Lijst Joodse gemeenschap in: plaatsnaam beginnend met W

 

Waalwijk

 

In de achttiende eeuw was er in Waalwijk een kleine joodse gemeenschap, die in een privé-huis godsdienstoefeningen hield. Een intern conflict leidde in 1795 tot een scheuring, waarna de gemeente ophield te bestaan. Bij de reorganisatie van de joodse gemeenten in 1814 werd Waalwijk ingedeeld bij de Ringsynagoge Tilburg en behoorde het tot de kerkgang Capelle. In 1835 verkreeg de joodse gemeente Waalwijk de zelfstandige status van Bijkerk.

De oudste joodse begraafplaats van Waalwijk was volgens de begraafboeken gelegen nabij het Boschhuysje op het terrein van het vroegere kasteel van Besoyen en was tot 1805 in gebruik. Ook in het naburige Loon op Zand was tot 1825 een joodse begraafplaats in gebruik in de buurtschap Horst. Rond 1850 moet er een joodse begraafplaats gelegen hebben tussen de Loint, de Besoijense Steeg en het Rigtpad. De sporen van deze drie oude begraafplaatsen zijn uitgewist. Waarschijnlijk zijn ze in de vorige eeuw zonder toestemming van de joodse gemeente geruimd. Later werden de doden in Oisterwijk begraven.

Aanvankelijk werden de synagogediensten in een privé-huis in Besoyen gehouden en vanaf 1847 werd in dit dorp één van de drie 'tempeliershuizen' gehuurd als synagogale ruimte. Dit pand is in 1869 door de joodse gemeente aangekocht, vervolgens opgeknapt en in 1884 als synagoge heringewijd. In 1901 veroorzaakte een brand grote schade, maar in februari 1902 kon een herbouwde synagoge op dezelfde plek in gebruik genomen worden.
Een ernstig conflict veroorzaakte in 1878 een scheuring in de joodse gemeente, pas in 1904 vond hereniging plaats. Naast het kerkbestuur was er in Waalwijk een begrafenisgenootschap en een vrouwengenootschap actief.

In 1940 confisqueerden de Duitsers de synagoge. Het meubilair werd openbaar verkocht, de Torarollen werden gered en na de oorlog naar Israël overgebracht. Het gebouw werd als kantoor gebruikt. Van de ongeveer dertig joodse inwoners van Waalwijk kwam de helft in de oorlog om het leven.

Na de oorlog is de joodse gemeente van Waalwijk niet heropgericht. De gemeente werd in 1947 bij die van Den Bosch gevoegd. De synagoge werd aanvankelijk gebruikt als gymnastiekzaal, later als magazijn van een schoenfabriek en vervolgens in 1965 gesloopt.
In 1969 werd een gedenkplaquette onthuld op de plaats van de afgebroken synagoge op de hoek van de Grotestraat en de Tempelierstraat.

Aantal joden in Waalwijk:

1809  41

1840  72

1869  59

1899  75

1930  17

 

Wageningen

 

In de zestiger jaren van de zestiende eeuw verbleven er korte tijd enige joden in Wageningen. Eén van hen had het recht om geld uit te lenen tegen onderpand, terwijl hem ook een begraafplaats toegezegd was. In 1570-'71 werden de joodse inwoners van Wageningen uitgewezen.

In 1668 kreeg opnieuw een jood toestemming om de stedelijke bank te pachten. Vrijwel tegelijkertijd werd een begraafplaats ingericht op de Stadsbleek, nu Kerkhofpad geheten, bij de Veerstraat. Daar werden aanvankelijk ook joden uit plaatsen in de omgeving begraven. In 1760 werd de pacht blijvend overgedragen aan de joodse gemeenschap en een jaar later ondervond de begraafplaats een uitbreiding.
De joodse inwoners van Wageningen waren werkzaam als pachter van de leenbank, in de tabakshandel en in de vleeshouwerij.

Omstreeks 1830 werd de joodse gemeente Wageningen zelfstandig, voordien behoorden de joden tot de gemeente Arnhem. De synagogediensten vonden aanvankelijk plaats in een privé-woning. In 1839 werd in een pand aan de Riemsdijkstraat een synagoge ingericht, die in 1903 vervangen werd door een gebouw aan de Walstraat.

De oude begraafplaats aan het Kerkhofpad werd in 1929 gesloten, nadat reeds in 1913 een nieuwe begraafplaats aan de Oude Diedenweg in gebruik was genomen.

Naast een kerkbestuur waren er in de joodse gemeente van Wageningen een begrafenisgenootschap en een vrouwengenootschap voor het onderhoud van de synagoge actief. In de jaren twintig en dertig studeerde aan de Landbouwhogeschool een relatief groot aantal joden, die zich voorbereidden op emigratie naar Palestina.

In het eerste jaar van de bezetting nam het aantal joden in Wageningen en omgeving toe, omdat de buitenlandse joden het kustgebied moesten verlaten. In 1940 werden, eveneens in het kader van de anti-joodse maatregelen, de joodse docenten aan de Landbouwhogeschool ontslagen. Dit leidde tot een gedeeltelijke studentenstaking.
Het merendeel van de Wageningse joden is gedeporteerd en vermoord, enkele tientallen wisten onder te duiken. De synagoge aan de Walstraat werd in mei 1940 getroffen door een bom en is met de inboedel in vlammen opgegaan.

Na de oorlog zijn er weer enige joden in Wageningen gaan wonen. Toch werd de joodse gemeente in november 1987 opgeheven en bij die van Arnhem gevoegd. De begraafplaats aan het Kerkhofpad is in 1967 op de monumentenlijst geplaatst en twintig jaar later gerestaureerd.
In mei 2000 werd aan de Walstraat in Wageningen een herdenkingsmonument onthuld ter nagedachtenis aan de vermoorde joodse inwoners. De namen van de 72 joodse inwoners van de gemeenten Wageningen, Rhenen, Renkum en Ede, die in de Tweede Wereldoorlog omgekomen zijn, hebben een plek gekregen in museum De Casteelse Poort.

Aantal joden in Wageningen en omgeving:

1809    78

1840  117

1869  171

1899  145

1930    67

1951    20

1971    26

 

Weesp

 

De joodse inwoners van Weesp namen in 1774 een huissynagoge aan de Korte Middenstraat in gebruik. Tegen 1840 stond het gebouw op instorten. Bovendien was het door de toename van het aantal joodse inwoners van de plaats te klein geworden. Daarop werd besloten een nieuwe synagoge te bouwen. Dankzij een grootscheepse inzamelingsactie kon dit gebouw op de hoek van de Nieuwstraat en de Hanensteeg eind oktober 1840 ingewijd worden.


Het kerkbestuur van Weesp bestond uit vijf leden, waarvan er twee verantwoordelijk waren voor de armenzorg en één dienst deed als penningmeester voor het Heilige Land. Naast een begrafeniscollege en een genootschap dat zich bezighield met het onderhoud van de synagoge waren er in Weesp ook enige culturele organisaties en een jongerenvereniging.

Aan de Nieuwstraat bij het Groteplein was een joodse school gevestigd. De joodse gemeente maakte voor het begraven van de doden gebruik van de in Muiderberg gelegen begraafplaats van de Hoogduitse joodse gemeente van Amsterdam. Een paar leden van de Weesper joodse gemeenschap waren lid van de gemeenteraad.

Tijdens de bezetting heeft de bevolking van Weesp deelgenomen aan de Februaristaking op 25 en 26 februari 1941. Voor het einde van dat jaar waren alle joden uit Weesp weggevoerd. Verreweg het grootste deel van hen is in de concentratiekampen omgekomen. De synagoge werd geplunderd, alleen de Heilige Ark is in goede staat bewaard gebleven.

In 1947 werd de joodse gemeente van Weesp bij die van Bussum gevoegd. De synagoge werd aanvankelijk gebruikt als garage. Later, na een restauratie in 1986, was het Arbeidsbureau er gevestigd. Ter herinnering aan de verdwenen joodse gemeenschap werd in 1984 een plaquette aan de buitenmuur aangebracht.
In april 1997 is het gebouw wederom als synagoge in gebruik genomen. In het aanpalende woonhuis is het Overlegorgaan Joden en Christenen gehuisvest.

Ook in Muiden vestigden zich in het laatste kwart van de achttiende eeuw enige joodse gezinnen. Hun aantal is in de loop der tijd altijd klein gebleven. Tijdens de bezetting zijn ook de Muidense joden naar de vernietigingskampen gedeporteerd.

Aantal joden in Weesp en omgeving:

1809   141

1840   153

1869   186

1899   101

1930     49

 

Werkendam

 

Rond 1782 ontstond te Werkendam een joodse gemeenschap, die voor haar godsdienstoefeningen in een woonhuis bijeenkwam. Ook beschikte men over een joodse begraafplaats, gelegen op de Hofstede in de Vervoorne-polder. In Woudrichem bestond er eveneens in de laatste decennia van de achttiende eeuw een joodse begraafplaats.

In de eerste veertig jaar van de negentiende eeuw wisselden Werkendam en Woudrichem elkaar af als centrum van de regionale joodse gemeente. In 1817 gold Werkendam als Ringsynagoge, maar in 1821 werd de plaats toegevoegd aan de bijkerk Woudrichem. In 1836 werden de rollen weer omgedraaid. Werkendam beschikte toen over een synagoge die gevestigd was in een schuur achter de Hoogstraat.
De begraafplaats op de Hofstede raakte tegen het midden van de negentiende eeuw vol en werd vervangen door een nieuwe begraafplaats, eveneens gelegen in de Vervoorne-polder, die in 1852 in gebruik genomen werd.  Vanwege naoorlogs rechtsherstel is het NIK in 2013 eigenaar geworden van de joodse begraafplaats, die voordien in privébezit was. De begraafplaats wordt onderhouden door de gemeente Werkendam.

 

De joodse inwoners van Werkendam-Woudrichem waren onder meer werkzaam als lotenverkoper, slager en koopman.

In 1918 werd Woudrichem bij Gorinchem gevoegd, drie jaar later volgde Werkendam.
In de oorlogsjaren is ongeveer de helft van de joodse inwoners van Werkendam-Woudrichem weggevoerd en omgebracht, ongeveer tien mensen wisten zich door onder te duiken het leven te redden.
In mei 1991 is naast het gemeentehuis van Woudrichem een gedenkteken onthuld, ter nagedachtenis aan de weggevoerde en vermoorde joodse burgers.

Aantal joden in Werkendam:

1809  25

1840  39

1869  49

1899  23

1930  14

 

Wijk bij Duurstede

 

In het begin van de achttiende eeuw vestigde zich in Wijk bij Duurstede een aantal joden. Een eeuw later was de joodse gemeenschap zodanig gegroeid dat er in de Volderstraat een synagoge gebouwd kon worden. Deze was in ieder geval in 1808 reeds in gebruik. Ook waren er in Wijk bij Duurstede tweebegraafplaatsen, aan de Steenstraat en Langs de Wal aan het eind van de Volderstraat.

De meeste joden van Wijk waren gedurende de negentiende eeuw werkzaam als ambachtslieden, handelaars en winkeliers. Ook was er in de plaats een joodse slager.
In de twintigste eeuw liep de gemeente zodanig terug, dat zij in 1923 opgeheven moest worden en bij de joodse gemeente van Utrecht gevoegd werd. De synagoge werd verkocht en na enige verbouwingen als woonhuis ingericht. Alleen een gevelsteen uit 1808 met daarop de namen van de stichters herinnert nog aan de vroegere bestemming.

De beide begraafplaatsen worden verzorgd door de plaatselijke autoriteiten. De grafstenen op deze begraafplaatsen zijn geïnventariseerd in het Stenen Archief.
Aan de muur van de begraafplaats Langs de Wal is in 1998 een in steen gehouwen gedicht aangebracht, ter herinnering aan de verdwenen joodse gemeenschap. Ook aan een boerderij aan de Wijkersloot, waar gedurende de bezetting velen ondergedoken hebben gezeten, is een herinneringsplaquette aangebracht.

Aantal joden in Wijk bij Duurstede:

1809  46

1840  50

1869  37

1899  24

 

Winschoten

 

Kort na het midden van de achttiende eeuw vestigden de eerste joden zich in Winschoten. Al spoedig vormde zich een georganiseerde joodse gemeente, die in 1788 een verzoek indiende om goedkeuring van de statuten van hun synagoge. In 1897 werd de synagoge aan de Langestraat ingewijd, daarvoor vonden de diensten plaats aan de Buiten Venne.

De joodse gemeente van Winschoten groeide in de negentiende eeuw snel tot percentueel de grootste van ons land, ná Amsterdam. Mede daardoor voldeed de synagoge aan de Langestraat rond 1850 niet langer aan de eisen, waarop er in 1854 een nieuw gebouw in de Bosstraat in gebruik genomen werd. Enkele jaren later onstond er als gevolg van interne conflicten een scheuring binnen de joodse gemeenschap, die in 1860 weer ongedaan gemaakt werd.

Het is niet bekend wanneer de joodse begraafplaats aan de Liefkensstraat aangekocht werd, maar hij is in ieder geval tussen 1786 en 1828 in gebruik geweest. Daarna werden de doden begraven op een nieuwe begraafplaats in het Achteruit, het huidige St. Vitusholt, buiten de stad. Er was in Winschoten ook een joodse school. Deze betrok in 1900 een nieuw gebouw in de Bosstraat, dat tevens dienstwoningen en een zaal voor bijeenkomsten bevatte.
Naast een kerkbestuur van zeven leden was er binnen de Winschoter joodse gemeenschap een armbestuur en een penningmeester voor het Heilige Land. De plaats telde eveneens enkele genootschappen en verenigingen, waaronder een begrafenisgenootschap voor mannen en voor vrouwen, een afdeling van de Maatschappij tot Nut van de Israëlieten, enige culturele verenigingen, een godsdienstig genootschap en een jeugdgroep.

In de negentiende eeuw waren veel van de Winschoter joden armlastig, deze situatie veranderde in de loop van de twintigste eeuw ten goede. De belangrijkste beroepen onder de joden waren de veehandel en de vleeshouwerij. Ook was een aantal van hen werkzaam in de tabaksindustrie.
In de dertiger jaren van de twintigste eeuw kwam er een aanzienlijk aantal joodse vluchtelingen uit Duitsland naar Winschoten via de nabijgelegen grensovergang in Nieuweschans.

Gedurende de Duitse bezetting werden de joodse inwoners van Winschoten getroffen door alle beperkende maatregelen die ook elders genomen werden. Een regionale joodse kleuterschool, een lagere school en een ULO werden eind september 1941 opgericht en bleven tot februari 1943 functioneren. Tussen augustus 1942 en de eerste maanden van 1943 werden vrijwel alle joodse inwoners van Winschoten opgepakt en naar Westerbork overgebracht. Vandaar werden zij naar de concentratiekampen in het oosten gedeporteerd. Slechts een enkeling keerde terug. Ook enige onderduikers wisten de oorlogsjaren te overleven.
De synagoge werd geplunderd, maar de Torarollen waren op tijd naar Amsterdam overgebracht en bleven zo gespaard.

Na de oorlog is de synagoge en de ernaast gelegen school verkocht. Het gebouw deed een tijd lang dienst als kerk van de Vrijgemaakte Gereformeerde Gemeente. In november 1995 veranderde de bestemming en werd er in de voormalige synagoge een galerie voor moderne woonkunst gevestigd. Een gedenksteen bij het metaheerhuis op de grote joodse begraafplaats herinnert aan de joodse slachtoffers van de nazi-terreur.
De joodse gemeente van Winschoten werd in 1964 bij die van Groningen gevoegd. Een plein in Winschoten heet het Israëlplein. De plaatselijke overheid onderhoudt tegenwoordig de begraafplaats.
In 1998 werd aan het vroegere rabbinaatshuis aan de Bosstraat een plaquette onthuld ter nagedachtenis aan gedeporteerde en vermoorde joodse inwoners van Winschoten. De woning werd in 2001 gerestaureerd, waarna de benedenverdieping met het mikwetot vergader- en expositieruimte van de joodse gemeenschap werd bestemd.
In april 2005 werd in Winschoten een monument onthuld met de namen van alle joodse inwoners die tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn omgekomen.

Aantal joden in Winschoten en omgeving:

1797  100

1809  187

1840  368

1869  661

1899  852

1930  510

1951    17

 

Winsum

 

Aan het einde van de achttiende eeuw vestigden de eerste joden zich in Winsum. Bij de indeling in ressorten van 1821 werd de joodse gemeente van Winsum officieel erkend. Tussen 1825 en 1875 kende de gemeente een bloeiperiode, daarna zette de neergang in. Toch werd nog in 1878 aan de Nieuwstraat in Obergum een synagoge gebouwd.

Aanvankelijk werden de doden in Groningen begraven. In 1867 werd een begraafplaats in gebruik genomen aan de Munsterweg in Winsumermeeden. Ook in Warffum was er in de tweede helft van de negentiende eeuw een joodse begraafplaats.

 

Ten gevolge van de industrialisatie daalde het aantal joodse inwoners van Winsum in het laatste decennium van de negentiende eeuw en in de daaropvolgende jaren drastisch. De synagoge moest dan ook in 1934 verkocht worden.

Op een enkeling na werden alle joodse inwoners van Winsum tijdens de Duitse bezetting gedeporteerd en vermoord. In 1948 is de joodse gemeente ontbonden en bij die van Groningen gevoegd. De synagoge is tegenwoordig in gebruik als vergaderzaal.

De zorg voor de begraafplaats berust bij de burgerlijke gemeente. Het 'Joods Kerkhofje' werd in de zomer van 1999 gerestaureerd. Sinds 1977 staat aan de B.H. Broekemastraat een beeld ter herinnering aan de joodse inwoners van Warffum.

Een oorspronkelijk voor Abraham Markus gebouwde woning maakt als joodse slagerij onderdeel uit van het Warffumer openluchtmuseum en herbergt tevens een klein joods museum.
In 1995 werd bij het bestaande bevrijdingsmonument aan de Regnerus Praedestinusstraat in Winsum een plaquette aangebracht, waarop ook de namen van de joodse oorlogsslachtoffers voorkomen. Twee jaar later werd ook in het nabij gelegen Eenrum een herdenkingssteen geplaatst.

In Bedum werd in mei 2002 een herinneringsplaquette onthuld op het 'jodenhuis', de woning van de twee joodse inwoners van de plaats die in de Tweede Wereldoorlog omkwamen.

Op 28 april 2011 vond heropening van de gerestaureerde sjoel van Winsum plaats. Het gebouw heeft een culturele bestemming en wordt beheerd door de Stichting Synagoge Winsum.

Aantal joden in Winsum en omgeving:

1809    64

1840  129

1869  152

1899  141

1930    52

 

Winterswijk

 

In 1700 wordt voor het eerst gewag gemaakt van een joodse inwoner van Winterswijk. Gedurende de hele achttiende eeuw neemt het aantal joden in de plaats toe, maar pas aan het einde van die eeuw ontstaat er een joodse gemeente. Deze krijgt in 1800 een officiële status.

Aanvankelijk werden de godsdienstoefeningen in huissynagogen gehouden die op diverse locaties gelegen waren. In 1847 werd aan de Jodensteeg een synagogegebouw ingewijd dat tot 1889 dienst heeft gedaan.
Gedurende de tweede helft van de negentiende eeuw maakt de joodse gemeente van Winterswijk een snelle groei door.
De belangrijkste beroepen waarin de joodse bevolking werkzaam was, waren de veehandel, de textielhandel en de vleeshouwerij. Ook aan het maatschappelijk leven in Winterswijk namen joden actief deel. Zo was er in het begin van de twintigste eeuw een joodse loco-burgemeester, terwijl er vanaf 1919 een socialistisch joods lid van de gemeenteraad was.

De eerste, achttiende-eeuwse, begraafplaats heeft vermoedelijk aan de Kottenseweg gelegen, bij het zogenaamde Elinkbosje. Aan het einde van de achttiende eeuw werd een tweede begraafplaats ingericht aan Spoorstraat, die tot 1884 in gebruik is geweest. In dat jaar werd de huidige joodse begraafplaats aan de Misterweg in gebruik genomen.
In de zeventiger jaren van de negentiende eeuw leidde een twist tot een tijdelijke scheuring binnen de joodse gemeenschap. Uit die periode dateert de kleine begraafplaats bij Venemans Molen.

In 1889 werd een nieuwe synagoge ingewijd, gelegen aan de Spoorstraat. Het oude gebouw werd tot joodse school bestemd. Naast de kerkenraad en het kerkbestuur, dat tevens dienst deed als armbestuur, was er ook een penningmeester voor het Heilige Land. Verscheidene genootschappen waren actief op godsdienstig, sociaal en cultureel gebied. Rond 1920 volgde een aantal Palestina-pioniers uit Deventer een opleiding in de streek.
In de dertiger jaren van de twintigste eeuw speelde Winterswijk een belangrijke rol in de opname van vluchtelingen uit Duitsland.

Tijdens de eerste bezettingsjaren werden de joden van Winterswijk getroffen door dezelfde beperkende maatregelen, die ook elders van kracht waren. In de plaats werd in september 1941 een regionale joodse lagere school opgezet, die tot april 1943 bestaan heeft. Al in oktober 1941 werden in Winterswijk enige joden opgepakt. De deportaties naar Westerbork en vervolgens naar de vernietigingskampen begonnen in november 1942 en hebben tot april 1943 voortgeduurd.
Het overgrote deel van de Winterswijkse joden is omgebracht, slechts een klein aantal wist zich te redden door onder te duiken, vaak met behulp van de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers. Ook vanuit de kampen kwamen enige overlevenden terug.
De synagoge werd gedurende de bezetting geplunderd, waarbij het meubilair werd vernield. De Torarollen waren op tijd verborgen en bleven aldus behouden. Het gebouw zelf werd als gymnastiekzaal in gebruik genomen.

Na de oorlog werd het joodse leven in Winterswijk hervat. De synagoge werd gerestaureerd en ingericht met meubilair en rituele voorwerpen afkomstig uit andere gemeenten. In 1951 werd het gebouw heringewijd. In 1982 werd begonnen met een restauratie die in 1984 voltooid werd. In de synagoge vinden incidenteel diensten plaats.
De beide joodse begraafplaatsen worden tegenwoordig onderhouden door de burgerlijke gemeente. Op de begraafplaats aan de Misterweg staat een monument waarop de gedeporteerde en omgebrachte Winterswijkse joden met name genoemd staan.
In april 2002 werd in Winterswijk, aan het Mevr. Kuipers-Rietbergplein, tegenover het gemeentehuis, een monument ter nagedachtenis aan de omgekomen Winterswijkse joden onthuld.

Aantal joden in Winterswijk en omgeving:

1800     50

1809   109

1840     33

1869     72

1899   181

1930   232

1951     30

1971     30

1998     22

 

Woerden

 

In Woerden vestigde zich aan het einde van de achttiende eeuw voor het eerst een aantal joden. In de eerste helft van de negentiende eeuw groeide de kleine gemeenschap zodanig, dat er in 1856 bij de Hogewoerd en de Groenendaal een synagoge geopend kon worden. In hetzelfde jaar werd er bij het park Westdam een joodse begraafplaats aangelegd. De Woerdense joden waren voornamelijk handelaars, winkeliers en vleeshouwers.

Vanaf de zeventiger jaren van de negentiende eeuw zette de teruggang in. De synagoge werd in 1920 afgebroken. Vijf jaar later werd de joodse gemeente van Woerden bij die van Gouda gevoegd.

Tijdens de Duitse bezetting werd ongeveer de helft van de Woerdense joden gedeporteerd en vermoord. De andere helft, die onder meer door onder te duiken wist te overleven, keerde na de oorlog naar de plaats terug.

Tegenwoordig draagt de plaatselijke overheid zorg voor de joodse begraafplaats. In september 2002 werd in Woerden een joods monument onthuld. Het monument is geïnspireerd op een familiefoto van het joodse gezin Izaks, waarvan slechts één familielid terugkeerde. In 2013 is de oude joodse begraafplaats, die in 1856 werd aangelegd, gerestaureerd.

In het nabijgelegen Kamerik werd in maart 1999 een gedenksteen onthuld, ter nagedachtenis aan twee joodse onderduiksters.

Aantal joden in Woerden:

1809 36

1840 52

1869 75

1899 70

1930 18