Kamp De Wittenbrink

Kamp de Wittenbrink

Hummelo

 

o.a. een Joods werkkamp

 

 

Kamp De Wittebrink was een werkkamp dat in 1937 in de Gelderse buurtschap Wittebrink, nabij Hummelo, werd gesticht. In de Tweede Wereldoorlog werd het een Joods dwangarbeiderskamp. Na de bevrijding werden er collaborateurs en Duitse krijgsgevangenen opgesloten.

 

Het Rijkswerkkamp De Wittebrink werd in 1937 in gebruik genomen in het kader van de werkverschaffing tijdens de crisis van de jaren 30. Daartoe werden door de Rijksgebouwendienst op het landgoed Enghuizen barakken gebouwd voor maximaal 120 bewoners, een beheerdersbarak, een kantine en wat schamele voorzieningen.

De barak van beheerder Burggraaf stond aan de doorgaande weg. Verder was er een opslag voor groente en cokes, een kantine, een opslag voor dekens en strozakken en een pomphuis. De hier gehuisveste werklozen uit West-Nederland werden onder leiding van de Heidemij tewerkgesteld bij het ontginnen van delen van de heide.

In augustus 1942 werden de werklozen heengezonden om plaats te maken voor Joodse dwangarbeiders, die begin oktober werden weggevoerd naar Kamp Westerbork en van daaruit naar de vernietigingskampen. Een aantal bronnen meldt een kort verblijf door een groep NSB-Joden, maar dit is niet met zekerheid vast te stellen. 

Eind augustus 1942 kwamen joodse dwangarbeiders in De Wittebrink aan. Zij sliepen op stapelbedden in de woonbarakken. Deze barakken hadden binnen een wasruimte en buiten een primitief toilet. Dat bestond uit een dubbele rij van acht emmers, gescheiden door schotten, voorzien van een dak en afgesloten met een halve deur.

De leefomstandigheden waren volgens omstanders goed, mede door de hulpverlening van Dr. Westerbeek van Eerten en de kampbeheerder. Hoewel het verboden was pakketjes te ontvangen, werden talloze toegezonden.

De werkzaamheden bestonden waarschijnlijk uit het kappen van bomen, het uitgraven van stobben en het egaliseren van gronden. In deze periode is ook een hoge uitkijktoren gebouwd.

In de nacht van 2 op 3 oktober 1942 moesten de joodse dwangarbeider onder bewaking te voet naar Hummelo. Waarschijnlijk zijn zij vervolgens met het trammetje van Laag-Keppel naar Dieren gegaan en vandaar naar Arnhem.

Na het vertrek van de joodse dwangarbeiders werd De Wittebrink gebruikt voor de opvang van enkele tientallen jongeren van het Rijksopvoedingsgesticht 'De Kruisberg' in Doetinchem. In de herfst van 1944 heeft in één van de barakken een moeder met zeven kinderen gewoond.

Het kamp kreeg na de bevrijding een nieuwe bestemming: in de barakken werden er NSB'ers, landwachters, voormalige SS'ers en SD'ers geïnterneerd. Daarna is het kamp nog enige tijd een doorgangskamp voor Duitse krijgsgevangenen geweest.

In 1956 zijn de barakken uiteindelijk gesloopt, nadat ze een aantal jaren gebruikt waren als productiehal voor eiersorteermachines.

 


Na de bevrijding werden in het kamp voormalige NSB'ers en SS'ers geïnterneerd. Ook sloten de geallieerden er Duitse krijgsgevangenen op.[2] Hierna stond het kamp leeg tot 1954, toen een lokale ondernemer het voor industriële productie in gebruik nam. Deze verliet het kamp in 1956. De barakken werden gesloopt, op de beheerdersbarak na, die sindsdien in gebruik is als woning.