Namenlijst Gemeentelijke Begraafplaats Rusthof Amersfoort
Gemeentelijke begraafplaats Rusthof aan de Dodeweg. De naam van deze oude weg lijkt te verwijzen naar de route die men met de doden nam op weg naar het kerkhof, maar de naam slaat feitelijk op een doodlopende weg.
Langs de Dodeweg vond de gemeente Amersfoort in de jaren twintig van de twintigste eeuw een geschikte plek voor haar nieuwe begraafplaats. De locatie lag en ligt weliswaar in de gemeente Leusden, maar dat was geen belemmering. Ooit leidde vanaf de Dodeweg een fraaie oprit naar de monumentale aula, maar een deel daarvan is opgeofferd aan de aanleg van de A28 in het begin van de jaren tachtig van de twintigste eeuw. Rusthof bleek noodzakelijk geworden nadat de algemene begraafplaats aan de Soesterweg in Amersfoort vol dreigde te raken. Deze begraafplaats was in 1895 aangelegd als opvolger van de begraafplaats 'Achter Davidshof' op de bolwerken van de stad. Rusthof is dus al de derde gemeentelijke begraafplaats van Amersfoort.
In 1923 gaf de gemeente Amersfoort de afdeling Openbare Werken de opdracht om in samenwerking met tuinarchitect H.A.C. Poortman (1858-1953) een plan te ontwerpen voor een nieuwe begraafplaats. Eerst diende men op zoek te gaan naar een geschikte plek. Hoewel de gemeente in eerste instantie de locatie aan de Dodeweg afwees vanwege de arme bosgrond en de ongemakkelijke waterhuishouding, bleken er geen betere alternatieven te bestaan. Het terrein was gelegen ten zuiden van de Dodeweg en sloot aan op de bossen van het landgoed Den Treek. De eerste ontwerpen voor de nieuwe begraafplaats werden in 1927 gepresenteerd. Het definitieve ontwerp van Poortman werd in 1929 nader ingevuld en oogde monumentaal en bijna symmetrisch van opzet. Het hoofdgebouw was ingetekend bij de ingang op de middenas, waaromheen, ongeveer in de vorm van een magneet, de graven en de beplanting waren gegroepeerd. Daarbuiten waren nog eens drie cirkelvormig gegroepeerde grafvelden ingetekend. Het ontwerp van Poortman was daarmee een plan dat zwaar leunde op ideeën over tuin- en park aanleg uit de negentiende eeuw. Het werd dan ook niet conform het ontwerp uitgevoerd.
Met de aanstelling in 1929 van ir. C.B. van der Tak (1901-1977) als stadsarchitect van Amersfoort veranderden de plannen namelijk. Van der Tak moest het hoofdgebouw ontwerpen, maar hij had bezwaar tegen de classicistische opzet van de architectuur en aanleg van de begraafplaats uit het ontwerp van Poortman. In 1930 presenteerde Van der Tak, in samenwerking met de heer Beltman, directeur van Openbare Werken, een nieuw ontwerpvoorstel. Dat ontwerp ging uit van het ontwerp van Poortman, eveneens bijna symmetrisch van opzet, maar was meer afgestemd op de natuurlijke gesteldheid van het terrein. Van der Tak zocht naar vrijere lijnen en minder zwaar en monumentaal, waardoor het beter paste bij de moderne architectuur van het door hem ontworpen gebouwencomplex. In het aangepaste ontwerp bleef meer van de bestaande beplanting gehandhaafd, waardoor feitelijk een bosbegraafplaats zou ontstaan. Daarmee sloot Van der Tak aan bij de meer moderne opvattingen over tuinarchitectuur in tegenstelling tot de opvattingen van Poortman die ondermeer elementen als bassins en tuinvazen bevatte. Met het verdwijnen van die ontwerpelementen bleek het plan van Van der Tak ook nog eens goedkoper. Ondanks dat hier duidelijk twee ontwerpopvattingen botsten van grote geesten, koos de gemeente voor het plan van de jongere architect. De kwaliteit van dat plan paste beter bij voorgestelde architectuur en uiteindelijk ook bij de omgeving.
Op 1 januari 1932 vond de eerste begrafenis plaats. Dat was die van L. Eysink, medefirmant van de toen bekende Eysink motoren- en rijwielfabriek te Amersfoort.
In 1989 was de gemeente Amersfoort van plan de begraafplaats te verkopen.
Net voor de Tweede Wereldoorlog werd ten westen van de begraafplaats een barakkenkamp gebouwd voor gemobiliseerde soldaten. Het kamp met de naam De Boskamp werd na beëindiging van de oorlogshandelingen in mei 1940 eerst een tijdlang gebruikt door de Wehrmacht. In augustus 1941 werden gevangenen uit een nabij gelegen kamp overgebracht naar het kamp Amersfoort, zoals de Duitsers het kamp waren gaan noemen. De officiële benaming was: Polizeiliches Durchgangslager Amersfoort. Er werden gedurende de daarop volgende jaren ongeveer 35.000 mensen gevangen gehouden. Ze werden verwaarloosd en mishandeld. Honderden van hen stierven of werden geëxecuteerd. De fusilladeplaats van het kamp lag slechts enkele honderden meter van de begraafplaats. Veel geëxecuteerden van kamp Amersfoort werden later herbegraven op Rusthof. Naast militairen liggen op de begraafplaats ook dwangarbeiders, verzetsstrijders, politieke gevangenen, gijzelaars en onderduikers begraven. In totaal gaat het om zo'n 150 doden van Nederlandse nationaliteit.
Daarnaast liggen op Rusthof nog eens de graven van 226 doden uit de Gemenebest (Groot-Brittannië, Australië, Canada, Nieuw-Zeeland) waartussen ook graven van Polen, Canadezen, Amerikanen en Belgen die in dienst van de engelse of Canadese luchtmacht zijn gesneuveld. Het gaat bijna allemaal om vliegtuigbemanningen die sneuvelden bij bomaanvallen op de bezette gebieden.
Naast de 226 geallieerden zijn er nog graven van soldaten van verschillende nationaliteiten die veelal in Duitse krijgsgevangenschap zijn gestorven. Onder die soldaten bevinden zich ondermeer Grieken, Italianen, Joegoslaven en Tsjechen. Bijzonder zijn de graven van twaalf Italianen en twee Portugezen die zijn gestorven in 1919. Deze werden kennelijk overgebracht van een andere locatie.
Op een afgescheiden gedeelte van de begraafplaats, aan de oostzijde van het voorplein ligt het Russisch ereveld. Dit gedeelte werd in 1947 aangelegd op verzoek van het toenmalige Ministerie van Oorlog. Toenmalig stadsarchitect D. Zuiderhoek en tuinarchitect W. Meyer tekenden het ontwerp voor deze begraafplaats. Het rechthoekige veld heeft een geometrische aanleg met aan het einde van de middenas een gedenknaald. Aan weerszijden van de middenas liggen de graven. De begraafplaats wordt omgeven door een eenvoudig gemetselde muur, waarin zich aan de westzijde een doorgang bevindt, gemarkeerd door een vierkant gemetselde hekpijler bekroond door een bolvormige vaas.
In totaal liggen hier 865 Russische militairen. Een deel van hen was aanvankelijk begraven op het Amerikaanse ereveld te Margraten. Zij waren gestorven na bevrijding uit Duitse gevangenkampen. Daarnaast liggen hier 101 Oezbeken, die de dood vonden in kamp Amersfoort. In eerste aanleg was het ereveld met struikheide begroeid, maar in 1975 werd de begraafplaats gerenoveerd en zijn de graven voorzien van een identieke grafsteen met daarop de Russische ster. Toen ook werd een centraal monument geplaatst in de vorm van een tien meter hoge zuil. Inmiddels staat de begraafplaats vol in de aandacht en er is een stichting die nabestaanden zoekt van de soldaten die hier begraven zijn.
De eerste grote verandering vond nog plaats buiten de begraafplaats. Dat was met de aanleg van een apart katholiek gedeelte. In de jaren vijftig van de twintigste eeuw bleek de vraag naar een eigen katholiek gedeelte groot. Daarop werd aan de overzijde van de ingang een terrein aangekocht, nog net in de gemeente Amersfoort. Daar is begraafplaats Maranatha aangelegd waar in 1961 voor het eerst werd begraven. De eerste uitbreiding van de begraafplaats zelf vond plaats in het laatste kwart van de twintigste eeuw. Toen werden gefaseerd een reeks grafvakken (A t/m R) aangelegd aan de zuidzijde. Tegen het einde van de twintigste eeuw is een uitbreiding aan de oostzijde uitgevoerd, naar een ontwerp van de firma Copijn.