Namenlijst Gemeentelijke begraafplaats Oosterland

Niet ver buiten het dorp ligt de gemeentelijke begraafplaats.

Het ontstaan van Oosterland ligt in het midden van de veertiende eeuw nadat eerder de Oosterlandpolder werd gesticht. Daarbij werd de kreek ‘De Maire’ afgedamd en op het hoogste deel van de nieuwe polder werd het dorp gebouwd. Oosterland werd al snel een heerlijkheid en groeide in aanzien door de bouw van een stenen kerk. Het dorp kende onder de ambachtsvrouwe Susanna Maria Lonque (1699-1752) en haar echtgenoot mr. Johan Cau (1676-1720) een behoorlijke groei. In haar testament gaf Lonque aan dat er een gasthuis in Oosterland gesticht moest worden. Het grafmonument van het echtpaar is nog te vinden in de kerk. Die kerk toont niet meer zijn grootsheid doordat in 1612 het oude schip van de kerk afbrandde en nooit is vervangen. Rondom de kerk werd nog tot ver na 1829 begraven. Het dorp had rond die tijd minder dan 1.000 inwoners dus men kon het kerkhof gewoon blijven gebruiken. Net als veel andere gemeenten moest de gemeente rond 1870 een begraafplaats buiten de bebouwde kom aanleggen. Die kwam er op een terrein ten zuiden van het dorp. Hoewel de begraafplaats sterk te lijden heeft gehad van de watersnoodramp in 1953, kent de begraafplaats toch nog wel enkele waardevolle elementen. 

 

De gemeentelijke begraafplaats werd aangelegd op een haast driehoekig perceel met een op één punt uitlopend deel aan de westzijde. De begraafplaats lag in de bocht van de Lage Rampertseweg, ten zuiden van het dorp. Waarom werd gekozen voor dit perceel is onbekend. Waarschijnlijk had het een goede ligging en goede grondslag voor de vertering van de lichamen. De toegang kwam op de kruising van de twee wegen die hier liepen. De afstand vanaf de kerk, ongeveer tweehonderd meter, was gemakkelijk te belopen.

 

De eerste uitbreiding vond waarschijnlijk rond de Eerste Wereldoorlog plaats. In dit deel vinden we ook veel graven van hen die omkwamen bij de watersnoodramp. Ook lag hier een deel van de te ruimen vakken. Het in 1953 herbouwde lijkenhuisje staat mogelijk op een uitbreiding die rond de Tweede Wereldoorlog is opgezet. Deze uitbreiding kent geen lange rijen graven meer zoals op de eerdere uitbreiding. In plaats daarvan zijn de graven in dwarsregels geplaatst met paden ertussen. Meer recent, in het laatste kwart van de twintigste eeuw, is de rest van het perceel benut voor de laatste uitbreiding. Bij deze uitbreiding is gekozen voor een geometrisch patroon van grafvakken 

 

De begraafplaats kent tot op heden wat driehoekige vorm, maar de punt wijst nu naar het zuiden.