Namenlijst begraafplaats de Struyten Hellevoetsluis
Begraafplaats de Struyten
In 1978 werd er bij graafwerkzaamheden in ‘de Struyten’ een groot aantal stoffelijke resten van mensen gevonden. De oorzaak was dat daar rond 1780 een hospitaal werd gebouwd, een groot gebouw dat aan zo’n 600 zieken ruimte tot verpleging kon bieden.
In de 17de en 18de eeuw werd Hellevoetsluis door de vele oorlogshandelingen voortdurend met de slachtoffers van deze conflicten geconfronteerd. Gesneuvelden en gekwetsten, die later overleden, moesten ter aarde besteld worden en voor diegenen met besmettelijke ziekten moest men zich soms bedienen van oude schepen; die waren ingericht als lazaret.
Zo zal het ook in 1779 zijn gegaan toen ’s Landschip, ‘Het Huys van Crooswyck’ de haven van Hellevoetsluis binnenvoer, waarvan de meeste schepelingen ziek waren. De schout stond niet toe om de mensen van boord te laten gaan en onder te brengen binnen de vesting, daar hij vreesde dat de bemanning aan een besmettelijke ziekte leed. Het verblijf op een ziekenschip was bepaald geen pretje vandaar dat men trachtte ‘de lijders’ naar Goede-Reede over te brengen waar men een quarantainegebouw of lazaret had.
De schout had ook de nodige zorgen met het begraven, want de begraafplaats achter de kerk was maar net groot genoeg om de gestorven burgers te bergen. Hij dacht dat het daarom het beste was om de schepelingen en soldaten in de vestingwallen te begraven. Maar dat ging niet zomaar, Den Haag protesteerde, maar begreep wel dat men Hellevoetsluis in deze tegemoet moest komen. In 1780 werd besloten om twee hospitalen te bouwen; één in Enkhuizen en één te Hellevoetsluis. In Hellevoetsluis bouwde men het hospitaal ver ten oosten van de vesting.
In eerste instantie werd het gebouw opgetrokken van hout, later van steen en met een gracht omgeven. De doden uit het hospitaal werden ten zuiden van het gebouw, ter plaatse begraven, alwaar men de stoffelijke resten heeft gevonden. Dit wil niet zeggen dat de schout van Hellevoetsluis voor de teraardebestelling van de gestorvenen uit de vesting van het ruimtegebrek verlost was. In de periode november 1781 tot het einde van januari 1782, werden er in de vesting, alleen al uit het VOC-kuipersmagazijn, 59 lijken begraven binnen de wallen, met toestemming van de Heeren Gecommitteerde Raden. De locatie lag waarschijnlijk ten noorden van de molen of marinemuur.
Veel informatie over het voorgaande is verloren gegaan door de brand in het Marine archief te Den Haag in 1844.