Uurwerken
Een klok of uurwerk is een toestel dat de tijd van de dag aangeeft. Een draagbare klok heet horloge, wat in het Frans het woord is voor een niet-draagbare klok.
De eerste klokken waren (als deze zo genoemd kunnen worden) zonnewijzers waarbij de schaduw van de stift, die zich verplaatst als gevolg van de draaiing van de aarde, een maat voor de tijd aangaf. Via zandlopers en allerlei andere mechanismen werd uiteindelijk het mechanische slingeruurwerk uitgevonden. Vanaf dat moment was de tijd met enige nauwkeurigheid te meten. De uitvinding van de mechanische klok wordt toegeschreven aan de Fransman Gerbert (later paus Silvester II), die leefde rond de 10e eeuw. Tot aan de Nieuwe Tijd was een klok de ingewikkeldste machine die men kon maken.
Op zee is een slingeruurwerk onbruikbaar. Pas na de uitvinding van de onrust kon ook daar de tijd nauwkeurig gemeten worden, wat de nauwkeurigheid van de navigatie ten goede kwam. De zonnestand hangt immers samen met de tijd en de positie op zee.
Klokken met een slinger en met een onrust zijn in nauwkeurigheid vergelijkbaar. Een afwijking van ten hoogste een minuut per week is mogelijk.
Een klok op wisselstroom is vaak gebaseerd op de frequentie daarvan.
Nog nauwkeuriger is het gebruik van een kwartskristal, waarvan de werking berust op piëzo-elektriciteit, vervorming als gevolg van een elektrische spanning en omgekeerd. Een afwijking van minder dan 1 seconde per week is voor een kwartsuurwerk haalbaar.
De nauwkeurigste klokken zijn atoomklokken, die rechtstreeks op de definitie van de seconde gebaseerd zijn.
Naast de zonnewijzer zijn er ook moderne klokken die de tijd van een externe bron betrekken: b.v. radiografische klokken