Namenlijst begraafplaats Rijkskrankzinnigengesticht / Landgoed De Grote Beek Eindhoven

In 1918 werd in Woensel het Rijkskrankzinnigengesticht (RKG) gebouwd. Het kwam er per toeval. Toen de onderhandelingen met Utrechtse gemeenten om in het midden van het land een krankzinnigengesticht te bouwen, op niets uitliepen, greep de burgemeester van Woensel zijn kans en deed een aanbod aan het Rijk om het gesticht in Woensel te vestigen. Dat voorstel werd met beide handen aangenomen en zo kwam het RKG in het ‘donkere zuiden’ terecht.

 

In 1947 veranderde de naam in RPI: Rijks Psychiatrische Inrichting. Toen in 1985 de band met het Rijk werd opgeheven en de inrichting een particuliere stichting werd, kreeg het de naam Ziekenhuis De Grote Beek, vanaf 1996 Geestelijke Gezondheidszorg Eindhoven en de Kempen (GGzE), locatie Landgoed De Grote Beek. De naamsverandering geeft aan hoe de visie op de patiënten is veranderd en hoe het aanvankelijke gesloten karakter steeds opener is geworden.

 

Verborgen in een dood hoekje van het terrein ligt de gestichtsbegraafplaats, in 1918 aangelegd voor overleden personeel en patiënten van het Rijkskrankzinnigengesticht. Achter het toegangshek ligt het gras- en grafveld, dat uit vier delen bestaat: een katholiek, algemeen en joods deel en een deel voor het personeel. Aanvankelijk waren de verschillende afdelingen door heggen van elkaar gescheiden, bij de rehabilitatie in 2008 werden de heggen verwijderd en is het één geheel geworden.

 

Ooit werd een gedeelte van de begraafplaats geruimd; de stoffelijke resten werden herbegraven in het calvariebultje.

 

Helemaal links ligt het algemene deel, waar de protestantse en niet-gelovige patiënten werden begraven. Een deel van het linkse veld is later bestemd voor de overleden Joodse verpleegden en verplegers. Er staan slechts twee grafstenen, maar in de periode 1927-1982 werden op dit deel 24 personen begraven. Dit deel is later overgedragen aan de Joodse gemeente.

 

Aan het hoofd van de begraafplaats is het personeelsdeel, waar directeuren, geneesheren, administrateurs en verpleegkundigen uit de beginperiode zijn begraven.

Op het personeelsdeel liggen en staan een aantal graftekens, die door hun grootte het belang aangeven van hen die er liggen begraven. Driemaal kom je het opschrift Geneesheer-directeur R.K.G. tegen. Het zijn de graven van de drie eerste directeuren, die op basis van hun uitstekende naam in de toenmalige psychiatrie door de gezondheidsinspectie werden voorgedragen aan de minister en bij Koninklijk Besluit werden benoemd.

 

Als eerste Geneesheer-directeur werd op 12 juli 1916 Dr. Jan Mente Reitsema (Groningen 1878-Eindhoven 1929) benoemd. Pas 56 jaar oud overleed hij op 26 april 1929 onverwachts. Zonder kerkelijk ceremonieel werd hij onder enorme belangstelling op de gestichtsbegraafplaats begraven. Vertegenwoordigers van de regering, de medische wereld en het gesticht zelf spreken lovende woorden aan zijn graf. Tien jaar later werd zijn vrouw Fenna Groenewoud (Groningen 1877-Haarlem 1939) naast hem begraven.

 

De tweede uit de directie die er werd begraven was Dr. Anna Schoondermark (Leiden 1884 - Arnhem 1938). Vanaf het begin was ze als geneesheer verbonden aan het RKG, in 1932 werd ze waarnemend Geneesheer-directeur. Na een kort ziekbed stierf ze 53 jaar oud op 3 september 1938 in Arnhem. Ze werd op de gestichtsbegraafplaats begraven.

 

Ook Dr. Theodorus Wilhelmus Polet (Haarlem 1876-Eindhoven 1939) was vanaf het begin verbonden aan het RKG, aanvankelijk als waarnemend Geneesheer-directeur. Na de dood van Dr. Reitsema in 1929 werd hij benoemd tot Geneesheer-Directeur …op eene jaarwedde, van achtduizend vijfhonderd gulden. Hij stierf op 17 juli 1939 op 63 jarige leeftijd na een langdurige ziekte en werd onder grote belangstelling ter aarde besteld op de begraafplaats van het gesticht. De hoofdweg over het terrein werd naar hem genoemd: Doctor Poletlaan. Zijn echtgenote Johanna Elizabeth Bloembergen (Leeuwarden 1888-Eindhoven 1944) stierf vijf jaar later en werd naast haar man op het gestichtskerkhof begraven.

 

 

De ‘beruchtste’ patiënt die op de begraafplaats van het Rijkskrankzinnigengesticht werd begraven, was IJe Wijkstra uit Doezum (Groningen). Toen zijn vriend Hendrik Wobbes in de gevangenis zat wegens diefstal begon hij een relatie met zijn vrouw Aaltje, die voor hem haar kinderen in de steek liet. Toen vier veldwachters op bevel van justitie haar om die reden voor verhoor wilden halen, schoot IJe hen alle vier dood en sneed hen daarna de keel door. Voor die viervoudige doodslag werd hij veroordeeld tot levenslang, dat in hoger beroep werd omgezet in twintig jaar. In 1941 werd Wijkstra overgeplaatst naar het Rijkskrankzinnigengesticht in Eindhoven. Daar stierf hij enkele weken later aan tbc en werd op 10 juni anoniem begraven op de gestichtsbegraafplaats.

 

De graftekens van de patiënten zijn eenvoudig. Niemand, ook de familie niet, bekommerde zich om hen. De begrafenis vond meestal anoniem plaats, slechts bijgewoond door een directe verzorger en een medewerker van de begrafenisonderneming. Er zijn veel graven die slechts een betonnen paaltje met een nummer als grafteken hebben. Er zijn katholieke, protestantse en Joodse paaltjes. Veel graven hebben helemaal geen grafteken. Slechts een enkeling kreeg een door de familie betaald grafteken met naam en data. Een enkele keer staat er onder de naam een tekst. Het zijn vaak raadselachtige teksten, die je al snel in een psychiatrische context plaatst: ‘Het is volbracht’, ‘Eenzaam leven – eenzaam sterven’, ‘Gij doorgrondt en kent mij’, ‘Zalig wiens overtreding vergeven, wiens zonde uitgewist is’. De meeste grafstenen staan in groepen bij elkaar. Her en der verspreid over het veld staan nog wat losse graftekens. Daar ligt onder andere iemand die geboren is te Brocklijn U.S.A.

 

Tussen 6 februari 1919 en 2 november 1988 zijn in totaal 1.854 personen begraven, over het algemeen drie boven elkaar. 

 

Patiënten die ooit op De Grote Beek verbleven, stierven en een naamloos graf kregen op de begraafplaats:

Jozef Alexis Kerff, de eerste patiënt die in 1918 werd opgenomen.

 

Op 10 mei 2009 werden 24 Stolpersteine (struikelstenen) in het pad naar de begraafplaats gelegd voor de 24 omgebrachte joodse patiënten van het

 

De begraafplaats was in gebruik tot 1988 en werd daarna gesloten voor begraven