Kamp Doesburg

Inhoud

-

- In nabijgelegen plaats van Doesburg in Ellecom was werkkamp Ellecom gevestigd

- Landgoed Avegoor Ellecom

- Gijzelaars Hummelo die een tijdlang gevangen werden gehouden in kamp Doesburg

-

 

Geen NAD nummer 

Doesburg

 

In nabijgelegen plaats van Doesburg in Ellecom was werkkamp Ellecom gevestigd.

 

Op 3 september 1942 werden 139 joden uit Amsterdam, Rotterdam en Den Haag naar kamp Avegoor, later Palästina gebracht. Avegoor was het opleidingscentrum van de Nederlandse SS, waar de joodse dwangarbeiders aan het werk werden gezet bij de uitbreiding van het complex.
De omstandigheden waren slecht. Bij aankomst moesten de mannen kleding, levensmiddelen, geld en waardepapieren inleveren. Daarvoor in de plaats kregen ze dunne kleren en klompen.
De mannen werden samengeperst op de zolder van de geblindeerde villa 'Irene' aan de Zutphensestraatweg nabij Ellecom.

In een moordend tempo moest er worden gewerkt aan het grondwerk voor de aanleg van een sportveld en de bouw van een turnhal. In het park Avegoor was een smalspoor aangelegd naar het achterliggend moeras, dat moest worden afgegraven. De werkomstandigheden waren zwaar, vooral door de wreedheden van de Nederlandse SS-ers, die hier in opleiding waren. Voortdurend werden de dwangarbeiders met knuppels geslagen.

Het eten was onvoldoende. 's Morgens kregen de mannen één sneetje brood. Zij die in de ogen van de bewakers niet voldoende werk verzet hadden, kregen soms dagenlang geen eten. Ondervoeding en uitputting was het gevolg.

Na zes weken moesten 36 dwangarbeiders in een ziekenhuis worden opgenomen. Drie mannen zouden in het kamp of tijdens de werkzaamheden overlijden.
Eind november 1942 waren de werkzaamheden afgerond en werden de dwangarbeiders doorgestuurd naar kamp Westerbork. Hier werden ze op bevel van kampcommandant Gemmeker in het ziekenhuis opgenomen.

 

Landgoed Avegoor Ellecom

Landgoederen en buitenplaatsen hebben het zwaar te verduren gekregen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Door oorlogsgeweld zijn vele buitens zwaar beschadigd geraakt of zelfs volledig verwoest. Vordering en gebruik door de bezetter heeft ook zijn sporen nagelaten. Zo werden bijvoorbeeld SS’ers ondergebracht in landhuizen en bijgebouwen, werden oefenterreinen aangelegd in de tuinen en parken en werd er munitie opgeslagen in de bossen, zorgvuldig verborgen onder de boomtoppen. Verschillende buitens functioneerden als Duits hoofdkwartier, feestlocatie, rust- en vakantieoord voor militairen, opleidingskamp, noodhospitaal of zelf als bordeel. Sommige landhuizen werden helemaal in camouflagekleuren geschilderd. Een merkwaardig object is bijvoorbeeld de bunker Cäsar op Landgoed Bornia in Driebergen, die volledig werd beschilderd als landhuis met ornamenten, voegen, vensters en balkons. Het leek daarmee op een groot buitenhuis en viel vanuit de lucht niet op tussen de nabijgelegen landhuizen, terwijl het in feite dienst deed als operationeel hoofdkwartier van de Luftwaffe. 


Op veel plekken werd de parkaanleg geweld aan gedaan door de toevoeging van hekwerken, wachthuisjes, barakken, tankgrachten, loopgraven, exercitievelden, schietbanen en bunkers. Er bevonden zich zelfs lanceringsplatforms voor V2-raketten op enkele buitens. Landgoed Clingendael werd het onderkomen van rijkscommissaris Seyss-Inquart. Er verrees hier een groot aantal bunkers, waaronder een enorme met zadeldak gecamoufleerde bunker voor Seyss-Inquart zelf.

Om schootsveld te creëren werden monumentale bomen gekapt en sommige buitens werden zelfs compleet opgeblazen. Boomstammen werden soms als spiesen geplaatst om luchtlandingen te verhinderen. Dit gebeurde met name langs de kust, waar veel buitens onderdeel werden van Hitlers Atlantikwall, een 5.000 kilometer lange verdedigingslinie van Noorwegen tot Spanje. Het was een ketting van forten en bunkers, aaneengeregen door tankmuren, draketanden en andere onderdelen.


De zwaar gehavende en uitgewoonde buitens stonden er na de oorlog troosteloos bij. De prioriteit lag bij de snelle wederopbouw van ‘het gewone leven’. Het duurde in de meeste gevallen ruim 10 jaar, voordat werd aangevangen met herstel van landgoederen en buitenplaatsen. Toen pas kwamen herstelbetalingen voor buitens beschikbaar. Voor sommige eigenaren was dit te laat. Zij hadden noodgedwongen hun bezit al van de hand gedaan. In enkele gevallen bleven ruïnes over of koos men voor sloop en nieuwbouw. In andere gevallen werden huizen hersteld of gereconstrueerd; opgepoetst alsof er niets was gebeurd.

Voor de parken lag dat anders. Niet alles lijkt er te zijn opgeruimd en verschillende sporen van de tijdlaag van de oorlog zijn nog steeds aanwezig. Zo was het opruimen van bunkers lastig en zeer kostbaar of bestond het gevaar dat bij explosie het landhuis en omgeving verder of opnieuw beschadigd raakten.   


    Avegoor werd tijdens de Tweede Wereldoorlog door de bezetter gevorderd om als opleidingskamp te dienen voor de SS. In Huize Avegoor werd een SS-Schule ondergebracht en het omliggende terrein werd hiervoor ingericht en geschikt gemaakt. Deze nieuwe functie als SS-Schule had ingrijpende ruimtelijke ingrepen tot gevolg. Het park werd volledig omheind met hekken, barakken werden geplaatst en twee grote legeringsgebouwen gebouwd. In het park werden eveneens twee exercitieplaatsen, een sportveld, een sintelbaan en gemetselde tribunes. Hoe Avegoor er in gebruik heeft uitgezien, tonen diverse filmpjes van de vele SS-sportwedstrijden. 


      Op het terrein achter Huize Avegoor werd in 1943 een enorme sporthal gebouwd, vermomd als boerderij. Lange tijd werd verteld dat deze hal gebouwd zou zijn door de 139 Joodse dwangarbeiders die op Avegoor tewerkgesteld waren. Onderzoek heeft echter aangetoond dat zij al lang vertrokken waren, toen met de bouw van de sporthal werd begonnen. Wel hebben zij onder erbarmelijke omstandigheden gewerkt aan het grondwerk voor de sportvelden en de sporthal. De Joodse dwangarbeiders zijn ingezet voor de aanleg van het sportterrein, het dempen en droogleggen en het grondwerk van het terrein voor de bouw van de sporthal. De Joodse mannen moesten grond afgraven, zodat het sportveld waterpas kon worden aangelegd op de glooiende voorweide. Dit is nog goed herkenbaar aan het steile talud in het park op de overgang richting de Zutphensestraatweg.

       

      De officiële opening van de sporthal vond plaats op 11 april 1943 tijdens een ceremonie met voordrachten van vooraanstaande SS-officieren en met het uitreiken van de Reichssportabzeichen aan 62 mannen. In zijn rede gaf Rauter, de hoogste SS’er in Nederland, aan dat er al 60 cursussen waren gegeven en ruim 2. 000 mannen waren gevormd op Avegoor. De diverse sportwedstrijden trokken ook bezoeken van ‘prominenten’ als Seyss-Inquart en Himmler. 


      Rond de bevrijding werd Avegoor direct omgevormd tot interneringskamp voor ‘foute’ Nederlanders en bleef dat tot 1 december 1948. De sporthal kreeg vanaf 1949 een nieuwe functie als vakantiekamp en sporthal.

      Gijzelaars Hummelo die een tijdlang gevangen werden gehouden in kamp Doesburg.

       

      10 mei 1940.
      Reeds in de vroege morgen van die stralende dag kondigden hevige explosies aan, dat er iets bijzonders gaande was. De radio verkondigde: 'Duitse vliegtuigen boven gesignaleerd' enz. Dat betekende oorlog met Duitsland!
      In Hummelo was een commandopost van het 19e Grensbataljon onder bevel van majoor Eldermans gevestigd, welke post later naar Laag-Keppel (Oude Huis) werd overgebracht en van een prikkeldraad-omheining werd voorzien. De administratie was gevestigd in villa 'Lodewijk'.
      Vele mensen groepten samen op de hoek van de wegkruising bij hotel 'de Gouden Karper'; we zagen de Nederlandse militairen, die voor ons goede bekenden waren geworden (de kapiteins Witteveen, Van Wamel, de Ie luitenants Janssen en Schotman, de adjudanten-onderofficier Van Schaik en Engelhart, de sergeanten Van Dalen, Van Gils, Homburg, Bon-tius, Westera en zovele anderen) beheerst afscheid nemen, soldaten met een oranje band om de arm kwamen in looppas aangerend, er weerklonken enkele korte bevelen en alles verdween richting Zutphen. Weldra deden de wildste geruchten de ronde. De eerste kennismaking met de oorlog was een Duits vliegtuig, dat zo laag over het dorp Hummelo en omgeving scheerde, dat de inzittenden duidelijk zichtbaar waren. Direct daarop naderden de eerste Duitse gemotoriseerde stoottroepen met een kleine pantserwagen, waarop de naam 'Grohau' geschilderd was. Nadat deze troepen een ogenblik rust hadden gehouden, vertrokken ze eveneens richting Zutphen. Bij het poststation te Hummelo werden de eerste Nederlandse krijgsgevangenen gemaakt.
      Weldra verspreidde zich het bericht, dat Hummelo en omgeving inkwartiering zou krijgen, dit bleek inderdaad het geval te zijn.
      Het eerste schokkende bericht, dat in de gemeente bekend werd, was de tragische dood van de arts R.P. Belinfante te Laag-Keppel. Deze had zich in korte tijd bij een ieder zeer gezien weten te maken en gaf o.a. de stoot tot de oprichting van de gymnastiekvereniging 'de Sperwer'. Zijn echtgenote, die haar man in de dood wenste te volgen, kon in het leven gehouden worden, doch zij is later na een ernstige ziekte overleden.
      De tweede harde werkelijkheid van de oorlog ondervond Hummelo in de nacht van l op 2 oktober 1940, toen een Engelse bommenwerper na een luchtgevecht bij de boerderij 'de Balen' neerstortte, waarbij het vliegtuig in brand geraakte. Hierbij vonden helaas 5 piloten de dood.
      Twee hunner konden niet worden geïdentificeerd. Zij werden op de begraafplaats te Hummelo ter aarde besteld, waar een eenvoudig houten kruis hun laatste rustplaats aanwijst. Hun namen zijn: N.H. Andrew, A. Rocoe en C.V. Harris (sergeant R.A.F.).


      Dan komt na geruime tijd van rust het bericht, dat onder Hummelo kabels van de Duitse Wehrmacht zijn doorgehakt. Op het gemeentehuis had een stormachtig onderhoud plaats met de S.D. De chef van de S.D. Thompson bulderde: 'Das prötzige Nest Hummelo hat die Spitze abgebissen! Ein und zwanzig malen sind die kabel zerschnitten worden'!

      Onmiddellijk werden er gijzelaars gesteld, te weten de heren:

      Dr. B.J. Westerbeek van Eerten,

      Mr. J.P. Coops,

      E.W. Tenkink,

      J.A. Markvoort jr,

      Ir. Ernst Deleth,

      S.E. van der Hardt Aberson,

      A.S.H. Graaf van Rechteren Limpurg,

      Jager en Wensink.

      Daar de heer S.E. van der Hardt Aberson afwezig was, werd de heer H.A.G. van der Hardt Aberson opgepakt.

       

      Genoemde gijzelaars werden in de raadzaal van het gemeentehuis te samen gebracht en vandaar naar Doesburg getransporteerd, vervolgens naar het kamp te Schoorl, waar zij enkele dagen verbleven en het betrekkelijk goed hadden. Dan volgde de overbrenging naar het concentratiekamp Leusden bij Amersfoort, waar de behandeling belangrijk slechter was.