Namenlijst begraafplaats Dennenoord Zuidlaren

Begraafplaats van Dennenoord 1895 – 1955  Diep op het terrein van Dennenoord, op 1,2 kilometer van de hoofdingang bevindt zich de begraafplaats van de instelling. De dodenakker is circa 8.000 vierkante meter. In de periode 1896 – 1961 worden hier meer dan 1500 mensen begraven, in meerderheid patiënten, maar ook personeelsleden, zelfs kinderen en een gering aantal verwanten. In 1977 wordt de begraafplaats bij besluit van het gemeentebestuur gesloten. 

In de periode 1955-1961 zijn nog enkele medewerkers en patiënten begraven. In 1955 wordt de begraafplaats gesloten. Nadien worden enkele uitzonderingen gemaakt en vinden er zodoende nog enige begrafenissen plaats. Overigens duurt het nog tot 1977 voordat de officiële sluiting van de begraafplaats plaatsvindt

In het begrafenisregister (1896 – 1961) worden de overleden patiënten en de medewerkers (en hun verwanten) gescheiden geadministreerd. In het register zijn de items: volgnummer graf; achternaam; voorvoegsel; voornaam; geslacht; datum overlijden; datum begraven; kist eiken/vuren – vanaf 1904 bij de patiënten ingevuld, er wordt bijna altijd voor de goedkopere vuren kist gekozen, bij de medewerkers wordt de kistkeuze niet ingevuld; aantal personen bij de begrafenis (nooit ingevuld bij personeel) – vanaf 1914 wordt het aantal aanwezigen ingevuld, er zijn bijna altijd aanwezigen, behoudens in 1945; opmerkingen (zelden ingevuld – ondermeer ‘levenloos geboren’)

 

Het begin. In 1892 koopt ‘De Vereniging tot Christelijke Verzorging van Krankzinnigen en Zenuwlijders’ circa honderd hectare bos aan de westzijde van Zuidlaren aan. ‘De Vereniging’ sticht een Gereformeerd bolwerk in het religieus neutrale of ‘Drents Hervormde’ Zuidlaren. Onderdeel van de nieuw gevormde gemeenschap is de aanwezigheid van een begraafplaats. Tot de aanleg hiervan wordt in 1895 aan het College van Burgemeester en Wethouders toestemming gevraagd. Drie jaar na de aankoop van het terrein wordt Dennenoord geopend. In november 1895 worden de eerste patiënten in paviljoenen ondergebracht. In 1896 vindt de eerste begrafenis plaats.

 

Tien jaar later wordt toestemming gevraagd voor de uitbreiding van de dodenakker. In 1912 wordt de begraafplaats verder uitgebreid, met 800 vierkante meter. Ook ditmaal moet hiertoe bos worden gekapt. Blijkbaar voorziet de begraafplaats in een behoefte. De patiënten en hun verwanten wonen veelal op grote afstand van elkaar, de vervoersmogelijkheden zijn traag en duur en de aanwezigheid van een lijkwagen is nog niet algemeen. Kortom, het worden begraven op de plek van overlijden heeft iets begrijpelijks.

 

Familieleden. Bij sommige begrafenissen is geen familie aanwezig. De redenen zijn verschillend. Reizen is weinig vanzelfsprekend voor de meeste mensen: duur, langzaam en ongewoon. Een enkele keer komt het voor dat ‘de verwarde van geest’ het zwarte schaap van de familie is, die bij voorkeur letterlijk en figuurlijk zover mogelijk is weggestopt. Zonder pijn gaat dit nooit. Vaak heeft de familie haar uiterste best gedaan om de naaste zelf te verzorgen. Dat ze uiteindelijk hulp in moeten roepen maakt het verlies er niet minder om. Het is opvallend dat bij de begrafenissen in 1945 heel vaak geen familie aanwezig is. Dit komt omdat de telefonische verbindingen en het vervoer in Nederland zijn ontwricht; voor het gemotoriseerde verkeer is er nauwelijks brandstof aanwezig. De omstandigheden zijn soms zodanig dat de overledene is begraven voordat de nabestaanden op de hoogte zijn gesteld.

 

Personeelsleden. In het begrafenisregister zijn ongeveer honderd personeelsleden opgenomen. Opvallend is dat een aantal gezinsnamen – onder meer Nonkes, Hamstra, Odolphy, Wieringa, Dijk – meermalen voorkomen. De medewerkers van gereformeerde komaf komen van elders uit Nederland naar Dennenoord om zich hier, of in de directe nabijheid, duurzaam te vestigen; ‘van vader op zoon’ wordt op Dennenoord gewerkt.  De (leerling) verpleegkundige woont op het instellingsterrein. Als de verpleegster trouwt dan volgt ontslag en hiermee de noodzaak tot vertrek van het instellingsterrein. De verpleger mag na toestemming van de geneesheer-directeur huwen. Hij gaat dan tot de vaste formatie behoren met bijpassende salarisbepaling. De verpleger verlaat dan het instellingsterrein, de kans is groot dat Westlaren, de wijk naast de instelling, het nieuwe woongebied wordt. 

 

Kinderen. In het begrafenisregister van de personeelsleden valt het grote aantal kinderen op dat bij de geboorte of tijdens de eerste levensjaren is gestorven. Hier is zichtbaar dat de kinderen tijdens de beginfase van het leven het meest kwetsbaar zijn voor ziektes. De zwangerschapsbegeleiding en zuigelingenzorg staat op een lager niveau dan in latere jaren het geval is. Dit geldt eigenlijk voor het gehele palet aan medische interventiemogelijkheden.Ter illustratie: nog in de jaren vijftig krijgt een gezin waarin bijvoorbeeld roodvonk voorkomt een plakkaat op de deur waarop staat: ‘Hier heerscht besmettelijke ziekte’. Wanneer er meer kinderen aanwezig zijn dan worden die gedurende zes weken elders ondergebracht om naar school te kunnen gaan.

 

Overlijden. Indien een patiënt overlijdt dan wordt hij opgebaard in de Lijkenkamer bij het kerkhof. De paviljoenen hebben geen opbaarruimte. Wanneer een patiënt in de avonduren of nacht overlijdt dan wordt hij in afwachting van de dag in de badruimte gelegd. Overlijdt een tweede patiënt in dezelfde uren, dan blijft die op de slaapzaal.

 

Het stoffelijk overschot wordt afgelegd in het paviljoen, op de baar naar het aftandse lijkenhuis vervoerd om daar te worden gekist. Dennenoord had een eigen ‘begraafploeg’ gevormd; enkele mannen ‘in het zwart’ reden voor de begrafenisdienst het lijk op een hiervoor toegerust wagentje naar het zogenoemde Economiegebouw. In dit gebouw werd de dienst met een predikant gehouden, waarna de overledene naar de begraafplaats werd gereden. 

 

Mortuarium. In het mortuarium bij de begraafplaats, dat na de Tweede Wereldoorlog nieuw wordt gebouwd, vinden tot in de jaren negentig obducties plaats. Tot omstreeks 2010 wordt de koelruimte nog gebruikt voor overledenen van de psychogeriatrische afdeling De Enk. Als onderdeel van hun opleiding nemen artsen in opleiding, onder leiding van een senior arts, deel aan lijkopeningen. Ook de verpleegkundigen zijn aanwezig bij een obductie als aansluitend bij de opleiding. De plek op het terrein – bij de begraafplaats, het gebouw: het mortuarium, met aula en snijzaal, de doden, de koelruimtes, het snijden en dichtnaaien geven aanleiding tot vele stoere verhalen en grapjes. Voor de één is aanwezigheid bij een lijkopening een gruwel, de ander vindt het reuze interessant. Gedurende heel veel jaren wordt erover gebakkeleid of de lijkopening kan plaatsvinden op eigen initiatief of alleen na toestemming van de naasten. Tijdens het laatste kwart van de 20ste eeuw is er consensus over dat de nabestaanden toestemming dienen te geven. Het te onderzoeken materiaal, meestal hersenen, wordt opgestuurd naar de Valeriuskliniek, het opleidings- en onderzoeksinstuut van ‘De Vereniging’, dat gelieerd was aan de VU te Amsterdam.

 

Het therapeutische landgoed c.q. het gesticht Dennenoord was afgesloten van de samenleving, letterlijk omringd door een hekwerk. Ondertussen stond het instituut midden in de Nederlandse samenleving als we kijken naar het begrafenisregister en een verwoestende gebeurtenis die plaatsvond.

 

Spaanse griep. In 1918 heerst de Spaanse griep. Er vallen zeer veel dodelijke slachtoffers. De griep houdt ook huis op Dennenoord. Met name in november van dat jaar vinden er nagenoeg dagelijks en op een aantal dagen zelfs meerdere begrafenissen plaats.

 

Tweede Wereldoorlog. In de laatste oorlogsjaren (1943, 1944, 1945) neemt het aantal begrafenissen op Dennenoord sterk toe. Verschillende oorzaken zijn hiervoor aan te wijzen.

 

In deze jaren verslechteren de leefomstandigheden steeds verder. Met de komst van 550 patiënten en medewerkers van het zustergesticht Bloemendaal uit Loosduinen, tijdens de winter in het begin van 1943, raakt het gesticht overvol. De twee ziekenpaviljoenen hebben te weinig capaciteit, met als gevolg dat besmettelijke ziekten (tbc, dysenterie, difterie) makkelijker om zich heen kunnen grijpen. Er is sprake van een fors personeelstekort, vooral omdat de bezetter steeds meer Nederlanders inzet voor oorlog gerelateerde werkzaamheden. De kwaliteit van de voeding neemt af. De ontwrichting van de samenleving heeft ook gevolgen voor de mobiliteit; het vervoer van de overledene wordt moeilijker evenals de reis naar de begrafenis. Volgens tijdgenoten veroorzaken de geschetste omstandigheden een verruwing in de omgang met overledenen: ‘de dode moest zo snel mogelijk onder de grond’; de plichtplegingen waarmee dit in eerdere en ook weer in latere jaren plaatsvindt verschuiven in de laatste oorlogsjaren naar de achtergrond.

 

Meer dan 1500 mensen zijn op het kerkhof begraven

 

Op 8 december 1899 ‘stonden we aan de eerste groeve voor het personeel’. De medewerkster die stierf ‘stond nog aan den ingang van het leven, maar haar blijmoedig geloof deed met dit sterven verzoenen’, schrijft de geestelijk verzorger in het jaarverslag.

 

De lotgevallen van Jacob O. Odolphy en diens naasten. Jacob Oedses Odolpy, geboren Almenum 27 november 1855, timmerman in Leeuwarden, huwde op 2.6.1894 met Trijntje Lawant, geboren in Witmarsum 14 maart1867. Het was het tweede huwelijk van Jacob. Zijn eerste huwelijk, met de in 1892 overleden Elisabeth Franzes van der Woude, bracht vier kinderen voort, waarvan drie de kindertijd niet overleefden. Tijdens het huwelijk met Trijntje worden nog negen kinderen geboren, van wie drie als kind overlijden; zij worden begraven op de begraafplaats van Dennenoord.

 

Jacob en Trijntje trekken in 1895 naar Zuidlaren. Als timmerman levert Jacob een bijdrage aan de opbouw van Dennenoord. Hun kinderen Trijntje en Bouko overlijden op 22 november 1901; ‘ze konden wel in een koffiepot, zo klein waren ze’ of te wel ze waren te vroeg geboren. Enkele jaren later, op 10 april 1905, overlijdt Bauko, die op 9 maart van hetzelfde jaar was geboren. De vader van Trijntje, Durk Johannes Lawant overlijdt op 21 februari 1910 en wordt ook op het kerkhof van Dennenoord begraven.

 

Op 6 januari 1920 overlijdt Jacob Odolphy, op 10 januari wordt hij op het kerkhof van Dennenoord begraven. Zijn vrouw, Trijntje Lawant, zal hem 29 jaar overleven. Ze voorziet in haar onderhoud door het houden van een kruidenierswinkel aan de Stationsstraat in Zuidlaren. Tjipke, hun op 13 augustus 1906 geboren dochter overlijdt op 27 september 1933; als kind werkte ze in de kruidenierszaak. Trijntje Lawant wordt op 18 juni 1949 op het kerkhof van Dennenoord begraven, vier dagen eerder was ze overleden. Een jaar later wordt hun op 15 januari 1902 geboren dochter Trijntje Korte-Odolphy op 14 februari 1950 – vier dagen na haar overlijden – op Dennenoord begraven.

 

mevr. Laurens-Odolphy, mevr. Odolphy-Strikwerda Nog een medewerker die overleed, uit de notulen van de Gestichtsraad, uit 1902. ‘In hare plaats trad op als waarnemend hoofd de gediplomeerde verpleegster Hiltje Euwema. Hoewel zij uitstekend haar taak opvatte, werd zij niet definitief benoemd, aangezien zij in het voorjaar van 1903 in het huwelijk hoopte te treden. Helaas, deze plannen mochten niet verwezenlijkt worden; den 18de november werd zij door den dood weggenomen. Hoewel nog geen 23 jaar welken leeftijd zij juist op haren begrafenisdag zou hebben bereikt, had zij in de ruim vier jaren die zij in den arbeid der barmhartigheid bezig was, onder nauwgezette plichtsbetrachting, veel voor de stichting gedaan. Een longontsteking na een influenza sloopte in weinig dagen hare krachten, bij haar heengaan genoot zij volkomen vrede in haren Heer en Heiland’.

 

Het laatste graf dateert van 13 april 1961. Hendrikus van der Vlugt, geboren op 2 oktober 1877 te Smallingerland, is toen overleden. Hij heeft blijkens het grafschrift: ‘in leven magazijnmeester van de inrichting Dennenoord te Zuidlaren’, waarschijnlijk een langdurige arbeidsrelatie met de instelling. Bij afwezigheid van de predikant neemt Hendrikus diens taken over bij een begrafenis. Toen hij ziek was werd hij op de ziekenafdeling van de eigen instelling verpleegd.

 

In 1905 overlijdt een patiënte op Dennenoord. Ze wordt op de begraafplaats begraven. Sjoukje Roelofs-Jansma was ruim tien jaar eerder opgenomen. Hierbij een indruk van de laatste levensjaren van Sjoukje, gebaseerd op gegevens in het dossier. Sjoukje was een flinke, gezonde en kordate vrouw, totdat ze in de winter van 1893/1894, 38 jaar oud, lichamelijke, maar vooral psychische problemen kreeg. Ze was enkele malen per rijtuig op familiebezoek geweest. De ritten duurden telkens ongeveer tweeënhalfuur. Na de derde keer kwam ze volkomen ontredderd thuis. De huisdokter constateerde: ‘De kou is haar op de hersenen gevallen’. Psychisch takelde ze dusdanig verder af, dat opname in een zorginstelling nodig was. Op 25 april 1894 werd ze opgenomen in het Christelijk Gesticht voor Krankzinnigen ‘Veldwijk’ te Ermelo. Drie dagen later werd ze ‘op eigen verzoek’ onder curatele gesteld. Ze verbleef in ‘Veldwijk’ totdat ze op 29 december 1900 overgeplaatst werd naar het Christelijk Gesticht voor Krankzinnigen ‘Dennenoord’ te Zuidlaren. Dit waren twee instellingen behorend tot dezelfde groep, in het leven geroepen door de Gereformeerden. In 1901 werd haar broer Kees als curator over haar aangesteld (mogelijk was hij ook eerder curator). Sjoukje sprak niet, was niet actief, wilde niet eten en niet in bad. In al die tijd verbeterde haar psychische toestand niet, terwijl ze lichamelijk hoe langer hoe meer aftakelde en vanwege ziekte bedlegerig werd. Uiteindelijk overleed ze in november 1905, 49 jaar oud. Sectie op het lichaam, de dag na overlijden, bevestigde de diagnose ‘chronische pleuris en longtuberculose’, waaraan ze uiteindelijk bezweken was.

 

Sjoukje Jansma was op 11 december 1855 geboren. Ze huwde op 20 november 1882 met Jelle Roelofs. In de Leeuwarder Courant van 21 mei 1888: ‘Heden namiddag te 2 uur, behaagde het de Heer van leven en dood, van mijne zijde weg te nemen mijn geliefde Echtgenoot Jelle P. Roelofs, in den ouderdom van 32 jaren en 4 maanden, na eene echtvereeniging van 5,5 jaren, mij één Kindje nalatende. Zwaar valt mij deze slag, doch wensch in den wil des Heeren te berusten. Dantumawoude, den 16 Mei 1888’.

 

Ongeveer een half jaar na het overlijden van de vader wordt een tweede dochter, Sietske, geboren. De verzorging van de twee jonge kinderen en de volle last van het bestuur van het boerenbedrijf is voor haar vermoedelijk een te zware belasting. Ze gaat de landerijen verhuren: ‘verhuurder van land of verkoper van grasgewassen’.

 

A

Berend Abels 02-09-1857 11-02-1912

B

Aaltje Bakker 23-05-1888 14-02-1933 

Simon Bakker 17-08-1885 01-11-1918 

Hendrika Bax 26-06-1888 15-05-1938

Jan Beekman 23-06-1864 10-09-1948 

Bouke Been 13-05-1847 20-02-1923 

Alida Blaak 11-01-1879 16-12-1950

Elisabeth Boer 02-03-1895 28-02-1955 

Gerrit Boer de 18-10-1906 30-04-1905 

Jeltje Boer de 01-04-1894 15-11-1942 

Marchien Boerhave 07-07-1865 23-08-1920 

Annechien Bolhuis 19-07-1855 04-01-1930 

Bouwke Bolt 18-08-1839 12-02-1920 

Jantje Borger 21-07-1851 30-09-1917 

Neeltje Borst 21-01-1834 10-05-1905 

Klaas Bosveld 04-01-1848 31-03-1915 

Ietje Boukema 27-04-1853 09-10-1919 

Anke Bouma 25-05-1861 04-10-1940

Fempje Braaksma 08-04-1851 03-11-1917 

Dieuwke Brattinga 19-02-1876 09-11-1947 

Trijntje Broekema 04-12-1857 19-08-1932 

Brouwer 15-01-1902 17-11-1940 

Anna Bruins 17-04-1873 06-11-1920

A Buwalda 1875

C

Johanna Cusiel 25-04-1878 12-04-1946

D

Ebeltje Dam 09-11-1892 08-02-1935

Pieter Dellen van 03-11-1913 08-12-1949 

Sjieuwke Dijkstra 16-07-1877 07-02-1952 

Grietje Drent 15-05-1878 22-12-1949 

Maria Drenth 19-03-1910 25-03-1919 

E

Anna Eerden van 19-11-1917 07-11-1918 

Matheus Engels 26-05-1893 03-06-1943 

Anna Enk van 09-07-1943 21-04-1958 

F

Geert Ferwerda 24-11-1884 16-03-1925 

Klaas Fonkert 23-02-1847 29-05-1915

Roel Foorthuis 04-03-1882 26-11-1919 

G

Willem Geumink 04-08-1887 07-02-1952 

Jantina Graaf de 21-09-1887 20-09-1949 

H

Maria Petronella Habermehl 14-07-1875 28-02-1954 

Renske Hamstra 27-10-1875 04-11-1945 

Tiemke Hamstra 19-05-1859 11-08-1925 

Hendrik Hazekamp 17-02-1852 18-11-1922 

Eelkje Hendriksma 20-10-1873 09-09-1916 

Elisabeth Hes 27-11-1868 24-01-1951 

Christina Hoeksema 17-01-1877 31-07-1951 

Christina Holtman 05-10-1901 06-04-1943

Dirkje Huisman 11-09-1887 05-05-1919 

Huizinga 

I

Trijntje Idzinga

J

Franz Maurits Jaeger 12-12-1848 30-04-1923

Wijnand Joosten 04-03-1858 15-03-1943 

Kato Jughter 08-08-1888 24-03-1955 

K

Wigger Ketten van 27-11-1894 01-07-1932 

Henny Knot 18-09-1906 01-06-1930 

Hendrika Catharina Koers ca. 1871 25-10-1916 

Maiske Kooi 02-12-1846 15-03-1943 

Klaaske Kootstra 06-07-1885 15-05-1941 

Hindrikje Kopenga 03-11-1858 14-08-1918 

Geesje Hillechien Korte 10-02-1944 24-04-1945 

Klaazina Kruizenga 23-02-1871 10-03-1920 

L

S Land 

Trijntje Lawant 14-03-1867 14-06-1949 

Grietje Leij bij de 27-03-1889 18-06-1918

Lummechien Lenting 03-05-1862 07-02-1940 

Johanna Luiks 05-03-1876 31-12-1941 

M

Aldert Sebe Meenken 25-03-1871 09-02-1942 

Johanna Meijer 22-08-1887 09-01-1918 

Gerritje Moeken 29-01-1939 03-02-1939 

Moeken 

Johannes Morree 03-05-1831 19-06-1916 

Maria Morree 06-09-1874 26-03-1939 

Gerard Wijnand Mulder 29-03-1951 10-11-1951 

Hendriktje Mulder 06-05-188? 08-08-1951

Jacob Mulder 02-07-1914 31-10-1948 

Jan Mulder 15-02-1855 28-07-1920 

N

Jantina Nieveen 17-08-1875 04-04-1927

O

Tjipje Odolphy 1906 29-09-1933 

Trijntje Odolphy 17-01-1902 10-02-1950 

Magrina NN 08-11-1839 09-04-1905 

P

Aaltje Pelster 26-07-1852 15-1-1927

Zwaantje Poel 12-08-1879 13-09-1959 

Magdalena Poelgeest van 21-03-1864 24-04-1905 

Meerten Pol 01-08-1892 17-06-1950 

Antje Poppema 20-06-1873 04-06-1943 

R

Maria Raad 20-03-1852 11-08-1912 

Janke Radersma 18-02-1884 13-05-1943 

Marius Jacobus Rapper de 24-01-1843 03-02-1922 

Toos Rijswijk van 09-06-1889 20-06-1947

Harm Rijzenberg 12-12-1876 11-04-1905 

Wendelina Ronda 05-10-1872 14-12-1941 

Oene Rousseau 21-10-1883 27-11-1952 

S

Catharina Sap 17-06-1883 15-12-1932 

Harmanus Schierbeek 13-03-1899 13-06-1946 

Anne Schippers 18-06-1857 15-11-1934 

Anna Schreuder 26-02-188? 13-6-1940? 

Schuurmans 

Fedde Sliep 15-05-1895 08-05-1954 

Arie Smit 16-03-1894 25-01-1953 

Antonia Smitt 09-01-1920 20-03-1920 

Wolter Smitt 14-01-1869 09-05-1935 

Speelman 

Klaassien Steenhuis 03-02-1870 06-01-1930 

Jantje Stertefeld 07-08-1878 09-11-1908 

Gerbeb Struiksma 13-09-1866 31-10-1932 

T

Geziena Terpstra 12-06-1866 09-02-1930 

Pieter Tichelaar 13-01-1872 29-09-1945 

Marius Ton 18-06-1894 30-11-1943 

Lambertha Tuuk 03-01-1851 02-10-1939 

V

Geessien Veenkamp 27-10-1886 21-07-1933 

Gerrit Veldmeuer 04-02-1885 28-06-1953 

Johanna Vingerling 17-01-1890 11-08-1950 

Klaas Vink 1930 27-03-1932 

Th Vink 

Oeke Visser 26-07-1871 16-12-1948 

Hendrikus Vlugt 02-10-1877 13-04-1961 

Bernardus Vries de 09-09-1858 15-10-1904 

Petrus Vries de 05-04-1878 27-02-1930 

W

Lammechien Waker 15-06-1867 08-09-1918 

Anne Waringa 03-08-1865 18-02-1946 

Jan Welmers 07-10-1870 04-07-1949 

Jesina Welmers 20-11-1899 08-09-1918 

Welmers

Aaltje Abelina Wever 03-04-1940 02-12-1941

Wever 

Garmt Wigboldus 28-09-1877 16-10-1954

Meike Wigboldus 24-04-1907 31-01-1932