Namenlijst Joodse begraafplaats Den Nul

Den Nul - Joodse begraafplaats kent slechts een graf

 

Het graf

Op de enige steen van de kleine begraafplaats staat een Hebreeuwse tekst boven een Nederlandse tekst:

 

פ"ט מ' מרים בת כ' חיים ושם אמה חענא ותמת כ"ז סיון ת'ר'ע'ר ת נ צ ב ה

 M. ZENDIJK-V. SPIEGEL Overl. 21 Juni 5674.

 

In vertaling: Hier is geborgen Mevrouw Miriam dochter van de ge'eerde Chaim En de naam van haar moeder was Channa En zij stierf [op] 27 Sivan 5674 T N Ts B H . De weduwe Mariana Zendijk-van Spiegel overleed op 89-jarige leeftijd op 21 juni 1914. Ze kwam uit een familie van slagers die verbonden is met de regio.

 

T.N.Ts.B.H., een afkorting van ‘Tehije Nisjmato Tseroera Betsror Hechajiem’, oftewel ‘moge zijn/haar ziel gebonden zijn in de bundel der levenden’.

 

Tot op hoge leeftijd vierde Mariana Zendijk haar verjaardag, getuige de annonces in het Nieuw Israëlitisch Weekblad. Op 89-jarige leeftijd overleed ze in Olst en werd ze begraven op de kleine begraafplaats in Den Nul. Meerdere leden van de familie Zendijk, waaronder de jongste zoon van Mariana Zendijk, Joseph Aron en zijn vrouw, zijn in de Tweede Wereldoorlog om het leven gekomen in concentratie- en vernietigingskampen als Auschwitz en Sobibor.

Nieuw Israëlitisch Weekblad 20-05-1910

 

De grond van de begraafplaats is nog steeds in eigendom van nazaten van de familie Zendijk.

 

Er zijn enkele aanwijzingen dat er meer grafstenen op de begraafplaats hebben gestaan.

Mogelijk heeft er een doodgeboren kind met de naam Jane gelegen, naast enkele familieleden van de Zendijks. Vooralsnog ontbreken documenten of foto's die kunnen bevestigen dat er meerdere mensen begraven liggen of hebben gelegen. En dat er meerdere stenen hebben gestaan.

 

Op de begraafplaats heeft tot de Tweede Wereldoorlog een metaheerhuisje gestaan. Oorspronkelijk was de begraafplaats dan ook groter. In de oorlog is het huisje gesloopt door de Duitse bezetter, die vanuit de loopgraven in het naastgelegen bos een vrij uitzicht wilde hebben op de Rijksstraatweg. In 1963 is echter een deel van het perceel verkocht aan het toenmalige houtbedrijf Hoekman.

 

Joden in de omgeving van Olst-Wijhe-Den Nul behoorden tot de joodse gemeente Deventer. Al ruim tweehonderd jaar wonen enkele joodse families in dorpen in de omgeving van Deventer. Zo woonde begin negentiende eeuw in Twello de familie Van Spiegel, een slagersfamilie. In 1909 stichtte een kleindochter, S.E. van Spiegel-De Horst, de Twellose exportslachterij Van Spiegel en Zonen. Later heette het bedrijf DUMECO, maar intussen bestaat het bedrijf niet meer. Ook in Olst en Wijhe woonden ‘buitenleden’ van de joodse gemeente Deventer. In 1920 was er in Wijhe een slachterij van de familie Gosschalk.

 

In Olst nam op 23 december 1811, in de Franse tijd, de jood Jacob de naam Zendijk aan. Zijn voornaam werd daarbij in Mozes veranderd. Zijn zoon, Aron Mozes Zendijk (1795 – 22 juli 1874), trouwde op 12 januari 1843, op 48-jarige leeftijd met zijn 17 jaar oude nichtje Mariana van Spiegel, geboren in Deventer. De bruidegom stond geregistreerd als koopman, zijn vader als slager. Het echtpaar kreeg meerdere kinderen. De oudste zoon, Mozes Aron, geboren 19 juni 1851, overleed op 19 juli 1885 in Olst. Zijn eerste vrouw, Saartje de Vries, overleed op 20 juli 1878 in Olst. Aangezien zowel Aron Mozes, als Mozes Aron en zijn eerste vrouw Saartje, in Olst zijn overleden, is het wellicht mogelijk dat zij destijds in Den Nul zijn begraven. 

 

Twee zonen van het echtpaar Zendijk, David Israël en Joseph Aron, stichtten de vleesfabriek Zendijk in Olst. Een aantal zonen van David nam in 1913 de Olster Asfaltfabriek over. Een ondernemende familie dus. In 1919 nam Joseph Aron Zendijk de Twellose Exportslachterij over. De fabriek was in de oorlogsjaren in moeilijkheden gekomen doordat de uitvoer van baconspek naar Engeland stagneerde vanwege de dreiging van Duitse U-boten op de Noordzee. De familie Zendijk was al in het bezit van aandelen van de fabriek. De vleesindustrie was groot in de negentiende eeuw in de IJsselstreek en vooral ook in Olst. Omstreeks 1875 telde Olst meer dan twintig kleine slagerijen, waarbij het bedrijf van Zendijk de stijgende vraag naar vleesproducten en de schaalvergroting goed kon opvangen. De grootste bloeiperiode voor Zendijk was waarschijnlijk ten tijde van de Eerste Wereldoorlog, toen veel geld werd verdiend met de export naar het oorlogvoerende Duitsland. Ook de jaren 50 van de twintigste eeuw waren goede jaren, daarna liep de handel terug. De vleesfabriek in Olst heeft tot 1970 bestaan, toen werd het bedrijf overgenomen. In 1975 stopte het bedrijf helemaal