Kamp St. Joseph / St Jozef

Kamp St. Joseph / St Jozef

 

Sluis 

 

Mei 1940: In Sluis wachtten sedert maanden honderden joden van Duitse afkomst op een emigratievergunning naar Brazilië. Gevlucht voor het naziregmie verbleven de protestants-joodse vluchtelingen in het voormalige St. Joseph pensionaat en rooms-katholieke joden in het voormalige Augustijnenklooster. Zij genoten daar een zekere mate van vrijheid, maar daaraan kwam op 11 mei een einde toen beide kampen onder Nederlandse militaire bewaking van 3-ll-40 R.l. werden gesteld. In opdracht van de Franse generale staf vertrokken op I7 mei 1940 115 protestantse joden onder bewaking van uitgeweken politietroepen naar Frankrijk. Deze voerden 21 politieke gevangenen met zich mee, waaronder de N.S.B.-voorman M.M. Rost van Tonningen, lid van de Tweede Kamer voor de N.S.B. en hoofdredacteur van het N.S.B.-blad "Het Nationale Dagblad". De ca. 200 rooms-katholieke joden trachtten de volgende dag de oprukkende Duitsers te ontwijken nadat hen was gebleken dat de bewaking verdwenen was. Te voet togen zij op weg naar Frankrijk. Het merendeel van de vluchtelingen raakte daar echter in Duitse gevangenschap. In Sluis werden zij, ironisch genoeg, opnieuw verzameld voor zij naar de vernietigingskampen werden aÍgevoerd. Zeer weinigen overleefden.

 

Sluis had een Joods kamp zo groot als Westerbork

Het kamp in Sluis is een van de grootste van het land. Het is gevestigd in een voormalige meisjeskostschool aan de Sint Annastraat