Namenlijst begraafplaats Oranjelaan Wilhelminaoord

Bij de oprichting en vestiging van de Maatschappij van Weldadigheid werd ook een begraafplaats aangelegd, die tot op de dag van vandaag gebruikt wordt. Het is geen begraafplaats geworden zoals in Veenhuizen. Wilhelminaoord heeft een geheel eigen geschiedenis.

In 1818 liet de jonge generaal Johannes van den Bosch een verhandeling verschijnen over de vestiging van een landbouwkolonie in Noord-Nederland. De kolonie zou een bijdrage moeten leveren aan de oplossing van een probleem dat destijds grote groepen van de bevolking in de greep had: armoede en de daarmee samenhangende verpaupering. Dit was onder andere het gevolg van een langdurige bezetting door de Fransen. Van den Bosch meende dat een groot deel van de behoeftigen in Nederland in staat moest worden geacht arbeid te verrichten. Daartoe zou hen een woning en wat grond ter beschikking worden gesteld zodat men kon voorzien in zijn eigen bestaan.

 

Van den Bosch had een militaire carrière gemaakt in Indië en veel geld verdiend met een landgoed nabij Batavia. Aan het eind van de Franse bezetting hielp hij in Nederland ook nog mee de laatste Fransen uit het land te verdrijven. Al snel daarna werd hij bevorderd tot generaal-majoor titulair. Ondertussen werkte hij zijn ideeën voor de Maatschappij nader uit. Al in 1818 werd de Maatschappij van Weldadigheid opgericht en onmiddellijk daarna werd een proefkolonie gestart. De benodigde grond werd aangekocht in de zuid-westhoek van Drenthe in de vorm van het landgoed Westerbeeksloot. Er werden woningen gebouwd en de kolonie werd zover klaargemaakt dat al in november 1818 de eerste kolonisten ontvangen konden worden. De kolonie bleek een succes en werd al snel uitgebreid met scholen, kerken en andere voorzieningen. De eerste nederzettingen kregen namen als Frederiksoord, Willemsoord en Wilhelminaoord, alle verwijzingen naar het koningshuis. Ook de strafinrichting Veenhuizen en de bedelaarskolonie bij Ommerschans zijn oorspronkelijk opgezet door de Maatschappij.

Uiteraard kregen de koloniën ook hun eigen begraafplaats. De begraafplaats bij Wilhelminaoord is te danken aan de Amsterdammer Philip Bousquet die in zijn testament bepaalde dat hij de Maatschappij 2.000,- gulden zou schenken als men hem aldaar op een algemene begraafplaats zou begraven. Verder moesten er in de nabijheid van zijn graf twee vruchtbomen worden geplant. Met de opbrengst van deze bomen kon men bewijzen dat ook een begraafplaats voedsel voor de levenden kon voortbrengen, zo stond te lezen in het testament van Bousquet. Hij stierf op 28 januari 1829. Op 5 februari werd Bousquet op de begraafplaats in Wilhelminaoord begraven. De zerk die in 1866 door zijn weduwe op het graf werd geplaatst, is niet meer aanwezig. Ook van de vruchtbomen is geen spoor meer te bekennen.

 

Of Bousquet hiermee de eerst begravene op de begraafplaats was, is niet duidelijk. Een grafmonument dat sterk opvalt is het gietijzeren grafmonument voor Daniella Elisabeth van Oosterhoudt, douairière De Sturler. Het monument staat op een fundering van baksteen die aan het zicht onttrokken is door een hardstenen rand. Daarboven verheft zich het gietijzeren monument, bestaande uit een basis, een schacht van gietijzeren platen en een geprofileerde en uitkragende gietijzeren afdekplaat waarop een gietijzeren vaas geplaatst is. Op een van de zijden van het monument is de naam van de overleden opgenomen, alsmede haar geboorte- en sterfdatum: 16 oktober 1768 en overleden op 11 mei 1829. Ook op de andere zijden zijn teksten opgenomen: "Deze plaats zij heilig want er rust het gebeente, eener liefhebbende moeder", en "Wandelaar aanbid Hem die ook gestorven, begraven en opgestaan is", en "Hare hoop was op God en de onsterfelijkheid".

 

Op de begraafplaats zijn verder interessante grafmonumenten te vinden van kolonisten en hun nazaten. Ook van de directie van de Maatschappij zijn hier grafmonumenten terug te vinden. Een speciale rij langs de omringende beukenhaag is voor de jonggestorven kinderen. Niet alle graven hebben hier een grafmonument, maar een nummerpaal geeft aan dat ook hier begraven is. Van den Bosch zelf, inmiddels verheven in de adelstand, stierf in 1844. Hij werd begraven in Den Haag. 

 

De Maatschappij bestaat vandaag de dag nog steeds en de begraafplaats wordt nog steeds gebruikt. Jaarlijks worden hier nog 5 tot 6 mensen begraven die binding hebben met de Maatschappij.