Kamp Ede
Inhoud:
-
- ’t Wijde Veld
- Kamp It Schut
- Namen van Joodse mannen die in werkkamp Kamp It Schut te werk werden gesteld
-
’t Wijde Veld
Kamp It Schut
Geen NAD nummer
In Ede zijn twee Joodse werkkampen geweest:
’t Wijde Veld
Kamp It Schut
’t Wijde Veld
In maart 1935 wordt aan de rand van de Ginkelse Heide werkkamp ’t Wijde Veld geopend voor jeugdige werklozen. Het werkkamp telt zes barakken en de bewoners werken aan wegenonderhoud en de aanleg van fietspaden voor de Heidemaatschappij.
Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog raakt het kamp verlaten, maar in maart 1944 wordt het opnieuw bewoond door 109 evacués (18 gezinnen) uit Stavenisse. Hun eiland Tholen is door de Duitse bezetter onder water gezet. Er vormt zich een kleine Zeeuwse gemeenschap. De mannen werken voor de Heidemaatschappij en voor de kinderen is er een schooltje.
Met de invasie in Normandië (6 juni 1944) begint de bevrijding van Europa. Na felle gevechten in de zomer, wordt begin september razendsnel het grootste deel van Frankrijk en België bevrijd. Op zondag 17 september 1944 begint de operatie Market Garden. De geallieerden willen Duitsland binnentrekken vanaf de Belgische grens via Midden-Nederland. Als onderdeel van dit grote plan moeten bij Arnhem de bruggen over de Rijn veroverd worden door Britse luchtlandingseenheden. Inmiddels staat deze operatie bekend als ‘de Slag om Arnhem’.
De Zeeuwen zien die zondagmiddag Britse parachutisten landen bij Renkum en Britse zweefvliegtuigen bij Wolfheze. Een Schotse eenheid, die met zweefvliegtuigen geland is, moet de Ginkelse Heide bezetten. Deze is voor de volgende dag bestemd als dropzone voor de 4e Parachutistenbrigade. De Schotten bezetten de heide en ook het werkkamp waar ze de burgers aantreffen.
Kamp It Schut
Kamp It Schut, gelegen aan de voormalige Schuttersteeg ter hoogte van de Dwarsweg in Ede, werd in het najaar van 1940 gebouwd en was in februari 1941 gereed om z'n eerste bewoners te ontvangen.
In de zomer van 1942 werd de eerste groep joodse dwangarbeiders naar het kamp gestuurd. Een onbekende joodse man schreef op 26-8-1942: 'Morgen vertrek ik naar Ede en met mij verschillende anderen. Ook de Duitse jongen, die wij in huis hadden.'
Reclametekenaar Werner Löwenhardt kreeg in augustus 1942 een aangetekende expresbrief met de mededeling dat hij zou worden ingedeeld bij werkproject Kamp 't Schut. Hij moest vanuit zijn woonplaats Enschede met de trein naar het station Ede-Wageningen en vervolgens te voet verder.
It Schut bestond uit vijf woonbarakken, een kantine, een keuken en wasbarak. In de barakken konden maximaal 176 mannen worden ondergebracht. Zij moesten onder leiding van de Nederlandse Heidemaatschappij ontginningswerkzaamheden op het land worden verrichten.
Op 3 oktober 1942 werden de dwangarbeiders uit It Schut naar kamp Westerbork gestuurd. De al eerder geciteerde joodse man schreef later vanuit kamp Westerbork: 'Ik werd zaterdagmorgen 3 Oct. met alle kampbewoners in Ede door de groene politie weggehaald en naar Arnhem vervoerd. We kwamen daar ongeveer 12 uur aan en hebben daar tot de volgende dag 10 uur op een bewaarplaats gelogeerd, ’s nachts op de stenen vloer in de buitenlucht. ’s Zondagsmorgens zijn we doorgebracht naar het kamp Westerbork’.
Het tekentalent van Werner Löwenhardt werd zijn redding. Kort na aankomst in Westerbork betrapte een marechaussee hem toen hij zat te tekenen. Löwenhardt verwachtte op straftransport te gaan, maar kreeg de opdracht op het huis van de kampcommandant te tekenen. Dat leverde hem een aanstelling als kamptekenaar op. Werner Löwenhardt is op 12 april 1945 in kamp Westerbork bevrijd.
Wat er na het vertrek van de joodse dwangarbeiders met It Schut gebeurde, is niet geheel duidelijk. Aan het einde van de oorlog schijnt een Duits legeronderdeel zich in het kamp te hebben te gevestigd.
Na de oorlog werden de barakken door de gemeente opgekocht en werden er in verband met heersende woningnood gezinnen ondergebracht, die in Ede geen plek konden vinden. Tussen 1959 en 1962 werden de barakken afgebroken.
Het werkkamp 't Schut, ook wel bekend als Schuttershof, te Ede is opgezet in het kader voor werkverschaffing van werklozen.
Op 1 februari 1941 verhuurde de familie Van de Lustgraaf een perceel weiland van ongeveer 1 hectare, gelegen aan de Schutterssteeg te Ede, aan de Rijksdienst voor Werkverruiming te 's-Gravenhage. De huurprijs was fl.200,00 per jaar, gedurende vijf jaar met de mogelijkheid tot verlenging.
Het Bouwbedrijf Houtbouw Modderkolk te Ede en Groot Houtbouw te Vroomshoop bouwden op het terrein vier grote houten barakken, op elke hoek van het weiland één. In het midden een kleinere houten barak, tevens woning voor de kok-beheerder van het terrein en kantine. Verder een stenen pompgebouw en twee houten toiletgebouwen. Het gehele terrein was afgezet met palen en prikkeldraad.
In de eerste instantie zaten werklozen in Kamp 't Schut, die aan de Grebbelinie moesten werken. Maar het kamp werd leeggehaald en in de zomer van 1942 werden Joodse mannen vanuit Amsterdam en het oosten van het land, o.a.. Enschedé en Hengelo naar het kamp gestuurd om daar te gaan werken. De Amsterdamse Joden kwamen op 2 september 1942 in het kamp. Eind augustus zijn de Joden uit het oosten van het land naar 't Schut gestuurd. Het zijn waarschijnlijk 140 Joden geweest, het juiste aantal is niet helemaal te achterhalen.
Deze Joodse mannen gingen 's-morgens lopend richting Ede en kwamen 's-avonds weer terug in het kamp. Dit alles onder begeleiding van Duitse bewakers. Hun werk was zeer waarschijnlijk grond ontginnen voor de Nederlandsche Heidemaatschappij.
In de nacht van 2 op 3 oktober 1942, tijdens Jom Kipoer is het kamp leeggehaald en zijn alle Joden naar Arnhem gebracht. De volgende dag zijn zij op transport gezet naar Westerbork en van daaruit vertrokken naar de vernietigingskampen.
Er zijn 85 namen van Joodse mannen achterhaald, die in het Kamp 't Schut gezeten hebben, 83 uit Amsterdam en 2 uit Enschedé. Slechts 17 van deze Joodse mannen hebben de oorlog overleefd.
Namen van Joodse mannen die in werkkamp Kamp It Schut te werk werden gesteld:
- Herman Baggers
- David Coronel
- Maurits Engers
- Abraham Gokkes
- Hermanus de Haas
- Louis Leuw
- Adolf Löwenhardt
- Werner Löwenhardt
- Abraham Messias
- Isaac Montezinos
- Salomon Muijs
- Leo Henri Mutsemaker
- Isaac Haïm Paraira
- Isaac Philips
- Izaak Pierotto
- Gabriël Pimentel
- Hartog Pimontel
- Maurits Plas
- Nardus Jacob van Ploeg
- Abraham Polak
- David Nathan Polak
- Jesaya Polak
- Siegmund Polak
- Joseph du Pont
- Tobias van Praag
- Isaac Presser
- Meijer Presser
- Meijer Prins
- Nathan Prins
- Elias Querido,
- Emanuel de Raaij
- Daniël Rimini
- Isaac Ritmeester
- Emanuel Roeper
- David Roodenburg
- Abraham Roodveldt
- Gabriel de Roos,
- Barend Rootveldt
- Jaäcob Santcroos
- Juda Santcroos
- Salomon Sarphatie
- Levie Sax
- Juda Schaap
- Michiel Scheffer
- Sally Scheffer
- Joseph Schelvis
- Bernard Schijveschuurder
- Levie Schrijver
- Salomon Schuitevoerder
- Aron Sealtiel,
- David Sealtiel
- Isaac Sealtiel,
- David Senator,
- Mozes Serlui,
- Horst Adolf Slager,
- Hartog Slier
- Isaäc Sluijter
- Aäron Spanjar
- Meijer Spreekmeester
- Hijman Stad
- Meijer Stad
- Isaac Stibbe
- Benjamin van Sweeden
- Hijman van Thijn
- Hartog van Tijn
- Louis Trijtel
- Abraham Truder
- Victor Zwaab
Lijst Nederlandse slachtoffers
- Gerard van der Torren (1903-1944)