Kamp Schoorl
Kamp Schoorl
Schoorl
geen gegevens
Kamp Schoorl (Duits: Polizeiliches Durchgangslager Schoorl) was van juni 1940 tot 26 oktober 1941 een concentratiekamp en doorgangskamp bij Schoorl, Noord-Holland. Het was het eerste concentratiekamp in Nederland. Aanvankelijk werden in het kamp buitenlanders die ten tijde van de Duitse machtsovername in Nederland verbleven geïnterneerd en vervolgens Joden, politieke gevangenen (vooral communisten) en Nederlandse luchtmachtofficieren. De meeste gevangenen werden getransporteerd naar andere kampen. Na sluiting van het kamp in oktober 1941 tot het einde van de oorlog werd het terrein gebruikt om eenheden van de Organisation Todt en de Wehrmacht onder te brengen. Na de oorlog was het een bewarings- en interneringskamp voor (vermeende) politieke delinquenten.
Kamp Schoorl bij Schoorl werd in 1939 ingericht als legerkamp. In de Tweede Wereldoorlog werd het kamp door de Duitse bezetter gebruikt als internerings- en concentratiekamp. Schoorl was het eerste gevangenenkamp dat de Duitsers in Nederland inrichtten. Eind 1941 werd het gesloten.
De eerste commandant was SS-Untersturmführer Arnold Schmidt. Hij werd opgevolgd door SS-Untersturmführer Hans Friedrich Stöver. SS-Untersturmführer Karl Berg was kamp commandant van juni 1941 tot de sluiting in oktober 1941.
Het kamp werd in eerste instantie gebruikt voor de internering van buitenlanders die ten tijde van de Duitse machtsovername in Nederland verbleven. Vervolgens werd het kamp gebruikt als doorvoerkamp voor bijna 425 Joden uit Amsterdam die op 22 en 23 februari 1941 bij de razzia in de Jodenbuurt waren opgepakt. Vanuit Schoorl werden in totaal 649 Joden naar Buchenwald en van daar naar Mauthausen getransporteerd. Van deze 649 overleefden slechts twee de oorlog.
Later kwamen daar communisten bij, die door de Nederlandse politie gearresteerd waren. Zij stonden op lijsten die door de lokale politie-inlichtingendiensten voor de oorlog aangelegd waren; ze werden op 25 en 26 juni 1941 gearresteerd naar aanleiding van de Duitse inval in de Sovjet-Unie. De Duitsers hadden aantallen te arresteren communisten opgegeven, de politie maakte een keuze wie gearresteerd moest worden en arresteerde vaak meer mensen dan waar de Duitsers om gevraagd hadden. Bijna alle communisten zijn in Neuengamme terechtgekomen en de meesten om het leven gekomen door vergassing in Bernburg, medische experimenten met tuberculose, uitputting in concentratiekampen of bij de ondergang van de Cap Arcona.
Begin maart 1941 werden bijna tweehonderd jonge mannen uit Sommelsdijk een maand in Kamp Schoorl geïnterneerd wegens belediging van het Duitse leger en de Nederlandse politie. In mei werden circa 300 Nederlandse luchtmachtofficieren geïnterneerd op verdenking van hulpverlening aan collega's die met een Fokker G.I-jachtkruiser waren ontsnapt naar het Verenigd Koninkrijk.
In juni werden 100 antirevolutionairen in Kamp Schoorl opgesloten, en 600 communisten tot begin augustus toen zij werden overgebracht naar Kamp Amersfoort. Op 18 augustus 1941 werd een groep van bijna tweehonderd preventief gearresteerde communisten eveneens naar Kamp Amersfoort overgebracht, en daarna werden nog 250 gevangenen naar Kamp Amersfoort overgebracht. De 25 vrouwen onder de gevangenen werden via Amsterdam naar Ravensbrück gestuurd.
Eind oktober 1941 werd Kamp Schoorl gesloten, waarschijnlijk omdat het te klein was, te dicht bij de kust lag en bovendien te ver van een spoorweg lag verwijderd.
Na de bevrijding in 1945 werd het kamp gebruikt voor internering van NSB'ers en collaborateurs. De bewakers waren veelal dienstplichtige soldaten; een van hen was Frédéric Bastet. In 1949 werd het kamp gesloten. Echter er waren plannen van de Nederlandse regering om na de oorlog 8000 communisten te interneren, later is dit terug gebracht naar 1500 om nog later geheel niet door te gaan omdat de kosten te hoog waren. Tegenwoordig is op de locatie het bezoekerscentrum Schoorlse Duinen van Staatsbosbeheer gevestigd.
Lijst Nederlandse slachtoffers
Nicolaas van Assem (1880-1941)
Bartel van Engelsdorp Gastelaars (1897-1946)
Bartel van Engelsdorp Gastelaars (1897-1946)
Stefanus Johannes Kaandorp (1940-1940)
Maria Theresia Kaandorp (1944-1944)
Cornelis Antonius Johan Maria Kaandorp (1942-1942)
Johannes Cornelis Antonius Kaandorp (1941-1941)
Cornelis Louwe (1869-1941)
Maartje Oostwouder (1863-1943)
Cornelis Tijm (1861-1941)
Jacobus Polle (1861-1941)
Gerardus Arnoldus Theijs (1912-1946)
Aafje Schavemaker overlijden 15-12-1942
Aagje Wiben overlijden 2-2-1941
Aagje van Essen overlijden 12-3-1940
Aaltje Ruiter overlijden 3-7-1941
Adriaan Pistorius overlijden 20-11-1942
Adriana de Voogd overlijden 18-3-1943
Adrianus Bijl overlijden 25-2-1940
Agatha Petronella van der Hoop overlijden 29-9-1942
Albert Gutter overlijden 3-2-1941
Albert van de Kamer overlijden 28-12-1944
Andries Graaff overlijden 5-8-1942
Anna Catharina Hopman overlijden 5-4-1944
Anthonius Gijsbertus Mattheus Besteman overlijden 8-3-1945
Antje Borst overlijden 11-4-1942
Antje Jongerling overlijden 20-2-1941
Antje Polle overlijden 10-6-1941
Antje Tesselaar overlijden 11-12-1942
Arie Glas overlijden 6-2-1943
Arie Keuris overlijden 10-5-1942
Arie Polle overlijden 17-10-1942
Arnoldus Ednardus Dongelmans overlijden 8-9-1942
Bancras Kazenbroot overlijden 1-8-1945
Barbara Roobeek overlijden 7-6-1941
Benjamin van Tijn overlijden 24-7-1940
Burgje van Straaten overlijden 12-8-1941
Caroline van der Linden overlijden 14-5-1941
Catharina Maria Zwakman overlijden 13-2-1943
Catharina Stam overlijden 1-10-1940
Claude Lespinasse overlijden 27-7-1940
Cornelia Buis overlijden 25-3-1945
Cornelia Geertruida Kroon overlijden 10-7-1940
Cornelis Antonius Johannes Maria Kaandorp overlijden 6-10-1942
Cornelis Krom overlijden 25-2-1944
Cornelis Kuiper overlijden 8-1-1941
Cornelis Louwe overlijden 21-9-1941
Cornelis Marees overlijden 27-10-1941
Cornelis Meijer overlijden 20-7-1943
Cornelis Oud overlijden 20-7-1944
Cornelis Schotvanger overlijden 3-11-1942
Cornelis de Beurs overlijden 21-1-1940
David Gerhard Willem Mol overlijden 26-10-1943
Dieuwertje Out overlijden 13-1-1941
Dirk Boontjes overlijden 18-9-1942
Dirk Schermer overlijden 2-5-1943
Dirk van Essen overlijden 17-6-1940
Elisabeth Snip overlijden 4-6-1941
Elisabeth Visser overlijden 27-6-1940
Elisabeth de Geus overlijden 24-3-1945
Elizabet de Jong overlijden 12-6-1945
Elsje Linde overlijden 19-2-1944
Ernest A. Dormer overlijden 14-6-1940
Floris Schermer overlijden 16-12-1940
Frederik Bas overlijden 5-2-1944
Geertje Bareman overlijden 22-4-1944
Geertje Leijen overlijden 3-1-1941
Geertje van den Berg overlijden 6-3-1945
Geertruida Scholten overlijden 26-4-1942
Gerardus Cornelis Berkhout overlijden 11-5-1943
Gerardus Hageman overlijden 24-1-1941
Gerhardus Theodorus Huizenga overlijden 14-5-1940
Gerrit Paarlberg overlijden 24-8-1941
Gerrit Stoel overlijden 17-8-1945
Gerrit Stoel overlijden 29-1-1941
Gerritje Koopal overlijden 29-9-1941
Gezina de Waard overlijden 18-8-1940
Grietje Bareman overlijden 16-5-1945
Grietje Blom overlijden 7-6-1943
H.C Corbett overlijden 29-8-1940
Heertje Stam overlijden 2-6-1944
Hendrik Kok overlijden 27-8-1940
Hendrik Middeljans overlijden 5-8-1942
Hendrina Johanna van Nuland overlijden 24-11-1940
Henriette Louise Lodewijks overlijden 24-7-1940
Hermanus Hendricus de Zeeuw overlijden 23-2-1941
Hermanus Hendrik Wittenberg overlijden 19-7-1941
Hugo Frederik Wehrmeijer overlijden 13-8-1942
Hugo Martinides Laurman overlijden 11-1-1942
Jacob Boschman overlijden 19-11-1941
Jacob Breed overlijden 2-12-1943
Jacob Koning overlijden 5-3-1943
Jacob Kruijf overlijden 15-1-1945
Jacob Ramakers overlijden 15-3-1944
Jacob van Roon overlijden 27-6-1944
Jacobus Adrianus Anthonius Besteman overlijden 15-1-1940
Jacobus Gerardus de Wildt overlijden 12-5-1942
Jacobus Offers overlijden 27-3-1944
Jacobus Polle overlijden 20-10-1941
Jan Bakker overlijden 30-5-1943
Jan Beeldman overlijden 24-4-1944
Jan Boekelaar overlijden 1-8-1944
Jan Drenth overlijden 13-11-1942
Jan Hakof overlijden 14-11-1942
Jan Hendrik Arpeau overlijden 9-5-1945
Jan Kool overlijden 8-5-1945
Jan Kramer overlijden 16-12-1942
Jan Roozendaal overlijden 1-8-1940
Jan Veerman overlijden 3-1-1940
Jan Willem Schutte overlijden 1-8-1941
Jan van Lente overlijden 2-3-1943
Jannetje Krom overlijden 10-12-1942
Jansje Admiraal overlijden 4-10-1940
Jansje Slot overlijden 2-1-1944
Jantje Grin overlijden 10-2-1942
Joannes Cornelis Antonius Gerardus Kaandorp overlijden 9-8-1941
Johan Hugo Swart overlijden 9-2-1940
Johanna Christina Wolbers overlijden 28-8-1944
Johanna Lamper overlijden 28-8-1945
Johanna Maria van den Burg overlijden 3-4-1942
Johanna Wilhelmina Kampers overlijden 16-2-1940
Johannes Faus overlijden 18-2-1943
Johannes Frederik ten Broek overlijden 14-6-1941
Johannes Hendricus Goedhart overlijden 25-5-1941
Johannes Huibertus Lemkes overlijden 6-4-1940
Johannes IJpelaan overlijden 16-12-1943
Johannes Jonker overlijden 4-2-1940
Johannes Kaasenbrood overlijden 10-1-1943
Johannes Phaff overlijden 31-1-1942
Johannes Tromp overlijden 30-7-1941
Johannes Wilhelmus de Winter overlijden 30-12-1940
Joost Mink overlijden 31-3-1941
Joseph Petrus Stam overlijden 18-8-1942
Klaas Ferdinand Oortgijsen overlijden 23-7-1945
Klaas Pool overlijden 21-9-1940
Klaas Slikker overlijden 17-8-1945
Klaasje Westra overlijden 31-12-1945
Leonardus Johannes Senf overlijden 3-9-1940
Levenloos Beijers overlijden 16-11-1945
Levenloos Breed overlijden 19-5-1942
Levenloos Gul overlijden 27-10-1944
Levenloos Onbekend overlijden 11-7-1944 Schoorl
Levenloos Roijaards overlijden 15-9-1941
Levenloos geboren kind Beijers overlijden 16-11-1945
Levenloos geboren kind Breed overlijden 19-5-1942
Levenloos geboren kind Gul overlijden 27-10-1944
Levenloos geboren kind Roijaards overlijden 15-9-1941
Liselotte Brienitzer overlijden 7-8-1945
Maartje Kampers overlijden 30-1-1945
Maartje Kazenbroot overlijden 27-10-1944
Maartje Kuiper overlijden 18-11-1942
Maartje Oostwouder overlijden 14-12-1943
Maartje Schram overlijden 25-8-1941
Maartje Wagner overlijden 21-3-1941
Margaretha Cornelia Snelten overlijden 22-11-1940
Maria Anthonia Dongelmans overlijden 9-9-1942
Maria Bijl overlijden 9-2-1941
Maria Catharina Kaandorp overlijden 8-2-1940
Maria Theresia Kaandorp overlijden 9-12-1944
Marianne Catharina Roely Smit overlijden 13-5-1941
Marianne Schoen overlijden 13-11-1945
Marie Joseph Brusse overlijden 5-1-1941
Marijtje Wildeboer overlijden 18-7-1942
Marretje Eelman overlijden 11-2-1940
Martinus Jacobus Berkhout overlijden 8-8-1942
Matthijs Klaas Kroon overlijden 5-3-1941
Meijert Schrieken overlijden 7-2-1941
Michiel Berkhout overlijden 12-8-1942
Muus Speur overlijden 24-2-1940
Neeltje Blom overlijden 27-3-1942
Neeltje Knoef overlijden 16-5-1942
Neeltje Olij overlijden 5-2-1941
Nella Wilhelmina van Asselt overlijden 1-4-1942
Nico Duin overlijden 16-4-1942
Nicolaas Roozendaal overlijden 5-12-1944
Nicolaas van Assem overlijden 28-2-1941
Nivolaas Mooij overlijden 13-5-1944
Paulus Bergen overlijden 30-9-1941
Petrus Aloijsius Schotvanger overlijden 19-2-1941
Petrus Cornelis Kooijman overlijden 20-11-1945
Petrus Gijsbertus Wever overlijden 21-11-1942
Petrus Joseph Stam overlijden 10-9-1942
Petrus Kooijman overlijden 6-1-1943
Petrus Nicolaas Haring overlijden 12-7-1945
Petrus Nieman overlijden 25-4-1941
Pieter Breed overlijden 17-12-1940
Pieter Broekhuizen overlijden 26-3-1941
Pieter Dalenberg overlijden 9-12-1941
Pieter Hoogland overlijden 14-3-1940
Pieter Kuiper overlijden 26-1-1943
Pieter Opdam overlijden 9-11-1944
Roeland Slis overlijden 19-7-1941
Saartje Kuiper overlijden 11-5-1941
Sijmon van Keulen overlijden 24-3-1941
Simon Damiaans overlijden 1-6-1940
Stephanus Johannes Kaandorp overlijden 16-8-1940
Tannetje de Broekert overlijden 14-4-1945
Teunis Stam overlijden 23-10-1940
Theo Leeuwenkamp overlijden 26-7-1942
Theresia Margaretha Maria Kaandorp overlijden 5-3-1940
Trijntje Agatha Gulker overlijden 31-12-1943
Trijntje Bas overlijden 30-11-1945
Trijntje Minkema overlijden 31-3-1940
Trijntje de Graaf overlijden 22-9-1942
Vrouwtje Blom overlijden 12-12-1945
Wilhelmina Cornelia Meijneke overlijden 30-9-1940
Wilhelmus Johannes Jacobus Oort overlijden 4-9-1944
Willem Alexander Paul Frederik Lodewijk Duin overlijden 8-4-1943
Willem Beek overlijden 30-1-1944
Commandanten kamp Schoorl:
Het Kamp Schoorl viel tot begin november 1941 onder verantwoordelijkheid van de Befehlshaber der Sicherheitspolizei und des Sicherheitsdienstes (BdS) Wilhelm Harster.
Van juli tot december 1940 was SS-Untersturmführer (tweede luitenant) Arnold Schmidt de eerste commandant van het kamp Schoorl. Het kamp werd aanvankelijk gewoon aangeduid als Internierungslager.
Van december 1940 tot augustus 1941 was SS-Untersturmführer Johann Friedrich (Hans) Stöver de commandant. Stöver was werkzaam voor de Sicherheitsdienst in Assen en Den Haag voordat hij eind 1940 commandant werd van Kamp Schoorl. De indruk die Stöver in Schoorl wekte, was dat hij volgens het boekje handelde. Hij werd het meest gevreesd door de inspecties waarbij men vaak opnieuw moest 'sauber machen' Hij kon flink tekeer gaan, maar over het algemeen schijnt hij de gevangenen in Schoorl correct behandeld te hebben. De gevangenen die op 18 augustus 1941 vanuit Kamp Schoorl werden overgebracht naar het nieuwe Kamp Amersfoort zagen in Amersfoort het 'vertrouwde' gezicht van hun commandant weer terug. Hij was daar SS-Schutzhaftlagerführer I geworden. De ontvangst in Amersfoort was een geheel andere dan die de 195 gevangenen zich hadden voorgesteld. Direct na aankomst werden zij zonder aanleiding geslagen en gestompt. De twee 'specialisten'uit Dachau, 'Petri' en 'Berg' (niet dezelfde als Karl Peter Berg) die deze demonstratie van 'omgangsvormen' gaven werden daarin bijgestaan door enkele Kamp-SS'ers. Stöver (die in Amersfoort de onverklaarbare bijnaam "Nelis" zou krijgen) bleek niet afkerig van dit geweld.
Stöver werd, op zijn beurt, in augustus 1941 weer vervangen door SS-Untersturmführer Karl Peter Berg. Het kamp werd bewaakt door manschappen van de Ordnungspolizei. Het kamp kreeg, toen Stöver verdween, officieel de aanduiding Polizeiliches Durchgangslager Schoorl. Karl Peter Berg, geboren op 18 april 1907 te Honnef am Rhein, van beroep Kriminalsekretar, werd op 28 mei 1940 als Hauptscharführer bij de SD te Arnhem geplaatst. Op 2 september 1940 werd hij ingedeeld bij de afdeling "Zur Besondere Verwendung" bij "Gruppe IV der Sicherheitspolizei" in Den Haag. In januari 1941 werd Berg als ondercommandant - in de rang van Hauptscharführer - naar Kamp Schoorl gedirigeerd. Na de opheffing van Kamp Schoorl werd Berg door Sturmbannführer Erich Deppner - het toenmalige hoofd van "Gruppe IV" in Den Haag - overgeplaatst naar de Aussenstelle der Sicherheitspolizei in Leeuwarden.
Op 1 januari 1942 werd Berg bevorderd tot "Sturmscharführer". Wegens ziekte van Obersturmführer Walter Heinrich, de commandant van Kamp Amersfoort, werd Berg begin maart 1942 door Deppner overgeplaatst naar Kamp Amersfoort. De functie die Berg ging bekleden was die van Stellvertretener (plaatsvervangende) Schutzhaftlagerführer. In april 1942, nadat Obersturmführer Heinrich van zijn ziekte was hersteld, werd Berg officieel benoemd in zijn nieuwe functie. Hij ontpopte zich tot een wrede en onvoorspelbare Nazibeul. In feite hadden de twee 'Schutzhaftlagerführer', Stöver en Berg, de macht, want Heinrich zat meestal in Amsterdamse cafés. Na de oorlog werd Berg ter dood veroordeeld en op 22 november 1949 gefusilleerd in het voormalige Fort Bijlmer.
Naschrift
Kamp Schoorl (Duits: Polizeiliches Durchgangslager Schoorl) was van juni 1940 tot 26 oktober 1941 een concentratiekamp en doorgangskamp bij Schoorl, Noord-Holland. Het was het eerste concentratiekamp in Nederland. Aanvankelijk werden in het kamp buitenlanders die ten tijde van de Duitse machtsovername in Nederland verbleven geïnterneerd en vervolgens Joden, politieke gevangenen (vooral communisten) en Nederlandse luchtmachtofficieren. De meeste gevangenen werden getransporteerd naar andere kampen. Na sluiting van het kamp in oktober 1941 tot het einde van de oorlog werd het terrein gebruikt om eenheden van de Organisation Todt en de Wehrmacht onder te brengen. Na de oorlog was het een bewarings- en interneringskamp voor (vermeende) politieke delinquenten.
In de Noord-Hollandse duinen lag het eerste gevangenkamp dat de Duitse bezetter in gebruik nam. Tussen februari en oktober 1941 hebben in het ‘Polizeiliches Durchgangslager Schoorl’ ongeveer 1.900 mensen gevangen gezeten. Onder hen bevonden zich de eerste gijzelaars die op Nederlands grondgebied werden vastgehouden en de groep Amsterdamse joden die bij de razzia op het Jonas Daniël Meyerplein waren opgepakt.
De eerste gevangenen die het kamp in juni 1940 binnen kwamen, waren tientallen staatsburgers uit geallieerde landen. Belgen en Fransen werden na twee maanden vrijgelaten; de Engelsen werden begin september overgebracht naar een Duits interneringskamp bij Gleiwitz.
Ook de eerste groep massaal opgepakte joden werd naar Schoorl gebracht. Als represaille voor rellen in Amsterdam had de Ordnungspolizei op 22 en 23 februari 1941 een razzia uitgevoerd op het Jonas Daniël Meyerplein. In legertrucks kwamen de bijna vierhonderd arrestanten aan in Schoorl. Vier dagen later gingen zij naar concentratiekamp Buchenwald vanwaar ze in juni doorgestuurd werden naar Mauthausen. Slechts twee van hen overleefden hun gevangenschap.
De eerste strafgijzelaars, personen die werden vastgehouden als vergelding voor verzetsdaden, hebben eveneens hun gevangenschap in het kamp doorgebracht. Toen begin mei 1941 twee geslaagde pogingen waren ondernomen om met een vliegtuig naar Engeland te ontsnappen, arresteerden de Duitsers een aantal vliegeniers en KLM-personeel. Bij wijze van straf werden zij vijf weken gevangen gehouden.
Na de Duitse aanval op Rusland in juni 1941 pakten de Duitsers zo’n zeshonderd communisten op. In Schoorl aangekomen, troffen zij daar leden aan van vakverenigingen en 34 Russische staatsburgers, voornamelijk personeel van het consulaat. Tweehonderd van hen werden in de daaropvolgende weken vrijgelaten, de overigen werden via kamp Amersfoort naar Duitse concentratiekampen weggevoerd.
De Nederlandse gevangenen kregen te maken met twee kampcommandanten die allebei onderofficier waren van de SS. Johann Stöver had tot augustus 1941 de leiding, waarna Karl Peter Berg hem opvolgde. Beiden zouden later berucht worden in de kampleiding van het Polizeiliches Durchgangslager Amersfoort. Hoewel het kamp was omgeven door een dubbele prikkeldraadversperring met vier wachttorens, was het regime niet streng. Gevangenen mochten post en pakketten ontvangen, hoefden geen zware arbeid te verrichten en kregen hetzelfde voedsel als de bewakers. Daar staat tegenover dat communisten en joden soms mishandelingen en pesterijen te verduren hadden.
Omdat het kamp ingeklemd lag tussen de duinen was uitbreiding niet mogelijk. Eind oktober 1941 besloten de Duitsers daarom het kamp te sluiten. Een aantal gevangenen werd vrijgelaten, het merendeel werd overgebracht naar het pas in gebruik genomen kamp Amersfoort. De 25 vrouwen die in het kamp gevangen waren, gingen op transport naar concentratiekamp Ravensbrück. Tot het eind van de oorlog waren eenheden van de Wehrmacht en de Organisation Todt in het kamp gelegerd.
Het Kamp Schoorl werd in de nazomer van 1939, bij aanvang van de algemene mobilisatie op 28 augustus, gebouwd door het Nederlandse leger en ingericht als legerkamp op de plek waar het huidige Buitencentrum van Staatsbosbeheer is gevestigd. De militairen werden tijdens de bouw gelegerd in het nabijgelegen Doopsgezind Broederschapshuis met als gevolg dat de plusminus 60 aldaar gehuisveste protestantse Joods-Duitse vluchtelingen op 25 augustus plots naar elders verplaatst moesten worden (bron: periodiek Cultuurhistorische Vereniging Scoronlo nr. 33) Het kamp werd op 25 november 1939 in dienst gesteld.
Kamp Schoorl was het eerste gevangenenkamp dat de Duitsers in Nederland inrichtten. Eind oktober 1941 werd het in die hoedanigheid gesloten, waarschijnlijk omdat het te klein was, te dicht bij de kust lag en bovendien te ver verwijderd van een spoorweg
Kamp Schoorl diende als legerkamp, als interneringskamp, als concentratiekamp en als laatst na de oorlog als conferentieoord(!). De geschiedenis van gebruik is, globaal, de volgende.
Nederlands legerkamp
Van 25 november 1939 tot mei 1940 heeft het zes compagnieën reservetroepen van het 21e Depot Bataljon VIIIe Infanterie gehuisvest (zie ook hier). Tijdens de meidagen heeft de in Schoorl gelegerde eenheid niet aan de gevechtshandelingen deelgenomen.
Duits legerkamp
Na de capitulatie van Nederland op 15 mei 1940 is het kamp een maand in gebruik geweest bij een onderdeel van de Wehrmacht.
Duits Interneringskamp
Geallieerde burgers uit landen waarmee Duitsland in oorlog was, werden in de loop van juni 1940 in Schoorl geïnterneerd: Franse en Belgische mannen, ook Engelse mannen en vrouwen. De allereerste geïnterneerde was trouwens een Nederlander: klik hier voor het verhaal van Josephus Hubertus (Hub) Frenken . De jongens jonger dan achttien jaar werden direct vrijgelaten; zo ook een groep Elzassers die aanhankelijkheid tegenover de Duitsers betoonden. De Fransen en Belgen werden na ongeveer twee maanden vrijgelaten. De Engelsen werden op 3 september 1940 naar het civiel interneringskamp Ilag VIII in Tost (het huidige Toszek in Polen), getransporteerd. In december 1940 werden veertig Engelse vrouwen geïnterneerd; een deel van hen werd in februari 1941 naar Liebenau gebracht, een ander deel naar Vittel in de Vogezen in Frankrijk.
Duits Durchgangslager
Op 23 februari 1941 kwam de eerste groep gevangenen, Joodse jongemannen, aan en werd het toen lege kamp gebruikt als concentratiekamp (Durchgangslager), totdat die functie op 26 oktober 1941 overging op Kamp Amersfoort. Het is met name deze periode dat de naam van het kamp zich moet voegen bij de anderen waar de Duitsers misdadig optraden. Deze periode wordt apart behandeld onder het hoofdstuk Gevangenen.
Duits Legerkamp
Tot het eind van de oorlog waren eenheden van de Wehrmacht en de Organisation Todt in het kamp gelegerd, waaronder het 787e Turkestanse Infanterie Bataljon dat bestond uit krijgsgevangen Turkmenen die in Duitse krijgsdienst waren getreden, de zogenoemde "Osttruppen".
Nederlands Bewaringskamp
Na de bevrijding in 1945 werd het kamp, als een van de 32 kampen in Noord-Holland, tot eind 1946 gebruikt voor internering van SS-ers, NSB-ers, Jeugdstormers en andere collaborateurs. Onder hen veel NSB-burgemeesters. In totaal waren er ongeveer 2000 gevangenen. De bewakers waren voornamelijk dienstplichtige Nederlandse militairen.
Nederland legerkamp
Van eind 1946 tot september 1947 heeft het kamp nog dienst gedaan als legerkamp voor het Nederlandse leger. Omdat eerst een grondige verbetering van de barakken en het sanitair noodzakelijk was, konden de eerste soldaten van het IIIe Regiment Uitrustings Troepen er pas in het voorjaar van 1947 gehuisvest worden. In augustus en september diende Schoorl als trainingskamp voor soldaten die ingezet zouden worden tijdens de Tweede Politionele Actie in het voormalige Ned. Indië. Daarna stond het leeg. Klik hier voor een collectie foto's uit de nalatenschap van Piet Binkhorst, die in 1947 in Schoorl gelegerd was.
Esperantisten
In de zomer van 1948 werd een Internationaal Congres voor Jeugdige Esperantisten in het kamp gehouden .
Afbraak en hergebruik
Begin 1949 werd het kamp gesloten en afgebroken. Een van de barakken is toen in het dorp 't Veld neergezet als clublokaal:
Gevangenen
In de bijna anderhalf jaar dat kamp Schoorl door de Duitsers werd gebruikt, eerst als interneringskamp en daarna acht maanden als concentratiekamp in de functie van ‘Polizeiliches Durchgangslager" hebben in Schoorl ongeveer 1.900 mensen gevangen gezeten. Voor ongeveer 1000 van hen werd het kamp een "voorportaal van de dood". Van de twee groepen Joodse gevangenen werden in totaal 689 man doorgezonden naar buitenlandse concentratiekampen en, op twee na aldaar vermoord. Van de politieke gevangenen, bijna allen lid van een communistische organisatie werden er meer dan 250 in Duitsland gedood, voornamelijk in concentratiekampen. Er zijn nooit meer dan 750 gevangenen tegelijkertijd opgesloten geweest. Voor zover bekend is niet één gevangene gestorven in Kamp Schoorl.
De eerste groep Joodse Gevangenen
Op zondag 23 februari 1941 arriveerden 425 arrestanten in kamp Schoorl, aangevoerd per trucks. De temperatuur was net boven het vriespunt. De Joodse mannen waren door de "Grüne Polizei" in de namiddag van zaterdag en in de loop van die zondag naar willekeur tijdens een klopjacht in de hermetisch afgesloten Jodenbuurt in Amsterdam op straat opgepakt, samengedreven, mishandeld en afgeranseld en afgevoerd naar Schoorl.
De aanleiding tot deze razzia was door de WA-leden geprovoceerde ongeregeldheden in de Jodenbuurt. Eind 1940, begin 1941 waren namelijk WA-leden begonnen met anti-joodse acties. Bij cafés en andere uitgaansgelegenheden op het Rembrandtplein-Thorbeckeplein hingen ze ongevraagd bordjes op: 'Joden niet gewenst'. Bovendien terroriseerden ze de bewoners van de oude joodse buurt, aan de andere kant van de Amstel.
De WA, de 'Weerafdeling' van de NSB, wekte sinds het begin van de bezetting toch al veel weerzin in Amsterdam door haar provocerende houding van 'de straat is van ons'. Knokploegen van joodse en niet-joodse Amsterdamse 'gozers' traden tegen de WA op. Er vielen over en weer rake klappen. Op 11 februari 1941 raakte WA-man Koot bij zo'n vechtpartij dodelijk gewond.
Hierop reageerden de Duitsers onmiddellijk met een reeks maatregelen: a) de jodenbuurt werd voor enkele dagen afgesloten en er werden arrestaties verricht, b) enkele vooraanstaande joden moesten als 'joodse raad' de buurtbewoners tot kalmte manen. Dit gebeurde op 13 februari, toen de diamantair A. Asscher een toespraak hield in de Diamantbeurs op het Weesperplein, c) de joden moesten 'hun wapens bij de politie inleveren' (er waren nauwelijks wapens), en d) de WA moest uit de buurt wegblijven.
Over de joodse buurt daalde nu een onheilspellende sfeer neer. Die sfeer van spanning en geweld bleef in Amsterdam aanwezig. Op 19 februari 1941 drongen enkele mannen de joodse IJssalon Koco in de Van Woustraat binnen. De zaak was gesloten, en met een houten betimmering afgeschermd. De verdedigers van Koco, die meenden met WA-lieden van doen te hebben, zetten als verdediging tegen de indringers een cilinder ammoniakgas open (ammoniakgas doet dienst in koelmachines). Maar deze indringers waren niet van de WA, maar van de Duitse politie. Het kon niet erger. De Duitse autoriteiten riepen dat er een 'aanslag' was gepleegd op hun personeel.
Op zaterdag 22 en zondag 23 februari 1941 hield de 'Grüne Polizei' (Ordnungspolizei, Duitse ordetroepen gekleed in groene uniformen) grote razzia's in de buurt. De Duitsers noemden dit een 'strafexpeditie tegen de joden'. De Amsterdamse politie moest aan de razzia's meewerken. Joodse jongens en mannen werden willekeurig opgepakt, samengedreven op het Jonas Daniel Meyerplein , mishandeld en in een lange rij legertrucks naar Schoorl weggevoerd.
In de daarop volgende vier dagen werd een aantal van hen om medische redenen weggestuurd. De overigen, 389 in totaal, werden gedeporteerd naar concentratiekamp Buchenwald.,
Op 22 mei 1941 werden 342 overlevenden van Buchenwald op transport gezet naar concentratiekamp Mauthausen, waar zij in de steengroeve op zeer wrede wijze werden behandeld. Binnen enkele weken kwamen zij allen om. Ze werden vermoord of pleegden zelfmoord; dit laatste gebeurde zelfs enkele malen collectief door hand in hand in de steengroeve te springen.
De tweede groep Joodse gevangenen
Op 11 juni 1941 vond in Amsterdam-Zuid opnieuw een razzia plaats. De bezetter greep sabotage-acties aan om deze actie te motiveren. Uit vrees voor reacties als in februari, besloot Willy Lages, hoofd van de SD in Noord-Holland geen straat-razzia’s te organiseren maar de slachtoffers van huis op te halen. Onder valse voorwendselen vroeg hij de Joodse Raad om de lijst met namen en adressen van de leerlingen van het Joodse Werkdorp in de Wieringermeer, die in maart 1941 gesommeerd waren naar Amsterdam te komen. Zij zouden nu weer mogen terugkeren. Omdat veel leerlingen de zaak niet vertrouwden en onderdoken, werden er te weinig mensen opgehaald en vonden er alsnog razzia's plaats in cafés en joodse sportclubs.
In de nacht van woensdag 11 juni en in de vroege ochtend van 12 juni kwam deze groep in Schoorl aan. In totaal 310 jongemannen. Vermoedelijk moesten het gezonde mannen zijn want na een paar dagen werden er negen namen afgeroepen van mannen die vervolgens om gezondheidsreden het kamp uit werden gestuurd. Veertien dagen later werden de gedetineerden per trein naar concentratiekamp Mauthausen op transport gesteld, waarvan er later nog 96 doorgezonden werden naar euthanasiecentrum Schoss Hartheim.
Van de in totaal 689 joodse jonge mannen van deze twee groepen die gedeporteerd werden overleefden slechts twee de concentratiekampen
"Socialistische" gevangenen
Na de Duitse invasie van de Sovjet-Unie op 22 juni 1941 werden in Nederland massale arrestaties verricht van communisten en mensen met linkse, "socialistische" sympathieën. Na de inval van de Duitsers in Nederland werden de CPN en de NSAP op 20 juli 1940 verboden omdat zij zich al in de jaren dertig fel gekeerd hadden tegen het nationaalsocialisme en fascisme. De arrestanten stonden op lange lijsten die door de lokale politie-inlichtingendiensten al voor de oorlog aangelegd waren. De Duitsers hadden aantallen te arresteren communisten opgegeven, de politie maakte een keuze wie gearresteerd moest worden en arresteerde op 25 en 26 juni 1941 zelfs vaak meer mensen dan waar de Duitsers om gevraagd hadden. In die dagen werden 420 leden van de CPN naar Schoorl gebracht, nog eens 21 leden uit de buurt van Alkmaar, van de Revolutionaire Socialistische Arbeiders Partij (RSAP) waaronder velen van de " Sneevlietgroep" en 13 Trotskisten. Als gevolg van arrestaties werden in augustus nog eens 175 aan deze groep van politieke gevangenen toegevoegd. De behandeling van de Joodse communisten was erg slecht; als "strafmaatregel"moesten zij vaak het appel op hun hurken meemaken.
Op 18 augustus 1941 werd een groep van bijna tweehonderd communisten naar Kamp Amersfoort overgebracht, en daarna nog eens 250 gevangenen. Van daar werden ze naar de Duitse concentratiekampen weggevoerd. De 25 vrouwen onder de gevangenen, voornamelijk kaderleden van de communistische partij, gingen via één van de Amsterdamse Huizen van Bewaring naar het beruchte kamp Ravensbrück. "Daar is het niet zo prettig als hier," zei Berg, de Lagerkommandant, tegen één van de vrouwen. Bijna alle communisten zijn in concentratiekamp Neuengamme terecht gekomen. De meesten van hen zijn om het leven gekomen door vergassing in vernietigingsinstituut Bernburg, door vlektyfus, door medische experimenten, door uitputting in andere concentratiekampen of later bij de ondergang van het cruiseschip Cap Arcona op de Oostzee op 3 mei 1945.
Op zondag 9 maart 1941, de eerste groep Joodse gevangenen was inmiddels weggevoerd, werden 176 mannen (d.w.z. 4 slaapbarakken van elk 44 man) uit Sommelsdijk in de leeftijd van 18 tot 30 jaar, een maand in Kamp Schoorl geïnterneerd wegens belediging van het Duitse leger en de Nederlandse politie.
Eind juni 1941 werden 90 ARP- en CNV-voormannen tezamen met enkele kopstukken van de CHU vastgezet. Eind augustus 1941 gingen 39 van hen naar Buchenwald, waarvan zij midden november 1941 naar Nederland terugkeerden. De overigen waren inmiddels vrijgelaten.
Op 4 juli werd een groep van 20 personen uit Maassluis geïnterneerd omdat zij een uit Duitse gevangenschap teruggekeerde plaatsgenoot uitbundig hadden verwelkomt. Daarna zijn ze getransporteerd naar kamp Amersfoort.
Begin september 1941 werd een groep van 30 inwonersn uit Rijnsburg geïnterneerd omdat zij demonstratief Koninginnedag hadden gevierd. Ook zij werden doorgezonden naar kamp Amersfoort vanwaar zij eind oktober kaalgeschoren terugkeerden in Rijnsburg.
Een aantal notabelen uit Hummelo werden is september geïnterneerd omdat een minderjarige inwoner o.a. telefoonkabels had doorgeknipt. Als "represaille" voor deze sabotage werden 100 Twentse Joden opgepakt en naar concentratiekamp Mauthausen gedeporteerd.
Op 14 mei 1941 werden een groot aantal officieren en anderen van het 1ste luchtvaartregiment (de archieven spreken van "een honderdtal vliegeniers en ander KLM-personeel") gevangen gezet omdat ze er van verdacht werden samengewerkt te hebben met drie piloten, die met twee Fokker G-1's naar Engeland ontsnapt waren. Ze werden veroordeeld tot zes weken detentie en werden op 19 juni 1941 weer vrijgelaten.
In juli 1941 hebben 21 WA-ers en vier Jeugdstormers (!) twee weken vastgezeten wegens het afranselen van de burgemeester van Zandvoort.
Op 26 oktober 1941 werd gemeld dat 'Das Lager Schoorl ist aufgelöst'. Toen waren er nog 238 gevangenen aanwezig, 43 daarvan werd vrijgelaten, terwijl de resterende 195 met commandant Berg overgingen naar het Kamp Amersfoort.
Het kamp was omgeven door een dubbele prikkeldraadversperring met vier wachttorens. Het regime was niet streng, onvergelijkelijk met wat de meesten later zouden ervaren. Gevangenen mochten post en pakketten ontvangen, hoefden geen zware arbeid te verrichten en kregen hetzelfde voedsel als de bewakers. Daar staat tegenover dat met name communisten en Joden vaak werden mishandeld en pesterijen te verduren kregen, hoewel de behandeling hier meer bedoelde te vernederen dan te pijnigen. Zo moesten zij, 'op de knieën kruipende, een op de grond aangebracht stenen hakenkruis met een tandenborstel schoonmaken’. Ook werden de gevangenen in elk geval met ‘exercities’ op ondraaglijke wijze vermoeid. Niettemin wist de toenmalige waarnemend secretaris-generaal van Justitie, mr. J.P. Hooykaas (geen NSB-er) van de naar Schoorl in februari 1941 overgebrachte Joden te zeggen: ‘Daar hadden die jongens het best’.
Vanuit Canada werd ons een programma van een "Bunter Abend", gehouden op 25 augustus 1940, toegestuurd. Dit geeft een inkijkje in de verhoudingen in de allereerste beginperiode, voor de komst van de joodse en politieke gevangenen.
Het Kamp Schoorl viel tot begin november 1941 onder verantwoordelijkheid van de Befehlshaber der Sicherheitspolizei und des Sicherheitsdienstes (BdS) Wilhelm Harster.
Van juli tot december 1940 was SS-Untersturmführer (tweede luitenant) Arnold Schmidt de eerste commandant van het kamp Schoorl. Het kamp werd aanvankelijk gewoon aangeduid als Internierungslager.
Van december 1940 tot augustus 1941 was SS-Untersturmführer Johann Friedrich (Hans) Stöver de commandant. Stöver was werkzaamvoor de Sicherheitsdienst in Assen en Den Haag voordat hij eind 1940 commandant werd van Kamp Schoorl.De indruk die Stöver in Schoorlwekte, was dat hij volgens het boekje handelde. Hij werd het meest gevreesd door de inspecties waarbij men vaak opnieuw moest 'sauber machen' Hij kon flink tekeer gaan, maar over het algemeen schijnt hij de gevangenen in Schoorl correct behandeld te hebben.De gevangenen die op 18 augustus 1941 vanuit Kamp Schoorl werden overgebracht naar het nieuwe Kamp Amersfoort zagen in Amersfoort het 'vertrouwde' gezicht van hun commandant weer terug. Hij was daar SS-Schutzhaftlagerführer I geworden. De ontvangst in Amersfoort was een geheel andere dan die de 195 gevangenen zich hadden voorgesteld. Direct na aankomst werden zij zonder aanleiding geslagen en gestompt. De twee 'specialisten'uit Dachau, 'Petri' en 'Berg' (niet dezelfde als Karl Peter Berg) die deze demonstratie van 'omgangsvormen' gaven werden daarin bijgestaan door enkele Kamp-SS'ers. Stöver (die in Amersfoort de onverklaarbare bijnaam "Nelis" zou krijgen) bleek niet afkerig van dit geweld.
Stöver werd, op zijn beurt, in augustus 1941 weer vervangen door SS-Untersturmführer Karl Peter Berg. Het kamp werd bewaakt door manschappen van de Ordnungspolizei. Het kamp kreeg, toen Stöver verdween, officieel de aanduiding Polizeiliches Durchgangslager Schoorl.Karl Peter Berg, geboren op 18 april 1907 te Honnef am Rhein, van beroep Kriminalsekretar, werd op 28 mei 1940 als Hauptscharführer bij de SD te Arnhem geplaatst. Op 2 september 1940 werd hij ingedeeld bij de afdeling "Zur Besondere Verwendung" bij "Gruppe IV der Sicherheitspolizei" in Den Haag. In januari 1941 werd Berg als ondercommandant - in de rang van Hauptscharführer - naar Kamp Schoorl gedirigeerd. Na de opheffing van Kamp Schoorl werd Berg door Sturmbannführer Erich Deppner - het toenmalige hoofd van "Gruppe IV" in Den Haag - overgeplaatst naar de Aussenstelle der Sicherheitspolizei in Leeuwarden.Op 1 januari 1942 werd Berg bevorderd tot "Sturmscharführer".Wegens ziekte van Obersturmführer Walter Heinrich, de commandant van Kamp Amersfoort, werd Berg begin maart 1942 door Deppner overgeplaatst naar Kamp Amersfoort. De functie die Berg ging bekleden was die van Stellvertretener (plaatsvervangende) Schutzhaftlagerführer. In april 1942, nadat Obersturmführer Heinrich van zijn ziekte was hersteld, werd Berg officieel benoemd in zijn nieuwe functie. Hij ontpopte zich tot een wrede en onvoorspelbare Nazibeul. In feite hadden de twee 'Schutzhaftlagerführer', Stöver en Berg, de macht, want Heinrich zat meestal in Amsterdamse cafés.Na de oorlog werd Berg ter dood veroordeeld en op 22 november 1949 gefusilleerd in het voormalige Fort Bijlmer.
De eerste naoorlogse Nederlandse commandant van kamp Schoorl was Jacob van de Berg, een sectiecommandant van de Binnenlandse Strijdkrachten, later vervangen door de heer Spandau. Vanaf 1 januari 1946 ressorteerden de bewaringskampen onder het Directoraat-Generaal voor de Bijzondere Rechtspleging. In deze periode was de heer Seelen commandant, tot het kamp eind 1946 gesloten werd