Nederland 1945 - 1950 Naoorlogse jaren

De kwestie van de Joodse oorlogspleegkinderen

De problematiek van de joodse oorlogspleegkinderen was een kwestie die na de bevrijding de gemoederen in Nederland lange tijd heeft beziggehouden. Tijdens de oorlog waren deze kinderen òf door hun ouders òf door het verzet van deportatie gered. De bezettingstijd hadden zij in veelal christelijke pleeggezinnen doorgebracht. Na de oorlog diende zich de vraag aan wie de voogdij over deze joodse kinderen, wier ouders de oorlog niet hadden overleefd, kreeg toegewezen: kregen de pleegouders of kreeg de joodse gemeenschap deze verantwoordelijkheid ?

De gereformeerde juriste Gezina van der Molen, de latere voorzitter van de Commissie voor Oorlogspleegkinderen, stelde zich op het standpunt dat de joodse kinderen – als hun ouders na de oorlog niet terugkeerden – bij hun pleegouders dienden te blijven. Volgens haar hadden de kinderen recht op een plaats in het Nederlandse volksleven en bovendien was het van belang de band tussen kind en pleegouders niet te verbreken. Deze opvatting werd door de joodse gemeenschap – die deze kinderen door een opvoeding in eigen kring wilden behouden voor het joodse geloof – fel bekritiseerd.

 

De Nederlandse overheid stuurde aan op een oplossing in het belang van het kind en riep in mei 1945 de Commissie OPK in het leven. Deze Commissie kreeg de voorlopige voogdij over de joodse oorlogspleegkinderen en was verantwoordelijk voor hun plaatsing. In de commissie hadden zowel joodse als niet-joodse leden zitting.

Uit onvrede over de oprichting van de Commissie OPK stelde een aantal joden in augustus 1945 een eigen voogdijvereniging op: Le-Ezrath Ha Jeled (Het kind ter hulpe). Zowel binnen de Commissie OPK als tussen de beide voogdijinstellingen ontstonden spanningen die hoog konden oplopen.

De bom barstte in juli 1946. Uit onvrede stapten elf van de vijftien joodse leden uit de Commissie OPK. Pas na bemiddeling van een commissie onder voorzitterschap van rechtsgeleerde Eduard Meijers keerden zij terug, totdat in maart 1949 tijdens de afhandeling van de laatste voogdijzaken een definitieve breuk volgde. In de jaren 1945-1949 heeft de Commissie OPK 1.363 voogdijzaken behandeld. Uiteindelijk kwamen 601 kinderen onder joodse voogdij en 403 kinderen onder niet-joodse voogdij. Over de resterende 359 kinderen nam de Amsterdamse Voogdijraad een besluit. Van deze kinderen kwam tachtig procent onder joodse voogdij.

 

Oorlogswezen en vermisten personen

Honderdduizenden Nederlanders waren na de Tweede Wereldoorlog op zoek naar hun vermiste verwanten. Soms is nooit ontdekt waar en of mensen zijn overleden. Na de bevrijding werd een aantal slachtoffers gevonden in massagraven. Velen bleven vermist. Verwanten bleven decennialang hopen op hun terugkeer. Het Rode Kruis zette na de oorlog alles op alles om vermisten op te sporen. Van 1945 tot 1953 heeft het Informatiebureau van het Rode Kruis een enorme humanitaire en administratieve klus geklaard. De honderden medewerkers verwerkten 733.069 inkomende en 880.532 uitgaande poststukken en verstrekten 162.597 keer mondelinge inlichtingen. In totaal waren 561.000 ‘aanvragen naar het lot van personen’ behandeld. Eind 1953 werden nog vermist: 350 tewerkgestelde, 60 uit gevangenissen en concentratiekampen, 3.000 Joden (die hoofdzakelijk vanuit andere landen dan Nederland waren gedeporteerd), 7 krijgsgevangenen, 1.800 vrijwilligers in Duitse dienst en 50 Dolle Dinsdag-uitgewekenen. Het Rode Kruis beschikt over een oorlogsarchief waar een schat aan informatie over de Tweede Wereldoorlog in besloten ligt. Hier worden persoonlijke gegevens over meer dan anderhalf miljoen mensen bewaard. Ook vandaag de dag nog nemen nabestaanden van vermisten uit de Tweede Wereldoorlog contact op met het Rode Kruis om via de archieven van de instelling informatie over familieleden of vrienden te achterhalen. Volgens het Rode Kruis zijn ongeveer 500 vermissingszaken uit de Tweede Wereldoorlog nooit opgelost.

Het terugvinden van een vermiste is voor de nabestaanden, ook nog meer dan 65 jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog, van groot emotioneel belang. Zij hebben de verdwijning nooit kunnen afsluiten. Voor de verwerking van het verlies is het belangrijk dat een vermiste alsnog wordt geïdentificeerd. In samenwerking tussen enkele organisaties van politie, leger en Nederlandse Rode Kruis is formeel een project gestart om onopgehelderde vermissingzaken uit de Tweede Wereldoorlog op te lossen. De voorbereidingen voor de werkgroep begonnen al in 2007. In september 2008 is de werkgroep met subsidie van het Nationaal Fonds voor Vrijheid en Veteranenzorg begonnen met een pilot van een aantal vermissingzaken. Over deze vermisten hadden nabestaanden bij het Rode Kruis en bij de Bergings- en Identificatiedienst navraag gedaan.

In de naoorlogse jaren probeerden de mensen de draad van hun leven weer op te pakken. Dat ging niet zonder slag of stoot, daarvoor waren de wonden te diep. Kinderen die de oorlog hadden meegemaakt liepen zware trauma's op en kregen moeite met het normale leven. Ook voor volwassenen was het vaak moeilijk om hun leven weer op de rails te krijgen, ze hadden vaak te veel gezien. De maatschappelijke en sociale vraagstukken die zich aandienden vereisten een goed inzicht in de problematiek van die tijd. Langzaam en met vallen en opstaan krabbelde het Nederlandse volk weer overeind. Er moest gewerkt worden.

 

Het gewone dagelijkse leven

Wie er in de eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog recreatief op uit wilde, was voornamelijk aangewezen op de fiets. Kamperen als buitensport was na de Eerste Wereldoorlog in zwang gekomen, aanvankelijk vooral bij de padvinderij en andere jeugdbewegingen. Na 1945 werd de tent ook daarbuiten populair. Toen het wat beter ging at men doordeweeks draadjesvlees en sudderlapjes en op zon- en feestdagen kwam er ossenhaas of rosbief op tafel, geserveerd met groenten van het seizoen. Het verenigingsleven kwam ook weer langzaam op gang. Kerken en wegen werden hersteld.


De noodgebouwen van scholen maakte plaats voor nieuwbouw en de kinderen konden weer onderwezen worden. Het op straat rondhangen was daarmee afgelopen. De huisvrouw kon weer rustig boodschappen doen en haar huis op orde brengen. De mannen gingen weer naar hun werk en langzaam vond men het ritme van het dagelijkse leven terug. Na een strenge en zeer lange winter volgde in 1947 een hete en droge zomer met 4 hittegolven en men stond in de rij voor drinkwater. Op 27 juni 1947 werd de tot dan toe warmste dag ooit gemeten. Die dag steeg het kwik tot maar liefst 36,8 graden !

 

Mode

Na de oorlog veranderde er in eerste instantie niet veel in de mode. Vanwege het grote tekort aan materiaal bleef de mode beperkt tot smalle, strenge, wat hoekige en korte jurken en kostuums waarbij de schouders werden benadrukt. Textiel was bijvoorbeeld in Nederland nog tot november 1949 op rantsoen. De kleding van de vrouw kreeg na 1947 een volledig ander silhouet: afgeronde schouders, een smalle taille en een wijde lange rok. De rok was klokkend of gepasseerd en reikte in 1947 bijna tot de enkel. Als reactie op de armoede tijdens de oorlog veel accessoires. Gulden regel: hoed en handschoenen in één kleur, tas en schoenen in een andere kleur. Verder: ceintuurs, stola’s, korte halssnoeren, oorknoppen. De schoenen: pumps met hoge en lage hakken, de mocassin of veterschoen met profielzool.

Het Parijse modehuis Dior brak in 1947 radicaal met de soberheid door de introductie van de New Look. Het effect was sensationeel. Met smalle lijfjes en wijde cirkelrokken zag het modebeeld er opeens weer elegant en vrouwelijk uit. Na jaren van grove stoffen, driedubbele truien (vanwege de kou) en verlopen afdankertjes, vergaapten Europese en Amerikaanse vrouwen zich massaal aan dit spectaculaire vertoon van luxe. Er was behoefte aan zwier en overdaad.

Voor de mannen verandert er in de mode al jaren heel weinig. De vorm van het colbert, de pantalon en het overhemd zijn aan het begin van deze eeuw vastgelegd en er is nauwelijks meer iets aan veranderd. Saai dus ! Er zijn parka’s en jacks gekomen om het colbert af en toe te vervangen. In latere jaren worden de colberts ‘blazers’ zonder voering maar de vorm verandert niet. De revers, de knoopsluiting en de drie zakken zijn altijd gebleven. Er is keuze tussen een enkele rij of twee rijen knopen, een grijs, zwart of krijtstreep pak en natuurlijk de hoed ! Het gekrulde pak voor mannen kwam pas vele jaren later. Wat een verschil met de mode voor mannen van nu ! Keuze te over.


Hoewel sommigen schande spraken van de rokken en de uitwaaierende mantels waarin vele meters schaarse stof waren verwerkt, had Parijs in een klap haar reputatie opnieuw gevestigd. Parijs dicteerde het modebeeld in de westerse wereld. Alleen een kleine elite kon zich weliswaar de haute couture van de echte ontwerpers veroorloven, maar de confectie en de zelfmaakmode volgden. De New Look werd door menig huisvrouw nagemaakt door de gordijnen te verknippen. Ging in de jaren daarna in Parijs de taille of de rokzoom een paar centimeter omhoog of omlaag, dan werd overal vlijtig de schaar gehanteerd. In Parijs wordt het tweedelig badpak geïntroduceerd: Het kledingstuk werd ontworpen door Louis Réard, een auto-ingenieur, en werd vernoemd naar de Bikini-eilanden in de Stille Oceaan. (Overigens runde Réard vanaf 1946 de schoenwinkel van zijn moeder in Parijs. Hij was in een gevecht met concurrent ontwerper Jaques Heim om wie het kleinste badpak kon ontwerpen. Heim ontwikkelde een klein zwempak en noemde het “Atom”. Het antwoord hierop van Réard was de bikini).

 

Coca Cola

Vlak na de tweede wereldoorlog was de hype rondom Coca Cola het grootst. De drank stond voor vrijheid en in het begin gingen er wilde verhalen rond dat er stoffen als cocaïne in zouden zitten. Producten uit Amerika waren in die tijd populair onder de Nederlandse bevolking. Al het Amerikaanse werd gespiegeld op de Amerikaanse bevolking. Deze trend zorgde ervoor dat er enorm tegen Amerika werd opgekeken.  Amerika werd gezien als iets stoers, omdat er veel mogelijk was. Amerika werd gezien als het voorbeeld voor de rest van de wereld.

 

Wijziging tijd

In de 2e W O, ging Nederland op bevel van de Duitsers, van de Amsterdamse Tijd over op de Midden Europese Tijd. De klok moest 1 uur en 40 minuten vooruit worden gezet om dezelfde tijd te hebben als in Duitsland. In 1948 werd de zomertijd afgeschaft. In 1977 werden zomer- en wintertijd opnieuw ingevoerd. Dit vanwege de oliecrisis.

 

Ziekenfonds

Omdat ziekenfondsverzekeringen pas in de jaren veertig van de grond kwamen, moesten gemeenten tot die tijd opdraaien voor de ziekenhuiskosten van hun armlastige burgers. In de ziekenhuizen waren de zalen voor de armen en de kamers voor de rijken. Na de oorlog had de wijkzuster volop werk en fietste dagelijks van het ene adres naar het andere.

 

NAM

Shell en Esso richten in 1948 de NAM (Nederlandse aardoliemaatschappij) op die op verschillende plaatsen in Nederland naar olie gaat boren. Olie wordt ook wel het zwarte goud genoemd. Al in 1943 is er in Schoonebeek op 800 tot 900 meter diepte aardolie aangetroffen. Het olieveld is goed voor 170 miljoen kubieke meter olie die wordt opgepompt door een nieuw type pomp. Door de typische beweging worden de pompen al snel jaknikkers genoemd. Dit geeft de economie naast de Marshallhulp ook een belangrijke impuls. In 1996 werd besloten het olieveld Schoonebeek te sluiten en daarmee verdwenen ook de bekende jaknikkers uit Schoonebeek. Tussen 1947 en 1996 produceerde de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) 250 miljoen vaten (een vat telt 159 liter), waarbij gebruik werd gemaakt van jaknikkers.

 

ANWB

Met het ontstaan van de Wegenwacht ging een welhaast historische wens van ANWB-voorzitter Edo Bergsma in vervulling. In 1923 had hij al eens gezegd dat “een veiligheidsdienst op de drukste wegen noodzakelijk is.” De organisatie ervan zag hij als taak van de ANWB. De crisisjaren en daarna de Tweede Wereldoorlog zorgden ervoor dat de plannen tot 1945 in een bureaula moesten blijven liggen, maar op 15 april 1946 was het eindelijk zo ver. De eerste zeven wegenwachten traden aan.

De eerste jaren waren voor de Wegenwacht niet eenvoudig. Er was zo ongeveer tekort aan alles. Gelukkig waren er nog niet zo heel veel auto’s op de weg. De auto’s die er waren verkeerden in een zodanig slechte staat, dat ze voortdurend met lekke banden, kapotte lagers, doorgezakte vering en stomende motoren langs de weg stonden. Er werd van die eerste zeven wegenwachten veel inventiviteit vereist. Lekke banden werden volgestopt met langs de weg afgesneden plukken gras, voor het herstellen van gebroken veerpakketten werden blokken hout gebruikt. In 1946 wordt de Wegenwacht uitgerust met motoren. Al snel steeg het aantal motoren van 7 tot 25. De Wegenwacht was vrijwel onmiddellijk een enorm succes.

 

Wereldnieuws

Buitenaardse wezens

De Britse Daily Mail schenkt op zaterdag als één van de eerste grote kranten aandacht aan de documenten van de FBI die stellen dat in 1947 buitenaardse schepen zijn neergekomen in Roswell. De officiële verklaring ontkende altijd de betrokkenheid van buitenaardse schepen.

In 1981 werd toenmalig president Ronald Reagan ingelicht over EBE, een buitenaards wezen van de planeet Serpo, een planeet op 38 lichtjaar van de Aarde. Een memo, na 61 openbaar gemaakt jaar door de FBI, bewijst dat buitenaardse schepen inderdaad geland zijn in Nieuw-Mexico. Het gaat om een memo van speciaal agent Guy Hottel aan de directeur van de FBI. In de memo met als onderwerp ‘Vliegende Schotels’ onthult agent Hottel dat een onderzoeker van de Amerikaanse luchtmacht heeft vastgesteld dat drie vliegende schotels zijn neergekomen in Nieuw-Mexico en dat de lichamen van buitenaardse wezens zijn geborgen. Roswell werd beroemd nadat er geruchten gingen dat er in de nacht van 2 op 3 juli 1947 nabij een militaire basis vliegende schotels waren neergestort. De lichamen van de buitenaardse wezens werden door het leger weggehaald en onderzocht. Vervolgens werd alles in het werk gesteld om te zorgen dat het publiek er nooit achter zou komen. Het leger liet in eerste instantie in een persbericht weten dat het inderdaad in bezit was van een schotel. Nog geen 24 uur later werd deze verklaring ingetrokken, het ging volgens de autoriteiten om een weerballon die was neergestort. Roswell verdween uit het nieuws tot de zeventiger jaren toen hooggeplaatste militairen begonnen te spreken over het incident. De discussie over dit incident houdt tot op heden wereldwijd aan.

 

De Berlijnse luchtbrug

De Koude Oorlog wordt kouder. De relatie tussen Oost en West wordt er na de communistische machtsovername in Tsjecho-Slowakije niet beter op. In juni gaan de Sovjets over tot een volledige blokkade van het personen- en goederenvervoer naar West-Berlijn. Het Westen reageert daarop met het openen van een luchtbrug, waardoor de hoofdstad vanuit de lucht kan worden bevoorraad. De luchttransporten beginnen in april als het weg- en treinverkeer naar Berlijn zo moeilijk wordt dat normaal vervoer niet meer mogelijk is. Na twee maanden verscherpt Moskou de blokkade omdat ze zich niet kan vinden in de geldzuiveringen van West-Berlijn. De Russen voelen zich gepasseerd door de invoering van de Deutschmark, hun Ostmark wordt niet meer in de westelijke bezettingzones geaccepteerd. Het lijkt er echter op dat dit argument de waarheid moet verhullen, namelijk dat Stalin zijn zinnen heeft gezet op de hele stad. Vanaf 25 juni 1948 tot 12 mei 1949 voeren Amerikaanse en Britse vliegtuigen in totaal ruim 227.000 vluchten uit. Zou er ook maar een vliegtuig door de Russen worden neergeschoten, dan zou dat het begin van een oorlog betekenen. Uiteindelijk beseft Stalin dit ook, en als blijkt dat na ongeveer een jaar de inwoners van West-Berlijn zich niet klein laten krijgen wordt de blokkade opgeheven.

 

Dood Gandhi

Op 30 januari 1948 wordt in Delhi Mahatma Gandhi doodgeschoten door hindoe-extremist Nathuram Godse. Gandi was de grote voorvechter van de onafhankelijkheid van India. Gandhi verwierf in de jaren dat India nog een Engelse kolonie was, veel bekendheid door zijn geweldloze verzet tegen de Britse overheersing. Uitspraak van Gandhi: “De aarde biedt voldoende om ieders behoefte te bevredigen maar niet ieders hebzucht.”

 

Gandhi was te laat voor zijn dagelijkse gebed. Abha en Manu, achternichten van Gandhi, vergezelden Gandhi naar zijn gebedsruimte. Godse, de moordenaar van Gandhi, was zenuwachtig. Godse kwam dichterbij en nam zijn pistool uit zijn jas. Manu had alles gezien en plaatste zich voor Gandhi. Dit hielp niet, want Godse trok Manu van Gandhi weg en schoot driemaal in Gandhi’s borstkas. Het enige wat hij kon roepen was “Hai Ram”, wat betekende “O God.”

De dag na zijn dood kwamen een miljoen mensen naar New Delhi om afscheid te nemen van hun Mahatma. Een zee van mensen volgde de rouwstoet. Ze legden hierbij een afstand af van Birla Bhavan tot Raj Ghat. (± 9 km ).

 

Communistische Coup Tsjecho-Slowakije

Met het ontslag van twaalf democratische ministers in Tsjecho-Slowakije is de macht van de communistische partij compleet. Op dringend advies van Moskou worden de ontslagen door de Tjechise president Benes aanvaardt. Een minister die aanblijft, is de partijloze minister van Buitenlandse Zaken Jan Masaryk. Hij staat bekend als een bijzonder begaafde en westers georiënteerde politicus, die voorstander is van de democratie. Het is dus geen wonder dat de communisten hem graag kwijt willen.

Afkondiging staat Israël afMasaryk wordt de hele tijd in de gaten gehouden en is in 1947 het doelwit van een aanslag. Op 10 maart 1948 wordt de minister dood aangetroffen in de tuin van zijn ministerie. Hoewel als doodsoorzaak zelfmoord wordt opgegeven, wijst alles erop dat hij is vermoord. Op 9 mei 1948 krijgt Tsjecho-Slowakije een grondwet naar Russisch model en wordt een één-partij staat. Uit protest legt president Benes zijn functie neer. Hij wordt opgevolgd door de stalinist Gottwald. Op 14 mei 1948 kondigt David Ben Gurion de staat Israël af. Ben-Gurion wordt premier, Chaim Weizmann president. In 1939 werd de joden verboden nieuw land te kopen en ook de emigratie naar Palestina werd aan banden gelegd. Na de Tweede wereldoorlog leidde dit tot schokkende taferelen toen een aantal schepen, volgepakt met joden, door de Britse marine werd geënterd en teruggestuurd. Er kwam een stroom van kritiek op het Midden-Oosten beleid, waarop de Engelsen in februari 1949 besloten om zich terug te trekken uit Palestina.

 

DDR
Op 23 mei 1949 tekenen in Bonn de ministers-presidenten en parlementsvoorzitters van de deelstaten in het door Amerikanen, Fransen en Engelsen bezette Duitsland een nieuwe grondwet. De Bondsrepubliek Duitsland is een feit. Op 7 oktober 1949 wordt de Duitse Democratisch Republiek (DDR) opgericht. De Duitse Democratische Republiek, vaak ook Oost-Duitsland genoemd, was een communistische staat in Europa. Officieel bestond de DDR van 7 oktober 1949 tot 3 oktober 1990.

 

China

Nadat de burgeroorlog tussen de Chinese Communistische Partij en de nationalistische Kwo Min Tang (o.l.v. Tsjang Kai-Sjek ) door de communisten gewonnen is, roept Mao Zedong op 21 september 1949 de Volksrepubliek China uit. Op 1 oktober roept Mao Zedong te Peking officieel de Volksrepubliek China uit.

 

Koreaanse oorlog

De Koreaanse Oorlog was een gewapend conflict in de Koude Oorlog. Betrokken waren de Verenigde Staten onder vlag van de Verenigde Naties aan de ene kant en China en de Sovjet-Unie aan de andere kant. Russische troepen steunden het Noorden en Amerikaanse het Zuiden. Twee grootmachten hadden dus beide een bondgenoot in Korea en kwamen nu tegenover elkaar te staan. Op zondag 25 juni 1950 valt het communistische Noord-Korea zonder waarschuwing Zuid-Korea binnen. Verrast door deze onverwachte aanvallen, begon het leger van de Republiek Korea (Zuid Korea) moedig om de vrijheid van het land te verdedigen.

De gewapende provocatie door de Noord-Koreaanse communisten bracht de VN-veiligheidsraad rond de tafel. Een decreet veroordeelde de Noord-Koreaanse militaire actie als illegaal en als een bedreiging voor de vrede, en een besluit werd genomen om het Zuiden te helpen. De Amerikaanse president Truman vond dat de Amerikaanse regering nu van zich moest laten horen en besloot militair in te grijpen om een verspreiding van het communisme en een vernietiging van Zuid-Korea tegen te gaan Het VN-leger bestond uit soldaten van 16 landen -waaronder de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en Frankrijk- en sloot zich aan bij de Zuid-Koreaanse strijdkrachten in de strijd tegen het Noorden.

Het militaire succes van de Amerikanen was erg groot. Zo groot zelfs dat de Amerikanen het Koreaanse leger niet alleen tot de grens met Zuid-Korea terugdrongen, maar daar zelfs aan voorbij gingen. Uiteindelijk hadden ze de Koreaanse troepen teruggedrongen tot aan de Chinese grens. China zag dat hun bondgenoot werd ingemaakt en besloot er wat aan te doen. Hun optreden was niet bepaald gering. De Chinese grootmacht besloot een enorme troepenmacht naar Korea te sturen om hun Noord-Koreaanse bondgenoot te helpen. Deze troepenmacht zorgde ervoor dat de Amerikanen steeds meer gebied verloren. Rond 1951 was het Amerikaanse leger teruggedrongen tot de oude grens van noord en zuid Korea.

Beide landen waren weer even groot en de democratische westerse macht had zich gemeten met de communistische macht uit het oosten. Op een gegeven moment was een patstelling ontstaan en werd er door beide partijen niet meer gevochten of aangevallen. Dit gebeurde in het jaar 1953. De oorlog eindigde in juli 1953 met een wapenstilstand. Er is echter nooit een officieel vredesverdrag ondertekend.

 

Tibet

Het hooggelegen Tibet was tot 1950 een onafhankelijk land, hoewel het al eeuwen in de invloedssfeer van China verkeerde. In 1949 kwamen in China de communisten van Mao Zedong aan de macht en in 1950 viel het Chinese Rode Leger Tibet binnen met als doel de regio definitief in te lijven. Het kleine en slecht bewapende Tibetaanse leger kon weinig weerstand bieden. Tibet zond een oproep naar de Verenigde Naties, maar de meeste landen wilden China niet dwarszitten, dus bleef een veroordeling van de Chinese inval uit. In 1951 werd in Peking besloten dat Tibet voortaan integraal deel zou uitmaken van China. De destijds 16-jarige Dalai-Lama werd een vazal van de Chinese regering.

 

Zomerspelen 1948

Na een onderbreking van twaalf jaar, door de Tweede Wereldoorlog, werden de eerste Olympische Zomerspelen van 29 juli tot en met 14 augustus 1948 gehouden in Londen. Het organiseren van deze spelen betekende voor de Engelsen een enorme economische inspanning. Voedsel en kleding waren in Engeland en grote delen van Europa nog op de bon en ook de brandstof was niet onbeperkt te verkrijgen. De huisvesting van 3.714 atleten was, aangezien een groot gedeelte van Londen nog in puin lag, een groot probleem Voor de dames koos men universiteitsgebouwen als onderdak, de heren moesten genoegen nemen met legerbarakken. Ook qua infrastructuur werd er bespaard. Het Wembley stadion, dat eigenlijk een voetbalstadion is, kreeg voor de gelegenheid een atletiekbaan. De dichtbijgelegen Empire Pool werd gebruikt voor zowel de zaalsporten als de zwemcompetities. De wielerwedstrijden vonden plaats op de opgeknapte piste van Herne Hill. Het roeien vond plaats op de Theems. In 1936 te Berlijn namen 49 landen deel aan de spelen. In 1948 zijn dat 59 landen met uitsluiting van: Duitsland, Italië en Japan vanwege hun rol in de Tweede Wereldoorlog.

De Nederlandse Fanny Blankers, bijgenaamd: ‘De vliegende huisvrouw’, wint vier gouden medailles op de Olympische spelen in het Wembley-stadion in Londen: 100 meter hardlopen, (11,5 seconden), 200 meter hardlopen (24,2), 80 meter horden (11,2) en 4×100 meter estafette. Na de Olympiade wachtte haar een massale ovatie in Amsterdam, dat haar als een staatshoofd ontving, compleet met confettiregen. Ten tijde van de Olympische Spelen in Londen was Fanny Blankers-Koen al 30 jaar oud en moeder van 2 kinderen. Tijdens haar sportcarrière pakte ze maar liefst 58 nationale titels en verbeterde 21 wereldrecords.

 

De drie medesprinters van Fanny, Nettie Witziers-Timmer, Gerda van der Kade-Koudijs en Xenia Stad-de Jong wonnen op de 4×100 ook goud. Nel van Vliet, zwemster, (1926-2006) behaalt tijdens de Olympische zomerspelen een gouden medaille op de 200 meter schoolslag in een Olympisch record van 2:57,2. In 1947, was zij in Monaco al Europees kampioene geworden op dezelfde afstand.

Gedurende haar sportcarrière vestigde zij 15 wereldrecords. Eén week na de Spelen werd haar medaille gestolen, in 2004 kreeg ze van het Olympisch Comité een kopie. In het begin had ze de nodige problemen met inschrijven voor internationale wedstrijden, omdat haar vader haar destijds vergeten had aan te melden bij de burgerlijke stand.

Nederland won 16 medailles! Vijf gouden, twee zilveren en negen bronzen medailles. Zilver voor Lida van den Anker-Doedens (kanovaren) en Gerrit Voorting (wielrennen); brons voor achtereenvolgens de heren hockeyers, het heren waterpoloteam, de dames-estafette zwemploeg, zwemster Wies Vaessen, de zeilers Maas Stutterheim en Koos de Jong, gewichtheffer (!) Bram Charité en het internationaal zeer hoog te waarderen dubbele brons van atleet Wim Slijkhuis op de 1.500 en 5.000 meter.

Het Belgische wielrennen was zeer succesvol tijdens deze Spelen met goud in de ploegentijdrit, zilver voor Pierre Nihant in de kilometer tijdrit en brons voor Lode Wouters in de wegwedstrijd. Joseph Vissers maakte de Belgische medaille oogst rond met zilver in het boksen bij de lichtgewichten.

 

Olympische Winterspelen in Sankt Moritz

Disciplines: Alpijnse Ski, Bobsleeën, IJshockey, Kunstrijden, Lange Baan Schaatsen, Langlaufen, Noorse Combinatie, Skispringen en Skeleton. Skeleton is een wintersport die verwant is aan het bobsleeën en rodelen, het is een vorm van sleeën waarbij de sporter op de buik liggend met het hoofd vooruit op de slee naar beneden glijdt. Meestal wordt de sport beoefend op een bobsleebaan.

In 1948 werden de Olympische Winterspelen gehouden in Sankt Moritz. Er namen 28 landen aan deel met in totaal 669 atleten waaronder 77 vrouwen. Nederland nam deel met 4 mannelijke atleten. Jan Langedijk, Kees Broekman, Anton Huiskes en Aad de Koning. De schaatser Jan Langedijk was de vlaggendrager en de eerste Nederlander die voor de tweede keer deelnam aan de winterspelen. Nederland veroverde geen medailles. Jan Langedijk werd 5 de op de vijf kilometer en 6 de op de tien kilometer. De jonge Kees Broekman, tegen wie Langedijk op beide afstanden reed, werd 6 de op de 5 kilometer en 5 de op de 10 kilometer. Zijn eerste internationale succes behaalde Broekman in 1948 toen hij bij het WK allround in Helsinki de vijf en de tien kilometer won. In 1953 was Kees Broekman de eerste Nederlandse schaatser die Europees Kampioen werd.

 

Henri Oreiller (Frankrijk, Alpineskiën) wist zowel de afdeling als de combinatie te winnen. Daarmee werd hij de eerste Franse Olympische winterkampioen. België haalde in 1948 zijn eerste gouden medaille op de Winterspelen. Deze werd behaald door het Belgische paar Micheline Lannoy en Pierre Baugniet, die het goud veroverden in het kunstrijden voor paren. Bij het Kunstschaatsen zowel bij de mannen als bij de vrouwen viel Noord Amerika in de prijzen. Barbara Ann Scott uit Canada won bij de vrouwen, terwijl Dick Button uit de Verenigde Staten bij de mannen won.

 

Bij het ijshockey was er een rel rond de Amerikaanse teams. Amerika stuurde twee verschillende afvaardigingen: een was voorgedragen door het Amerikaanse Olympische Comité en een werd gesteund door de Internationale ijshockeyfederatie, welke het toernooi zou organiseren. Uiteindelijk werd besloten dat het ene team zou meelopen in het openingsdefilé en het andere zou deelnemen aan het toernooi. De IOC nam zich voor dat als de Amerikanen op een podiumplaats zouden eindigen zij geen medailles zouden krijgen. De Amerikanen eindigde als vierde en werden achteraf uit de uitslag verwijderd.

 

De 9de Elfstedentocht 8 februari 1947

De voorbereiding

De organisatie van de tocht van 1947 kan als een rommelige worden omschreven. In de winter van 1946/1947 vroor het hard, maar telkens als de tocht werd uitgeschreven zette de dooi in. Hierdoor konden de rijders niet op de geplande 23 december, maar pas op 8 februari van start. Het was de vijfde poging om een datum voor de ‘Tocht der Tochten’ vast te stellen, eindelijk was deze poging succesvol. Zoveel mensen als er nog bij de Achtste Elfstedentocht kwamen opdagen, zo weinig waren dat er bij de Negende editie. Niet alleen het barre weer was er de oorzaak van dat er slechts 270 wedstrijdschaatsers aan de start verschenen, een nieuwe bepaling van het Elfstedenbestuur speelde eveneens een rol. Wedstrijdrijders moesten binnen twee uur na aankomst van de winnaar bij de finish verschijnen, zo niet, dan zouden zij gediskwalificeerd worden en dus geen kruisje krijgen. Veel schaatsers die zich voorheen tot de wedstrijdschaatsers rekenden schreven zich ditmaal in voor de toertocht. Ook bij deze toertocht schreven zich een stuk minder schaatsers in: 1.791 tegenover 3.859 bij de vorige editie.

In de volle hotels en café’s heerste op 7 februari tot laat in de avond een gezellige stemming. De volgende morgen blaast een koude wind door de straten van de stad en het vriest ongeveer 12/14 graden. Overal doemen schimmen op – de rijders van de wedstrijd begeven zich naar het gebouw van de Friese Kolenhandel aan de Sneeker- trekweg, alwaar de start zal plaats vinden. Een uitgebreide politiemacht is ter plaatse aanwezig; deze moet ervoor zorgen dat alles zich ordelijk voltrekt en geen onbevoegden ontijdig het domein van de start betreden.

De heer J.M. Kingma, bestuurslid van de Elfstedenvereniging, richt een kort woord tot de wedstrijdrijders, wier aantal ligt tussen de 250 en 300. Dan gaan de deuren van de loods gaan open en daar dringt de schare naar buiten. ‘t Gaat op een holletje naar de startbaan op de Zwette. Tweehonderd meter hardlopen is gezond voor de bloedcirculatie. De voorsten laten zich ijlings op de banken neer, binden zich de ijzers en snellen heen in de duisternis. Een vriendelijk maantje verlicht het tafereel en geleidt de rijders op hun wegen. Spoedig ligt het terrein van de start verlaten; om ongeveer kwart voor zes verlaten de laatste deelnemers de startbaan.  Er vormt zich direct al een kopgroep. Het vroor 12 tot 14 graden. Een barre schaatstocht met slecht weer, stuifsneeuw, slecht ijs en een koude straffe wind waardoor vele schaatsers gingen ‘opleggen’.

 

Ze bleven achter andere schaatsen om uit de wind te blijven. Behalve deze overtredingen waren er schaatsers die gedeeltes van het parcours aflegden met de auto. Uit het boek: “Een halve Eeuw Elfstedentochten” van januari 1959 wordt het besluit van het bestuur vermeld op pagina 81. Er werd direct een onderzoek ingesteld en tot zijn ontsteltenis merkte het Elfstedenbestuur, dat er èn door tochtrijders èn door wedstrijdrijders overtredingen waren begaan als nimmer tevoren. Gevallen van wedstrijdrijders, die hadden opgelegd of die zich hadden laten zuigen door voorrijders, gevallen van tochtrijders, die hele stukken van het traject per auto hadden afgelegd. De zeer slechte weersomstandigheden op deze dag hadden tal van deelnemers tot praktijken verleid, waar ze anders nooit aan zouden hebben gedacht. Uitslag: 1ste Joop Bosman, (10,36), 2 de Klaas Schipper (10,37), 3 de Jean Nauta (10,46) en vierde Jacob Wynia, (10,51) en 5 de Jan van der Hoorn (10,51).


Het schijnt dat er aanleiding was voor de veronderstelling dat sommige rijders zich niet hebben gehouden aan de bepaling van het reglement, waar volgens de rijder het traject uit eigen kracht – zonder bijstand van elke aard ook – moet volbrengen. Het bestuur verklaarde, dat het dit geval ernstig onder de ogen zal zien en later een beslissing zal nemen. Het duurde drie maanden voordat er een winnaar aangewezen kon worden. '
s Avonds bij de prijsuitdeling in de Harmonie bleek, dat er aan deze moeilijke, keiharde Elfstedentocht nog andere moeilijke kanten zaten. Het was er gezellig, hoewel er in de zaal nauwelijks meer dan 300 rijders aanwezig waren. Ongeveer 1.500 deelnemers die ‘s ochtends waren gestart, ontbraken. De mededeling van bestuurszijde dat het bestuur der Elfstedenvereniging na rijpe overweging had besloten, geen prijzen uit te keren wekte in de kring der rijders verwondering.

Doordat zijn vier voorgangers gediskwalificeerd werden, won Jan van der Hoorn de Elfstedentocht die werd verreden op 8 februari 1947. Jan van der Hoorn eindigde als vijfde, maar werd na een onderzoek van het Elfstedenbestuur alsnog tot winnaar uitgeroepen van de eerste naoorlogse Elfstedentocht. Verder riep het Elfstedenbestuur Anton Verhoeven, landbouwer in het Brabantse Dussen, tot tweede prijswinnaar uit (11,05), kende de derde prijs toe aan de geweldenaar Abe de Vries uit Giethoorn (11,06) en vereerde de sterke Dirk van der Duim uit Oldeboorn (11,16) met de vierde prijs.

Toen de dossiers van de Elfstedentocht konden worden opgeborgen, was dit het eindresultaat, dat slechts 40 wedstrijdrijders binnen de gestelde tijd (d.w.z. twee uur na het tijdstip waarop de prijswinnaar arriveerde) waren aangekomen. Van de toertocht arriveerden voor middernacht 180 rijders. Waaronder: de dames Sjoerdje Faber en Wobke Kooistra van Warga en mej. Hepkema van Leeuwarden. Geconstateerd werd dat ongeveer 1.300 toerrijders en meer dan 200 wedstrijdrijders ergens op het traject tussen startplaats en eindstreep waren uitgevallen.

Waren de overtredingen van de wedstrijdrijders verklaarbaar en tot op zekere hoogte vergeeflijk in de hitte van de strijd en de werkelijk onmenselijke omstandigheden op deze dag, veel erger waren de fraudes van de tochtrijders, die een waarlijk verbijsterend gebrek aan sportiviteit ten toon spreidden. Slechts één deelnemer biechtte drie dagen na de tocht zijn zonde op, “omdat hij er niet van kon slapen”, alle anderen – en dat waren er heel wat – bleven glashard alle schuld ontkennen.

Gesloten archieven

Dankzij Henk Kroes, tot voor kort de voorzitter van de Vereniging de Friesche Elf Steden, gingen de archiefdozen in 2007 even open. De inhoud blijkt te bestaan uit honderden brieven waarmee rijders elkaar na afloop van de Elfstedentocht van 1947 beschuldigden van onsportief gedrag. Was men er maar nooit aan begonnen, zo verzuchtte Henk Kroes toen hij het onsmakelijkste Elfstedenarchief aller tijden onder ogen kreeg. Na afloop van die loodzware tocht werden tientallen rijders ervan beschuldigd dat ze opgelegd hadden gereden (elkaar vastgehouden tijdens het rijden wat voor wedstrijdrijders verboden is), of zelfs hele stukken per auto of brommer hadden afgelegd. Er is toen besloten om geen prijzen uit te rijken reiken voordat dat allemaal onderzocht was. Het bestuur ging ver in haar beschuldigingen en stuurde iedere gediskwalificeerde een brief waarin gewaarschuwd werd om het bedrog niet nogmaals uit te halen. Met het besluit tot een onderzoek trok het Elfstedenbestuur van 1947 een beerput open waarvan de rottende dampen zelfs zestig jaar later nog opborrelen.

Het openbare moddergooien, waar ook de pers zich maandenlang mee vermaakte, duurde bijna twee jaar. In 2007 was er een reünie van de nog levende rijders van 1947. Zelfs zestig jaar later bleek het leed niet te zijn verwerkt. Deze tocht blijft daarmee de grootste beerput uit de geschiedenis van de Elfstedentocht. En de archieven zijn nog steeds gesloten.