Namenlijst Algemene begraafplaats Soerenseweg Apeldoorn
Apeldoorn was al vroeg in de geschiedenis een belangrijk kruispunt van handelswegen. Al in de twaalfde eeuw stond bij dat kruispunt de Mariakerk. Hier was ook het eerste kerkhof van Apeldoorn. De kerk en het kerkhof werden in 1842 opgeruimd om plaats te maken voor een nieuw raadhuis met een marktplein. Het kerkhof was niet meer nodig omdat aan de Loolaan in 1829 een nieuwe begraafplaats werd aangelegd, dit als gevolg van de nieuwe regelgeving omtrent begraven en begraafplaatsen. De begraafplaats aan de Loolaan heeft op zijn beurt zo’n honderd jaar de bevolking gediend. In 1923 werd de begraafplaats gesloten en tenslotte in 1954 geruimd. Op de plaats van de begraafplaats staat nu de Schouwburg Orpheus. Een aantal stoffelijke overschotten werd naar de nieuwe begraafplaats overgebracht. Deze nieuwe begraafplaats was aan het eind van de negentiende eeuw aangelegd aan de toenmalige Soerensche Grintweg. Hier had het college van B&W in 1895 een perceel heide gekocht ter grootte van ruim 16 hectare. De raad werd hiervan pas later op de hoogte gesteld met de motivatie dat reeds op korte termijn behoefte zou bestaan aan een nieuwe begraafplaats, met name voor onvermogenden. Dit geeft al aan dat Apeldoorn aan het eind van de negentiende eeuw een snelgroeiende plaats was.
In 1896 werd begonnen met de bouw van een ingangspartij aan de Soerenseweg, bestaande uit een woonhuis, lijkenhuis en dubbel toegangshek. De Apeldoornse architect J.A. Wijn tekende het ontwerp van het gebouw in een neorenaissancistische stijl. Opvallende trapgevels en natuurstenen sierornamenten karakteriseren het gebouw. In hetzelfde jaar werd ook begonnen met de aanleg. Tevens werd de beplanting langs de Grintweg doorgezet van het dorp naar de begraafplaats. Op de begraafplaats zelf werd een zeer gevarieerde beplanting aangebracht naar een plan van de firma Groenewegen & Zn. uit De Bilt. In 1897 werd in de gemeenteraad over het beplantingsplan vergaderd, want men vond de plannen van Groenewegen wel erg duur. In 1900 leverde een Apeldoornse firma nog aanvullende beplanting en de kwestie bleef verder rusten. De begraafplaats werd verdeeld in verschillende terreinen met vijf klassen. De 1e klasse graven waren langs de paden van de hoofdas gesitueerd.
Hoewel de begraafplaats officieel op 1 januari 1900 in gebruik werd genomen, vonden in de jaren daarvoor al een aantal begravingen plaats. Op 12 mei 1897 vond de eerste begrafenis plaats, namelijk die van de plotseling overleden burgemeester Van Hasselt. Op 6 november 1899 werd wethouder Klaarhamer hier begraven. Al in 1915 vond de eerste uitbreiding plaats. Deze was noodzakelijk geworden door de grote groei van de gemeente. De gehele begraafplaats is omgeven door een eenvoudig smeedijzeren hekwerk.
In 1940 werd wederom een nieuwe algemene begraafplaats in gebruik genomen, de Heidehof in Ugchelen. Het aantal begrafenissen aan de Soerenseweg liep daardoor terug, ook omdat de begraafplaats vol dreigde te raken. In 1989 vond een grootschalige ruiming plaats
In de jaren negentig van de twintigste eeuw werden ook diverse voorzieningen voor het bijzetten van urnen gerealiseerd. Aanvankelijk nog wat onbeholpen op een toevallig vrijgekomen stukje, later in een meer passend ontwerp. Ook tussen de oude grafmonumenten worden veel vrijgevallen graven weer opnieuw uitgegeven.
De begraafplaats kent een rijke vertegenwoordiging van de Nederlandse (lagere) adel en de gegoede hogere burgerij. Dit komt niet in de laatste plaats door de aanwezigheid van paleis het Loo in de nabijheid. Daarnaast was Apeldoorn zeer geliefd als omgeving om van het welverdiende pensioen te genieten. De variatie aan grafmonumenten met uiteenlopende stijlen, materialen en grootte is dan ook bijzonder te noemen. Grote bouwwerken zoals kapellen of mausolea komen niet voor en opvallend is ook de afwezigheid van uitbundige symboliek. Veel van de aanwezige symboliek en decoratieve motieven zijn verwerkt in de voor die tijd geldende stijlen, zoals Art Nouveau, Art Deco of Zakelijke stijl. De oudere grafmonumenten zijn het meest uitbundig en zijn vaak ook voorzien van fraaie hekken rond het monument. De latere ontwikkeling in de grafkunst, meer sober van aard, kent op deze begraafplaats ook vele voorbeelden.
Een van de beroemdste graven is wel het graf van Auguste Marie Thérèse De Bourbon, Princesse de France, veuve de E.C. le Clercq. Zij werd geboren in Dresden op 16 mei 1835 en stierf in Apeldoorn op 26 november 1908. Rond de prinses zijn vele vragen gesteld. Was haar vader werkelijk Lodewijk XVII waar hij zich voor uitgaf. Na DNA-onderzoek bleek dit niet het geval! De steen op haar graf is een eenvoudige hardstenen zerk. Bovendien is het niet haar eerste rustplaats. Zij werd eerder begraven op de afdeling 3e klasse, maar drie maanden later vond zij haar laatste rustplaats op de huidige plek op de 1e klasse. Er wordt wel gezegd dat koningin Wilhelmina hier achter zat.
Grafmonument van Baron van Heeckeren van Brandsenburg, voor de restauratie.Imposanter is het grafmonument van Lambertus Baron van Heeckeren van Brandsenburg. Het monument, niet lang geleden geheel gerestaureerd, staat direct links na de ingang. Het forse grafmonument wordt geflankeerd door twee grote engelen van marmer die in 1906 werden gemaakt door de Amsterdamse firma B. Tax.Op een hoge opstand zijn diverse symbolen opgenomen zoals een urn, triomfboog, gebroken zuil en een zon. De klassieke vormgeving van het monument, omzoomd door een smeedijzeren hekwerk maakt een imposante indruk. In het familiegraf zijn niet lang na elkaar twee baronnen begraven. Het grafmonument werd opgericht in 1906 na het overlijden van de eerste baron. Deze Lambertus jr. was op 19-jarige leeftijd door een val van zijn paard om het leven gekomen, zoals ook op de zerk die voor het monument ligt, vermeld staat. Senior overleed in 1913 en werd ook bijgezet in het graf, evenals zijn weduwe Jacomine C.S. Tissot van Patot, die in 1934 overleed.
Minder opvallend, maar wel een verwijzing naar de rol en betekenis van paleis Het Loo, is het grafmonument voor Evertje van der Zande-Schouten die in 1880 de min van prinses Wilhelmina werd. Naast een eenvoudige stèle ligt op het graf ook nog een graftrommel.
Wie wat verder de begraafplaats oploopt aan de kant van de Soerenseweg, komt een lange rij tegen van twintig identieke stenen met centraal een wat groter monument. Het geheel herinnert aan een van de grootste rampen die Apeldoorn ooit heeft getroffen. Hier rusten de doden die vielen door een bizar vliegtuigongeluk. Op 7 oktober 1946 vloog sergeant-vlieger Max Christern boven Apeldoorn. Graven voor de slachtoffers van het bizarre vliegtuigongeluk.Hij was die dag opgestegen van het militaire vliegveld Valkenburg nabij Katwijk voor een oefenvlucht. Hij wilde wellicht de aandacht trekken van zijn moeder om haar zo een groet te brengen. Zijn machine, een Firefly, vloog daarbij op een gegeven moment zo laag dat het in botsing kwam met de hoek van het gebouw van de HBS aan de Jachtlaan. Daarbij boorde een losgeschoten brandstoftank zich met volle kracht in het dak van de gymnastiekzaal. Het vliegtuig zelf stortte vlak bij de school neer. In de gymnastiekzaal waren op dat moment 27 leerlingen aanwezig, waarvan 22 overleden door de klap en de daarop volgende brand. De piloot kwam ook om het leven terwijl zijn moeder ook om het leven kwam door een hartaanval.
Tot op de dag van vandaag wordt er begraven op de begraafplaats.