Kamp Hoenderloo
Geen NAD nummer
- werkkamp de Hoef
Hoenderloo
Duitse Weermacht legde op 16 januari 1941 beslag op de Hoef, inclusief de bebouwing. In april 1941 werd aan de eigenaar van het terrein n.l. Park De Hoge Veluwe een vergoeding op basis van pachtwaarde betaald van f 1062,50.
Het kamp is in het voorjaar/zomer van 1941 in hoog tempo opgebouwd.
In een brief aan de bevelhebber van de Duitse Weermacht te Berlijn meldt de bevelhebber van de Duitse troepen in Nederland, generaal F. Christiansen, met enige trots dat het kamp met een capaciteit voor 1200 man, medio 1941, in gebruik is genomen.
In het bosgebied van De Hoef waren toen, naast andere voorzieningen 12 houten manschappenbarakken neergezet met een capaciteit van 100 man per barak. De Duitsers hadden een soort standaardbarak (Hundertmannbaracke) ontwikkeld, die snel konden worden geplaatst. Mogelijk werd het werk uitgevoerd door een Nederlandse aannemer.
Indeling en ligging.
Het kamp bestond uit :
– 1 barak voor de staf (officieren/onderofficieren)
– 12 manschappen barakken;
– 5 wasgelegenheden van elk ca. 5 bij 8 m.
– 3 Luftschutzbunkers van ca. 25 m lengte en enkele meters breedte.
– 1 paardenstal met capaciteit van 120 paarden.
– tweetal keukens.
De gebouwen waren in hout uitgevoerd. Alleen de funderingen van de wasgelegenheden waren van beton. Ook de bunkers voor bescherming tegen luchtaanvallen waren deels voorzien van betonplaten. Verder kunnen er nog wel kleine bouwsels zijn geweest en mogelijk werden latrines in de natuur gebruikt. De weg van de T-kruising van Harskamperweg / Genieweg naar de vijver werd beklinkerd. Het kamp was niet afgerasterd, maar wel bewaakt en er werd wel gepatrouilleerd.
Het Duitse legerkamp op De Hoef was geen netjes ‘aangeharkt’ kamp met barakken keurig op een rij. Gebruik makend van bestaande zandwegen en paden zijn de gebouwen in het terrein geplaatst, min of meer rond een bestaande vijver(foto 3). Het lijkt er op dat daarbij effen grondgedeelten en camouflage (bestaande bomen/struiken) leidend waren. De stafbarak stond evenwel aan de westzijde van de Harskamperweg. Dit terrein was in de oorlog nog een natuurgebiedje, kort erna ontgonnen tot akkerbouwland.
De genoemde vijver in dit gebied is vrij zeker na 1920 ontstaan. Hieruit werd zand gehaald voor de boerderij de Harskamp van Kröller in Harskamp Op een topografische kaart van 1934 is ze ingetekend.
Er is geen overzicht van de troepen, die een basis infanterieopleiding in dit kamp hebben gekregen. Uit gesprekken met leden van het Nederlandse personeel, werkzaam in het Park, blijkt dat de rekruten ontbijt en appèl meestal de hele dag het veld (schietkamp) ingingen. De vijver werd ook wel gebruikt om er de rekruten bepakt doorheen te jagen. Het Nederlandse personeel verrichtte vooral schoonmaakwerkzaamheden in en rond de barakken
Ook de rekruten van de Duitse opleidingen in Ede-dorp maakten gebruik van de voorzieningen op De Hoef. Toen in 1944 het gebrek aan manschappen bij het Duitse leger toenam werden voor de keukens Nederlandse keukenhulpen geronseld. Een van deze hulpen, Mina van Lunteren, de 17 –jarige dochter van de Otterlose bakker van Lunteren, vertelt in 2017 daarover het volgende:
“In het begin van 1944 kregen we op de bakkerij aan de Kerklaan van Otterlo bezoek van één van de Otterlose politieagenten, vergezeld van een Duitse militair. Zij kwamen speciaal voor mij als keukenhulp en weigeren was er niet bij. Ik moest elke week zes halve dagen werken in de ‘Marine’ keuken. We moesten schoonmaken, maar ook groente snijden, aardappels schillen e.d. We waren met vier meiden, naast mij nog twee uit Harskamp en een uit Ede. De Duitse korporaal-koks waren redelijk vriendelijk en soms kregen we ook wat te eten. De, meestal jonge, soldaten waren vaak verlegen en niet lastig. We kregen zelfs loon, 8 gulden per week.
In de andere keuken, de ‘ Hermann Göring’ keuken werkten ook meiden uit de omgeving. Een van hen uit Otterlo kende ik goed. Zij hadden het veel zwaarder dan wij en moesten vaak tot 10 uur ’s avonds werken. Daar kwamen vooral de rekruten van de SS-opleiding uit Ede.
Tegen de zomer van 1944 hakte ik mij bij het snijden van kool fors in mijn hand. Dokter Beumer, de huisarts van Otterlo plaatste er drie krammen in en ik kon langdurig niet werken. Toen ik in september terug wilde gaan bleek het kamp helemaal leeg te zijn.”
Met het oprukken van de geallieerden tot Arnhem werd het kamp verlaten door de genoemde opleidingen.
Deze in de grond uitgegraven bunkers waren ca 25 m. lang, met drie ingangen. Van boven afgedekt met betonplaten en een laag grond. Er stonden houten banken in en er konden per bunker enkele honderden manschappen in plaats nemen. Ze boden ongetwijfeld wel bescherming bij luchtaanvallen, maar niet tegen zware bommen. Ze zijn, behalve voor oefeningen, niet gebruikt. Nu zijn ze ruw dichtgegooid.
Ongeveer achter het huis De Hoef stond een barak voor paarden. In de brief van generaal Christiansen wordt het de ‘Schafstal’ genoemd, dus de schapenstal. Wel wordt deze paardenstal ook genoemd als bergplaats voor de door de Duitsers in beslag genomen fietsen bij een razzia eind november 1944 in Otterlo..
Waar is het materiaal van het kamp gebleven? Dat is niet goed bekend. Maar voor de hand ligt dat er veel bruikbaar bouwmateriaal direct na de bevrijding is weggesleept
Door de gevechten die van 15 tot 17 april 1945 in en rond Otterlo plaats vonden (de Slag om Otterlo) waarbij ongeveer 150 mensen omkwamen ( 4 dorpelingen. 23 Canadeze en Engelse militairen en ongeveer 125 Duitse soldaten) leed het dorp zware schade. Er waren nauwelijks huizen en gebouwen die geen schade hadden opgelopen. In het schade dossier van de Gemeente Ede staan 118 beschadigde huizen geregistreerd. Daarnaast waren tenminste 20 huizen geheel vernield, waarvan de bewoners jarenlang in noodwoningen hebben gewoond. In Wekerom raakte de Coöperatie zwaar beschadigd. Ook in Harskamp is bij de bevrijding nog enige schade ontstaan. Herstel en opbouw kostte jaren, mede door gebrek aan bouwmaterialen en lange procedures. In ieder geval is al het bruikbare materiaal van De Hoef verdwenen.