Namenlijst Joodse begraafplaatsen Leeuwarden

Joodse begraafplaatsen, 1670-1833

  • Jelsumerstraat
  • achter de Boterhoek
  • Tournooiveld
  • Groeneweg

De zware tol die de eens zo omvangrijke - bijna 700 zielen tellende - Leeuwarder Joodse gemeenschap in de oorlogsjaren heeft moeten betalen, was na de bezettingsjaren evenzeer af te lezen aan het Joodse erfgoed hier ter stede. In tegenstelling tot de uit 1833 daterende nieuwe Israëlitische Begraafplaats aan de Jelsumerstraat, die de oorlog betrekkelijk schadevrij had overleefd, verkeerden de oude dodenakkers achter de Boterhoek en op de hoek van het Tournooiveld en de Groeneweg in sterk verwaarloosde en gehavende toestand. Met name de in 1670 aangelegde begraafplaats achter de Boterhoek was zwaar geschonden doordat de bezetter er een loopgraaf dwars doorheen had laten aanleggen. Ook was de ommuring grotendeels verdwenen. De houten schutting die de uit 1786 daterende begraafplaats aan de Groeneweg gedeeltelijk had omgeven, was gedurende de laatste oorlogswinter in de Leeuwarder kachels en fornuizen verdwenen.

 

Tot 1940 waren deze - sedert 1833 in onbruik geraakte - begraafplaatsen door de Joodse gemeente naar behoren onderhouden. Na de oorlog ontbrak het de sterk gedecimeerde Joodse gemeenschap aan financiële middelen om beide begraafplaatsen weer in hun oorspronkelijke staat terug te brengen. Aangezien de stad er groot belang aan hechtte om het bezit van de beide begraafplaatsen te verwerven - onder andere met het oog op de dringend gewenste verbreding van de Groeneweg - werden al vrij spoedig onderhandelingen gevoerd met het Nederlands Israëlitisch Kerkgenootschap. Overeengekomen werd dat overname zou kunnen geschieden zodra de begraafplaatsen waren geruimd. De stoffelijke resten en de grafzerken werden zoveel mogelijk naar de begraafplaats aan de Jelsumerstraat overgebracht.

 

Op 11 juni 1952 stemde de gemeenteraad in met het voorstel van B.&W. tot aankoop van beide percelen. Een jaar later werd het terrein aan de Groeneweg doorverkocht aan het Rijk ten behoeve van het bouwen van een gedeeltelijk ondergronds centrum voor het korps Luchtwachtdienst, afdeling Friesland. Tegenwoordig wordt dit onderkomen gebruikt door musici waaraan het de huidige naam 'popbunker' heeft te danken.