Kamp de Vecht

NAD 224

Dalfsen

Kamp De Vecht was vanaf april 1941 een werkkamp voor werklozen, gelegen bij Dalfsen. De eerste bewoners werden vrijwillig tewerkgesteld door de Heide Maatschappij om grond te egaliseren. Vanaf 25 april 1942 tot 3 oktober 1942 werd het een werkkamp voor Joodse werklozen. Na oktober 1942 kwamen evacués uit Scheveningen, meest vrouwen en kinderen, in het kamp.

In het werkkamp ‘De Vecht’ was plaats voor 192 mensen. Het was een werkkamp voor werkloze mensen tijdens de economische crisis. Tijdens de Tweede Wereldoorlog brachten de Duitsers eerst werkloze Joden uit Amsterdam onder in het kamp en daarna ook geëvacueerde mensen vanuit het kustgebied.


Door de economische crisis in 1929 raakten veel mensen werkloos. De overheid liet werkkampen bouwen om deze mensen aan het werk te houden. Vanaf april 1941 werden de werklozen opgevangen in werkkamp ‘De Vecht’. Ze kregen de opdracht woeste, onontgonnen gronden te ontginnen. Eind 1941 werd het werkkamp ontruimd vanwege de strenge winter. De arbeiders werden naar huis gestuurd.

 

Joden uit Amsterdam
De Duitsers maakten gretig gebruik van het werkkamp. Op 8 april 1942 werden in het kamp 192 werkloze Joden uit Amsterdam ondergebracht. Ook zij moesten grond ontginnen. Ze kregen een klein loon en weinig eten. Wel konden ze in het begin boeren in de omgeving bezoeken om meer eten te krijgen. Op 3 oktober 1942 werden alle Joodse bewoners van het werkkamp gedeporteerd naar Kamp Westerbork. In het stadsarchief van Amsterdam zijn 214 namen genoteerd van Joden die een verwijzing kregen naar het kamp in Dalfsen.


Het kamp stond niet voor lang leeg. In de winter van 1942-1943 werden vrouwen en kinderen uit Scheveningen naar het kamp verplaatst. Zij werden vanuit het kustgebied geëvacueerd naar het oosten in verband met de Atlantikwall, een 5.000 kilometerlange verdedigingslinie van de Duitsers.

 

De nieuwe bewoners evacués uit Scheveningen, meest vrouwen en kinderen, van het kamp waren onderdeel van de Dalfser gemeenschap en de kinderen konden in Dalfsen naar school. Na de oorlog hebben een aantal mensen uit Dalfsen tijdelijk in een aantal barakken gewoond omdat zij geen huis konden vinden. Na verloop van tijd zijn de barakken van het kamp afgebroken. Vandaag de dag is er van het kamp niets meer terug te vinden.

In Dalfsen werd in 1940 begonnen met de bouw van een groot kamp. Nadat de bouw een tijdje had stilgelegen vanwege een tekort aan bouwmaterialen kwam het in 1941 gereed. De arbeiders woonden er met acht personen in een ruimte van 3,5 bij 5 m. Dit kamp stond halverwege het dorp en kasteel Rechteren, tussen de Rechterensedijk en de spoorlijn naar Ommen in het zogenaamde Konijnenbosje. Het werd kamp De Vecht genoemd. Er werd gewerkt aan het egaliseren van het Veerland. Deze grond was van A.R.Z. graaf van Rechteren, die voor dit werk een subsidie van 95% kreeg. Het kamp stond onder leiding van de opbouwdienst van de Duitsers onder de naam Nederlandse Arbeids Dienst (NAD). De eerste bewoners waren werkelozen uit Twente. Voor het zware werk dat ze moesten verrichten, kregen ze een mager loon, eten en enige vrijheid. Eind 1941, toen veel mannen naar Duitsland waren gestuurd om daar te werken, werd het kamp ontruimd.

Begin 1942 werden alle Joodse mannen in Nederland opgepakt en naar werkkampen gestuurd. Op 8 april werden in kamp De Vecht 192 joden uit Amsterdam ondergebracht. Ze deden hetzelfde werk als de vorige bewoners. Ook nu moest er lang en hard gewerkt worden. Er werd een klein loon verdiend en het eten was karig. Het is bekend dat bakker Van Zijl uit het dorp twee keer per dag twee manden met brood moest afleveren. Jan Kloosterman, werkzaam bij de plaatselijke melkfabriek, leverde er iedere dag honderd liter melk af. De kampbewoners hadden een zekere mate van vrijheid. Ze konden boeren in de omgeving bezoeken, waar ze vaak wat aanvulling op hun rantsoen kregen. Ook maakten ze schilderijtjes die ze ruilden voor wat eten. In september van datzelfde jaar besloten de Waffen SS en de Politie Nederland om de in totaal 8000 Joodse mannen in de werkkampen in Nederland met hun families te "herenigen" in kamp Westerbork in Drenthe. Kamp De Vecht werd op 3 oktober 1942 ontruimd en de Joodse mannen werden met de trein naar Westerbork gebracht om vandaar naar de vernietigingskampen in Oost-Europa te worden gestuurd.