Kamp Amerongen / Lievendaal

Kamp Amerongen / Lievendaal

 

Amerongen 

 

geen gegevens

 

internering van NSB'ers

 

Na de feitelijke capitulatie van het Duitse leger op 6 mei 1945, waarvan op 5 mei ‘45 een uitwerkingsovereenkomst is getekend in Hotel de Wereld in Wageningen, trokken op 7 mei de Britse geallieerde troepen de provincie Utrecht binnen. In de omgeving van Amersfoort en richting de Veluwe gebieden werden in de periode 9 tot 23 mei 1945 12.508 Duitse soldaten gevangen genomen en op 9 en 10 mei ontwapend door de geallieerde strijdkrachten die overigens sterk in de minderheid waren.
Het klein wapentuig kreeg een voorlopige opslag in kamp Amersfoort. Toen dit vol raakte werd uitgeweken naar de Leusderheide waar ook het rollend en ander materieel van het Duitse leger werd verzameld. Aanvankelijk was dit een hele opgave; veel Duitsers begroeven hun wapens en ander materiaal in de bossen bij landgoed Den Treek of elders.

 

De geallieerden hadden van deze activiteiten lucht gekregen en bewaakten daarna deze gebieden. Er zijn incidenten bekend dat er op gravende mensen is geschoten. De eerste grote groep Duitsers werd op 9 en 10 mei 1945 ontwapend. Een en ander volgens een van te voren vastgelegde procedure in nauwe samenwerking met de Duitse officieren van de betreffende eenheden. Het ‘kleine spul’ zoals geweren en klein wapentuig, werd in eerste instantie verzameld en opgeslagen in Kamp Amersfoort. Toen dit vol raakte is men er toe overgegaan zowel klein als groot materieel op te slaan op de Leusderheide.
Het rollend materieel werd apart gehouden en later grotendeels afgevoerd naar de Nederlandse Hoogovens. De geallieerden zijn er toen toe over gegaan zoveel mogelijk wapentuig te vernietigen, delen werden in diepe kuilen of gegraven sleuven gegooid, overgoten met kerosine en verbrand of anderszins platgewalst. De vele in beslagen genomen fietsen, ooit gestolen van het Nederlandse volk, werden overgedragen aan de Nederlandse autoriteiten. In het Noorden was Nederland inmiddels bevrijd en vierden de mensen feest.

 

De Duitsers in midden-Nederland, veelal de Veluwegebieden, konden daar niet meer weg en verschansten zich aanvankelijk. Dit leidde in de periode 5 tot 6 mei 1945 tot een gespannen situatie; her en der waren er nog incidenten waarbij soms ook nog geschoten werd, niet zelden onder verantwoording van de Nederlandse SS die zich schuldig maakte aan plunderingen en andere vervelende zaken en zich tot het laatst toe bleef verzetten tegen overgave zonder voorwaarden aan de Geallieerden.
Deze potentieel gevaarlijke groep zou dan ook als eerste ontwapend worden door de Geallieerden, terwijl onder omstandigheden hoge Duitse officieren tot nader bericht hun wapens nog mochten behouden. Tussen 4 en 5 mei 1945 waren er door de onduidelijkheden over de definitieve overgave van de Duitsers in Nederland een aantal soms dodelijke schermutselingen in onder meer Barneveld, Veenendaal, Amerongen en Leusden. Bekend is ook het incident op de Dam in Amsterdam waar verschanste Duitse soldaten op feestvierende burgers hebben geschoten.

 

Vanaf 22 april 1945 werd het voor velen al duidelijk dat de oorlog zo goed als voorbij was. Het Duitse leger in Nederland zou zich spoedig over geven was de algemene verwachting. Ná de definitieve overgave van de Duitsers op 6 mei ´45 trokken op 7 mei de Britten de provincie Utrecht binnen. Hierna werd op basis van de op 6 mei gemaakte afspraken met Generaal-Majoor J. Blaskowitz, bevelhebber van de Duitse troepen in Nederland, in kaart gebracht waar het restant van het Duitse leger, nog groot 120.000 man, zich precies ophield.


Dit gebied werd omheind en er werd samen met de Duitse officieren een ontwapeningsprotocol opgesteld. De ontwapening van deze laatste grote groep duurde alles bij elkaar enige weken. Na het inleveren van alle wapentuig volgde er nog een ‘screening’ door speciale teams van de geallieerden bij de Duitsers op zoek naar gezochte personen.

 

De geallieerden hadden een plan ontwikkeld om de Duitsers zo nel mogelijk uit Nederland weg te krijgen. Dit plan werd ‘Eclips’ genoemd. Onder begeleiding moesten de nu ontwapende Duitsers lopend naar Duitsland terugkeren zo was het plan (500 km). Er werd hierbij gekozen voor één route en wel via Den Helder en dan over de Afsluitdijk richting Duitse grens. Wie niet meer lopen kon, mocht per boot de tocht vervolgen. Tijdens de nachtelijke rust pauzes werden de geïmproviseerde kampementen, in bossen of velden, bewaakt door rondom grote schijnwerpers te plaatsen. Ontsnappen was riskant, niet zelden waren er mijnenvelden in deze gebieden, waarvan er al vele op bevel van de geallieerden door de Duitse troepen waren opgeruimd. Dat was tegen de voorschriften van het toen geldende algemene oorlogsrecht.

 

Omdat de Duitsers zich op een confrontatie met de geallieerden hadden voorbereid hadden deze veel voedsel ingezameld. Dit mochten de Duitsers houden zodat er in de lange mars naar huis geen verzorging nodig was van de geallieerden. Wél werden er bakkers onderweg gevraagd brood te leveren aan de groep. Bij een laatste fouillering van de Duitse troepen vóór de definitieve afmars naar Duitsland is er overigens nog voor ettelijke miljoenen aan contanten, goud en juwelen gevonden. Bij hun terugkeer was het enige wat ze nog hadden hun uniform. In een lange stoet trok het eens zo machtige Duitse leger tenslotte over de Afsluitdijk richting Duitsland.