Namenlijst Oudezijds begraafplaats Amsterdam

Oudezijds kerkhof, bij de Oude Kerk, ca. 1280-1578

Rondom de Oude Kerk lag de eerste begraafplaats van Amsterdam. Het huidige Oudekerksplein is feitelijk het oude kerkhof. Hier begroef men in de eerste periode in holle boomstammen, zoals bleek uit de vondst van een boomkistgraf bij archeologische opgravingen. De begraafplaats ontstond waarschijnlijk in de tweede helft van de dertiende eeuw bij een kleine kapel die hier eerder gebouwd was. Rond 1300 werd begonnen met de bouw van wat nu de Oude Kerk heet. Deze kerk werd deels over de bestaande begraafplaats gebouwd. Eerder begroef men zijn doden waarschijnlijk in Ouderkerk aan de Amstel omdat daar de parochiekerk stond. In 1306 werd de nieuwe kerk van Amsterdam ingewijd en groeide daarna langzaam uit totdat aan het eind van de zestiende eeuw de huidige omvang werd bereikt.

 

De begraafplaats met kapel werd aangelegd op een terp, opgeworpen uit klei- en veenzoden. Zo dicht langs de Amstel was een hogere plaats nodig om boven het grondwater te blijven. Het was in die tijd ondenkbaar om een begraafplaats aan te leggen zonder kapel. Van een dergelijke kapel zijn echter geen sporen teruggevonden. Rondom de kerk die hier gebouwd werd lagen op een gegeven moment drie kleine begraafplaatsen: een ten oosten van het zuiderportaal tot aan de Voorburgwal, een ander ten westen van dit portaal tot aan de toren en de derde ten noorden van de toren.

 

Al minder dan een eeuw na de bouw van de kerk werd deze te klein voor het groeiend aantal gelovigen. Rond 1390 was de kerk meer dan verdubbeld in omvang door de bouw van drie zijbeuken die de kerk tot een hallenkerk maakte. Dat daarbij delen van het oude kerkhof binnen de kerk zijn komen te liggen staat wel vast.

 

Hoewel er in kerken en op kerkhoven begraven werd, lag de verantwoordelijkheid voor de begraafplaatsen bij de stad. De geestelijkheid zorgde voor het zielenheil, de missen en andere geestelijke zaken. Voor het begraven legden de kerkmeesters verantwoording af aan de burgemeesters. Het was dan ook het stadsbestuur dat in de 16de eeuw genoodzaakt was in te grijpen. De groei van de stad veroorzaakte een gebrek aan begraafruimte wat de kans op het uitbreken van epidemieën groter maakte. In 1578 werd het kerkhof rond de Oude Kerk gesloten.

 

De doden werden voortaan begraven op het Nieuwezijds kerkhof bij de Nieuwe Kerk of op het Sint Pieterskerkhof dat tussen de Oudezijds Voorburgwal en de Nes lag. Met name degenen die het nieuwe geloof aanhingen, de zogenaamde Protestanten, werden aanvankelijk buiten de stad begraven. De katholieken waren namelijk bang voor de ontheiliging van hun kerken en begraafplaatsen. Later kwamen er andere begraafplaatsen die de druk een beetje weg namen.

 

Niet lang nadat het kerkhof bij de Oude Kerk opgeruimd was, kreeg de plek een andere naam: Oudekerksplein. Dit plein heeft sindsdien wat kleine wijzigingen ondergaan, net als de omringende bebouwing, maar de kerk bleef als rots in de branding de plek domineren.

 

In de Oude Kerk is de gehele vloer belegd met zerken.