen volledig afgebrand. Dit was onderdeel van de pogingen om de sporen van de grootschalige misdaden van de nazi's te verbergen. Bovendien wilden de nazi's voorkomen dat de kostbaarheden in handen zouden vallen van het oprukkende Rode Leger. Nadat het kamp was bevrijd, waren er nog steeds tienduizenden kledingstukken en alledaagse voorwerpen in twee van de zes barakken van Kanada I die niet waren verbrand. Daarnaast stonden er zeven treinwagons met kleding en beddengoed op de railhelling van het concentratiekamp Auschwitz-Birkenau.

Transporten Auschwitz-Birkenau

Westerbork - Auschwitz-Birkenau

  • Eerste Transport van Westerbork naar Auschwitz-Birkenau
  • Transport Westerbork - Auschwitz-Birkenau, 02-02-1943 - 04-02-1943
  • Transport Westerbork - Auschwitz-Birkenau, 02-10-1942 - 03-10-1942
  • Transport Westerbork - Auschwitz-Birkenau, 02-11-1942 - 04-11-1942
  • Transport Westerbork - Auschwitz-Birkenau, 03-08-1942 - 04-08-1942
  • Transport Westerbork - Auschwitz-Birkenau, 04-09-1942 - 05-09-1942
  • Transport Westerbork - Auschwitz-Birkenau, 04-12-1942 - 06-12-1942
  • Transport Westerbork - Auschwitz-Birkenau, 05-04-1944 - 07-04-1944
  • Transport Westerbork - Auschwitz-Birkenau, 05-10-1942 - 07-10-1942
  • Transport Westerbork - Auschwitz-Birkenau, 06-11-1942 - 07-11-1942
  • Transport Westerbork - Auschwitz-Birkenau, 07-08-1942 - 08-08-1942
  • Transport Westerbork - Auschwitz-Birkenau, 07-09-1942 - 08-09-1942
  • Transport Westerbork - Auschwitz-Birkenau, 07-09-1943 - 09-09-1943
  • Transport Westerbork - Auschwitz-Birkenau, 08-02-1944 - 10-02-1944
  • Transport Westerbork - Auschwitz-Birkenau, 08-12-1942 - 10-12-1942
  • Transport Westerbork - Auschwitz-Birkenau, 09-02-1943 - 11-02-1943
  • Transport Westerbork - Auschwitz-Birkenau, 09-10-1942 - 11-10-1942
  • Transport Westerbork - Auschwitz-Birkenau, 10-08-1942 - 11-08-1942
  • Transport Westerbork - Auschwitz-Birkenau, 10-11-1942 - 12-11-1942
  • Transport Westerbork - Auschwitz-Birkenau, 11-01-1943 - 13-01-1943
  • Transport Westerbork - Auschwitz-Birkenau, 11-09-1942 - 12-09-1942
  • Transport Westerbork - Auschwitz-Birkenau, 12-10-1942 - 14-10-1942
  • Transport Westerbork - Auschwitz-Birkenau, 12-12-1942 - 14-12-1942
  • Transport Westerbork - Auschwitz-Birkenau, 14-08-1942 - 15-08-1942
  • Transport Westerbork - Auschwitz-Birkenau, 14-09-1942 - 16-09-1942
  • Transport Westerbork - Auschwitz-Birkenau, 14-09-1943 - 16-09-1943
  • Transport Westerbork - Auschwitz-Birkenau, 16-02-1943 - 18-02-1943
  • Transport Westerbork - Auschwitz-Birkenau, 16-07-1942 - 17-07-1942
  • Transport Westerbork - Auschwitz-Birkenau, 16-10-1942 - 18-10-1942
  • Transport Westerbork - Auschwitz-Birkenau, 16-11-1942 - 17-11-1942
  • Transport Westerbork - Auschwitz-Birkenau, 16-11-1943 - 17-11-1943
  • Transport Westerbork - Auschwitz-Birkenau, 17-08-1942 - 18-08-1942
  • Transport Westerbork - Auschwitz-Birkenau, 18-01-1943 - 20-01-1943
  • Transport Westerbork - Auschwitz-Birkenau, 18-09-1942 - 20-09-1942
  • Transport Westerbork - Auschwitz-Birkenau, 19-05-1944 - 21-05-1944
  • Transport Westerbork - Auschwitz-Birkenau, 19-10-1942 - 21-10-1942
  • Transport Westerbork - Auschwitz-Birkenau, 20-11-1942 - 21-11-1942
  • Transport Westerbork - Auschwitz-Birkenau, 21-07-1942 - 22-07-1942
  • Transport Westerbork - Auschwitz-Birkenau, 21-08-1942 - 22-08-1942
  • Transport Westerbork - Auschwitz-Birkenau, 21-09-1942
  • Transport Westerbork - Auschwitz-Birkenau, 23-01-1943 - 24-01-1943
  • Transport Westerbork - Auschwitz-Birkenau, 23-02-1943 - 25-02-1943
  • Transport Westerbork - Auschwitz-Birkenau, 23-03-1944 - 25-03-1944
  • Transport Westerbork - Auschwitz-Birkenau, 23-10-1942 - 25-10-1942
  • Transport Westerbork - Auschwitz-Birkenau, 24-07-1942 - 25-07-1942
  • Transport Westerbork - Auschwitz-Birkenau, 24-08-1942 - 25-08-1942
  • Transport Westerbork - Auschwitz-Birkenau, 24-08-1943 - 26-08-1943
  • Transport Westerbork - Auschwitz-Birkenau, 25-01-1944 - 27-01-1944
  • Transport Westerbork - Auschwitz-Birkenau, 25-09-1942 - 26-09-1942
  • Transport Westerbork - Auschwitz-Birkenau, 26-10-1942 - 27-10-1942
  • Transport Westerbork - Auschwitz-Birkenau, 27-07-1942 - 28-07-1942
  • Transport Westerbork - Auschwitz-Birkenau, 28-08-1942 - 30-08-1942
  • Transport Westerbork - Auschwitz-Birkenau, 28-09-1942 - 30-09-1942
  • Transport Westerbork - Auschwitz-Birkenau, 29-01-1943 - 31-01-1943
  • Transport Westerbork - Auschwitz-Birkenau, 30-03-1944
  • Transport Westerbork - Auschwitz-Birkenau, 30-10-1942 - 01-11-1942
  • Transport Westerbork - Auschwitz-Birkenau, 30-11-1942 - 02-12-1942
  • Transport Westerbork - Auschwitz-Birkenau, 31-07-1942 - 01-08-1942
  • Transport Westerbork - Auschwitz-Birkenau, 31-08-1942 - 01-09-1942
  • Laatste Transport Westerbork - Auschwitz-Birkenau, 03-09-1944

 

Apeldoorn - Auschwitz-Birkenau

  • Transport Apeldoorn - Auschwitz-Birkenau, 22-01-1943 - 24-01-1943

 

Auschwitz-Birkenau - Buchenwald

  • Transport Auschwitz-Birkenau - Buchenwald, 01-08-1944 - 03-08-1944

 

Dossinkazerne - Auschwitz-Birkenau

  • Transport Dossinkazerne - Auschwitz-Birkenau, 01-09-1942
  • Transport Dossinkazerne - Auschwitz-Birkenau, 04-08-1942
  • Transport Dossinkazerne - Auschwitz-Birkenau, 08-09-1942
  • Transport Dossinkazerne - Auschwitz-Birkenau, 10-10-1942
  • Transport Dossinkazerne - Auschwitz-Birkenau, 11-08-1942
  • Transport Dossinkazerne - Auschwitz-Birkenau, 12-09-1942
  • Transport Dossinkazerne - Auschwitz-Birkenau, 15-01-1943
  • Transport Dossinkazerne - Auschwitz-Birkenau, 15-01-1944
  • Transport Dossinkazerne - Auschwitz-Birkenau, 15-08-1942
  • Transport Dossinkazerne - Auschwitz-Birkenau, 15-09-1942
  • Transport Dossinkazerne - Auschwitz-Birkenau, 18-08-1942
  • Transport Dossinkazerne - Auschwitz-Birkenau, 19-04-1943
  • Transport Dossinkazerne - Auschwitz-Birkenau, 19-05-1944 - 21-05-1944
  • Transport Dossinkazerne - Auschwitz-Birkenau, 20-09-1943
  • Transport Dossinkazerne - Auschwitz-Birkenau, 24-10-1942
  • Transport Dossinkazerne - Auschwitz-Birkenau, 25-08-1942
  • Transport Dossinkazerne - Auschwitz-Birkenau, 26-09-1942
  • Transport Dossinkazerne - Auschwitz-Birkenau, 29-08-1942
  • Transport Dossinkazerne - Auschwitz-Birkenau, 31-07-1943
  • Transport Dossinkazerne - Auschwitz-Birkenau, 31-07-1944
  • Transport Dossinkazerne - Auschwitz-Birkenau, 31-10-1942
  • Transport Dossinkazerne - Auschwitz-Birkenau, 4-04-1944 - 7-04-1944

 

Kamp Vught - Auschwitz-Birkenau

  • Transport Kamp Vught - Auschwitz-Birkenau, 15-11-1943 - 17-11-1943
  • Transport Kamp Vught - Auschwitz-Birkenau, 18-10-1943 - 21-10-1943
  • Transport Kamp Vught - Auschwitz-Birkenau, 20-09-1943 - 23-09-1943
  • Transport Kamp Vught - Auschwitz-Birkenau, 3-06-1944

 

Hitlers oorlog verliep via het spoor
De Reichsbahn was cruciaal voor de nazi’s. De treinen zorgden voor snelle successen, maar maakten ook de weg vrij voor het donkerste hoofdstuk. Alleen met de Reichsbahn kon de Holocaust worden uitgevoerd. De Reichsbahn was van vitaal belang voor het Duitse leger tijdens de Tweede Wereldoorlog. Tijdens de oorlog vervoerde de Duitse Reichsbahn miljoenen tonnen voorraden voor Hitlers oorlogsmachine. Het spoorwegnet in Duitsland en de bezette landen is cruciaal voor de troepen aan het front. Daarom proberen de geallieerden en het verzet voortdurend de treinen te stoppen, want alles valt of staat bij een goed werkend spoor – net als tegenwoordig. Eindeloze Duitse treinen vervoerden miljoenen troepen en materieel naar het front.

 

‘Bouw niet meer forten, maar spoorwegen!’ had de beroemde generaal-veldmaarschalk Helmuth von Moltke al in 1843 gezegd.

 

Dus toen Frankrijk en Rusland in 1891 een militaire alliantie vormden, begon Duitsland aan een ambitieus infrastructuurproject. In plaats van stationaire forten bouwden Duitse generaals het meest efficiënte spoorwegnet van Europa, om ongekend veel troepen en materieel te vervoeren. En dat bleek een goede zet. Slechts 12 dagen na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog hadden Duitse treinen al 2,1 miljoen soldaten en 600.000 paarden naar de fronten vervoerd.



Ondanks de efficiënte spoorwegen verloren de Duitsers de Eerste Wereldoorlog, maar ze vergaten niet hoe belangrijk het railnet was geweest. Met de Tweede Wereldoorlog in het verschiet nam Adolf Hitler in 1937 volledige controle over de spoorwegen, die hij omdoopte tot Deutsche Reichsbahn. Tijdens de oorlog functioneerde het als ruggengraat van het Derde Rijk: soldaten, uitrusting en munitie werden naar het front vervoerd, en grondstoffen uit bezet gebied gingen op de trein terug. Op het hoogtepunt in 1942 had Hitler maar liefst 180.000 kilometer rails, 63.700 locomotieven, 264.000 passagierswagons en 1,6 miljoen goederenwagons.

 

Er werkten meer dan 2 miljoen mensen bij de Reichsbahn – nog naast de soldaten die in de genie dienden. En de duizenden treinen bewezen hun waarde vanaf het allereerste begin van de Tweede Wereldoorlog.

 

Reichsbahn had een eigen logo. Na zijn machtsovername in 1933 begon Hitler met een uitgebreide centralisatie van de Reichsbahn, die ook een nazi-logo kreeg.


De eerste grote oorlogsmissie van de Reichsbahn was de verovering van Polen.

Vanaf augustus 1939 werden er door meer dan 200 locomotieven troepen vervoerd en in de dagen vóór de invasie op 1 september werden 1700 treinen ingezet.

De invasiemacht zat verstopt in 13.800 passagierswagons en 171.600 goederenwagons. Met behulp van de Reichsbahn konden de 1,6 miljoen soldaten binnen een maand het westen van Polen innemen, terwijl de Sovjet-Unie later het oostelijke deel innam. Al na een paar dagen krijgt het treinpersoneel de plannen te horen van hun baas, directeur Julius Dorpmüller.

‘Duitse mensen van het treinwiel! We staan allemaal standvastig – en met onwrikbare loyaliteit – achter de Führer in de strijd voor de toekomst van ons grote rijk,’ zei Dorpmüller, tevens Hitlers minister van Transport.

 

De Poolse spoorwegen waren echter doelwit van vele bombardementen, eerst door de Duitsers, die de Poolse troepen tegen wilden houden, en daarna door de Polen om te voorkomen dat de Duitsers de sporen zouden benutten. Er kwamen 25.000 meldingen binnen van schade aan Poolse rails en treinstations. Maar de Reichsbahn kon wel duizenden Poolse locomotieven en wagons overnemen, evenals een ultramodern spoorwegnetwerk.

 

Het zou een belangrijk onderdeel worden van Hitlers grote plan. Pijlsnelle verovering per trein Met de bezetting van Denemarken, Noorwegen, Nederland, België en Frankrijk in 1940 werd het spoorwegnet van de nazi’s gigantisch. Bijna heel Europa was gedekt, waardoor de eigen treinen van de Reichsbahn en de vele buitgemaakte treinstellen ongehinderd door het Derde Rijk konden rijden. Maar Hitler had nog veel grotere ambities. In de herfst van 1940 gingen 30.000 spoorwegarbeiders in het geheim aan de slag om de capaciteit in het Duitse deel van bezet Polen te verdubbelen.

Toen dat in juni 1941 klaar was, reden er dagelijks 220 treinstellen met soldaten via zes verschillende spoorlijnen helemaal tot aan de grens met het Sovjetdeel van Polen.

 

Operatie Barbarossa wordt op Hitlers bevel in juni 1941 in gang gezet Operatie Barbarossa overrompelde Stalin Op 22 juni 1941 stormen 3,7 miljoen soldaten de grens over naar de Sovjet-Unie in de grootste militaire operatie ooit. Het Rode Leger is totaal onvoorbereid, maar Hitler heeft zijn tegenstander onderschat. In de eerste vijf maanden van 1941 werden 3 miljoen Duitse soldaten, 3000 tanks en 7000 stuks artillerie vervoerd in ruim 33.000 treinstellen – de grootste opmars per spoor in de geschiedenis. De treinen leken gewone passagierswagons, zodat Stalins spionnen niets zouden vermoeden. Toen de nazi’s op 22 juni 1941 de Sovjet-Unie aanvielen, kwam dat als een complete verrassing, en gedurende de zomer rukte het Duitse leger snel op.

 

‘De vijand is al verslagen.’
Adolf Hitler in een toespraak in oktober 1941.
Het Duitse plan was om eerst de belangrijke steden in te nemen. Daarna zou de Wehrmacht de succesvolle tactiek van het Oostfront uit de Eerste Wereldoorlog kopiëren – Duitse troepen zouden met veroverde treinen naar de Russische steden reizen en ze bezetten. Maar in 1941 was er een groot probleem: de bijna 90.000 kilometer lange Sovjetspoorlijn was in de tijd van de tsaren gebouwd met breedspoor. Tussen de rails zat 1524 mm, in plaats van 1435 mm, zoals elders in Europa.

Om onhandig gedoe te voorkomen, begon de Duitse genie aan het aanpassen van duizenden kilometers spoor. Het was een precies werkje. Spijkers moeten eruit getrokken worden, verplaatsten van de rails 89 mm naar binnen, en dan de spijkers weer in de dwarsliggers,

 

In een toespraak in oktober 1941 pochte Hitler dat de genietroepen erin geslaagd waren om meer dan 15.000 kilometer Sovjetspoor opnieuw te leggen:

‘De vijand is al verslagen,’ concludeerde de Führer.

Maar de Russen waren helemaal niet verslagen. De breedte van het spoor was lang niet het enige probleem voor de Duitsers. De Duitsers bouwden duizenden nieuwe locomotieven, onder meer van het type Kriegslok 52.

 

De Kriegslok 52-locomotief van 100 ton werd het meest geproduceerd tijdens de oorlog.  De Duitsers moesten speciale oorlogstreinen maken die goedkoop te produceren waren en de extreme Russische kou aankonden. Tijdens de winter van 1941-1942 beseften de Duitsers dat ze nieuwe treinen nodig hadden voor het Oostfront. De oude modellen waren niet bestand tegen de vrieskou. Hun oplossing was de nieuwe supertrein Kriegslok 52, die was ontworpen om de kou te weerstaan. De stoom- en waterleidingen van de oorlogslocomotief werden dichter bij de ketel geplaatst en de cilinders konden niet bevriezen. De Kriegslok 52 moest ook goedkoop en snel te produceren zijn. De hoeveelheid benodigd staal werd verlaagd en de aandrijfstangen op de wielen werden in massa geproduceerd.

 

‘De bouwtijd is met 6000 arbeidsuren teruggebracht,’ vermeldde het militaire tijdschrift Die Wehrmacht. Tot 1945 werden er 6303 Kriegslok 52-locomotieven gemaakt, die elk 1200 ton konden trekken met een snelheid van 65 km/h. Kriegslok 52 was de vaakst gebouwde oorlogslocomotief van nazi-Duitsland. In minder dan drie jaar bouwden de Duitsers meer dan 6000 Kriegslok 52-locomotieven, het meest geproduceerde type van de oorlog. Alleen al in 1943 bouwden Duitse fabrieken in totaal 4533 locomotieven. In 1941 waren de Duitsers in de veroverde Sovjetgebieden druk bezig om de oorlogsbuit per trein terug naar Duitsland te sturen. In de loop van het jaar bereikten maar liefst 140.000 ton graan, 290.000 ton aardappelen en 20.000 ton vlees de Duitse keukens met behulp van lange goederentreinen.

 

Maar het transport werd gehinderd door het verouderde spoorwegnet van de Sovjet-Unie, waar de spoorwegbedding – de ballast – op veel trajecten zo slecht was dat de rails de zware goederentreinen niet konden dragen. Tot slot was er vaak alleen enkel spoor, waardoor er veel wissels nodig waren om treinen elkaar te laten passeren.

 

‘We kunnen de oorlog niet verliezen door transportproblemen.’
Adolf Hitler tegen de directie van de Reichsbahn in 1942.
De vertragingen maakten Hitler woedend. ‘We kunnen de oorlog niet verliezen door transportproblemen. Ze moeten worden opgelost!’ zei Hitler in mei 1942 tegen de directie van de Reichsbahn.

 

De straffen voor nalatigheid waren genadeloos. Datzelfde jaar nog liet Hitler twee ambtenaren van het treinverkeer in Oekraïne executeren wegens inefficiëntie. De Duitse pioniers moesten de klok rond werken. In de late zomer en herfst van 1942 stond het Duitse leger oog in oog met Stalingrad, maar dat was 2500 kilometer van Berlijn.

 

 

‘Omdat men onder enorme tijdsdruk stond, moesten de burgers die bij de spoorweg in de buurt woonden ook een bijdrage leveren,’ en in 1942 werden dwangarbeiders ingezet om een brug over de Donets te voltooien zodat Stalingrad met de trein bereikbaar was.

 

Door die enorme afstand was het moeilijk om voldoende te bevoorraden – ook omdat er massaal gesaboteerd werd. Eind dat jaar hadden de Duitsers 41.000 kilometer Sovjetspoor, maar ondanks hun inspanningen konden ze niet overal patrouilleren. Tijdens de oorlog moesten steeds meer Duitse soldaten patrouilleren langs de openliggende spoorlijnen – vooral in het oosten.


In plaats daarvan zaten op elke trein geniesoldaten die beschadigde onderdelen snel konden vervangen. In één nacht in augustus 1943 vernielden partizanen bij Minsk de rails op maar liefst 8522 plekken. Ook treinstations waren een doelwit. In 1943 plaatste het verzet magnetische mijnen onder een tankwagen in Asipovitsjy, ten noorden van Minsk. De explosie veroorzaakte een kettingreactie die 33 tankwagens, 65 munitiewagons, acht Tiger-tanks en vijf locomotieven verwoestte.

‘Voor het eerst voerden de partizanen een operatie van ongekende omvang uit om Duitse voorraden te vernietigen,’ constateerde Legergroep Midden geschokt.

 

Partizanen vielen de Duitse treinen dag en nacht aan Het Duitse spoorwegnet was de hele oorlog een populair doelwit voor partizanen en vijandelijke troepen. Duizenden Duitse soldaten moesten patrouilleren bij de rails, maar bewaking en terechtstellingen konden de sabotage niet voorkomen.

 

Joodse transporten creëerden chaos
In 1943 had het Derde Rijk in totaal 180.000 kilometer aan spoorwegen. De intensieve dienstregeling werd op de proef gesteld door de jodenvervolging die de nazi’s uitvoerden. Eind 1941 waren 3,5 miljoen joden per trein naar de getto’s vervoerd, en het jaar daarop begonnen de nazi’s met de genocide. Op dat moment waren de treinen in het oosten al extreem druk, maar Hitler had de Reichsbahn nodig voor zijn plan.

De Reichsbahn profiteerde financieel gezien behoorlijk van de joodse transporten, die samen met de SS en het transportministerie werden gecoördineerd. In het begin, toen er veel derdeklas rijtuigen werden gebruikt voor de deportaties, moesten de joden de reis zelf betalen. De nazi’s hielden ze voor dat ze ‘voor werk werden overgeplaatst naar het oosten’.

De prijs van een enkele reis was voor een volwassene 4 pfennig per kilometer. Kinderen tussen 10 en 12 jaar reisden voor de helft van de prijs, en kinderen onder de 4 jaar mochten gratis mee. De Reichsbahn en de SS deelden de inkomsten.

Het jodentransport nam toe en in januari 1943 wilde SS-chef Heinrich Himmler nog verder versnellen.

 

‘Als we de zaak snel willen afhandelen, hebben we meer transporttreinen nodig. Help me er meer te verkrijgen,’ schreef Himmler aan de Reichsbahn.


De Holocaust werd gefaciliteerd door de Reichsbahn. Vanuit alle hoeken van het Derde Rijk vervoerde Hitlers dodentransport ongeveer 3 miljoen joden. Zo’n 1,1 miljoen joden en anderen werden rechtstreeks naar het grootste nazi-vernietigingskamp, Auschwitz, gebracht.

 

Treinladingen tot 55 veewagons konden de locomotieven maar net aan – want de wagons zaten stampvol.

‘Er zaten meer dan 100 mensen in de wagon en de enige toiletvoorzieningen aan boord waren twee emmers. Het was ondraaglijk heet en er was te weinig zuurstof

De joden hoefden zelf geen kaartje te kopen, maar de Reichsbahn had niets te klagen. Het naziregime betaalde voor de reis een tarief dat gelijkstond aan dat voor joden die derde klas reisden. En met tot wel 5000 passagiers per trein, verdiende de Reichsbahn goud geld aan de Holocaust.

Het zou een kostbare aangelegenheid worden voor de Duitse oorlogsmachine. Hoewel de jodentransporten de laagste prioriteit hadden in de orde van het treinverkeer en vaak dagenlang op een zijspoor moesten wachten, liepen ook belangrijke treinen met nieuwe voorraden vertraging op. En net toen de situatie al bijna niet chaotischer kon, openden de westerse geallieerden een nieuw front toen ze op Sicilië landden.


De Reichsbahn vervoerde miljoenen joden naar de Duitse vernietigingskampen – en werd daar goed voor betaald.


Met de landing in juli 1943 wilden ze de Sovjet-Unie ontlasten, en dat lukte. Hitler moest ineens troepen en materieel naar het zuiden sturen. Maar zelfs uitgebreid Duits spoorweggeschut, zoals Krupp K5 met 283 mm-granaten, kon niet voorkomen dat de geallieerden in de herfst van 1943 het Italiaanse vasteland bereikten.

 

Al snel stonden de Duitsers onder grote druk – ook op het spoor.

 

‘Bommenwerpers vielen bruggen, tunnels, stations en alle vrije lijnen aan, terwijl gevechtsvliegtuigen treinen en locomotieven achtervolgden,’ verklaarde Reichsbahn-medewerker Karl Eugen Hahn.

 

Toen de geallieerden op 6 juni 1944 in Normandië landden, werd het Duitse spoor verder gebombardeerd. Willy Reinshagen – die van het Oostfront naar West-Frankrijk was gestuurd – was getuige van de aanval op een brug in L’Aigle, waarbij zeven van zijn kameraden omkwamen.

 

Duitse treinen waren het doelwit tijdens de landing in Normandië.
De geallieerde bombardementen in Frankrijk in 1944 eisten een zware tol van de Duitse bevoorradingstreinen.


Geallieerden verklaarden Hitlers trein de oorlog
Kort voor de landing in Normandië bombardeerden de geallieerden de Franse spoorwegen, waardoor de Duitsers geen versterking konden aanvoeren.

Onderdeel van D-day bedachten de Britten en Amerikanen het ‘transportplan’ om te voorkomen dat de Duitsers versterking naar Noordwest-Frankrijk konden sturen.

In de lente van 1944 vlogen geallieerde bommenwerpers naar spoorwegstations, rangeerterreinen en depots in steden als Le Mans, Laon en Amiens.

In totaal vielen er 76.200 ton bommen op Duitse spoorwegfaciliteiten in de aanloop naar D-day op 6 juni 1944, toen er nieuwe aanvallen volgden op stations bij de kust en op bruggen en spoorwegknooppunten verder landinwaarts. En het plan werkte, zo blijkt uit een Duits verslag van 13 juni 1944:

‘De aanvallen (...) hebben alle hoofdlijnen uitgeschakeld, en de kustverdediging is nu afgesneden van alle bevoorradingsbases in het achterland’.

Ook de geallieerden beschreven het effect van het transportplan op de Duitse mobiliteit als aanzienlijk. ‘De troepen werden gedwongen om grote omwegen te maken en moesten vervoerd worden met vrachtwagens, paardenkarren, fietsen en zelfs te voet vanuit het gebied rond Parijs,’ aldus een verslag.

 

Het beroep van geniesoldaat, ingenieur en treinbediende was ineens heel gevaarlijk.

Toch voerden ze hun taken uit, schreef de oorlogscorrespondent van de Reichsbahn in 1944:

‘We zagen dezelfde vechtlust als in het oosten. Ondanks zware bombardementen die de rails verscheurden en locomotieven en wagons diepe kraters in stuurden, en ondanks beschietingen met machinegeweren uit laagvliegende vliegtuigen, bleven de treinen rollen.’

 

Dat jaar vervoerde de Reichsbahn, ondanks alle tegenslagen, maar liefst 3,7 miljard passagiers en 625 miljoen ton vracht.

Maar de Duitse spoorwegen bleven niet ongeschonden. Laagvliegende geallieerde jachtvliegtuigen richtten een kogelregen op de locomotieven. Die werden voortaan uitgerust met pantserplaten, en het personeel werd ook beter beschermd.

Er werd ook luchtafweergeschut ingezet om de treinen te verdedigen. Maar het mocht niet echt baten – de Reichsbahn stond op instorten. Gevaarlijkste vijand van de spoorwegen kwam uit de lucht Om de spoorwegen tegen vijandelijke vliegtuigen te verdedigen, zetten de Duitsers luchtafweergeschut in.

 

Reichsbahn-treinen met soldaten, voorraden, voedsel en brandstof waren van vitaal belang voor de nazi-oorlog. Het was voor geallieerde vliegtuigen een fluitje van een cent om het spoor te volgen tot ze een trein tegenkwamen.

 

Daarom moesten de Duitsers hun kostbare lading verdedigen door zogeheten flakwagens aan de trein te bevestigen. De Duitsers plaatsten meestal drie flakwagens in het hoofdgedeelte van de trein – één achter de locomotief, één in het middengedeelte en één achteraan.

 

Aan één kant van de flakwagens zaten meestal 20-mm kanonnen, en aan de andere kant wachtte de bemanning. Uitkijkposten voor en achter in de trein hielden de wacht.‘Al het luchtafweerpersoneel moet voortdurend paraat zijn,’ vermeldde een Duits handboek.

De Duitsers gebruikten ook speciale flaktreinen met krachtigere kanonnen, maar deze konden niet rijdend worden afgevuurd. Daarom werden deze flaktreinen geplaatst bij spoorwegknooppunten en stations waar zich belangrijke vracht bevond.

Overblijfselen van de Reichsbahn gingen verloren
De Duitsers verloren elke dag terrein in 1945. Door het oprukkende Rode Leger in het oosten hadden de spoorwegen grote moeite om Duitse troepen en burgers naar het westen te brengen.

In totaal werden zo’n 5 miljoen Duitse burgers per trein geëvacueerd, onder wie de 12-jarige Engelbert Köhler, die in maart 1945 met zijn familie een plekje kreeg in een overvolle vluchtelingentrein in Silezië.

‘Bijna alle stations stonden vol met wachtende mensen,’ herinnerde Engelbert zich.

‘De trein stopte en we moesten vluchten door een kogelregen.’
De 12-jarige Engelbert Köhler over aanvallen op vluchtelingentreinen.
De treinen reden stations voorbij omdat er geen plaats meer was. In de buurt van Praag werd de trein aangevallen door Amerikaanse bommenwerpers.

Köhler: ‘De trein stopte en we moesten vluchten door een kogelregen.’ Zijn familie overleefde de aanval.

De Duitse treinen hadden geen schijn van kans tegen geallieerde jachtvliegtuigen.
Bekijk hoe Amerikaanse jachtvliegtuigen Duitse treinen achtervolgen tijdens de Tweede Wereldoorlog.

 

Hitler vond het minder belangrijk om de Reichsbahn overeind te houden dan om te voorkomen dat de vijand profiteerde van zijn treinen.

‘Alle locomotieven, passagiers- en goederenwagons moeten volledig worden vernietigd,’ luidde het Nero-bevel op 19 maart 1945.

Maar lang niet iedereen gaf er gehoor aan. De geallieerden bemachtigden 9000 Duitse locomotieven en 100.000 goederenwagons. Halverwege april stortte het transportministerie in – voor de Reichsbahn het einde van de oorlog.

75 procent van de Duitse treinen en spoorwegen werden vernietigd.

Zigeunerkamp

In het Zigeunerkamp van Auschwitz, Barak 18 is het 'Holländerblock', werden de opgepakte Sinti en Roma opgesloten. Families werden, in tegenstelling tot de rest van het kamp, niet van elkaar gescheiden. De Duitsers hadden gemerkt dat het teveel chaos veroorzaakte bij de Sinti en Roma, bij wie familie een heilig begrip is. Het Zigeunerkamp werd daarom het 'Familienlager' genoemd. In de nacht van 2 op 3 augustus 1944 werden alle Sinti en Roma die toen nog in dit barak verbleven, zo'n 4200 mensen, uit het Zigeunerkamp vergast.

 

Kamp in opstand: Roma wilden niet sterven in Auschwitz
In de Tweede Wereldoorlog vermoordden de nazi’s circa 500.000 Roma, maar in de lente van 1944 werd er zand in de moordmachine van Auschwitz-Birkenau gestrooid.

Op 16 mei 1944 marcheert een groep SS’ers naar het zogeheten Zigeunerlager in Auschwitz-Birkenau. De rook van het crematorium 120 meter verderop stijgt op tegen de voorjaarslucht, als een lugubere herinnering aan het lot dat de gevangen Roma te wachten staat.

In de barakken zitten 6000 Roma. Meerdere van hen zijn gewapend met ijzeren pijpen, hamers en hakken, die ze ’s nachts uit een werkschuur hebben gestolen. De uitgehongerde gevangenen zijn niet van plan om gewillig met de soldaten mee te gaan.

‘Het zigeunerprobleem kan alleen worden opgelost als de voortplanting van deze bevolkingsgroep voorgoed een halt wordt toegeroepen.’ Robert Ritter, hoofd van het Onderzoekscentrum Rassenhygiëne


‘We komen niet naar buiten. Komen jullie maar naar binnen! Wij wachten hier! Als je iets van ons wilt, moet je binnenkomen!’ roept een man vanuit een van de barakken.

Het verzet van de gevangenen verrast de SS-commandant, die besluit om zijn mannen terug te trekken. De Roma hebben een zeldzame overwinning behaald op de nazi’s. Helaas is het slechts uitstel van executie – letterlijk.

Nazi’s haten de Roma
Vervolging en discriminatie waren de Roma niet vreemd. Het nomadenvolk trok tussen de 6e en 11e eeuw vanuit het noorden van India naar Europa en verspreidde zich in de middeleeuwen over het hele continent. De Roma waren echter zelden welkom en werden vaak vervolgd.

In Duitsland was er vooral na de Eerste Wereldoorlog veel weerstand tegen de Roma. In meerdere deelstaten mochten ze niet meer in parken en zwembaden komen en vanaf 1927 werd een identiteitskaart met foto en vingerafdrukken verplicht.

Toen Hitler in 1933 aan de macht kwam, nam de discriminatie sterk toe in Duitsland en Oostenrijk, waar zo’n 30.000 Roma leefden. In november 1935 werden de Roma opgenomen in de rassenwetten van Neurenberg, waarin ‘zigeuners’ werden beschreven als ‘vijanden van de op ras gebaseerde staat’.

De Roma werden vooral bekend om hun woonwagens, waarmee ze als nomaden konden rondtrekken.

De nomadische Roma kwamen uit India en emigreerden naar het Byzantijnse Rijk. Van daaruit verspreidden ze zich over het Europese continent.

Het nomadenvolk de Roma trok tussen 500 en 1000 weg uit Noord-India. Ze vestigden zich in het Byzantijnse Rijk, maar toen de Turken in de eeuwen daarop het rijk veroverden, werd het volk over heel Europa verspreid – van Spanje in het zuiden tot Scandinavië in het noorden en van Engeland in het westen tot Rusland in het oosten.

De Europeanen noemden de Roma ‘zigeuners’, wat mogelijk komt van het Griekse athinganoi – een woord dat je kunt vertalen als ‘onrein’ of ‘ketter’. Tegenwoordig wordt de term gezien als racistisch en geeft de etnische groep de voorkeur aan het woord ‘Roma’, dat ‘mens’ betekent in de traditionele taal Romani.

De Roma in Europa delen tradities en talen, maar in de loop der tijd zijn er regionale verschillen ontstaan. Zo duiden niet alle groepen zichzelf aan met de naam ‘Roma’. In Engeland, Spanje en Duitsland noemen lokale Roma zichzelf travellers (reizigers), kalé (zwart/donker) en Sinti. Dat laatste verwijst naar het gebied in Sind – vroeger een deel van Brits-Indië maar nu behorend bij Pakistan – waar de Roma vermoedelijk vandaan komen.

De nazi’s waren er vooral op gebrand Mischlingen te elimineren. Deze Roma van gemengd bloed, die 90 procent van de Roma zouden vormen, werden gezien als een vervuiling van het arische ras.

Robert Ritter, hoofd van het Onderzoekscentrum Rassenhygiëne, formuleerde het als volgt:
‘Het zigeunerprobleem kan alleen worden opgelost als de asociale, onbruikbare zigeuners met gemengd bloed in grote werkkampen worden geplaatst en als de voortplanting van deze bevolkingsgroep voorgoed een halt wordt toegeroepen.’

Op 8 december 1938 ondertekende SS-leider Heinrich Himmler een bevel om de ‘zigeunerplaag’ te bestrijden.

Himmler wilde de ongeveer 1000 ‘raszuivere’ Roma in Duitsland sparen. Deze ‘zeldzame dieren’, zoals Himmler ze noemde, hadden zich sinds hun emigratie uit India niet meer vermengd met andere rassen. Volgens de nazistische rassenleer hadden Duitsers en Roma daarmee iets gemeen, want het arische ras kwam daar ook vandaan.

Terwijl de raszuivere Roma enkele privileges mochten behouden (zoals kinderen krijgen), moesten de ‘bastaarden’ naar werkkampen. De situatie was daar zo vreselijk dat duizenden mensen stierven door honger en ziekte.

In de Tweede Wereldoorlog werden veel Roma in Duitsland als slavenarbeiders gedeporteerd naar het getto van Łódź in het door Duitsland bezette Polen. Van daaruit gingen velen door naar de vernietigingskampen Bełźec, Sobibór en Treblinka. In het oosten van de bezette gebieden schoten SS-doodseskaders ook duizenden Roma dood.

De nazi’s brachten de Roma onder in concentratiekampen, waar ze werden vergast of zwaar werk moesten verrichten.

Op 16 december 1942 vaardigde Himmler een decreet uit dat alle overgebleven ‘onreine’ Roma naar een Zigeunerlager in Auschwitz-Birkenau moesten worden gedeporteerd.

Het waren de Roma in dit deel van het kamp die zich op 16 mei 1944 verweerden tegen de SS-bewakers. Hun verzet viel niet goed bij de nazi’s, en in juli 1944 beval Himmler het zigeunerkamp te sluiten.

Deze keer hadden de nazi’s zich voorbereid en waren de Roma kansloos. Alle mannen en vrouwen die konden werken, werden overgebracht naar de kampen Buchenwald en Ravensbrück.

In Auschwitz-Birkenau waren nu alleen nog 3000 kinderen, zieken en ouderen over, die geen verzet konden plegen. Op de ochtend van 3 augustus 1944 werden ze naar de gaskamers van Auschwitz-Birkenau gevoerd.

In de Tweede Wereldoorlog in Europa zijn 200.000 tot 500.000 Roma vermoord. En van de circa 23.000 Roma die tussen 1942 en 1945 naar Auschwitz-Birkenau werden gedeporteerd, stierf zo’n 90 procent.

Tijdens de Processen van Neurenberg na de oorlog werden meerdere nazikopstukken aangeklaagd wegens misdaden tegen de menselijkheid – waaronder het doden van Roma. Maar de systematische uitroeiing van de Roma werd in Duitsland pas in 1979 als genocide erkend.