Bijbels
Zuid-Nederlandse evangelievertaling (ca. 1200)
De Zuid-Nederlandse evangelievertaling is de oudste bewaarde Middelnederlandse prozatekst. Het is ook de enige vertaling van de vier afzonderlijke evangeliën van voor 1300. De andere vertalingen van voor 1300 beschrijven het leven van Jezus in de vorm van een evangeliën-harmonie. Er zijn drie volledige handschriften bewaard gebleven die uit de veertiende eeuw dateren. De oorspronkelijke tekst moet echter rond 1200 geschreven zijn.
Rijmbijbel (1271)
De Rijmbijbel van Jacob van Maerlant kan nog geen echte Bijbel worden genoemd, maar verdient zeker vermelding. Als basis voor de Rijmbijbel diende de Historia Scholastica van Petrus Comestor.
Luikse diatessaron (ca. 1280)
Het Luikse diatessaron is een Dietse vertaling (in een West-Limburgs dialect) van een West-Europese harmonisatiepoging van de vier canonieke evangeliën op basis van de Latijnse Vulgaat. Het is vergelijkbaar met het Diatessaron dat Tatianus rond het jaar 170 in Syrië in het Koine-Grieks of Syrisch schreef, maar stamt daar niet van af. Behalve deze compilatie van canonieke evangeliën bevat het Luikse diatessaron geen andere Bijbelboeken.
Hernse Bijbel (1361)
De Hernse Bijbel, van de Bijbelvertaler van 1360 (door sommigen geïdentificeerd als de monnik Petrus Naghel), was de eerste vertaling van de Vulgaat naar de volkstaal, het Middelnederlands. Deze vertaling kwam tot stand in het kartuizerklooster van Herne en zou de basis vormen voor de Delftse Bijbel
Noord-Nederlandse vertaling van het Nieuwe Testament (1390)
De Noord-Nederlandse vertaling van het Nieuwe Testament is rond 1390 ontstaan. De auteur is vrijwel zeker Johannes Scutken ( overleden 23 januari 1423), een lekenbroeder die woonde in het klooster van de congregatie van Windesheim. Het is de meest gekopieerde Middelnederlandse vertaling van het Nieuwe Testament. Er zijn ongeveer 160 handschriften van deze vertaling bewaard gebleven. Er zijn in totaal 46 gedrukte versies van de vertaling bekend. In termen van oplage was deze vertaling in Nederland de meest succesvolle in de late middeleeuwen
Delftse Bijbel (1477)
De Delftse Bijbel is de eerste bijbel die in het Nederlands werd gedrukt. De vertaling is van omstreeks 1360 en is ontstaan in het kartuizerklooster van Herne (nabij Brussel). Het Nieuwe Testament en de psalmen ontbreken. De bijbel werd gedrukt in 1477.
Van Liesveltvertaling (1526-1542)
De Van Liesveltvertaling is de eerste volledige Nederlandstalige bijbel. Jacob van Liesvelt verzorgde de eerste uitgave van 1526 op basis van de Lutherse vertaling van het Nieuwe Testament; het Oude Testament baseerde hij nog deels op de Vulgaat. De uitgave van 1535 bevatte de complete vertaling van Maarten Luther. De uitgave van 1542 bevatte ook reformatorische kanttekeningen.
Vorstermanbijbel (1528-1543)
De eerste volledige editie van de Vorstermanbijbel werd in 1528 door Willem Vorsterman uitgebracht. Het werd gepresenteerd als een nieuwe geautoriseerde rechtzinnige katholieke bijbelvertaling. Feitelijk had de uitgave een hoog eclectisch gehalte waarin nogal wat delen van de vertaling gebaseerd waren op eerder gepubliceerd materiaal. Dat was zowel Middelnederlands materiaal uit het tijdperk van voor de Reformatie als ook uit reformatorische kringen. Een tweede editie kwam in 1529 uit. Hierin waren al essentiële reformatorische passages verdwenen en sloot aanzienlijk meer aan op de tekst van de Vulgaat. De Vorstermanbijbel is in de jaren daarna tot aan 1543 inclusief nadrukken nog eens in 8 edities gedrukt. In 1546 werd een aantal edities van de Vorstermanbijbel waaronder de eerste van 1528 op de Index van Leuven geplaatst.
'Leuvense Bijbel' van Nicolaas van Winghe (1548) – 'Moerentorfbijbel' (1599)
Deze vertaling werd in 1548 gemaakt door de Leuvense augustijnermonnik Nicolaas van Winghe, op basis van de in 1547 door de Leuvense professor Johannes Henten herziene versie van de Vulgaat. Van de Leuvense Bijbel zijn vele herdrukken verschenen. In 1566 verscheen een druk bij Plantijn in Antwerpen, in 1599 verscheen een nieuwe druk bij Jan Moerentorf (Moretus), schoonzoon en opvolger van Plantijn. In deze druk is de vertaling van Van Winghe gecorrigeerd volgens de nieuwe officiële editie van de Vulgaat na het Concilie van Trente. De 'Leuvense Bijbel' of 'Moerentorfbijbel' bleef tot in de 19de eeuw de rooms-katholieke standaardtekst van de Nederlandse Bijbelvertaling.
Biestkensbijbel (1560)
De Biestkensbijbel werd in 1560 door Nicolaes Biestkens gedrukt in Groessen bij Zevenaar. Dit gebied maakte toen onderdeel uit van het hertogdom Kleef en viel niet onder het gezag van de Spaanse autoriteiten Het beoogde lezerspubliek waren met name doopsgezinden maar deze bijbel werd ook veel gelezen door lutheranen.
De tekst was gebaseerd op een uitgave die twee jaar eerder in Emden was uitgegeven. De basis voor die tekst was de Liesveldtbijbel. Die tekst werd in overeenstemming gebracht met de Lutherbijbel die 1554 in Maagdenburg was gedrukt. Voor enkele in die bijbel ontbrekende delen was de tekst gebaseerd op de Zürichse bijbel in de vertaling van Zwingli.
Het was de eerste Nederlandse bijbel waarin de verzen van de bijbeltekst genummerd waren. Door deze versnummering was het mogelijk om in een index of register preciezer naar delen ervan te verwijzen. Hiervoor werd in bijbels de hoofdstukken van de tekst aangegeven door de letters van het alfabet.
Deux-Aesbijbel (1562)
Het Oude Testament van de Deux-Aesbijbel is door Godfried van Wingen vertaald. Hierbij werd uitgegaan van de Liesveltbijbel met aanpassingen uit de Hoogduitse Lutherbijbel van 1554. Het Nieuwe Testament werd verzorgd door Johannes Dyrkinus en was een ingrijpende herziening van een eerdere vertaling van Jan Utenhove.
De bijbel is genoemd naar een kanttekening bij Nehemia 3:5, waarin staat Deux aes en heeft niet. Six cinque en geeft niet. Maar quater drij, die helpen vrij. De cijfers verwijzen naar de ogen op een dobbelsteen. De armen (2 en 1) hebben niets om te geven, de rijken (6 en 5) zijn gierig, en de middenklasse (4 en 3) is vrijgevig.
Statenvertaling (1637)
De Statenvertaling is een van de oudste Nederlandse vertalingen (1637), die, met taalkundige aanpassingen, nog steeds gebruikt wordt in sommige kerken van conservatief-protestantse signatuur. Hij heet zo omdat de opdracht ertoe indertijd door de Staten-Generaal werd gegeven. De Statenvertaling is rechtstreeks uit het Hebreeuws en Grieks gemaakt. Kenmerkend voor deze vertaling is het archaïsche woordgebruik. Deze vertaling valt te vergelijken met de Engelse Authorised Version (King James Version). Het taalgebruik in deze vertaling heeft grote invloed gehad op de ontwikkeling van het Nederlands. Zo zijn veel spreekwoorden en gezegden die vandaag nog gebruikt worden terug te vinden in de Statenvertaling.
Op deze plaats dient ook vermeld te worden de uitgave van de Statenvertaling door de Gereformeerde Bijbelstichting (GBS-Bijbel, 2004). Deze uitgave streeft ernaar zo dicht mogelijk bij de oorspronkelijke uitgave te komen, waarbij regelmatig gerefereerd wordt aan de zogenoemde Ravesteynbijbel uit 1657. Overigens wil dit niet zeggen dat de archaïsche 17e-eeuwse orthografie gehandhaafd is. De spelling is geheel gemoderniseerd en ook zijn te sterk verouderde woorden en woorden die vandaag de dag een andere betekenis hebben, vervangen.
De GBS-Bijbel staat wat dat betreft in tegenstelling tot de zogenaamde Jongbloed-editie (waarschijnlijk uit 1888) die in de loop van de eeuwen ook de nodige taalkundige aanpassingen heeft gezien, maar geen kritische revisie aan de hand van de Ravesteynbijbel ondergaan heeft. De Jongbloed-editie is van alle Statenvertaling-varianten het meest gebruikt. Jongbloed verwijst in dit kader naar de drukkerij Jongbloed BV in Heerenveen.
De Statenvertaling wordt alleen nog in de zeer behoudende reformatorische kerken gebruikt, waaronder de Gereformeerde Bond binnen de Protestantse Kerk in Nederland, de diverse (Oud-)Gereformeerde Gemeenten, de Hersteld Hervormde Kerk, een deel van de Christelijke Gereformeerde Kerken en genootschappen van andere signatuur zoals de Vergadering der Gelovigen en fundamentele onafhankelijke Baptistengemeenten.
Statenvertaling editie 1977
Een recentere modernisering is de zogenaamde Tukker-uitgave, welke in 1977 uitgegeven is door het Nederlands Bijbelgenootschap en een beperkte revisie bevat van ds. W.L. Tukker.
Herziene Statenvertaling (HSV, 2010)
Een groep van twintig theologen uit behoudende kring hield zich bezig met een nieuwe uitgave van de tekst die in december 2010 op de markt kwam.[8] Hun uitgangspunt was dat de tekst van de oorspronkelijke Statenvertaling door meer dan 50% van de jongeren niet begrepen wordt en daarom gemoderniseerd moest worden. Naar hun oordeel was de tekst van de Nieuwe Bijbelvertaling te progressief.
Een ander argument voor deze nieuwe Herziene Statenvertaling (en tevens een niet gering punt van kritiek) is dat de Statenvertaling afstamt van de groep manuscripten die bekendstaat als de "textus receptus" voor het Nieuwe Testament.[9] De nieuwere vertalingen maken soms gebruik van de "kritische tekst" zoals die te vinden is in het Novum Testamentum Graece van Nestle-Aland. De textus receptus is een in de 16e eeuw door Erasmus geproduceerde variant van de Byzantijnse tekst. Deze tekst bevat nogal wat tekst die in de oudere Bijbelse handschriften die ons nu ter beschikking staan niet voorkomt en waarschijnlijk in de vroege Middeleeuwen tussen de tekst is geraakt. Een deel van de meer behoudende christenen houdt vast aan de vanouds gebruikte manuscriptgroepen.
Na de Statenvertaling, tot 1975
Willem Antony van Vloten gaf een nieuwe Bijbelvertaling uit onder de naam De Bijbel vertaald, omschreven en door aanmerkingen opgehelderd. Het eerste deel van zijn vertaling verscheen in 1789 en het laatste deel, Hebreeën tot en met Openbaring, in 1796.
Palmbijbel (1818-1830)
Er zijn verschillende pogingen geweest de tekst van de Statenvertaling te moderniseren. De zogenaamde Palmbijbel bevat een modernisering gemaakt door de Utrechtse hoogleraar Johannes van der Palm. Naast een modernisering van de tekst bevat deze Bijbeluitgave ook uitgebreide herziene kanttekeningen. Van der Palm is bekender geworden met zijn "Bijbel voor de jeugd", die gezien wordt als de eerste kinderbijbel.
Nieuwe Testament van Visschering (1854 en 1859)
De onvrede over de leesbaarheid van de Statenvertaling leidde in de 19e eeuw ertoe dat er meerdere pogingen ondernomen zijn om tot een nieuwe Bijbelvertaling te komen. De vertaling van Visschering kwam hoofdzakelijk in gebruik bij de doopsgezinden. Deze vertaling van het Nieuwe Testament is hoofdzakelijk gebaseerd op de Griekse tekst van Konstantin von Tischendorf. Het gebruik van dit Nieuwe Testament is geheel verdwenen met de komst van de NBG-vertaling 1951.
Voorhoevevertaling (1877) / Telosvertaling (1985)
In de loop van de 19e eeuw vertaalde de Rotterdamse uitgeversfamilie Voorhoeve het Nieuwe Testament op basis van de Griekse uitgave van John Nelson Darby. De traditie waarin deze zogenoemde Voorhoevevertaling staat is in lijn met de vertaling van Darby's werk in het Engels, Frans en Duits. De Voorhoevevertaling is inmiddels vier keer herzien. De laatste herziening vond plaats in 1985, waarbij de teksteditie van Nestle-Aland het uitgangspunt werd. Deze editie, die bekendstaat onder de naam Telosvertaling, is een vertaling in hedendaags Nederlands en wordt algemeen gebruikt binnen de Vergadering van gelovigen.
Professorenbijbel (eind 19e eeuw)
Het woord Professorenbijbel is geen echte naam, maar meer een bijnaam voor een vertaling van de Vulgaat (Latijnse tekst), die aan het einde van de 19e eeuw tot stand kwam. De Professorenbijbel is een vertaling van het Oude Testament, inclusief de deuterocanonieke boeken. De vertaling is voorzien van aantekeningen, waarin regelmatig ook de verschillende lezingen van de Septuaginta en Hebreeuwse tekst ten opzichte van de Vulgaat worden besproken.
Leidsche Vertaling (1914)
De Leidsche Vertaling betreft een Bijbelvertaling die grotendeels tot stand is gekomen door professoren van de Universiteit Leiden.
Theodorus van Tichelen (1926)
In Vlaanderen verzorgde kanunnik Theodoor Van Tichelen (1877-1945) een katholieke vertaling van het Nieuwe Testament vanuit het Grieks. In de eerste en tweede druk werd een totale oplage van 50.000 exemplaren bereikt.
De Katholieke Bijbel (1938)
Verschenen bij Teulings' Uitgevers-Maatschappij 'S-Hertogenbosch, De Heilige Boeken van het Oude Verbond, vertaling uit de oorspronkelijke tekst door P. Dr. Laetus Himmelreich O.F.M. en De Heilige Boeken van het Nieuwe Verbond, vertaling uit de oorspronkelijke tekst door P. Dr. Crispinus Smits O.F.M.
Petrus Canisiusvertaling (1939)
In 1939 volgde de katholieke Apologetische Vereniging 'Petrus Canisius' met een vertaling uit de Hebreeuwse en Griekse tekst, welke meestal Canisiusvertaling wordt genoemd. De vereniging heette naar de Nijmeegse heilige en kerkleraar Petrus Canisius. De vertaling is voorzien van aantekeningen. In 1978 is deze grotendeels vervangen door de Willibrordvertaling.
NBG-vertaling (1951)
De NBG-vertaling is een uitgave van het Nederlands Bijbelgenootschap. Hij wordt aangeduid met de afkorting NBG 1951. Hij was in 1951 volledig klaar, maar er werd al begonnen aan deze vertaling rond 1916. Bepaalde delen zijn zelfs al voor 1912 vertaald. Men is toen begonnen met het Nieuwe Testament. Het Nieuwe Testament was in zijn geheel gereed in 1938 (vandaar dat sommige uitdrukkingen in het Nieuwe Testament wat ouderwetser lijken dan het Oude Testament, dat later vertaald is). De tekst staat nog vrij dicht bij de Statenvertaling en deze Bijbel is momenteel (nog) de standaardvertaling bij de meeste Nederlandse Protestanten. Alleen in de als zeer behoudend bekendstaande kerken is de Statenvertaling nog gebruikelijk. Het is de bedoeling dat de Nieuwe Bijbelvertaling de NBG-vertaling 1951 gaat vervangen voor openbare Bijbellezing. Voor Bijbelstudie zal de NBG 1951 een belangrijke bron blijven.
Vanaf 1975 Willibrordvertaling (1975 en 1995)
De Willibrordvertaling uit 1975, met herzieningen die gaan tot 1978, is de standaardvertaling voor de Vlaamse en Nederlandse katholieken en deze vertaling wordt in het Lectionarium gebruikt. De vertaling werd gemaakt onder auspiciën van de Katholieke Bijbelstichting (KBS) en de Vlaamse Bijbelstichting. Het is de officiële Nederlandse vertaling van de Katholieke Kerk.
De vernieuwde uitgave van 1995 bevat een geheel herziene tekst en is nooit door de Katholieke Kerk geaccepteerd als in de liturgie te gebruiken tekst.
Groot Nieuws Bijbel (1983 en 1996)
De Groot Nieuws Bijbel is een uitgave van het Nederlands Bijbelgenootschap in samenwerking met de Katholieke Bijbelstichting. Kenmerkend voor deze vertaling is dat voor de vertalers de leesbaarheid voorop stond, waardoor soms kleine betekenisverschillen met de oorspronkelijke tekst zijn ontstaan. De tekst van de Groot Nieuws Bijbel is in 1996 geheel herzien.
Het Boek (1987)
Het Boek is een weergave in de moderne omgangstaal. Het Boek is geen vertaling maar een hervertelling, een parafrase. Er is wel een vergelijking gemaakt met de Griekse en Hebreeuwse tekst, maar geen vertaling hiervan. De parafrase-vertaling van Het Boek wordt vooral gebruikt in evangelische groeperingen en ook onder jongeren binnen de meer orthodox-protestantse kerken. Het Boek is gebaseerd op The Living Bible van Kenneth Taylor.
Nieuwe Bijbelvertaling (NBV, 2004)
De Nieuwe Bijbelvertaling verscheen in het najaar van 2004. Het is een oecumenische vertaling, waaraan de belangrijkste Nederlandse kerkgenootschappen hebben meegewerkt. In 2021 komt de NBV21 uit, een nieuwe, verbeterde versie van de Nieuwe Bijbelvertaling.[
Naardense Bijbel (2004 en 2014)
De Naardense Bijbel betreft een vertaling uit 2004 van de gehele Bijbel door de Nederlandse predikant Pieter Oussoren. In november 2014 is een herziene versie – Naardense Bijbel 2014 – verschenen. De Naardense Bijbel blijft qua zinsbouw dicht bij de Hebreeuwse en Griekse bronteksten.
BasisBijbel (BB, 2013)
De in 2013 verschenen BasisBijbel is een Bijbel in eenvoudig Nederlands. De tekst is niet direct uit de grondtekst vertaald, maar gebaseerd op onder meer de Statenvertaling.[11] Het leesniveau van de BasisBijbel is aanzienlijk lager dan die van bijvoorbeeld Het Boek, zonder kinderachtig te zijn. De woordkeus is eenvoudig, woorden en zinnen zijn kort gehouden. In de digitale versie wordt toelichting gegeven, onder andere door middel van dwarsverwijzingen. De BasisBijbel is geschreven door J. Kleyn, verscheen in 2013 als internetbijbel en werd in 2016 in druk gebracht door de ZakBijbelBond. Het copyright berust bij Stichting BasisBijbel.
Bijbel in Gewone Taal (BGT, 2014)
De Bijbel in Gewone Taal is een geheel nieuwe vertaling van de Bijbel (zonder de deuterocanonieke boeken), gemaakt door het Nederlands Bijbelgenootschap. Het is een vertaling die voor iedereen gemakkelijk te begrijpen is, in 'gewone taal' zoals mensen die dagelijks gebruiken: beperkte woordenschat, korte zinnen, met verduidelijkingen indien nodig.
Overige vertalingen:
- de Nederlandse Concordante Vertaling is een studievertaling die net als de Statenvertaling dicht bij de grondtekst blijft, maar daardoor soms misschien moeilijker te lezen is.
- de Lutherse Vertaling
- de vertaling van Andreas Van der Schuur (1732)
- de vertaling van het Oude Testament door prof. dr. Herman Theodorus Obbink (1924)
- de vertaling van het Nieuwe Testament door prof. dr. Anneus Marinus Brouwer (1921)
- Obbink-Brouwer tezamen wordt wel de Utrechtse Vertaling genoemd. (1927)
- de idiolecte vertaling van het Oude Testament door Albert Koster onder de serietitel De Hebreeuwse Bijbel
- de daarmee vergelijkbare vertaling door de Societas Hebraica Amstelodamensis
- de vertaling van de Pentateuch door Huub Oosterhuis en Alex van Heusden. Deze vijf delen dragen de namen 'In den beginne' (Genesis), 'en dit zijn de namen' (Exodus), 'hij riep' (Leviticus), 'in de woestijn' (Numeri) en 'dit zijn de woorden' (Deuteronomium). In deze vertaling is de Hebreeuwse grondtekst met zijn eigen idioom en kenmerkende stijlfiguren zo adequaat mogelijk in het Nederlands vertaald.
- de Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (oorspr. 1969) is een vertaling door een aantal anonieme Jehova's getuigen. De Nederlandse versie is een vertaling van de Engelse uitgave. Deze vertaling wordt enkel door Jehova's getuigen gebruikt vanwege de doctrinaire verschillen ten opzichte van de andere vertalingen (bijv. het niet geloven in de Drie-eenheid).