Kamp Heeten krijgsgevangenkamp Prins Bernhard
Krijgsgevangenkamp `Prins Bernhard´Boerderijtje achter in de Bergshoek, genaamd 't Herdertje van den Ruiter, dat werd omgetoverd in een krijgsgevangenkamp.
Zo werd op maandag 2 September 1944 's morgens om 09.00 uur de staf geïnstalleerd en het kamp officieel geopend. 's Avonds werden reeds de eerste krijgsgevangenen binnen gebracht. Het bewakingspersoneel bestond voornamelijk uit onderduikers van de grote boerderijen die rondom het kamp lagen, de boerderijen van Berghuis, Hunneman en van Schoorlemmer.
In door Duitsers bezet gebied richt een Sallandse verzetsgroep een krijgsgevangenkamp in. Onder de neus van de bezetters werden op een boerderij Duitsers, Oostenrijkers en Italianen eenvoudig van de weg geplukt en ingerekend. Het regime in het kamp is streng en eenvoudig, maar geheel volgens het Verdrag van Geneve. Er worden corveediensten gedaan, maar er is ook plaats voor ontspanning. Tussen de boerderij en de hooimijt wordt 's ochtends appel gehouden en 's avonds - als therapeutische strafexercitie - naar Radio Oranje geluisterd.
Het archief waarin alle participanten (gevangenen en bewakers) stonden vermeld is uit veiligheidsoverwegingen vernietigd, bij de ontruiming van het kamp. De boer wiens boerderij werd gebruikt emigreerde spoedig na de oorlog naar Australië, de commandant van het kamp is in 1959 overleden.
De enige krant die ooit iets over het kamp heeft geschreven is het Dagblad de Gelderlander. De toenmalige hoofdredacteur woonde in dezelfde straat als de kampcommandant en heeft in 1946 de feiten uit diens mond opgetekend.
Een citaat uit het betreffende artikel:
" In de eerste dagen na de bevrijding zijn tallooze staaltjes van weergalooze moed en dapperheid aan den dag getreden. Een ervan is zeker dat van een aantal jongelui, die in de nog ongerepte omgeving van Heeten, onder Raalte, in het natuurrijke Salland, ten tijde dat de zwaarbespijkerde laarzen van den overweldiger nog over onze wegen knarsten, een krijgsgevangenkamp inrichtten, waar zij loslopende moffen, Oostenrijkers en Italianen gevangen hielden.
De commandant van dit kamp was de jeugdige Arnhemse sergeant Jef van Rheden, die met zijn ondercommandant Jan Weenink en tal van anderen Arnhemmers in Heeten waren ondergedoken."
De deelnemers in dit het kamp Jan Weenink en Jef van Rheden waren voormalige militairen, afkomstig uit Arnhem, kapitein Hulleman, Ben Strik, alias Maggi , initiatiefnemer, oprichter en staffunctionaris van het krijgsgevangenkamp
De gevangenen in het kamp waren een aantal gedeserteerde militairen, die wisten dat ze zouden worden doodgeschoten als ze gepakt zouden worden
De Italianen en de Duitsers waren gescheiden ondergebracht omdat zij niet met elkaar overweg konden. De Duitsers en Oostenrijkers waren allemaal in de dertig en veelal getrouwd met kinderen, terwijl de Italianen veel jonger waren.
Het wachtpersoneel bedroeg ongeveer 30 man, allemaal vrijwilligers uit de onderduikers van boerderijen uit de omgeving. Het wachtpersoneel was onderverdeeld in drie groepen van elf man, die bij toerbeurt diensten draaiden. In de drie maanden die het kamp heeft bestaan was er geen enkele ontsnappingspoging, waarop trouwens de doodstraf stond.
De dagindeling in het krijgsgevangenkamp:
07.00 uur Reveille
07.30 uur Appel
08.00 uur Ontbijt
09.00 uur Corvee
09.30 uur Verzorging vee en akkers
12.30 uur Rust
13.00 uur Middageten
13.30 uur Vrij
14.30 uur Verzorging vee en akkers
17.30 uur Rust
18.00 uur Appel met inspectie
18.30 uur Avondeten
22.00 uur Appel en slapen
Het kamp werd ontmanteld en de deserteurs werden ondergebracht bij boeren in de omgeving. De rest, een groepje van een man of zes, zeven, werd door tussenkomst van de plaatselijke KP commandant naar het dorp De Luttenberg, waar het verzet een plaats had waar zij konden worden ondergebracht.
Echter een aantal dagen nadat dit was gebeurd deed de SD een inval in deze villa en pakte de krijgsgevangenen en de Nederlandse bewakers op.
Uiteraard waren alle betrokkenen reeds zelf ondergedoken, zodat een eventueel verklaring van een van de gearresteerde krijgsgevangenen geen schade meer kon doen.