Kamp Havelte

Geen NAD nummer

Havelte

 

Er werden drie kampen opgericht voor de werknemers:

werkkamp ‘Konijnenberg’,

‘aan de wal’

en het kamp aan de Hunebeddenweg dat uitsluitend was bestemd voor joden.

 

De kampen bestonden uit tientallen barakken, die waren opgedeeld in kamers voor acht personen. In elk kamp kon een maximum van vijfhonderd personen verblijven, maar er werden zevenhonderd mensen geplaatst. Als de arbeiders niet langer geschikt waren om het zware werk uit te voeren, werden ze afgevoerd naar kamp Westerbork.

Het Jodenkamp was een barakkenkamp bij De Doeze langs de Hunebeddenweg, waar behalve strafgevangenen vanaf maart 1944 ook ongeveer 500 gemengd-gehuwde Joodse mannen werden gehuisvest. Zij waren gedwongen te werk gesteld voor de aanleg van Fliegerhorst Havelte bij Havelte 

 

Aanleg Fliegerhorst Havelte
In november 1942 werd door de Duitse Wehrmacht begonnen met de aanleg van Fliegerhorst Havelte. Dit vliegveld in Havelte was bedoeld om geallieerde bommenwerpers die tijdens de Tweede Wereldoorlog van Engeland naar Duitsland vlogen tegen te houden. De aanleg van het vliegveld viel onder de verantwoordelijkheid van de Organisation Todt.

De Duitse Willy Zimmermann (ca. 1906-?), een overtuigde nationaalsocialist, werd aangesteld als toezichthouder op het gewestelijk arbeidsbureau aan het Noordeinde in Meppel. Hij wees aan wie geschikt was voor gedwongen arbeid op het vliegveld Havelte. Na de oorlog werd Zimmermann veroordeeld tot zes jaar gevangenisstraf.

 

Er werden drie barakkenkampen gebouwd voor ongeveer 3.000 dwangarbeiders, onder wie ook Nederlandse strafgevangenen, die hier tewerk werden gesteld. Circa 500 Joodse mannen, die gehuwd waren met een niet-Joodse vrouw, werden vanaf maart 1944 ook opgeroepen voor gedwongen arbeid op Fliegerhorst Havelte. Gemengd-gehuwde Joodse mensen werden vrijgesteld van deportatie naar concentratiekampen of vernietigingskampen. Dit betekende dat in het persoonsbewijs van deze mensen niet alleen een stempel met de letter J stond, maar ook een Sperr-stempel.

Het barakkenkamp bij De Doeze langs de Hunebeddenweg, ten noorden van Havelte, was het eerste kamp waar de gemengd-gehuwde Joodse mannen gehuisvest werden. In dit barakkenkamp waren sinds 1943 ook strafgevangenen ondergebracht. De Joden werden wel gescheiden van de strafgevangenen gehuisvest en hadden een eigen Joodse kampcommandant. Dit kamp werd te vol en te gevaarlijk vanwege de geallieerde bombardementen op het vliegveld. Daarom werden op 25 mei 1944 de ongeveer 500 Joodse mannen verhuisd naar het kamp bij de Konijnenbergen, aan de oostkant van Havelte.

Bij arbeidsongeschiktheid, ziekte, of verlof zonder toestemming was de straf voor de Joodse mannen onmiddellijk transport naar Westerbork. Dit gebeurde o.a. met de violist Benny Behr, een van de eerste gemengd-gehuwde Joodse mannen die te werk werden gesteld in Havelte.

Op 5 september 1944 was er een geallieerde nachtelijke luchtaanval op het vliegveld Havelte. Door de succesvolle geallieerde opmars vanuit Normandië én door Dolle Dinsdag op 5 september 1944 waren de Duitsers en de NSB’ers in paniek geraakt en gevlucht. Op 7 september 1944, twee dagen na Dolle Dinsdag, werden de Joodse tewerkgestelden in het kamp aan de Konijnenbergen in Havelte "ontslagen" en naar huis gestuurd.

 

Muziek in het Jodenkamp
Er werd muziek gemaakt in het Jodenkamp. Zo was er een strijkkwartet dat onder leiding stond van Benedict Silberman. Zijn broer Rudi Silberman speelde viool, net als Benny Behr. Andere leden waren Joop Cantor, cello, en Leo Blom, altviool. Er werd af en toe een cabaretavond georganiseerd in het arische (niet-Joodse) kamp dat iets verderop aan De Wal in Havelte lag. De cabaretavonden waren toegankelijk voor alle kamparbeiders, dus ook voor de gemengd-gehuwde Joden en voor de plaatselijke bevolking. Jacob Boonvang speelde op deze avonden soms als pianobegeleider.

 

Nieuwe oproep voor de dwangarbeiders
In de nacht van 16 op 17 september 1944 werd het vliegveld Havelte opnieuw aangevallen door 26 Lancaster bommenwerpers van de geallieerden. Het vliegveld werd ernstig beschadigd en de dwangarbeiders werden als gevolg daarvan weer teruggeroepen, onder wie ook de ongeveer 500 Joodse gemengd-gehuwden. Slechts 200 van hen keerden terug, de overigen doken onder.