Kamp Westvaart in de Noordoostpolder (Bant)
Kamp Westvaart
in de Noordoostpolder (Bant)
NOP
geen gegevens
Het kamp Westvaart is na de oorlog een NSB-kamp geweest. Het kamp was voorzien van wachttorens en bewakers met karabijnen. Er hebben diverse prominente NSB’ers gevangengezeten. Hr. Gunnink, een voormalig hoofd van deMeppeler ondergrondse, was er toen kampcommandant. Op enig moment is in dit kamp een proef opgezet die inhield dat de gevangenen een contract ondertekenden waarin ze verklaarden niet te zullen vluchten in ruil voor volledige vrijheid binnen het kamp. Ieder heeft toen getekend en er is ook nooit iemand gevlucht. later is deze proef opgeheven maar omdat ieder zich aan de afspraak had gehouden kreeg iedereen zijn vrijheid, en mocht naar huis, alleen de resterende tijd die men nog moest uitzitten, moest men als gewoon arbeider uitdienen.
Kamp Westvaart in de Noordoostpolder
Arbeiderskamp: 193? – 1945
Interneringskamp 1947 – 1951
Het Kamp Westvaart moest plaats bieden aan 400 gedetineerden en 100 man personeel bewaking en verzorging.
De gevangenen en de bewakers en het overige kamppersoneel moesten van elkaar gescheiden wonen en kregen daartoe elk de beschikking over een eigen kantine en eigen slaapbarakken.
Het bestaande kamp werd hiertoe uitgebreid met twee extra slaapbarakken en een tweede kantine.
Rond het kamp kwamen twee prikkeldraadversperringen: een rond de barakken en een de kantine van de gevangenen en een tweede om het gevangenenkamp en het voorkamp waar de verblijven en de kantine van de bewakers en het verzorgend personeel, de magazijnen en het administratiekantoor zich bevonden.
Verder werd het kamp voorzien van elektrische verlichting om ontsnappingen tijdens de duisternis te voorkomen en werden op de vier hoeken van de afrastering wachttorens gebouwd.
.
Op 16 mei 1947 betrokken de eerste politieke delinquenten het kamp
Eind 1947 waren er 300 politieke gevanenen in de NOP aan het werk. In april 1948 werd het kamp Westvaart heringericht als open gevangenkamp: de buitenbewaking werd opgeheven en de prikkeldraadversperringen werden weggehaald.
Op 1 december 1948 werd het kamp Westvaart voor politieke gevangen gesloten.
Gedetineerden voor wie overplaatsing naar een ander kamp een aanzienlijke achteruitgang in regime zou betekenen, werden in vrijheid gesteld op voorwaarde dat zij hun strafrestant als arbeider in de NOP zouden doorbrengen.
De geïnterneerden zaten niet achter slot en grendel. Ze moesten meewerken aan de opbouw van de drooggelegde polder. Dit betekende dat ze op het land werkten, oogsten binnenhaalden, wegen aanlegden en hielpen bij de ontginning.