Namenlijst Joodse begraafplaats Maarssen

Want Raadhoven was in de 18e eeuw net zoals veel andere buitens aan de Vecht, joods bezit. Er was toen al sprake van een heuse joodse gemeenschap in de Utrechtse stad. Maar waarom vestigden ze zich daar? Om antwoord te krijgen op die vraag moeten we kijken naar de steden Utrecht en Amsterdam, want daaraan dankt de Vecht zijn joodse geschiedenis.Vanaf de 17e eeuw vestigen zich rijke Portugese joden in Maarssen. Niet alleen om dezelfde reden als waarom zo veel andere rijke Amsterdammers zich er vestigen, om naar Italiaans voorbeeld buiten een huis in de stad óók een huis te bezitten in het groen. Nee, sommigen hebben ook economische redenen. In 1650 willen zij in Maarssen een zijdeindustrie opzetten, omdat ze daar in Amsterdam geen toestemming voor krijgen. Maar ook in Maarssen krijgen ze daar, na uitgeoefende druk vanuit de stad Utrecht, geen toestemming voor. Toch hebben vooral de Portugese joden de Vecht dan al ontdekt. Zoals Abraham Aboab.
Abraham wordt aan het einde van de 16e eeuw geboren in een Portugese Maranenfamilie. Op jonge leeftijd emigreert hij naar Amsterdam, waar we hem in 1622 terugvinden als tabakshandelaar. Hij trouwt met Sara Osorio, ook afkomstig uit een Maranengezin en eenmaal in Amsterdam kiest het echtpaar ervoor om weer openlijk het jodendom te praktiseren. In 1652 koopt Abraham buitenplaats Hogesant, een Maarssense hofstede. Hij hernoemt het huis tot Vegtevoort. Niet lang daarna wordt Manuel Henriques Abrahams buurman. Hij neemt zijn intrek in Vegtendael, dat staat op de plek waar eind 20ste eeuw een luxe appartementencomplex zal verrijzen, dat dezelfde naam zal dragen. In 1653 wonen er zo veel Portugese joden in Maarssen dat er minjan is voor synagogediensten bij Aboab thuis, ondanks protesten van de gereformeerde gemeente, die behoorlijk van zich laat horen als de stad Maarssen in 1680 joden toestemming verleent om ‘haren publique Godtsdienst ten platte lande’ te houden. In 1720 opent de Portugese synagoge Neveh Shalom zelfs de deuren, ondanks opnieuw tegenstand uit andere kerkelijke kringen.


In 1712 is er nog even paniek, wanneer joden de schuld krijgen van een epidemie en alle joden worden gesommeerd uit de provincie Utrecht te vertrekken, maar veel joden blijven in Maarssen wonen. Als het verbod in 1736 wordt opgeheven, beginnen joden zich opnieuw te vestigen in plaatsen rondom Utrecht. Dan begint de echte bloeiperiode van de joodse gemeenschap aan de Vecht. In 1749 wordt in het nabijgelegen Tienhoven op een privéterrein een grote begraafplaats aangekocht, die tot de 20ste eeuw in gebruik blijft. Ook Hoogduitse joden die handel drijven in Utrecht vinden in Maarssen een veilig onderkomen. Ze vestigen zich op de andere oever van de Vecht in Maarssenveen en krijgen in 1759 ook toestemming om ook een synagoge te bouwen, die verrijst aan de Diependaalsedijk. Tot op de dag van vandaag heet het toegangsweggetje naar waar ooit de synagoge heeft gestaan de Jodenkerksteeg. De joodse gemeenschap in deze zuidelijke Vechtstreek groeit. Volgens de overlevering wonen er op een gegeven moment zelfs meer joden dan niet-joden in Maarssen. Zonder overigens gelijke rechten te hebben.
De terugloop van de Hoogduitse gemeente in Maarssen en Maarssenveen begint in 1789, een jaar nadat de stad Utrecht definitief haar poorten voor de joden heeft moet openen. Dat gebeurt op voorspraak van prins Willem V. Vooral de Hoogduitse joden trekken dan weg uit Maarssen richting de provinciehoofdstad.
Uiteindelijk wordt in 1923 de Maarssense Hoogduitse joodse gemeenschap bij de Utrechtse gevoegd en de synagoge wordt vier jaar later afgebroken. Maar de Aäron Hakodesh, de heilige ark die in de kleine synagoge in Utrecht staat, is afkomstig van de Hoogduitse synagoge van Maarssen en dateert van 1776.
De Portugees-Joodse gemeente bestaat dan al lang niet meer, want die houdt al in 1839 op te bestaan. Ook hun synagoge wordt verkocht en afgebroken.


Toch houdt de geschiedenis van de joden in de Vechtstreek daarmee niet op. In het nabijgelegen Tienhoven bijvoorbeeld, duiken veel joden tijdens de oorlog onder. Als men een razzia vermoedt, worden de wieken van de molen van Tienhoven in een bepaalde stand gezet om de Tienhovenaren te waarschuwen. En de joodse begraafplaats in Tienhoven, het zogenaamde ‘jodenbosje’ dat zo’n 800 grafstenen telt, wordt in 2004 nog door Utrechts Landschapsbeheer in oude glorie hersteld, geholpen door vrijwilligers van de Stichting Boete en Verzoening. De begraafplaats Tienhoven is de oudste joodse begraafplaats in de mediene, en die valt nog steeds te bezoeken. Daar liggen heel veel Maarssense joden uit dat frappante verleden, uit die tijd dat er meer joden dan christenen rondliepen in dat prachtige stadje aan de Vecht…

Namenlijst Joodse begraafplaats Machinekade Maarssen

 

  1. Natan Kats Tijn 1765 
  2. Nathan Levie van Thijn    Stichter van de Maarssense synagoge

 

* aanwezig op begraafplaats een dodenakker waar arme Joden werden begraven.