Namenlijst begraafplaats De Nieuwe Noorder Amsterdam

De Noorderbegraafplaats gaat sinds 2013 door het leven als De Nieuwe Noorder en ligt in Amsterdam-Noord Historisch gezien hoorde een kleine deel van de andere kant van het IJ echter al heel vroeg bij de stad Amsterdam. Hoewel de geschiedenis van dat stukje Amsterdam niet al te fraai is: de stad Amsterdam kreeg al in 1393 de zeggenschap over de Volewijck. Dit was een schiereiland dat uitstak in het IJ. De stad gebruikte deze plek tot 1795 als galgenveld. De resten van de gehangenen werden hier vaak ook onder de galg begraven. Meer positief was de verhouding met de vele dorpen van Waterland, zoals de overkant werd genoemd. Uit de dorpjes kwam veel bemanning voor de schepen van de Compagnieën en kapiteins vonden er een rustig plekje om van hun pensioen te genieten.

 

Een belangrijke ingreep voor dit deel van Amsterdam deed zich voor in 1819 toen er begonnen werd met het graven van het Noordhollandsch Kanaal. Ondiepten in het IJ blokkeerden een goede doorvaart vanaf de Zuiderzee waardoor de stad naar een uitweg zocht. Die werd gevonden in het graven van een kanaal van Amsterdam naar Den Helder. In Noord werd de Willemssluis aangelegd waardoor zich de hedendaagse plattegrond begon af te tekenen. In 1824 werd het kanaal in gebruik genomen waarmee het Waterland feitelijk in tweeën gedeeld werd. Rondom de sluis werden wat huizen gebouwd en het Tolhuis, maar veel veranderde er niet. In 1851 werd een deel van het IJ, ten oosten van het kanaal ingepolderd en ontstond de Buiksloterham. Na de afsluiting van het IJ in 1872 en de opening van het Noordzeekanaal in 1876 ontstond in Noord een voorzichtig begin van industrie. Ook werd wederom een groot stuk van het IJ ingepolderd en ontstond de Nieuwendammerham. In deze nieuwe polder, gunstig gelegen langs het IJ, breidde zich na de Eerste Wereldoorlog de industrie sterk uit. Hierdoor verloren de kleine plattelandsgemeenten van Waterland al snel hun landelijk karakter. Nadat Amsterdam in 1921 de gemeenten Buiksloot, Nieuwendam en Ransdorp had geannexeerd, werden in Amsterdam-Noord ook complete wijken uit de grond gestampt. De kleine dorpskerkhoven van Buiksloot, Nieuwendam en Schellingwoude waren niet geschikt om het groeiende aantal sterfgevallen op te vangen, zodat in de jaren twintig nagedacht werd over een eigen begraafplaats voor Noord. Die begraafplaats kwam er uiteindelijk in 1931. 

 

In wat nu Amsterdam-Noord heet, een stadsdeel van Amsterdam dat in 1981 werd ingesteld, lagen vroeger verschillende dorpen en buurtschappen. Buiksloot, Durgerdam, Holysloot, Nieuwendam, Ransdorp, Schellingwoude en Zunderdorp kenden hun eigen kerk met kerkhof. De buurtschappen Kadoelen en Oostzaansche Overtoom kenden geen dorpsstructuur en ook geen kerk waardoor ze binnen het huidige stadsdeel nauwelijks nog te herkennen zijn. Van de dorpen is in Noord nog wel veel te herkennen, zeker ook omdat veel van de dorpen gelegen waren langs een dijk. Het landelijke karakter van de dorpen Durgerdam, Holysloot, Ransdorp en Zunderdorp bleef goed intact.

 

Schellingwoude lag oorspronkelijk niet langs de dijk maar begon als een ontginningsdorp midden in het land. Het kerkhof maakte al in de dertiende eeuw deel uit van het dorp. Maar dit eerste kerkhof is niet bewaard gebleven. Met de ontginning mee verschoven ook kerk en kerkhof naar het zuiden. De kerk werd rond 1334 gewijd, terwijl het gebouw halverwege de negentiende eeuw vernieuwd werd. In de kerk en op het kerkhof werd begraven, maar van beide is nauwelijks nog een spoor te vinden. Rond 1829 werd de huidige kleine begraafplaats aangelegd die daarna nog verscheidene malen werd uitgebreid. De zerken uit de kerk zijn in de nieuwe kerk deels bewaard, maar niet altijd helemaal gaaf meer.

 

Bij het dorp Buikloot is dat anders omdat hier de kerk en het kerkhof een oudere structuur tonen. De kerk, daterend uit de vijftiende eeuw, werd in 1710 geheel vernieuwd en later nog eens vergroot. De begraafplaats die in 1829 rond de kerk werd aangelegd zal in vorm niet veel hebben afgeweken van het oude kerkhof, alhoewel het later vergroot werd. De wijziging van het kerkhof was noodzakelijk omdat er niet meer in de kerk begraven mocht worden. Zeventig eigen graven werden op het kerkhof aangelegd, waaronder 45 kerkgraven die nu een plek kregen op het kerkhof. Op het kerkhof vonden ook veel vreemdelingen een laatste rustplaats, vaak lieden op doorreis die hun einde hier vonden op schepen die door het Noordhollandsch Kanaal voeren. Pas in 1905 werd het beenderhok (ook wel knekelhuisje genaamd) afgebroken en begroef de doodgraver de stoffelijke resten. Toen ook werd nog een laatste uitbreiding gemaakt door de omringende sloot te verleggen. Verdere plannen voor een nieuwe begraafplaats kwamen niet meer tot uitvoering door de annexatie van Buiksloot door Amsterdam. Nog lang na de annexatie bleef het kerkhof voorbehouden aan dorpelingen, terwijl er op zondagen ook veel nieuwe bewoners uit de omgeving hier ter kerke gingen. Die laatsten konden na 1931 gebruik maken van de nieuwe Noorderbegraafplaats.

 

Het dorp Nieuwendam ontstond aan het begin van de zestiende eeuw als nevenvestiging van het moederdorp Zunderdorp nadat een zuidelijker gelegen dorp in een storm was verdwenen. De dam waarnaar het nieuwe dorp werd vernoemd, moest voorkomen dat het Buikslotermeer en het IJ bij elkaar kwamen. Langs de dijk vestigden zich alras de eerste bewoners, maar in 1573 werden alle huizen door de Spanjaarden vernield. Na een voorzichtig herstel werd in 1643 een eigen kerk gebouwd. De dreiging van het water was voordien al door inpoldering van het Buikslotermeer sterk verminderd. Aan de noordzijde van de kerk richtte de kerkvoogdij het kerkhof in dat als zodanig in 1693 werd vergroot. In 1829 mocht de gemeente Nieuwendam op het kerkhof een algemene begraafplaats aanleggen. De gemeente had op last van de provincie ook het eigendom van de begraafplaats verworven. De kerk was daartoe met 112 gulden gecompenseerd voor de inkomsten. In 1849 werd de huidige kerk gebouwd, terwijl door aankoop van de pastorietuin in 1879 het kerkhof nog eens uitgebreid kon worden. Begin twintigste eeuw was het kerkhof nagenoeg vol maar de gemeente Nieuwendam had al een plek voor een nieuwe begraafplaats gevonden. Met de annexatie door Amsterdam in 1921 gingen die plannen niet door en diende de bevolking zich nog een tijdje te behelpen met de beschikbare ruimte. Na de aanleg van de Noorderbegraafplaats bleef het kerkhof van Nieuwendam in gebruik. Net als de andere kerkhoven valt het nu onder beheer van het stadsdeel Amsterdam-Noord. Op het kerkhof zijn nog wat negentiende-eeuwse grafmonumenten te vinden die wijzen op de rol van Nieuwendam in die tijd met families die in graan handelden en scheepswerven langs het IJ hadden.

 

De annexatie van de gemeenten in Waterland door Amsterdam was nodig om te kunnen groeien en om de ontwikkelingen die langs het IJ al zichtbaar waren, naar zich toe te trekken. Na 1921 pakte de gemeente de ontwikkeling van nieuwe wijken en industrie langs de Noordoever met veel energie op. Ook het probleem van de volle kerkhoven was de gemeente niet ontgaan. Al snel verwierf de gemeente twee lange percelen van in totaal 17 hectare aan de westkant van de Buikslotermeerpolder. Ten noorden van deze percelen lag de boerderij Elzenhagen. Door de ligging aan de dijk langs het Noordhollandsch Kanaal zou een goede bereikbaarheid van een hier aan te leggen begraafplaats zondermeer gegarandeerd zijn. Publieke Werken maakte in 1923 een ontwerp voor het gehele terrein. De entree aan de dijk zou worden gevormd door een poortgebouw met aula en dienstwoning. De aanleg van de begraafplaats werd naar de mode van de tijd opgezet met geometrische ellipsen, cirkels en concentrische lijnen. De symmetrische opzet garandeerde voldoende afzonderlijke grafvelden voor de verschillende gezindten en klassen.

 

Het ambitieuze plan is echter nooit als zodanig uitgevoerd, want toen men daadwerkelijk begon met de aanleg werden slechts de voorste vier hectaren opgehoogd en ingericht. Zand en het transport daarvan bleken in die tijd te kostbaar om direct het gehele terrein op te hogen. Voorlopig zou het resterende perceel benut worden voor volkstuinen. Een dergelijke voorziening werd in die dagen van crisis waarschijnlijk door de bewoners in de verderop gelegen nieuwe wijken meer op prijs gesteld dan een begraafplaats.

 

Maar nog voordat er überhaupt een schop in de grond was gezet, werden in 1925 de indeling van de begraafplaats en de gebouwen gewijzigd. Een poortgebouw werd van de tekening afgevoerd en in plaats daarvan kwamen een aantal losse gebouwen: een opzichterswoning, aula, dienstgebouwen en een lijkenhuis. Qua bouw en uitstraling passen deze gebouwen goed bij de tuindorpen die toen in Noord werden gebouwd. In plaats van een poortgebouw werd alleen een bakstenen toegangspoort gebouwd met een geometrisch hekwerk waarvan de onderzijde gesloten was.

 

De aanleg van de begraafplaats werd soberder en strakker uitgevoerd wat waarschijnlijk ook weer was gedaan met het oog op de kosten. 

 

De Noorderbegraafplaats opende op 1 augustus 1931. De begraafplaats lag destijds nog ver van de nieuwbouwwijken van Noord en veel bewoners moesten eerst het Noordhollandsch Kanaal oversteken om bij de begraafplaats te komen.

 

Op 6 oktober 1937 werd het al gereserveerde katholieke gedeelte gewijd. Bezwaren van het bestuur van de katholieke begraafplaats Sint Barbara werden terzijde geschoven. Hierdoor miste Sint Barbara op jaarbasis meer dan honderd begrafenissen uit Noord. Het was aanvankelijk de bedoeling dat op het katholieke deel een kapel gebouwd zou worden en dat dit deel een eigen toegang zou krijgen. Beide elementen zijn er nooit gekomen. Crisis en oorlog waren daar debet aan. Wel kreeg het katholieke deel een herkenbaar kruis, eerst nog van hout, later van steen. Zielenmissen werden gehouden in de aula, waar de Augustinusparochie (de oudste in Noord) een mobiele altaarsteen voor aanschafte.

 

Eind jaren vijftig werd het interieur van de aula aan de eisen van de tijd aangepast en kreeg de aula een echt orgel. Vanwege het ontbreken van een klokkentoren werd later een geluidsinstallatie gebouwd met luidsprekers op de schoorsteen van de aula. Met behulp van een bandje kon zo het geluid van kerkklokken over de begraafplaats klinken.

 

Tot in de jaren zestig van de twintigste eeuw bleef de Noorderbegraafplaats een landelijk gelegen begraafplaats. Nog in de jaren vijftig is op de plattegronden te zien dat de woonwijken zich zeker op meer dan een halve kilometer afstand bevonden. De boerderij Elsenhagen, lange tijd de dichtstbijzijnde buur, moest in de jaren zestig het veld ruimen. Tussen 1960 en 1974 werd ten oosten van de begraafplaats de wijk Nieuwendam-Noordwest gerealiseerd. Onderdeel van deze plannen was ook de aanleg van de Nieuwe Leeuwarderweg die de oude Middenweg verving. Maar al voor deze weg in 1968 in gebruik werd genomen, was er al een weg achter de begraafplaats aangelegd ter ontsluiting van de even verderop gebouwde waterzuiveringsinstallatie. Hierdoor was voor altijd de mogelijkheid voor verdere uitbreiding op het oorspronkelijke perceel verkeken. Enkele jaren voor de eeuwwisseling werd ook het terrein ten noorden van de begraafplaats bebouwd. De wijk Jeugdland kwam gereed in 1998. Nu nog wordt aan de oostzijde van de begraafplaats gebouwd aan de nieuwe woonwijk Elzenhof.

 

Ondanks dat de begraafplaats feitelijk nu klem lag tussen de oprukkende bebouwing, kon in het jaar 2000 nog behoorlijk uitgebreid worden. Onder toezicht van de toenmalige beheerder Karel de Beurs werden de resterende delen van het perceel in dat jaar ingericht en in gebruik genomen. Aan de noordoostzijde liet De Beurs op het oude composteringsterrein een deel voor begravingen inrichten terwijl hij in het zuidoostelijke deel een urnentuin liet inrichten. Betonnen blokken dienen hier als urnenbewaarplaatsen in een ecologisch ingerichte omgeving die veel insecten en vogels trekt.

 

Aan het eind van de 20ste eeuw lag de Noorderbegraafplaats geheel ingeklemd in Amsterdam-Noord.

 

Iedereen die de Noorderbegraafplaats wil bezoeken, moet nog steeds langs het Noordhollandsch kanaal. 

 

De honderden grafmonumenten op de begraafplaats geven vooral een beeld van de na-oorlogse grafcultuur. Veel gepolijst graniet, maar her en der zijn nog grafmonumenten uit de beginjaren te vinden. De grote maatvoering van de graven wordt helaas niet meer gehanteerd, wat de oudere grafvelden langzaam van aanblik zal doen veranderen. 

 

De Nieuwe Noorder lijkt weinig te maken te hebben met de vele begraafplaatsen in de oude binnenstad van Amsterdam. Maar niets is minder waar, want op de Nieuwe Noorder zijn juist veel resten van de oude kerkhoven begraven. Daartoe zijn op de begraafplaats enkele ossuaria ingericht. Een ossuarium is feitelijk een beenderhuis, zoals die vroeger op vele kerkhoven gangbaar waren. In dit geval betreft het ondergrondse kuilen waarin de beenderen van een aantal oude kerkhoven zijn bijgezet. Direct bij de ingang lag tot voor kort het ossuarium van het Sint Antonieskerkhof. Dit is nu overgebracht naar een plek achteraan op de begraafplaats en weer gemarkeerd met de hardstenen zuil met daarop een passende tekst en rode Amsterdamse kruisjes uit het stadswapen. Verderop liggen ook de ossuaria van de eigen begraafplaats en dat van de Nieuwe Lutherse kerk (koepelkerk) dat hier in 1993 werd ingericht. In het eigen ossuarium liggen de stoffelijke resten van graven die in de loop der tijd zijn geruimd. De beenderkuil van de Nieuwe Lutherse kerk is gemarkeerd met ondermeer twee typisch taps toelopende zerken uit de kerk. Het eigen ossuarium kent twee verschillende markeringen, waaronder wederom een hardstenen zuil met daarop een passende tekst en in dit geval de Amsterdamse kruisjes met het stadsdeel-logo. Achteraan op de begraafplaats, bij het urnendeel zijn de ossuaria van het Westerkerkhof (tweede Weteringplantsoen) en het Kartuizerkerkhof aangelegd. Deze plekken worden gemarkeerd door wat eenvoudiger monumenten. 

 

Op de Nieuwe Noorder hebben vele inwoners van Amsterdam-Noord hun laatste rustplaats gevonden. Onder hen ook een aantal graven van bekende Nederlanders. Zo werden hier in 1951 de stoffelijke overschotten begraven van Adri van Waert (1915-1942) en Nathan Frederik Israël (1904-1944). Van Waert was een van de leiders van de Februaristaking in 1941. Israel, lid van het verzet tegen de Duitsers in Noord, werd op 15 februari 1944 in zijn huis doodgeschoten. Daar werd ook de illegale Waarheid voor Noord gestencild. Op het graf prijkt de bronzen portretkop van Israel met daaronder het grafschrift “Betaald met strijd en eigen leven, de vredesfakkel doorgegeven”. De Tweede Wereldoorlog bracht nog veel meer slachtoffers. Op de Nieuwe Noorder liggen verder nog dertien andere erkende oorlogsgraven, maar ook tientallen slachtoffers van de verschrikkelijke bombardementen in juli 1943.

 

Op de begraafplaats zijn na de oorlog ook meerdere gefusilleerde oorlogsmisdadigers begraven. Maar hun graven zijn inmiddels allang weer geruimd.

 

In 1989 werd op de Nieuwe Noorder Ton Regtien begraven (1938-1989). Hij was publicist en journalist maar kreeg landelijke bekendheid als studentenleider en activist. Als zodanig speelde hij een hoofdrol bij de Maagdenhuisbezetting in 1969. Hij had eerder al de Nederlandse studenten vakbeweging opgericht, waarvan hij tevens de eerste voorzitter was. Door zijn toedoen verwierven studenten meer inspraak in het academische bestuurssysteem.

 

Een andere landelijke bekendheid is Enneus Heerma (1944 – 1999). Hij was ondermeer wethouder van Amsterdam en staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 1986 tot 1994 in alle drie kabinetten Lubbers. Met zijn functioneren haalde hij regelmatig de landelijke pers. Heerma was in oktober 1997 de voornaamste kandidaat voor het burgemeesterschap van Hilversum, maar vanwege de constatering van longkanker kon hij die benoeming niet aannemen.

 

Wubbo de Jong (1946-2002), fotojournalist bij het Parool vond ook op de Nieuwe Noorder zijn laatste rustplaats. Hij was maar liefst dertig jaar lang werkzaam bij het Parool, waar hij vooral bekend werd door zijn buitenlandse fotoreportages. De Jong won in 1990 de Zilveren Camera en werd in 1991 uitgeroepen tot beste fotojournallst van het jaar.