Koningin Wilhelmina (1890 - 1948)
Munten uit onze collectie
1/2 Cent
Jaar totale uitgifte
1901 6.000.000
1900 3.000.000
1898 2.000.000
1894 5.000.000
1891 5.000.000
1886 2.200.000
1885 7.800.000
1884 17.200.000
1883 800.000
1878 4.000.000
1/2 cent
Jaar totale uitgifte
1906 10.000.000
1903 10.000.000
1/2 cent
Jaar totale uitgifte
1940 6.000.000
1938 8.400.000
1937 1.600.000
1936 5.000.000
1934 5.000.000
1930 6.000.000
1928 4.000.000
1922 2.500.000
1921 1.500.000
1917 5.000.000
1916 4.000.000
1915 2.500.000
1914 5.000.000
1912 5.000.000
1911 5.000.000
1909 5.000.000
Cent
Jaar totale uitgifte
1900 12.400.000
1899 5.100.000
1898 5.000.000
1897 2.500.000
1896 3.000.000
1892 5.000.000
1884 10.000.000
1883 15.000.000
1882 5.000.000
1881 10.000.000
1880 20.000.000
1878 53.900.000
1877 6.100.000
Cent
Jaar totale uitgifte
1901 10.000.000
Cent
Jaar totale uitgifte
1901 10.000.000
Cent
Jaar totale uitgifte
1907 6.000.000
1906 r9.000.000
1906 s
1905 10.000.000
1904 10.000.000
1902 10.000.000
Cent
Jaar totale uitgifte
1941 66.600.000
1940 24.600.000
1939 22.000.000
1938 16.600.000
1937 10.000.000
1931 3.400.000
1930 10.000.000
1929 20.000.000
1928 10.000.000
1927 10.000.000
1926 10.000.000
1925 18.600.000
1924 1.400.000
1922 20.000.000
1921 12.600.000
1920 11.400.000
1919 6.000.000
1918 10.000.000
1917 20.000.000
1916 21.700.000
1915 10.800.000
1914 9.000.000
1913 5.000.000
Cent Zink
Jaar totale uitgifte
1944 29.600.000
1943 71.000.000
1942 241.200.000
194 131.800.000
Cent
Jaar totale uitgifte
1948
175.000.000
Wilhelmina, voluit Wilhelmina Helena Pauline Maria (1880-1962), dochter van koning Willem III en diens tweede echtgenote Emma van Waldeck-Pyrmont. Zij werd na de dood van haar halfbroer Alexander in 1884 troonopvolgster en na de dood van haar vader in 1890 koningin der Nederlanden, aanvankelijk tot 1898 onder regentschap van haar moeder Emma.
Ze trouwde in 1901 met hertog Hendrik van Mecklenburg-Schwerin (1876-1934). In 1948 abdiceerde zij ten gunste van haar dochter Juliana, nadat de laatste reeds van 14 oktober tot 1 december 1947 en opnieuw van 12 mei tot 30 augustus 1948 als regentes had gefungeerd.
Tijdens haar lange regeringsperiode zijn van haar tien typen afbeeldingen op munten en papiergeld gebruikt, te weten op de munten:
Type 1, meisjeshoofd met loshangend haar naar links naar het ontwerp van Jünger op gouden en zilveren munten. Om aan het meisjesportret iets van koninklijke waardigheid te geven, draagt de jonge koningin een parelsnoer om de hals. We treffen het voor het eerst aan op enkele muntproeven uit 1891 en daarna op gouden tientjes en op zilveren guldens, kwartjes en dubbeltjes uit de periode 1892-1897. Dit munttype was in Nederlandsch-Indië niet populair, omdat het niet strookte met de opvattingen van de Nederlandsch-Indische bevolking over hoe een koningin eruit zou moeten zien.
Type 2, hoofd met diadeem, kroningstype, naar rechts op gouden en naar links op zilveren munten naar het ontwerp van Pander. Type 2 komen we tegen op gouden tientjes en zilveren munten van 2½, 1 en ½ gulden en van 25 en 10 cent uit de periode 1898-1909. Voorts staat het op de ¼ gulden 1901 en de 1/10 gulden 1900 voor de KOLONIE CURAÇAO.
Type 3, met een hermelijnen mantel gedrapeerd borstbeeld naar rechts op gouden en naar links op zilveren munten naar het ontwerp van Wienecke. Dit type is gebruikt op gouden munten van 10 en 5 gulden en op zilveren munten van 1 en ½ gulden en van 25 en 10 cent uit de periode 1910-1925. Van de rijksdaalder zijn wel muntproeven gemaakt, maar deze is nooit in productie genomen. Voorts komen we type 3 tegen in een zeshoek links op de voorzijde van zilverbons van 1 gulden type 1920 en type 1938.
Type 4, ouder hoofd naar rechts op gouden en naar links op zilveren munten naar het ontwerp van Wienecke. Dit type treffen we aan op gouden tientjes en op zilverstukken van 2½, 1 en ½ gulden en van 25 en 10 cent uit de periode 1921-1941. De rijksdaalders kennen een fijne en een grovere uitvoering van het haar: Wilhelmina grof haar. Type 4 is eveneens gebruikt voor de tijdens de Tweede Wereldoorlog in de jaren 1943-1945 voor Nederland in de Verenigde Staten in Denver, Philadelphia en San Francisco geslagen zilveren munten van 1 gulden en 25 en 10 cent (mt P, S of D, mmt eikel), in 1943 voor Nederlandsch-Indië naar Nederlands model te Denver (mt D, mmt palmboom) geslagen zilveren rijksdaalders en guldens en in de jaren 1941-1943 voor circulatie op de Nederlandse Antillen en in Suriname eveneens naar Nederlands model te Philadelphia (mt P, mmt palmboom) geslagen kwartjes en dubbeltjes. Type 4 wordt bovendien nog aangetroffen op in 1944 in Denver (mt D, mmt palmboom) geslagen zilverstukken van 2½, 1, ¼ en 1/10 gulden en op in 1947 in Utrecht geslagen zilveren munten van ¼ en 1/10 gulden met het opschrift MUNT-VAN-CURAÇAO.
Type 5, nog ouder hoofd met diadeem naar links naar het ontwerp van Wenckebach. Dit type komen we tegen op nikkelen munten van 25 en 10 cent en op bronzen munten van 5 en 1 cent 1948, alsmede op zilveren munten van 1/10 gulden 1948 van Curaçao. Voorts is het gebruikt voor het bevrijdingstientje 1970.