Kamp De Slikken
Kamp De Slikken
Westernieland
Kamp 'de Slikken' in Westernieland
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werkten duizenden arbeiders in het kader van de werkverschaffing aan de inpoldering van de kwelders boven Westernieland. De arbeiders verbleven in het barakkenkamp De Slikken. Na de oorlog werd De Slikken een kamp voor gevangengenomen NSB’ers.
In de mistige ochtend van 16 oktober 1940 kwamen dertien arbeiders en een buschauffeur om het leven toen hun bus op een trein botste in de buurt van Ranum, bij Winsum. De arbeiders waren op weg naar kamp De Slikken, ten noorden van Westernieland, om te werken in de inpoldering van het kweldergebied.
In 1939 was er begonnen met de bedijking van de kwelders ten noorden van Westernieland. Dit werd gedaan door arbeiders van de Rijksdienst voor de Werkverruiming. Door de werkverschaffing probeerde de overheid de hoge werkloosheid in Nederland tegen te gaan. Het inpolderen was zwaar werk, maar de werklozen waren min of meer gedwongen om het werk aan te nemen: weigering betekende geen financiële bijstand.
Bij het gehucht Kaakhorn werden twee barakken gebouwd om de arbeiders, die uit heel Nederland kwamen, te kunnen huisvesten. Het aantal arbeiders groeide in een rap tempo en het complex werd al snel te klein. Een kilometer noordelijk van het gehucht werd het nieuwe kamp ‘De Slikken’ gebouwd.
De uitbraak van de Tweede Wereldoorlog maakte geen einde aan de bedijking van de kwelder, maar vertraagde het proces wel. Daarnaast staken er hevige stormen op die de inpoldering bemoeilijkten. In het kamp De Slikken verbleven in die tijd doordeweeks 600 arbeiders. De rest werd dagelijks in twintig bussen van Groningen naar Westernieland vervoerd.
Het ongeluk bij Ranum, waarbij een bus met arbeiders op een trein botste, gebeurde op de spoorlijn tussen Winsum en Zoutkamp. Wegens teruglopende reizigersaantallen werd in 1938 besloten om deze ‘Marnelijn’ enkel nog in te zetten voor goederenvervoer; reizigers waren aangewezen op autobussen.
In het begin van de Tweede Wereldoorlog ontstond er echter een brandstofschaarste voor autobussen. In juni 1940 begonnen daarom weer personentreinen te rijden op het traject, met een dienstregeling van dagelijks vijf retourritten. Dit duurde slechts een klein halfjaar. In de herfst van 1942 werd de spoorlijn op last van de Duitse bezetter geheel gesloten en opgebroken. De rails werden afgevoerd naar het oostfront.
Tussen 1946 en 1949 werden in het kamp 500 tot 800 NSB’ers gehuisvest. De polder werd in 1947 voltooid en zou bekend komen te staan als de ‘Linthorst-Homanpolder’. Naast het inpolderen moesten de gevangenen ook een aantal volksvestigingshuizen bouwen in Kaakhorn. Een aantal van die woningen was bestemd voor de kampopzichters. Kamp De Slikken werd in 1951 gesloten. De meeste barakken zijn daarna gesloopt, maar een drietal is nog in gebruik als groepsaccommodatie.