Kamp Westerbork
Kamp Westerbork
Hooghalen
Inhoud
- Algemeen
- Overzicht in Westerbork overleden personen, begraven in Assen
- Lijst van jodentransporten Nederland
- Namenlijst kamppersoneel
- De bewakers van Kamp Westerbork
- Onbekende kinderen
- Naschrift
Kamp Westerbork (Duits: Judendurchgangslager Westerbork) was tijdens de Tweede Wereldoorlog een doorgangskamp bij Hooghalen in de toenmalige gemeente Westerbork in Drenthe. Het kamp was een voorportaal waarvandaan ruim 102.000 in Nederland wonende Joden en 245 Roma per trein werden gedeporteerd naar concentratiekampen en vernietigingskampen in Duitsland, Polen en Tsjechië.
Het kamp werd door de Nederlandse regering in 1939 gebouwd als Centraal Vluchtelingenkamp Westerbork om reeds toegelaten Joodse vluchtelingen uit het Duitse Rijk te concentreren in afwachting van uitzetting. Ruim twee jaar na het begin van de Duitse bezetting, op 1 juli 1942, namen de nazi's het kamp over, waarna Westerbork functioneerde als doorgangskamp.
Kamp Westerbork kwam op 1 juli 1942 onder rechtstreeks nazibestuur. Het werd als Polizeiliches Durchgangslager Westerbork een doorgangskamp. Vanaf 1 juli tot 1 september 1942 was Erich Deppner Lagerkommandant. Vervolgens werden dat tot 9 oktober 1942 Josef Hugo Dischner en vervolgens enkele dagen Bohrmann. Vanaf 12 oktober 1942 tot 11 april 1945 was de SS'er Albert Konrad Gemmeker commandant van het kamp
De voormalige directeur van het vluchtelingenkamp, de Nederlandse reservekapitein Jacques Schol, bleef na 1 juli 1942 nog werkzaam tot januari 1943, ondergeschikt aan de Duitse commandanten. De Duits-Joodse vluchteling Kurt Schlesinger, in februari 1942 door Schol aangesteld als Oberdienstleiter, bleef ook onder de nazi's een belangrijke rol vervullen als leider van de kamporganisatie die zo goed als volledig bestond uit Joodse gevangenen.
Deppner en zijn opvolgers accepteerden een staf van Duitse Joden, met Schlesinger aan het hoofd. Zodoende werden veel belangrijke posities in de kamporganisatie bekleed door Duitse of Oostenrijkse Joden (de alte Lagerinsassen). Zij hadden privileges en functies bij onder andere de Ordedienst (OD) en de Fliegende Kolonne (samen onder leiding van de uit Oostenrijk afkomstige Jood Arthur Pisk). Het aantal Duitse SS'ers voor het gehele kamp bedroeg zodoende 20 tot 30 man.[5] Zij waren gelegerd in het nabijgelegen Kamp Hooghalen (Heidelager).
Inkomende transporten vonden plaats per trein vanuit verschillende stations in Nederland. Joden moesten zich 'vrijwillig' melden op speciale data bij verzamelplaatsen waaronder de Hollandsche Schouwburg in Amsterdam en Loods 24 in Rotterdam. Van daaruit werden ze meestal in de nacht naar stations vervoerd en met gereserveerde personentreinen van de Nederlandse Spoorwegen naar Westerbork getransporteerd. Daar aangekomen werd iedereen in de grote zaal geregistreerd en ingeschreven in het bevolkingsregister van de gemeente Westerbork.
In de nacht van 2 op 3 oktober 1942 werden de Joodse werkkampen die verspreid waren over heel Nederland leeggehaald en werden ook de aanverwanten afgevoerd naar kamp Westerbork. Er arriveerden 10.000 mensen op één dag.
De overgrote meerderheid van de gevangenen verbleef slechts enkele dagen tot weken in het kamp, een relatief klein aantal verbleef er maanden tot soms zelfs jaren. Zij die langere tijd in kamp Westerbork verbleven leerden, na de eerste schok van arrestatie en deportatie naar Drenthe te boven te zijn gekomen, het kamp kennen als een plek waar de leefomstandigheden relatief goed waren. Mishandelingen en moord kwamen er nauwelijks voor, gezinnen bleven bij elkaar, en over het algemeen was er voldoende te eten. Daarnaast waren er vele voorzieningen aanwezig, waaronder een winkel, speeltuin, scholen, een uitstekend ziekenhuis en een theater waar kwalitatief goede shows op de planken werden gebracht.
In het kamp draaide het uiteindelijk maar om één ding: het transport dat bijna wekelijks vertrok, in de beginperiode zelfs tweemaal per week. Voor de kampbewoners die in eerste instantie mochten blijven beheerste de angst op transport te worden gesteld het kampleven. Leden van de kamporganisatie waren - tijdelijk - gesperrt (in tegenstelling tot transportfrei). Nieuw aangekomenen probeerden op lijsten te komen om van deportatie vrijgesteld te zijn. Ook om andere redenen konden mensen op een lijst van gesperrten staan. Zo'n lijst kon echter platzen, dat wil zeggen dat IV B 4-Den Haag de bescherming voor het transport ophief.
Vanuit kamp Westerbork vertrok 103 keer een trein; vaak naar Auschwitz maar ook naar Sobibor, Theresienstadt en Bergen-Belsen. Treinen naar Auschwitz maakten soms een tussenstop op Kosel, dit waren de Coseltransporten.
Alle transporten tot en met februari 1943 gingen naar Auschwitz, daarna gingen bijna alle transporten (slechts één ging naar Theresienstadt) tot en met juli 1943 naar Sobibór. Vanaf augustus tot en met november 1943 gingen weer bijna alle transporten (slechts één ging naar Theresienstadt) naar Auschwitz. In 1944 gingen de transporten naar allerlei verschillende concentratiekampen, namelijk: Auschwitz, Theresienstadt, Bergen-Belsen, Buchenwald en Ravensbrück.
In totaal werden van 15 juli 1942 tot en met 13 september 1944 ruim 100.000 gevangenen vanuit kamp Westerbork per trein gedeporteerd. Slechts 5.000 Joden en 32 Roma die vanuit kamp Westerbork werden gedeporteerd, overleefden de Tweede Wereldoorlog.
Het eerste transport vertrok op 15 juli 1942. De eerste treinen vertrokken vanuit station Hooghalen, waarbij de afstand van 7 km tussen het kamp en het station te voet moest worden afgelegd. Begin oktober 1942 had de Nederlandse Spoorwegen een spooraansluiting met de spoorlijn Meppel - Groningen gereed, waarna de treinen vanuit het kamp zelf konden vertrekken. Er werden nu ook goederenwagons ingezet. Ongeveer 40% van de transporten ging met vee- en goederenwagons, de overige 60% ging met personentreinen.
Bijna wekelijks, gedurende de eerste maanden tweemaal per week, vertrok er een trein uit kamp Westerbork, die een grote groep kampbewoners via het traject Assen, Haren, Waterhuizen en Nieuweschans naar het oosten bracht.[8] De trein werd tot Nieuweschans door de Nederlandse Spoorwegen bemand, en vanaf Nieuweschans door de Duitse Reichsbahn.
Bestemmingen waren de kampen Auschwitz I-Stammlager of Auschwitz II-Birkenau (64,1%; 66 treinen), Sobibór (18,4%; 19 treinen), Bergen-Belsen (7,8%; 8 treinen), Theresienstadt (6,8%; 7 treinen), Buchenwald (1,9%; 2 treinen) of Ravensbrück (1,0%; 1 trein).[7] Een dergelijke reis duurde gemiddeld drie dagen. De laatste treinen vertrokken op 3 september 1944 naar Auschwitz, op 4 september 1944 naar Theresienstadt, en op 13 september 1944 naar Bergen-Belsen.
Hoeveel gevangenen gedeporteerd moesten worden en waarnaartoe werd steeds door IV B 4-Berlijn bepaald, op basis van de capaciteit van de concentratie- en vernietigingskampen en de beschikbare treinen. De selectie onder de Transportfreien gebeurde grotendeels in het kamp zelf, de Joodse kampadministratie speelde hierin noodgedwongen een belangrijke rol. Van de 107.000 Joden uit Nederland die gedeporteerd zijn, zijn er slechts 5.000 levend teruggekeerd naar Nederland. Ongeveer 102.000 Joden zijn vermoord, vermist of voor hun terugkeer gestorven door geleden ontberingen.
Na het laatste transport bleven er 500 gevangenen achter in het kamp, waaronder de Joodse kampleiding. In de laatste oorlogsmaanden groeide hun aantal tot 876, waaronder bijvoorbeeld ontdekte onderduikers. Hoewel het gevaar van deportatie na 13 september 1944 was geweken, bleef de angst ervoor tot aan de bevrijding bestaan.
Enkele personen van wie de namen onverbrekelijk verbonden zijn met de holocaust, hebben in kamp Westerbork gevangengezeten.
Etty Hillesum werkte er als verzorgster en verbleef er later met haar ouders en broers. Anne Frank en haar familie kwamen aan op 8 augustus 1944 en werden op 3 september met de laatste trein van Westerbork naar Auschwitz gedeporteerd.
Ook het Sinti-meisje Settela Steinbach is via Westerbork gedeporteerd.
Philip Mechanicus, een in zijn tijd bekend journalist van het Algemeen Handelsblad, werd op 7 november 1942 naar Westerbork afgevoerd en op 15 maart 1944 op transport gesteld naar Bergen-Belsen; op 9 oktober 1944 werd hij met een straftransport van 120 man naar Auschwitz gebracht, waar hij drie dagen later werd doodgeschoten.
Het destijds populaire Joodse zangduo Johnny & Jones (Nol van Weezel en Max Kannewasser), Nederlands eerste tieneridolen, behoorde tot de groep gevangenen die voor vliegtuigdemontages af en toe onder voorwaarden het kamp konden verlaten. Zo waren ze in de gelegenheid om zes in kamp Westerbork gecomponeerde liedjes, waaronder de 'Westerbork Serenade' in Amsterdam op te nemen. Johnny en Jones hebben de Tweede Wereldoorlog niet overleefd.
Ook de bekende Joodse gemengd-gehuwde jazzviolist Benny Behr was vanaf 1 augustus 1944 een gevangene in kamp Westerbork. Hij heeft de oorlog overleefd. De eveneens gemengd-gehuwde Joodse Hans Mossel, een toonaangevende klarinettist, saxofonist en bandleider, bevond zich als gevangene in kamp Westerbork vanaf 9 maart 1944 tot 23 maart 1944 alvorens hij werd gedeporteerd naar Auschwitz, waar hij overleed.
Ed van Thijn, de latere minister en burgemeester van Amsterdam, zat tweemaal opgesloten in kamp Westerbork. De eerste keer in 1943; hij werd toen met zijn moeder weer vrijgelaten. Na een onderduikperiode langs achttien verschillende adressen kwam de tienjarige Van Thijn eind 1944 opnieuw in kamp Westerbork terecht, waar inmiddels een eind gekomen was aan de deportaties vanwege de algemene spoorwegstaking van 1944. Bovendien rukten de Russen op in oostelijk Europa, dus werd hij niet op transport gesteld. Na de bevrijding werd hij nog een tijd ingezet als bewaker van geïnterneerde NSB'ers.
Louis de Wijze heeft in kamp Westerbork gevangen gezeten voordat hij naar Auschwitz werd gedeporteerd, hij was een van de overlevenden. Louis de Wijze was een van de bedenkers van het monument van De 102.000 stenen in Herinneringscentrum Kamp Westerbork.
Naar schatting zijn er meer dan driehonderd mensen uit kamp Westerbork ontsnapt. Ontsnappen kwam niet vaak op in de gedachten van de kampgevangenen. Zij dachten dat de transporten naar werkkampen in Polen gingen. De meeste mensen wilden bij de familie blijven, dus gelijktijdig met de familie op transport was bij de meesten de beste optie. De dreiging met "straftransport" van andere gevangenen als er één persoon ontvluchtte, heeft het aantal ontsnappingen zeker beperkt. Verder was het haast onmogelijk om ongezien het kamp, dat op een kale vlakte stond, te verlaten. Alleen voor diegenen die in Nederland wilden blijven, was er een reden om te ontsnappen. Enkele ontsnapten:
Jobje v.d. B. was een vrouw die in een wasserij in de stad te werk was gesteld. Daar ontmoette zij haar voormalige kinderjuffrouw. Deze bezorgde haar een vals identiteitsbewijs en 25 gulden, zodat zij enkele dagen daarna weg kon lopen.
Hannelore Cahn slaagde erin met hulp van haar vriend Rob de Vries te ontsnappen. De Vries vermomde zich als treinrangeerder en met hulp van de Drentse machinist reed hij met de posttrein kamp Westerbork in. Onder lege zakken gedoken reed zijn geliefde mee naar buiten. Na een aantal weken keerde Cahn echter vrijwillig weer terug naar Westerbork. Kampcommandant Albert Gemmeker hield zijn belofte dat Cahn niet op transport zou worden gezet wanneer zij vrijwillig terugkeerde naar het kamp. Zij trouwde met een van de leden van de Joodse Ordedienst.
Zvi Eyal (1 november 1925 als Harry Klafter) wist voor de laatste transporten te vluchten door met een heggenschaar een onzichtbare opening in het hek te maken. 's Avonds tegelijk met de sirene voor het appel is Eyal met zijn broer Manfred daardoorheen geglipt. Ze werden vervolgens ontdekt en achtervolgd, maar na uren rennen, waarbij ze de spoorlijn als baken gebruikten, bereikten de broers tegen de ochtend Assen. Tot de bevrijding waren ze in Amsterdam ondergedoken.
Arnaud van Gelder ontsnapte in de nacht van 23 op 24 augustus 1942. Hij werd door de verzetsman Nico Viëtor achter op de motor naar de boerderij van Lammert Zwanenburg gebracht. Van Gelder overleefde de oorlog.
Max Gruber ontsnapte omstreeks 20 augustus 1943 uit kamp Westerbork. Na zijn ontsnapping dook hij onder en wist hij de oorlog te overleven.
Lore Polak, zij ging terug naar haar onderduikadres bij de weduwe van Johan Benders.
Rosey E. Pool ontsnapte op 19 september 1943 uit het kamp. De week daarvoor had zij ternauwernood uit de vertrekkende trein naar Auschwitz kunnen springen. Met behulp van de verzetsgroep Van Dien kreeg zij toestemming het kamp te verlaten om boeken te kopen in Amsterdam, voor de kampbibliotheek. Zij keerde niet meer terug. Tot het einde van de oorlog zat zij ondergedoken in Baarn.
Bep Turksma wist eind 1942 als nachtzuster te ontsnappen en arriveerde in april 1944 in Londen.
Sonja Wagenaar ontsnapte met zeven anderen uit een rijdende trein.
Het echtpaar Isaäc en Margaretha Wallinga ontsnapte uit Westerbork na eerder gearresteerd te zijn in Wolfheze, waar ze zaten ondergedoken. Beiden overleefden de oorlog.
De Westerweelgroep en verzetsgroep Van Dien, onder leiding van Werner Stertzenbach, speelden een grote rol in de hulp bij de ontsnappingen uit Westerbork.
Vlak buiten het kamp vonden achter het kampcrematorium tussen september 1943 en oktober 1944 minimaal 52, maar mogelijk meer executies plaats van verzetslieden die in Noord-Nederland actief waren.
In september 1943 werden verzetslieden die gefusilleerd waren bij de fusillade op het Witterveld gecremeerd in het crematorium van Kamp Westerbork.
Op Dolle Dinsdag, 5 september 1944, werd gedacht dat een geallieerde invasie nabij was en werden via Oost-Nederland 35.000 NSB'ers naar Thüringen, Beieren en de Lüneburger Heide geëvacueerd vanwege een mogelijke bijltjesdag.[14][15] Er kwamen ongeveer 3.500 NSB-gezinnen, -leden en andere pro-Duitse Nederlanders en collaborateurs in een deel van het doorgangskamp Westerbork terecht voor opvang. Een groot deel van deze politieke delinquenten en NSB-gezinnen werd na 1945 tot 1948 opnieuw in kamp Westerbork gevangengezet.
Bernhard van Lippe-Biesterfeld bij de bevrijding van Westerbork
Op 12 april 1945 bevrijdden de Canadezen 876 Joodse gevangenen in kamp Westerbork. Van hen hadden 500 de laatste trein zien vertrekken, de rest was in de laatste oorlogsmaanden opgepakt. Squadron B en C lagen bij het Oranjekanaal en trokken die ochtend naar Spier waar zij Franse paratroepers ontmoetten, die in de nacht van 7 op 8 april waren gedropt tijdens de operatie Amherst. In de middag van 11 april vluchtten de Duitsers. Gemmeker droeg bij zijn vertrek het commando over aan de eerste dienstleider Kurt Schlesinger. Op zijn beurt droeg hij het commando over aan Aad van As, die als enige niet-Jood en niet-nazi jarenlang in het kamp werkte. Deze overdrachten vonden plaats door het overhandigen van een klein pistool. Van As vroeg het hoofd van de buitendienst Zielke de Canadezen tegemoet te gaan, wat deze deed. Hij overhandigde de Canadezen de gegevens over het kamp. Hoewel het kamp nu was bevrijd, moesten sommige Joden er nog weken blijven voordat zij Westerbork mochten verlaten.
Bij de bevrijding renden de Joodse gevangenen de Canadezen tegemoet. De Canadezen deelden sigaretten en chocolade uit, maar daarna moesten de bewoners terug naar het kamp en daar tot nader order blijven, omdat de omgeving van het kamp nog te gevaarlijk was en gecompromitteerde personen in het kamp, die met de Duitsers hadden samengewerkt, eerst moesten worden opgepakt en verhoord. De Royal Hamilton Infanterie nam het gezag over en de wachttorens werden bemand met mensen van de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten, die onder gezag van prins-gemaal Bernhard van Lippe-Biesterfeld stonden. De Canadezen trokken de volgende dag verder richting Assen.
Gebruik van Westerbork na de oorlog
De Schattenberg in 1950, woonoord voor repatrianten
Interneringskamp voor NSB'ers
Na de bevrijding is het kamp van 17 april 1945 tot 1 januari 1949 door de Nederlandse overheid gebruikt voor het in afwachting van hun proces gevangen houden van NSB'ers en andere collaborateurs en politieke delinquenten. In met name de eerste periode dat het interneringskamp bestond, kwamen tientallen gevangenen om het leven door epidemieën, systematische ondervoeding en mishandeling.[16] Deze doden onder de politieke gevangenen (NSB'ers en Nederlandse vrijwilligers van de Waffen-SS en SD) werden in een nabijgelegen bos in een massagraf bijgezet door de Nederlandse bewakers.
Bouw van de radiotelescopen in 1968
Daarna werd het korte tijd een militair kampement van 1 december 1948 tot september 1949. Van 4 juli 1950 tot maart 1951 was het een repatriëringskamp voor Indische Nederlanders. In 1951 werd het kamp ten slotte ingericht als woonoord Schattenberg voor gedemobiliseerde KNIL-militairen van Zuid-Molukse afkomst, en hun gezinnen. In de tweede helft van de jaren zestig zijn enkele barakken van kamp Westerbork verkocht, veelal aan boeren die de oude barakken op hun eigen erf weer opbouwden en in gebruik namen als stal of opslagschuur.
Op het terrein werden in 1968 vijf van de in totaal veertien schotels van de Westerbork Synthese Radio Telescoop geplaatst. De restanten van het kamp werden vervolgens ontruimd en afgebroken om storingen aan het ruimteonderzoek te voorkomen. In 1971 vertrokken onder protest de vijf laatste gezinnen uit hun woonbarakken. Vanwege de radiotelescopen werd gemotoriseerd verkeer en bewoning in de buurt van het voormalig kampterrein verboden. Bezoekers voor Kamp Westerbork die het kampterrein per auto willen bezoeken, kunnen deze parkeren bij het Herinneringscentrum en gebruikmaken van een pendelbus naar het kampterrein. De eigenaar Staatsbosbeheer betrok het overige deel van het terrein bij boswachterij Hooghalen. Naast een kleine maquette en het Nationaal Monument Westerbork was er begin jaren tachtig niets meer wat herinnerde aan het kamp en was het terrein door het verbod op gemotoriseerd verkeer voor nabestaanden in de praktijk niet toegankelijk.
De radiotelescopen op het voormalige kampterrein maken dat bezoekers hun mobiele telefoons uit moeten zetten, omdat die storingen kunnen veroorzaken in de werking ervan. Hiervoor wordt gewaarschuwd met borden die in de nabije omgeving van het kampterrein zijn geplaatst. Ook in de bus die de bezoekers naar het kampterrein brengt, wordt hiervoor gewaarschuwd.
De situatie veranderde toen in 1983 aan de toegangsweg naar het kamp Herinneringscentrum Kamp Westerbork geopend werd. Vanuit dit centrum is in de loop der jaren gewerkt om het kampterrein weer gedeeltelijk zichtbaar te maken.
Vrijwel alle authentieke gebouwen van voormalig kamp Westerbork zijn verwijderd, op het terrein verwijzen symbolische reconstructies naar voormalige kampgebouwen en barakken.
Het voormalige kampterrein is nu een vrij toegankelijk grasland in eigendom van Staatsbosbeheer. De voormalige gebouwen zijn gemarkeerd door verhoogde taluds die met gras begroeid zijn.
Behalve de commandantswoning en de aardappelkelder, beide onderdeel van het rijksmonumentencomplex, en barak 56 bevinden zich op en in de onmiddellijke omgeving van het kampterrein geen originele gebouwen meer. Een maquette ligt verzonken onder een afdak langs de voormalige hoofdweg. Een aantal gedeeltelijke reconstructies in beton geven een indruk van hoe de barakken eruit hebben gezien. Geluidszuilen zijn geplaatst, waaruit dagboekfragmenten en verhalen voorgelezen worden om het verleden een stem te geven. Sinds 2014 is het terrein Europees erfgoed.
Namenlijst gevangenen / slachtoffers:
is niet compleet
Vlak buiten het kamp vonden achter het kampcrematorium tussen september 1943 en oktober 1944 minimaal 52, maar mogelijk meer executies plaats van verzetslieden die in Noord-Nederland actief waren.
Overleden in kamp Westerbork,
lijst is waarschijnlijk niet compleet
Alter, Hendrika e/v Lucas Sassenus
Altschul, Ida wed. Karl Hirsch
Appelboom, Alexander e/v Rachel Sealtiel
Arons, Moritz e/v Lea Rosenberg
Beer, Grietje de wed. Bernard Swart
Behr, Samuel e/v Friederika Asser
Bella, Bernard de e/v Golda van Leer
Benima, Hendelina wed. Samuel Woudstra
Benjamins, Betje wed. Philip Slier
Bierschenk, Benedictus e/v Rika Cosman
Binger, Clotilde ongehuwd
Bloch, Wilhelm ongehuwd
Bobbe, Levie ongehuwd
Bollegraaf Bloemina
Bood, Roosje e/v Henri Godschalk
Bos, Salomon wed. Aaltje van Tijn
Bosman, Carolina ongehuwd
Bosman, Isaac ongehuwd
Bouwman, Nathan e/v Sara Hendrika van Leeuwen
Breitbarth, Arthur ongehuwd
Brilleman, Roosje e/v Levie van Dam
Brogholter, Nathan e/v Elsa Passmann
Bruin, Marga de ongehuwd
Bruin, Rosetta de e/v Mozes Mendels
Cahen, Wilhelmina Alwina wed. Abraham Ernst Gompertz
Coerant, Samuel e/v Marianna Lobe
Cohen, Judith e/v Mozes Leons
Cohen, Olga wed. Nathan Nathans
Cohen, Emanuel ongehuwd
Cohen, Bernard ongehuwd
Cohen, Jetje wed. Andreas Os
Cohn, Jetta wed. Max Levie
Dalsheim, Frouwke e/v Meijer Salomon Cohen
Dam, Mozes van wed. Rosetta van Ploeg
Davidson, Emanuel ongehuwd
Diamant, Alexander e/v Esperance Dusseldorp
Dien, Clarissa Dorothea van wed. Victor Emanuel van Vriesland
Dreese, Grietje wed. Aaron Querido (1943, nr. 112)
Druijf, Vrouwtje wed. Jonas Frank
Duis, Sophia ongehuwd
Emmering, Elias ongehuwd
Engelsman, Saartje wed. Samuel Lootje
Fierlier, Engelina wed. Levie Limburg
Finsy, Abraham e/v Hanna de Raay
Fogelgarn, Fajga Sora ongehuwd
Franck, Mozes van e/v Fietje Walg
Frank, Gertruida ongehuwd
Frenk, Levi wed. Leentje van Bueren
Friedmann, Jenny wed. Joseph Schnell
Fuld, Hesje wed. Marcus Blok
Gazan, Johanna Alexandrina ongehuwd
Goldschmidt, Adolf wed. Henriette Meyer
Gompel, Barend ongehuwd
Gompel, Jacob e/v Maria Johanna van Vloodorp
Gompers, Jansje e/v Jacob Harschel
Goudsmid, Judik e/v Nathan van Dien
Goudsmit, Johanna wed. Maurits Stern
Guggenheim, Regina wed. Max Goldschmidt
Haag, Aaltje de e/v Aron van Gelder
Haan, Simon Moses de e/v Hanna de Raaij
Halberstadt, Esther ongehuwd
Harkman, Elisabeth Eleanora e/v Abraham Hijman
Hart, Andries e/v Sara Rosenbaum
Hartlooper, Joseph wed. Sara Bonte
Hartog, Betje ongehuwd
Hartog, Johanna e/v Levie Nathan Cohen
Hartog, Rosette den wed. Samuel Jacob Meijer
Hertz, Amalie e/v Philipp van der Zijl
Herz, Else wed. Julian Schachnow
Hes, Froukje wed. Hartog van Rhijn/Rijn
Hess, Karoline wed. Tobias Schapiro
Heuvel, Elisabeth Antoinet van de e/v Philip Israel
Hirsch, Jacob Salomon ongehuwd
Hoek, Judik van der ongehuwd
Hoffmann, Gütel wed. Sally Heymann
Houtkruyer, Abraham e/v Mietje Klein
Jacob, Meyer wed. Saartje Levie
Jong, Vrouwkje de wed. Isaac de Haas
Judels, Alida geboren op 7 april 1942 te Amsterdam
Kinsbergen, Lea wed. Sander Kattenburg
Kleef, Mozes van e/v Saartje Mozes
Klerk, Kaatje wed. Jesaias Swaab
Konijn, Abraham ongehuwd
Kool, Carel wed. Antoinetta Diependaal
Koopman, Ester wed. Abraham Masahol de la Mar
Koord, Simon e/v Jansje Blitz
Kopuit, Elisabeth wed. Abraham Leonardus van der Lijn
Korper, Golda e/v Y. Plantinga
Kosman, Elkan (Alexander) e/v Roosje van Gelder
Kroon, Betje wed. Abraham Meijer van Esso
Kukenheim, Ephraim e/v Esther Koopal
Leek, Hester ongehuwd
Leeuw, Jette de ongehuwd
Leeuwarden Hanna wed. Mozes Berliner
Leip, Levie wed. Hinderika Levie
Lek, Regina ongehuwd
Lische, Izak ongehuwd
Loewenstein, Minni e/v Albert Anton Dreher
Lorsch, Cornelia ongehuwd
Löwenstein, Regina wed. Julius Danneboom
Löwenthal, Jenny e/v Hugo Epstein
Marx, Mathilde wed. Abraham Roos
Marx, Richard e/v Dorothea Sara Pauly
Meijer, Izaak Herman e/v Sara Braadbaart
Meijer, Truda e/v Louis Calmer Veilman
Mendel, Clara wed. Julius Jacoby
Michaelis, Frömma (Femine) wed. Sally Cohen
Milikowski, Eliah Philip , geboren op 8 december 1940
Moerel, Rachel ongehuwd
Möller, Wolf Alexander e/v Minna Davids
Moppes, Aaron van e/v Sara Cohen
Muller, Ernest Adolf e/v Irma Goldschmidt
Munnikedam, Isidore e/v Roosje Branders
Nathans, Flora wed. Hartog Nijstad
Nathans, Isaac e/v Naatje Goudeket
Oosten, Maurits van e/v Jetje Groenberg
Oranz Noe
Ossedrijver, Rebekka e/v Joseph Papegaay
Parser, Klaartjeongehuwd
Pino, Mozes e/v Elisabeth Lensing
Placzek, Cella Clara wed. Wilhelm Wohl
Plukker, Aaltjewed. Mozes Barend Slagter
Polak, Isaac e/v Sippora Polak
Polak, Wolf wed. Leentje Bed
Posener, Gertrud ongehuwd
Prag, Rosa wed. Izaak Engers
Priester, Klara e/v Martin Heimann
Prins, Philip e/v Sophia Fresco
Prins, Sara e/v Jacob Jools
Pront, Mozes wed. Rosalina Aleng
Querido, Aaron e/v Grietje Dreese (1943, nr. 125)
Raalte, Rebecca van gesch. van Josua Aron de Haas
Raske, Johanna ongehuwd
Rhijn, Aaltje van e/v Jacob Vos
Roco, Rebecca ongehuwd
Roseboom, Erich e/v Johanna Cohen
Rozenzweig, Abraham ongehuwd
Salomon, Johanna wed. Jozef Buschke
Sarfatij, Salomon ongehuwd
Schelunzich, Etta wed. Szaja Neumann
Schnitseler, Henrie wed. Esther Hillesum
Sealtiel, Nathan wed. Deborah Vieyra
Serphos, Geertruida wed. Levie Roos
Slager, Rebecca ongehuwd
Sluis, Johanna van der wed. Izaak de Hartog
Snapper, Herman ongehuwd
Soep, Meijer e/v Anna Vogel
Spandau, Lina wed. Jacob Ruben
Spanjaard, Selina e/v Izak Wolf
Speelman, Elisabeth e/v Louis Speelman
Speier Holstein, Aron e/v Irma Simon
Spinoza, Isidore wed. Maria Gaarkeuken
Staal, Emanuel wed. Mietje Andries Groenewoudt
Stadhouder Nicolaas Antonius
Stedum Betje Hartogs van
Stein, Klemens Kalman e/v Anna Podraniczer
Stern, Irma e/v Franz Reichsfeld
Swaab, Flora wed. Heijman van der Stam
Swalef, Isaac e/v Bloeme Tak
Tels, Georgius Fredericus ongehuwd
Troostwijk, Isaac e/v Maria Anna van der Heijden.
Vieyra, David wed. Judik Kweiser
Vries, Eva de wed. Meijer Joel Nijstad
Vries, Henriette Charlotte de e/v Louis Leydesdorff
Weinberg, Clara wed. Maurits Martijn George Stibbe
Wijnbergen, Wilhelmina ongehuwd
Winkel, Louis e/v Dina Roos
Worms, Schoontje e/v Manus de Jong
Zeckendorf, Jeannette Fanny ongehuwd
Zuiden, Johanna van e/v Comprecht Levi Knorringa
Zwarts, Aron e/v Alida Hertz
Overzicht in Westerbork overleden personen, begraven in Assen
Alter, H. (Hendrika)
zie H. Sassenus-Alter
Appelboom, A. (Alexander)
Pasteltekenaar/verzekeringsagent; geboren op 19 juli 1900 te Amsterdam, zoon van Jacob Appelboom en Theodora Poons; gehuwd met Rachel Sealtiel (Amsterdam, 17 augustus 1897 – Auschwitz, 2 november 1942) laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 18 oktober 1942 te Westerbork.
Arons, M. (Moritz)
Geboren op 12 september 1864 te Weener (Duitsland), zoon van Abraham Arons en Georgine Weinberg; gehuwd met Leah Rosenberg (Cösfeld, Duitsland, 5 april 1875 – Auschwitz, 12 februari 1943); laatst woonachtig te Arnhem, overleden op 3 januari 1943 te Westerbork. Grafnummer Z.O.
Barber, H. (Herbert)
Bankbeambte; geboren op 11 november 1892 te Wenen (Oostenrijk), zoon van ?; overleden op 7 december 1941 te Westerbork.Graf in Westerpark
Behr, S. (Samuël)
Koopman in galanterieën. Geboren op 15 oktober 1877 te Assen, zoon van Izak Behr en Maria Groenstad; gehuwd met Friederika Asser (Altona, Duitsland, 25 mei 1875 – Auschwitz, 2 november 1942), 2 inwonende kinderen (hebben beiden de oorlog niet overleefd), laatst woonachtig in het kamp Westerbork, overleden op 13 september 1942 in het ziekenhuis te Assen.
Bella, B. (Bernard) de la
Handelsagent; geboren op 6 augustus 1897 te Amsterdam, zoon van Daniel de la Bella en Mietje de Haan; gehuwd met Golda van Leer (Drachten, 31 oktober 1903 – Westerbork, 24 maart 1943; aldaar gecremeerd); laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 5 november 1942 te Westerbork.
Berlijn-Cohen, H. (Helena)
Geboren op 8 januari 1865 te Middelburg, dochter van Joseph Nathan Cohen en Eva Helena Bannet; gehuwd met Levie Berlijn (Den Helder, 22 maart 1848 - Rotterdam, 21 maart 1916); laatst woonachtig in het kamp Westerbork, overleden op 13 september 1940 te Assen.
Berliner-Leeuwarden, H. (Hanna)
Geboren op 17 juni 1857 te Winschoten, dochter van Grietje Leeuwarden en onbekende vader; gehuwd geweest met Mozes Berliner (?, 1842 - Weener, 4 september 1910); laatst woonachtig te Winschoten, overleden op 27 november 1942 te Westerbork.
Bierschenk, B. (Benedictus)
Koopman in manufacturen; geboren op 3 oktober 1888 te Tiel, zoon van Jacob Bierschenk en Aaltje Boas; gehuwd met Rika Cosman (Amsterdam, 31 december 1889 – Sobibor, 23 april 1943), 8 inwonende kinderen; laatst woonachtig te Rotterdam, overleden op 25 februari 1943 te Westerbork.
Binger, C.H. (Clothilde Hermina)
Geboren op 26 februari 1869 te Amsterdam, dochter van Hijman Binger en Rosina Polak; ongehuwd, laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 27 januari 1943 te Westerbork.
Bloch, W. (Wilhelm)
Handelsagent; geboren op 20 augustus 1873 te Groningen, zoon van Israel Bloch en Sara Maria Keijzer; laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 9 september 1942 te Westerbork.
Blok-Fuld, H. (Hesje)
Geboren op 18 februari 1856 te Den Haag, dochter van Hartog Fuld en Grietje Koekoek; gehuwd geweest met Marcus Blok (Den Haag, 8 juni 1866 - Den Haag, 23 september 1926); laatst woonachtig te Den Haag, overleden op 15 december 1942 te Westerbork.
Bobbe, L. (Levie)
Schoenmaker. Geboren op 26 juni 1873 te Den Haag, zoon van Hartog Bobbe en Roosje Koekoek; overleden op 9 maart 1943 te Westerbork.
Bos, S. (Salomon)
Geboren op 20 oktober 1866 te Zutphen, zoon van Marcus Bos en Roosje de Groot; gehuwd geweest met Aaltje van Tijn (Zwolle, ± 1863 - Zutphen, 17 februari 1939), 1 dochter (heeft de oorlog niet overleefd); laatst woonachtig te Zutphen, overleden op 29 december 1942 te Westerbork.
Bosman, C. (Carolina)
Geboren op 11 november 1868 te Rotterdam, dochter van Abraham Bosman en (Judith?) Henriette Pieters; ongehuwd; laatst woonachtig te Rotterdam, overleden op 23 oktober 1942 te Westerbork
Bosman, I. (Isaac)
Geboren op 6 februari 1861 te Rotterdam, zoon van Abraham Bosman en Judith (Henriette?) Pieters; ongehuwd, laatst woonachtig te Rotterdam, overleden op 8 november 1942 te Westerbork.
Bouwman, N. (Nathan)
Koopman; geboren op 24 mei 1873 te Utrecht, zoon van Mozes Abraham Bouwman en Judik Vromen; gehuwd (2) met Sara Hendrika van Leeuwen (Tiel, 10 juli 1872 - Sobibor 26 maart 1943), 1 zoon en 1 dochter (heeft oorlog niet overleefd); laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 10 maart 1943 te Westerbork.
Breitbarth, A. (Arthur)
Geboren op 30 december 1887 te Lipine, Schlesien (Lipiny, Polen), zoon van Salo Breitbarth en Rosalie Holländer; ongehuwd, laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 17 februari 1943 te Westerbork.
Brogholter, N. (Nathan)
Geboren op 18 mei 1883 te Goor (Ov.), zoon van Antonie Hartog Brogholter en Caroline Levij; gehuwd met Elsa Passmann (Xanten, Duitsland, 22 juli 1883 – Auschwitz, 26 oktober 1942); laatst woonachtig te Nijmegen, overleden op 16 oktober 1942 te Westerbork.
Bruin, M. (Marga) de
Geboren op 18 oktober 1942 te Amsterdam, dochter van Emanuel de Bruin (Hardenberg, 19 november 1908 – Auschwitz, 31 maart 1944; kleermaker) en Lena Schellevis (Amsterdam, 25 augustus 1915 – Sobibor, 11 juni 1943), overleden op 27 november 1942 te Westerbork.
Büchenbacher-Weinmann, B. (Bertha)
Geboren op 6 november 1874 te München (Duitsland), dochter van Louis Weinmann en Fannij Neuburger; gehuwd met Emanuel Büchenbacher, koopman, laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 22 november 1942 te Westerbork.
Buschke-Salomon, J. (Johanna)
Geboren op 15 april 1864 te Naugard, Schlesien (= Nowogard, Polen), dochter van Heijmann Salomon en Berta Schacken; gehuwd geweest met Josef Buschke, laatst woonachtig te Scheveningen, overleden op 11 januari 1943 te Westerbork.
Coerant, S. (Samuel)
Geboren op 11 december 1858 te Amsterdam, zoon van Jacob Marcus Coerant en Sara Philip Theeboom; gehuwd met Marianna Lobe (Amsterdam, 24 maart 1857 – Auschwitz, 13 november 1942), laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 28 september 1942 te Westerbork.
Cohen, B. (Bernard)
Groente- en fruithandelaar; geboren op 21 april 1919 te Amsterdam, zoon van Loman Cohen en Grietje Bromet; ongehuwd, laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 15 februari 1943 te Westerbork.
Cohen, E. (Emanuel)
Geboren op 9 juli 1856 te Barneveld, zoon van ; ongehuwd, laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 15 februari 1943 te Westerbork.
Cohen-Dalsheim, F. (Frouwke)
Geboren op 28 januari 1869 te Nieuwe Pekela, dochter van Mozes Dalsheim en Hendeltje de Levie; gehuwd met Meijer Salomon Cohen (Garrelsweer, 7 oktober 1878 - Sobibor, 16 april 1943; slager), 1 zoon, laatst woonachtig te Onstwedde, overleden op 24 november 1942 te Westerbork.
Cohen-Hartog, J. (Johanna)
Geboren op 19 februari 1872 te Tilburg, dochter van Marcus Hartog en Elisabeth Logger; gehuwd met Levi Nathan Cohen (Tilburg, 21 september 1879 – Sobibor, 2 april 1943), laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 28 februari 1943 te Westerbork.
Cohen-Michaelis, F. (Fenime)
Geboren op 15 augustus 1852 te Wangerin, Pommeren (= Wegorzijno, Polen), dochter van ?; gehuwd geweest met Sallij Cohen, laatst woonachtig te Den Haag, overleden op 5 maart 1943 te Westerbork.
Dam-Brilleman, R. (Roosje) van
Geboren op 3 juni 1901 te Amsterdam, dochter van Hartog Brilleman en Betje Samson; gehuwd met Levie van Dam (Den Haag, 24 maart 1897 – Westerbork, 5 juli 1943, gecremeerd te Westerbork, later bijgezet op de Joodse begraafplaats te Diemen), 3 zoons en 3 dochters, laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 19 september 1942 te Westerbork.
Danneboom-Löwenstein, R. (Regina)
Geboren op 29 november 1869 te Verlar (Duitsland); gehuwd met Julius Danneboom (Emlichheim, ± 1865 - Arnhem, 26 januari 1939), 1 zoon, laatst woonachtig te Arnhem, overleden op 6 februari 1943 te Westerbork.
Davidson, E. (Emanuël)
Geboren op 10 april 1865 te Beverwijk, zoon van Jacob Davidson en Eva Dantzig; ongehuwd, laatst woonachtig te Den Haag, overleden op 20 januari 1943 te Westerbork.
Denekamp, L.E. (Lodewijk Ernest)
Translateur/vertaler; geboren op 9 mei 1882 te Rotterdam, zoon van Bernard Denekamp en Emma Spanjaard; laatst woonachtig te Den Haag, overleden op 3 januari 1943 te Westerbork.
Diamant, A. (Alexander)
Geboren op 10 november 1870 te Amsterdam, zoon van Abraham Diamant en Marianne Hoorn; gehuwd met Esperance Dusseldorp (Amsterdam, 4 augustus 1875 – Auschwitz, 14 januari 1943), laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 6 januari 1943 te Westerbork.
Dien-Goudsmit, J. L. (Judik Levie) van
Geboren op 21 augustus 1861 te Oudshoorn, dochter van Levie Goudsmit en Roosje de Haan; gehuwd geweest met Nathan David van Dien (Amsterdam, 1858 - Delft, 7 maart 1895) 2 inwonende kinderen, laatst woonachtig te Alphen a/d Rijn, overleden op 1 december 1942 te Westerbork.
Dreher-Löwenstein, M. (Minni)
Geboren op 8 maart 1889 te Frankfurt a/M, Duitsland; gehuwd met Albert Anton Dreher (Frankfurt am Main, 2 augustus 1863 - Auschwitz, 26 januari 1943), laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 10 januari 1943 te Westerbork.
Duis, S. (Sophia)
Geboren op 11 mei 1941 te Amsterdam, dochter van Barend Duis (Zaandijk, 14 juni 1911 – Buchenwald, 20 april 1945; chauffeur) en Leentje Overste (Amsterdam, 9 augustus 1903 – Auschwitz, 12 februari 1943);[10] laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 29 januari 1943 te Westerbork.
Emmering, E. (Elias)
Hoofdcommies; geboren op 7 mei 1890 te Amsterdam, zoon van Zion Salomon Mozes Emmering en Betje Mossel; laatst woonachtig te Scheveningen, overleden op 8 december 1942 te Westerbork.
Engers-Prag, R. (Rosa)
Geboren op 2 september 1861 te Anklam (Mecklenburg), dochter van Bendix Prag en Sophie Meijer; gehuwd met Izaäk Engers Winschoten (Winschoten, 4 februari 1854 - Arnhem, 3 november 1937, koopman), laatst woonachtig te Arnhem, overleden op 26 januari 1943 te Westerbork.
Epstein-Löwenthal, J. (Jenny)
Geboren op 3 februari 1869 te Aschersleben (Duitsland), dochter van Leopold Löwenthal en Agnes Arnheim; gehuwd met Hugo Epstein (Chechlau, Polen, 23 september 1864 – Sobibor, 16 juli 1943), laatst woonachtig te Utrecht, overleden op 9 december 1942 te Westerbork.
Es-Veerman, C. (Clara) van
Geboren op 13 juni 1862 te Amsterdam, dochter van Coenraad Gerrit Veerman en Naatje Lien Korper; gehuwd met David van Es (Amsterdam, ± 1859 – Apeldoorn, 4 maart 1929; diamantslijper), laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 11 februari 1943 te Westerbork.
Espinoza, I. (Isidore)
Geboren op 19 april 1880 te Amsterdam, zoon van Judah Espinoza en Rijntje van Nierop; gehuwd geweest met Maria Gaarkeuken (? - ?, 26 februari 1940), 4 kinderen, laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 23 oktober 1942 te Westerbork.
Esso-Kroon, B. (Bettje) van
Geboren op 6 december 1855 te Appingedam, dochter van Samuel Kroon en Vrouwke de Vries; gehuwd geweest met Abraham van Esso (Ambt Vollenhove, 1 augustus 1849 – Meppel, 23 juli 1923; koopman), laatst woonachtig te Meppel, overleden op 2 november 1942 te Westerbork.
Fogelgarn, F.S. (Fajga Sura)
Geboren op 30 maart 1902 te Warschau (Polen); ongehuwd, laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 27 januari 1943 te Westerbork.
Franck, M. (Mozes) van
Eertijds koopman; geboren op 31 augustus 1866 te Leiden, zoon van Marcus Aron van Franck en Christina Fruitman; gehuwd met Fietje Walg (Den Haag, 12 juli 1871 - Sobibor, 14 mei 1943); laatst woonachtig te Ermelo, overleden op 4 maart 1943 te Westerbork.
Frank-Druijf, V. (Vrouwtje)
Geboren op 8 september 1894 te Meppel, dochter van Leman Meijer Druijf en Betje Goudsmit; gehuwd geweest met Jonas Frank (Groningen, 11 augustus 1883 – Rotterdam, 22 maart 1938; handelsreiziger), laatst woonachtig te Rotterdam, overleden op 1 maart 1943 te Westerbork.
Frank, G. (Geertruida)
Geboren op 29 november 1851 te Meppel, dochter van Mozes Frank, vleeshouwer, en Jentien Philips van Rhijn; ongehuwd, laatst woonachtig te Meppel, overleden op 12 november 1942 te Westerbork.
Frenk, L. (Levi)
Bootwerker; geboren op 23 november 1857 te Zierikzee; gehuwd geweest met Leentje van Bueren (Rotterdam, 30 november 1856 - Rotterdam, 1 oktober 1924), 15 kinderen, laatst woonachtig te Rotterdam, overleden op 23 oktober 1942 te Westerbork.
Frinsij, A. (Abraham)
Geboren op 18 februari 1867 te Amsterdam, zoon van Aron Frinsij en Rebecca Messias; gehuwd met Jetje van Oesteren (Amsterdam, 6 maart 1871 – Auschwitz, 26 februari 1943); laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 10 februari 1943 te Westerbork.
Gelder-de Haaff, A. (Alida) van
Geboren op 13 juli 1861 te Rotterdam, dochter van Nathan de Naaff en Roosje Brinkman; gehuwd met Aron van Gelder (Rotterdam, 6 mei 1861 - Rotterdam, 3 september 1926), laatst woonachtig te Rotterdam, overleden op 8 november 1942 te Westerbork.
Godschalk-Bood, R. (Roosje)
Geboren op 22 november 1894 te Rotterdam, dochter van Mozes Bood en Sophia van der Stam; gehuwd met Henri Godschalk (Rotterdam, 10 juni 1893 – Auschwitz, februari 1945), laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 16 december 1942 te Westerbork.
Goldschmidt-Guggenheim, R. (Regina)
Geboren op 26 juli 1870 te Worms (Duitsland), dochter van Albert Guggenheim en Edelina Felsenstein; gehuwd geweest met Max Goldschmidt (? 10 juli 1871 - ?, 26 augustus 1907), laatst woonachtig te Arnhem, overleden op 24 februari 1943 te Westerbork.
Goldschmidt, A. (Adolf)
Geboren op 29 september 1851 te Lemförde (Duitsland), zoon van Samuel Goldschmidt en Johanna Cohn; gehuwd geweest met Henriette Meijer (Osnabrück, 13 november 1862 - Neuss, 24 februari 1929), laatst woonachtig te Dordrecht, overleden op 6 december 1942 te Westerbork.
Gompel, B. (Barend)
Expeditieknecht. Geboren op 12 januari 1894 te Rotterdam, zoon van Marcus Gompel en Dientje Hofstede; ongehuwd, laatst woonachtig te Rotterdam, overleden op 3 november 1942 te Westerbork.
Gompel, J. (Jacob)
Boekhouder; geboren op 6 december 1886 te Rotterdam, zoon van Barend Gompel en Helena Benedict; gehuwd met Maria Johanna van Vloodorp (Den Haag, circa 1886 - heeft oorlog overleefd), [12] laatst woonachtig te Rotterdam, overleden op 8 november 1942 te Westerbork.
Haan, S.M. (Simon Mozes) de
Diamantslijper; geboren op 14 september 1872 te Philadelphia (U.S.A.); gehuwd met Hannah de Raaij (Londen, 12 mei 1874 – Bergen-Belsen, 11 april 1944), laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 8 februari 1943 te Westerbork.
Haas-de Jong, F. (Froukje) de
Geboren op 16 maart 1852 te Leeuwarden, dochter van Frederik de Jong en Betje Meerle de Blaauw; gehuwd met Isaac de Haas (Rotterdam, 8 maart 1848 - ?), laatst woonachtig te Rotterdam, overleden op 31 oktober 1942 te Westerbork.
Halberstadt, E. (Esther)
Geboren op 1 oktober 1885 te Amsterdam, dochter van Hartog Halberstadt en Margaretha Laars; ongehuwd, laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 24 november 1942 te Westerbork.
Harschel-Gompers, J. (Jansje)
Geboren op 18 april 1864 te Amsterdam, dochter van Samuel Abraham Gompers en Betje Wolder; gehuwd met Jacob Harschel (Utrecht, 25 juni 1865 – Auschwitz, 26 januari 1943 ), laatst woonachtig te Den Haag, overleden op 18 december 1942 te Westerbork.
Hart, A.H. (Andries Hartog)
Geboren op 21 april 1866 te Groningen, zoon van Hartog Naphtalie Hart en Johanna van Dam; gehuwd met Sarah Rosenbaum (Breslau, 23 mei 1866 – Auschwitz, 26 oktober 1942), 1 dochter (heeft oorlog niet overleefd), laatst woonachtig te Rotterdam, overleden op 21 oktober 1942 te Westerbork.
Hartlooper, J. (Joseph)
Geboren op 9 mei 1861 te Amsterdam, zoon van Wolf Philip Hartlooper en Roosje Barend Croese; gehuwd geweest met Sara Bonte (Amsterdam, 18 augustus 1857 - Antwerpen, 1 december 1933), laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 3 februari 1943 te Westerbork.
Hartog-van der Sluis, J. (Johanna) de
Geboren op 2 maart 1861 te Gorinchem, dochter van Hartog van der Sluis en Dina Blankensteijn; gehuwd geweest met Izaak de Hartog (Leiden, 5 augustus 1852 -Rotterdam, 3 oktober 1926) laatst woonachtig te Rotterdam, overleden op 29 oktober 1942 te Westerbork.
Hartog, B. (Betje)
Naaister; geboren op 27 februari 1878 te Amsterdam, dochter van Joseph Hartog en Matje Grishaarer; laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 11 december 1942 te Westerbork.
Hartogensis-Simons, C. (Clarence)
Geboren op 22 juni 1859 te Den Haag, dochter van Louis David Simons en Carolina Duparc; gehuwd geweest met Gabriel Jacob Hartogensis (Tilburg, 9 juli 1862 – Den Haag, 31 december 1938; eigenaar ijzerwarenhandel), laatst woonachtig te Den Haag, overleden op 24 januari 1943 te Westerbork.
Heimann-Priester, K.S. (Klara Sara)
Geboren op 18 mei 1882 te Hohenmölsen (Duitsland), dochter van Wilhelm Priester en Amalia Schwarz; gehuwd met Martin Heimann [Schildberg, Schlesien (= Ostreszow, Polen) 10 februari 1900 – Sobibor, 30 april 1943), laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 7 maart 1943 te Westerbork.
Heymann-Hoffmann, G. (Gütel)
Geboren op 23 juni 1873 te Aurich, Duitsland, dochter van Zwij Meijer Hoffmann en Sophie Cossen; gehuwd geweest met Eugen Schrimski en Sallij Heijmann (beiden overleden); laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 4 februari 1943 te Westerbork.
Hiegentlich-Godschalk, F.F. (Frederika Frietje)
Geboren op 29 juli 1882 te Borne, dochter van Jakob Godschalk en Mella de Boer; gehuwd met Jacob Salomon Hiegentlich (Assen, 19 november 1875 – Auschwitz, 26 oktober 1942), laatst woonachtig te Westerbork, overleden op 30 januari 1943 te Assen.
Hirsch-Altschul, I. (Ida)
Geboren op 25 februari 1865 te Landau (Duitsland), dochter van Gabriel Altschul en Franziska Traumann; gehuwd geweest met Karl Hirsch (? - ?); laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 5 maart 1943 te Westerbork.
Hirsch, Z.S. (Zadok Salomon)
Beursbediende, portier; geboren op 26 mei 1902 te Amsterdam, zoon van David Hirsch en Judith Rudelsheim; laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 3 december 1942 te Westerbork.
Hoek, J. (Judik) van der
Geboren op 1 juli 1865 te Heenvliet, dochter van Abraham van der Hoek en Hendriëtta de Vries; laatst woonachtig te Rotterdam, overleden op 1 november 1942 te Westerbork.
Houtkruijer, A. (Abraham)
Boekhandelaar; geboren op 1 mei 1878 te Amsterdam, zoon van Salomon Nathan Houtkruijer en Saartje Frank; gehuwd met Mietje Klein (Amersfoort, 1 juli 1879 - Auschwitz, 7 december 1942), laatst woonachtig te Amersfoort, overleden op 5 november 1942 te Westerbork.
Israel-van den Heuvel, E.A. (Elisabeth Antoinet)
Geboren op 4 juni 1869 te Zutphen, dochter van Alexander van den Heuvel en Sibilla Wolff; gehuwd met Philip Israel (Arnhem, 18 mei 1867 - Auschwitz, 25 januari 1943), laatst woonachtig te Arnhem, overleden op 14 december 1942 te Westerbork.
Jacob, M. (Magdalena)
Geboren op 25 december 1940 te Dordrecht, dochter van Fedor Jacob en Piroska Trajmovics; laatst woonachtig te Dordrecht, overleden op 17 december 1942 te Westerbork.
Jacob, M. (Meyer)
Veehandelaar; geboren op 5 mei 1856 te Zelhem, zoon van Joseph Jacob en Roosjen Spier; gehuwd geweest met Saartje Levie ( 1 januari 1858 - Doetinchem, 9 december 1932), laatst woonachtig te Doetinchem, overleden op 19 november 1942 te Westerbork.
Jong-Worms, S. (Schoontje) de
Geboren op 10 mei 1859 te Amsterdam, dochter van Meijer Levie Worms en Rebekka Hanne Deen; gehuwd met Manus de Jong (Amsterdam, 18 april 1860 - Auschwitz, 17 september 1943); laatst woonachtig te Rotterdam, overleden op 2 november 1942 te Westerbork.
Jools-Prins, S. (Sara)
Geboren op 6 augustus 1862 te Rotterdam-Delfshaven, dochter van Samuel Prins en Roodje Huisman; gehuwd met Jacob Jools (Rotterdam, 7 augustus 1861 – Westerbork, 29 januari 1943); laatst woonachtig te Rotterdam, overleden op 2 november 1942 te Westerbork.
Jools, J. (Jacob)
Geboren op 7 augustus 1861 te Rotterdam, zoon van Isaac Jools en Keetje Eliazer van Leeuwen; gehuwd geweest met Sara Prins (Rotterdam, 6 augustus 1862 – Westerbork, 2 november 1942); laatst woonachtig te Rotterdam, overleden op 29 januari 1943 te Westerbork.
Judels, A. (Alida)
Geboren op 7 april 1942 te Amsterdam, dochter van Alexander Judels, kantoorbediende, en Sara Engel; laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 30 november 1942 te Westerbork.
Kattenburg-Kinsbergen, L. (Lea)
Geboren op 8 september 1859 te Amsterdam, dochter van Jacob Samuel Kinsbergen en Kaatje Gerrit Wijnschenk; gehuwd geweest met Sander Kattenburg (Amsterdam, 15 juli 1859 - Amsterdam, 6 mei 1930), laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 9 maart 1943 te Westerbork.
Keijser-de Vries, B. (Beiltje)
Geboren op 11 april 1857 te Hoorn, dochter van David Elkan de Vries en Klaartje Joseph van Tijn; gehuwd geweest met Joseph Keijser (Amsterdam, 7 januari 1857 - Amsterdam, 21 april 1917), laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 7 december 1942 te Westerbork.
Keizer, N (Naftali)
Geboren op 22 juli 1862 te Meppel, zoon van Abraham David Keizer en Alida Polak; ongehuwd, laatst woonachtig te Meppel, overleden op 8 november 1942 te Westerbork.
Kleef, M. (Mozes) van
Koopman; geboren op 26 oktober 1859 te Gorinchem, zoon van Hartog van Kleef en Chrisje Wolff; gehuwd met Saartje Mozes (Arnhem, 25 februari 1870 - Auschwitz, 26 oktober 1942), laatst woonachtig te Rotterdam, overleden op 14 oktober 1942 te Westerbork.
Knorringa-van Zuiden, J. (Johanna)
Geboren op 8 juni 1859 te Hoogeveen, dochter van Mozes van Zuiden en Ester Koppel; gehuwd met Comprecht Levy Knorringa (Uithuizen, 10 februari 1855 – Westerbork, 23 juni 1943), laatst woonachtig te Uithuizen, overleden op 20 oktober 1942 te Westerbork.
Koekoek-Tokkie, A. Aaltje
Geboren op 21 november 1866 te Den Haag, dochter van Abraham Tokkie en Eva Swaan; gehuwd met Moses Koekoek; laatst woonachtig te Den Haag, overleden op 14 januari 1943 te Westerbork.
Konijn, A. (Abraham)
Winkelbediende; geboren op 9 december 1881 te Amsterdam, zoon van Philip Konijn en Rebecca de Jong; ongehuwd, laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 5 december 1942 te Westerbork.
Kool, C. (Carel)
Geboren op 5 maart 1855 te Amersfoort, zoon van Mozes Kool en Petje de Rooij; gehuwd geweest met Antoinetta Diependaal ( 1933Den Bosch, 11 mei 1858 - Den Haag, 10 oktober), laatst woonachtig te Rotterdam, overleden op 3 november 1942 te Westerbork.
Koord, S (Simon)
Geboren op 9 april 1866 te Amsterdam, zoon van Meijer Salomon Koord en Bloeme Bebber, gehuwd met Jansje Blitz (Amsterdam, 29 mei 1865 - Sobibor, 23 april 1943); laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 19 december 1942 te Westerbork.
Kopuit, E. (Elisabeth)
Geboren op 1 oktober 1857 te Amsterdam, dochter van Barend Salomon Kopuit en Rachel Daniel Stokvis; gehuwd (1882) met Karel Elias Luteraan en (Zwolle, ... december 1857 - Groningen, 26 mei 1885) en (1897) met Abraham Leonardus van der Lijn (Breda, 29 april 1837 - ?), laatst woonachtig te Scheveningen, overleden op 10 maart 1943 te Westerbork.
Kosman, E. (Elkan)
[19] Reisleider; geboren op 7 maart 1875 te Amsterdam, zoon van Samuel Elkan Kosman en Dina Barendse; gehuwd met Roosje van Gelder (Rotterdam, 21 september 1891 - Sobibor, 14 mei 1943), laatst woonachtig te Den Haag, overleden op 5 november 1942 te Westerbork.
Kukenheim, E. (Ephraïm)
Geboren op 4 augustus 1863 te Amsterdam, zoon van Louis Kukenheim en Duifje Schaap, gehuwd met Esther Koopal (Amsterdam, 22 juli 1870 - Auschwitz, 26 januari 1945); laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 31 december 1942 te Westerbork.
Leek, H. (Hester)
Geboren op 5 januari 1865 te Groningen, dochter van Israël Leek en Judic Bohemen; laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 24 februari 1943 te Westerbork.
Leek, R. (Regina)
Geboren op 15 maart 1863 te Groningen, dochter van Israël Leek en Judic Bohemen; laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 26 februari 1943 te Westerbork.
Leeuw, J. (Jette) de
Geboren op 18 juni 1873 te Oude Pekela, dochter van Giesbertus de Leeuw en Hendelina Polak; ongehuwd, laatst woonachtig te Oude Pekela, overleden op 3 maart 1943 te Westerbork.
Leip, zich noemende Vos, L. (Levie)
Geboren op 16 juli 1847 te Gieten, zoon van Salomon Levie Leip en Jantje Frankforter; gehuwd met Hinderika Levie (Vries, 21 januari 1845 – Assen, 8 augustus 1925), laatst woonachtig te Assen, overleden op 29 oktober 1942 te Westerbork.
Leons-Cohen, J. (Judik)
Geboren op 13 februari 1858 te Oud-Beijerland, dochter van David Elias Cohen en Rijntje van den Berg; gehuwd met Mozes Leons (Rotterdam, 12 januari 1855 - Rotterdam, 5 november 1935), laatst woonachtig te Rotterdam, overleden op 13 oktober 1942 te Westerbork.
Levie-Cohen, J. (Jetta)
Geboren op 27 augustus 1874 te Warstein (Duitsland); gehuwd met Max Levie (Ruinen, 2 februari 1869 - Amsterdam, 20 oktober 1942), laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 4 januari 1943 te Westerbork.
Leydesdorff-de Vries, H.C. (Henriëtte Charlotte)
Geboren op 17 september 1873 te Leeuwarden, dochter van Samuel de Vries en Rachel Polak; gehuwd geweest met Louis Leydesdorff (Franeker, 21 mei 1877 – Den Haag, 27 december 1941), laatst woonachtig te Den Haag, overleden op 19 december 1942 (suicïde) te Westerbork.
Limburg-Fierlier, E. (Engelina)
Geboren op 11 september 1859 te Rotterdam, dochter van Nathan Hartog Fierlier en Betje van der Kruk; gehuwd geweest met Levie Limburg (Smilde, 21 januari 1855 - Amsterdam, 7 februari 1923), laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 2 februari 1943 te Westerbork.
Lische, I. (Izak)
Koopman; geboren op 5 mei 1891 te Ropezyce (Polen); laatst woonachtig te Den Haag, overleden op 6 december 1942 te Westerbork.
Lootje-Engelsman, S. (Saartje)
Geboren op 27 augustus 1876 te Amsterdam, dochter van Joseph Engelsman en Grietje Polak; gehuwd geweest met Samuel Lootje (Amsterdam, 21 april 1871 - Amsterdam, 27 april 1939), laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 29 oktober 1942 te Westerbork.
Lorsch, C. (Cornelia)
Ouvreuse; geboren op 19 januari 1885 te Vianen (Z.-H.), dochter van Levie Isaac Lorsch en Lea Lorsch; laatst woonachtig te Den Haag, overleden op 31 december 1942 te Westerbork.
Mar-Koopman, E. (Ester) de la
Geboren op 2 september 1864 te Raalte, dochter van Levi Koopman en Carolina Meijer; gehuwd geweest met Abraham Masahol de la Mar (Amsterdam, 1 mei 1852 - Amsterdam, 8 juli 1925, bode), laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 29 december 1942 te Westerbork.
Marx, R. (Richard)
Oud-ijzerhandelaar; geboren op 3 juli 1894 te Körrenzig (Duitsland), zoon van Leopold Marx en Minna Benedict; gehuwd met Dorothea Sara Pauly (Darmstadt, 6 april 1895 - ?), laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 27 augustus 1942 te Westerbork.
Meijer-den Hartog, R. (Rosette)
Geboren op 7 februari 1863 te Rotterdam, dochter van Jacob den Hartog en Maria Anna Leviticus; gehuwd geweest met Samuel Jacob Meijer (Geldermalsen, 1861 - Rotterdam, 5 september 1932), laatst woonachtig te Rotterdam, overleden op 3 februari 1943 te Westerbork.
Meijer-van Vriesland, B. (Betje)
Geboren op 5 november 1870 te Gorinchem, dochter van Ihaki Eleazar van Vriesland en Mietje Maritz; gehuwd met Jacob Meijer (Zaltbommel, 26 januari 1874 - Sobibor, 5 maart 1943), laatst woonachtig te Gorinchem, overleden op 23 februari 1943 te Westerbork.
Meijer, G. (Grietje)
Geboren op 6 februari 1868 te Groningen, dochter van Israel Meijer en Branco Rozenbach; laatst woonachtig te Arnhem, overleden op 5 december 1942 te Westerbork.
Meijer, I.H. (Izaak Herman)
Grossier; geboren op 29 mei 1876 te Zwijndrecht, zoon van Herman Abraham Meijer en Eva Hamburger; gehuwd met Sara Braadbaart (Dordrecht, 10 april 1881 - Auschwitz, 10 oktober 1944), laatst woonachtig te Rotterdam, overleden op 28 januari 1943 te Westerbork.
Milikowski, E.P. (Eliah Philip)
Geboren op 8 december 1940 te Amsterdam, zoon van Ruben Bernard Milkowski (Den Haag, 28 mei 1901 - onbekende plaats, 1 april 1944), kleermaker, en Leentje Friedmann (Amsterdam, 11 oktober 1899 - Sobibor, 11 juni 1943); laatst woonachtig te Westerbork, overleden op 8 februari 1943 te Westerbork.
Moerel, R. (Rachel)
Geboren op 17 januari 1860 te Breda, dochter van Moses Moerel en Sara Barend, laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 11 januari 1943 te Westerbork.
Möller, W.A. (Wolf Alexander)
Tabakshandelaar; geboren op 31 december 1882 te Hamburg-Altona (Duitsland), zoon van Alexander Möller en Therese Heimann; gehuwd met Minna David (echtgenote en haar drie inwonende kinderen hebben de oorlog overleefd), laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 13 februari 1943 te Westerbork.
Moppes, A. (Aäron) van
Diamantklover; geboren op 9 juli 1862 te Amsterdam, zoon van Hermanus Moppes, commissionair in diamant, en Sara Witteboom; gehuwd met Sara Cohen (Amsterdam, 23 juni 1865 – Auschwitz, 26 februari 1943), laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 22 januari 1943 te Westerbork.
Muller, E.A. (Ernest Adolf)
Sigarenfabrikant; geboren op 24 juli 1878 te Oldenzaal, zoon van Wolf Liefman Muller en Theodora Cohen; gehuwd met Irma Goldschmidt (Frankfurt am Main, 19 augustus 1904 – Auschwitz, 31 januari 1944), 2 kinderen (de ene overleefde de oorlog niet, de andere wel), laatst woonachtig te Diepenveen, overleden op 14 februari 1943 te
Munnikendam, I. (Isidore)
Diamantbewerker; geboren op 21 februari 1875 te Amsterdam, zoon van Joël Munnikendam en Helena Slaag; gehuwd met Roosje Brandeis (Amsterdam, 1 juni 1883 – Auschwitz, 12 februari 1943), laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 25 januari 1943 te
Nathans-Cohen, O. (Olga)
Geboren op 10 mei 1850 te Neustadt (Duitsland), dochter van David Cohen en Marianne Seckels; gehuwd geweest met Nathan Nathans (Assen, 8 november 1850 – Assen, 3 december 1928), 2 dochters; laatst woonachtig te Assen,[26] overleden op 24 oktober 1942 te Westerbork.
Nathans, I. (Isaac)
Geboren op 8 oktober 1859 te Assen,[27] zoon van Michaël Nathans en Sara Duveen; gehuwd met Naatje Goudeket (Amsterdam, 21 januari 1876 – Sobibor, 30 april 1943), laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op ! te Westerbork.
Neumann-Schelunzick, E. (Etta)
Geboren op 22 augustus 1865 te Wonserwa (Rusland), dochter van ?; gehuwd geweest met Szaja Neumann (Rosan, Rusland, ± 1862 – Doetinchem, 17 maart 1919; koopman), laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 18 februari 1943 te Westerbork.
Nijstad-de Vries, E. (Eva)
Geboren op 3 september 1856 te Winschoten, dochter van Israel de Vries en Lea Wolf; gehuwd geweest met Meijer Joel Nijstad (Emmen, 23 februari 1857 - Groningen, 10 september 1908; koopman), 2 inwonende kinderen (in Auschwitz overleden), laatst woonachtig te Winschoten, overleden op 27 oktober 1942 te Westerbork.
Nijstad-Nathans, F. (Flora)
Geboren op 18 januari 1874 te Assen, dochter van Jacob Nathans en Claartje Polak; gehuwd geweest met Hartog Nijstad (Assen, 26 januari 1839 – Assen, 24 januari 1897), laatst woonachtig te Assen, overleden op 7 november 1942 te Westerbork.
Nunez Vaz, L. (Leendert)
Huisschilder; geboren op 17 november 1906 te Amsterdam, zoon van Jacob Nunes Vaz, huisschilder, en Louisa Wilhelmina Verwer; gehuwd met Carolina Frederika Schoehuijs (Velsen, 11 augustus 1903 - Amsterdam, 14 juli 1989), laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 16 februari 1945 te Westerbork.
Oosten, M. (Maurits) van
Geboren op 4 januari 1868 te Assen, zoon van Abraham van Oosten en Henderina Wijnberg; gehuwd met Jetje Groenberg (Assen, 16 juni 1872 – Sobibor, 20 maart 1943), laatst woonachtig te Den Haag, overleden op 2 maart 1943 te Westerbork.
Oransz, N. (Noe)
Geboren 31 juli 1900 te Krakowicz (Polen), zoon van Moritz Oranz en Saly Spier/t, tandarts, overleden op 16 maart 1940 in het kamp Westerbork, oud 39 jaar.
Os-Cohen, J. (Jetje)
Geboren op 12 september 1871 te Arnhem, dochter van Abraham Cohen en Matje Kruijer; gehuwd geweest met Andreas Os (Herford, Duitsland, 7 maart 1871 - Den Haag, 20 april 1932), laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 9 maart 1943 te Westerbork.
Papegaaij-Ossedrijver, R. (Rebekka)
Geboren op 13 oktober 1867 te Amsterdam, dochter van Barend Ossedrijver en Debora Alegro; gehuwd met Joseph Papegaaij (Amsterdam, 6 januari 1868 – Sobibor, 20 maart 1943), laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 16 februari 1943 te Westerbork. Graf in
Parser, K.A. (Klaartje Abraham)
Geboren op 12 augustus 1869 te Hellevoetsluis, dochter van Abraham Parser en Marjan Wolf; ongehuwd, laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 25 februari 1943 te Westerbork.
Pino, M. (Mozes)
Rechtskundig adviseur; geboren op 6 januari 1863 te Stad Almelo, zoon van Samuel Pino en Betje Hagens; gehuwd (2) met Elisabeth Lensing (heeft, samen met vijf inwonende kinderen, de oorlog overleefd); laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 3 oktober 1942 te Westerbork.
Polak, I. (Isaac)
Grossier in kruidenierswaren; geboren op 16 mei 1878 te Den Haag, zoon van Salomon Polak en Catharina Alter; gehuwd met Sippora Polak (Amsterdam, 30 mei 1886 – Auschwitz, 19 februari 1943), 1 dochter (heeft de oorlog niet overleefd), laatst woonachtig te Den Haag, overleden op 3 februari 1943 te Westerbork.
Polak, W. (Wolf)
Geboren op 10 december 1857 te Amsterdam, zoon van Samuel Wolf Polak en Keetje Joseph Slier; gehuwd geweest met Lentje Bed (Amsterdam, 31 oktober 1860 - Amsterdam, 19 februari 1942), laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 7 maart 1943 te Westerbork.
Posener, G. (Gertrud)
Fotograaf; geboren op 2 oktober 1886 te Berlijn (Duitsland), dochter van ?; ongehuwd, laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 23 januari 1943 te Westerbork.
Prins, P (Philip)
Politieagent; geboren op 5 januari 1872 te Den Haag, zoon van Meijer Prins en Matje van Leeuwen; gehuwd met Sophia Fresco (Den Haag, 7 november 1872 – Sobibor, 28 mei 1943), 1 zoon (heeft de oorlog niet overleefd); laatst woonachtig te Den Haag, overleden op 5 maart 1943 te Westerbork.
Pront, M. (Mozes)
Diamantslijper; geboren op 22 mei 1857 te Amsterdam, zoon van Wolf Isaäc Pront en Vrouwtje Samuel Mossel; gehuwd met Rosalina Aleng (Amsterdam, 8 augustus 1857 - Amsterdam, 13 maart 1936), laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 4 januari 1943 te Westerbork.
.
Querido, A. (Aäron)
Geboren op 14 april 1859 te Amsterdam, zoon van Abraham (van Isaac) Querido en Lea Aron Plotz; gehuwd met Grietje Dreese (Amsterdam, 9 april 1867 – Westerbork, 23 januari 1943); laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 9 januari 1943 te Westerbork.
Querido-Dreese, G. (Grietje)
Geboren op 9 april 1867 te Amsterdam, dochter van Barend Marcus Dreese en Rijne Hartog Mok; gehuwd geweest met Aäron Querido (Amsterdam, 14 april 1859 – Westerbork, 9 januari 1943), laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 23 januari 1943 te Westerbork.
Raalte, R. (Rebecca)
Geboren op 26 oktober 1868 te Rotterdam, dochter van Jacob van Raalte en Hester de Vries; gescheiden van Josua Aron de Haas (Alkmaar, 1872 - ), laatst woonachtig te Rotterdam, overleden op 31 oktober 1942 te Westerbork.
Raske, J. (Johanna)
Geboren op 11 augustus 1871 te Rotterdam, dochter van Meijer Raske en Louisa Rintel; laatst woonachtig te Rotterdam, overleden op 18 oktober 1942 te Westerbork.
Reichsfeld-Stern, I. (Irma)
Geboren op 1 januari 1896 te Nachod (Tsjecho-Slowakije), dochter van Moritz Stern en Emma Popper; gehuwd met Franz Israel Reichsfeld (Kojetin, Tsjecho-Slowakije, 28 december 1895 – onbekende plaats van overlijden en sterfdatum), laatst woonachtig te , overleden op 2 oktober 1942 te Westerbork.
Rijn-Hes, F. (Froukjen) van
Geboren op 12 juli 1849 te Opsterland, dochter van Michael Jacobs Hes en Gonda Benjamin Levi Leefsma; gehuwd geweest met Hartog Hermanus van Rhijn (Veendam, 22 januari 1844 - Amsterdam, 1 maart 1916), 7 inwonende kinderen, laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 6 maart 1943 te Westerbork.
Roco, R. (Rebecca)
Geboren op 9 september 1876 te Amsterdam, dochter van Daniel Roco en Sara Vigueras; laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 15 december 1942 te Westerbork.
Roos-Marx, M. (Mathilda)
Geboren op 15 september 1856 te Rotterdam, dochter van Bernard Marx en Margaretha van Praag; gehuwd met Abraham Roos (Rotterdam, 16 december 1854 - ?, 5 juni 1919), laatst woonachtig te Rotterdam, overleden op 3 januari 1943 te Westerbork.
Roos-Serphos, G. (Geertruida)
Geboren op 24 april 1852 te Enschede, dochter van Heiman Serphos en Ronetta Themans; gehuwd geweest met Levie Roos (Hardenberg, 18 april 1853 – Nijmegen, 22 mei 1936), 1 zoon (heeft oorlog niet overleefd), laatst woonachtig te Nijmegen, overleden op 1 december 1942 te Westerbork.
Roseboom, E.I. (Erich Israël)
Landbouwer; geboren op 8 augustus 1913 te Leer (Duitsland), zoon van Bernhard Roseboom en Emma Roseboom; gehuwd met Johanna Cohen (Inden, Duitsland, 20 november 1909 – Auschwitz, 3 september 1943), 1 dochtertje (heeft de oorlog niet overleefd), laatst woonachtig te Emmen, overleden op 16 februari 1943 te Westerbork.
Rosenzweig, A. (Abraham)
Koopman; geboren op 14 april 1901 te Novo-Radomsk, Schlesien (= Novo Radomsko, Polen), zoon van ?; laatst woonachtig te Amby, overleden op 11 september 1942 te Westerbork.
Ruben-Spandau, L. (Lina)
Geboren op 10 oktober 1872 te Mariannenhof, München (Duitsland), dochter van Moses Spandau en Florentine Ehrenzoerth; gehuwd geweest met Jacob Ruben, laatst woonachtig te Hilversum, overleden op 11 oktober 1942 te Westerbork.
Samson, M.M. (Marion Mirjam)
Geboren op 22 januari 1943 te Westerbork, dochter van Josef Samson, koopman, en Zerline Hölser [Duitse vluchtelingen, die samen met hun zoon Siegfried (Leipzig, 1926) de oorlog overleefden]; laatst woonachtig te Westerbork, overleden op 31 januari 1943 te Westerbork.
Sanders, C. (Clara)
Geboren op 18 december 1874 te Groningen, dochter van Benjamin Sanders en Rieka Levie; ongehuwd, laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 13 februari 1943 te Westerbork.
Sarfatij, S. (Salomon)
Diamantslijper; geboren op 7 april 1878 te Amsterdam, zoon van Josua Sarfatij en Clara Kloots; laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 21 december 1942 te Westerbork.
Sassenus-Alter, H, (Hendrika)
Geboren op 16 juni 1856 te Den Haag, dochter van Meijer Alter en Grietje Bromet; gehuwd met Luc Sassenus (Brussel, 16 januari 1860 – Den Haag, 13 januari 1945); laatst woonachtig te Den Haag, overleden op 19 januari 1943 te Westerbork.
Schachnow-Herz, E. (Elsa)
Geboren op 29 januari 1887 te Berlijn (Duitsland); gehuwd met Julian Schachnow (Schrimm, Duitsland, 7 oktober 1875 - ?), laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 22 februari 1943 te Westerbork.
Schapiro-Hess, K. (Karoline)
Geboren op 30 september 1869 te Bingen (Duitsland), dochter van Leopold Hess en Therese Kann; gehuwd geweest met Tobias Schapiro (Neustadt, 15 december 1860 - Frankfurt am Main, 30 december 1931), laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 9 maart 1943 te Westerbork.
Schnell-Friedman, J. (Jeny)
Geboren op 13 februari 1876 te Augsburg (Duitsland), dochter van Simon Friedman en Maria Rosenberg; gehuwd geweest met Joseph Schnell (Augsburg, 12 juli 1871 - Augsburg, 21 maart 1932), laatst woonachtig te Amersfoort, overleden op 7 maart 1943 te Westerbork.
Schnitseler, H. (Henrie)
Geboren op 6 mei 1860 te Wisch, zoon van Godert Schnitseler en Willemiena Gans; gehuwd geweest met Esther Hillesum (Purmerend, 31 oktober 1854 - Amsterdam, 12 mei 1935), laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 25 december 1942 te Westerbork.
Sealtiel, N. (Nathan)
Geboren op 22 maart 1877 te Den Haag, zoon van Mozes Sealtiel en Sara Zanders; gehuwd geweest met Deborah Vieyra (Amsterdam, 28 januari 1865 - Den Haag, 15 augustus 1939), laatst woonachtig te Den Haag, overleden op 6 maart 1943 te Westerbork.
Simon, M (Mozes)
Geboren op 5 juli 1877 te Thalfang (Duitsland), zoon van Magnus Simon (Thalfang 1848-Thalfang 1929) en Regina Moos (Hottenbach 1851 - Thalfang 1888); gehuwd met Ida Hirsch (Burgsteinfurt, 14 april 1878 – Sobibor, 2 juli 1943), overleden op 16 juli 1942 te Westerbork.
Singer, H.D. (Hans David)
Geboren op 5 januari 1941, zoon van Julius Singer, handelsreiziger, en Kätchen Henriette Grillemeier, geboren op 5 januari 1941 in het kamp Westerbork, overleden op 9 januari 1941, oud drie dagen.
Slager, R. (Rebbeca)
Geboren op 30 juni 1871 te Londen (Groot Brittannië), dochter van Abraham Slager en Elisabeth van Gelder; ongehuwd, laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 12 december 1942 te Westerbork.
Slagter-Plukker, A. (Aaltje)
Geboren op 3 oktober 1857 te Amsterdam, dochter van Simon Hartog Plukker en Matje Levison; gehuwd met Mozes Barend Slagter (Gouda, 14 mei 1853 - Rotterdam, 8 augustus 1924), laatst woonachtig te Rotterdam, overleden op 19 december 1942 te Westerbork.
Slier-Benjamins, B. (Betje)
Geboren op 15 november 1862 te Amsterdam, dochter van Joseph Jonas Benjamins en Judie Machiel Brave; gehuwd geweest met Philip Slier, diamantbewerker (Amsterdam, 5 maart 1858 - Amsterdam, 3 december 193), laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 17 februari 1943 te Westerbork.
Smeer-Slager, M. (Mietje)
Geboren op 4 april 1870 te Heerenveen, dochter van Jacob Slager en Betje Vellekooper; gehuwd met Aron Smeer (Schoterland, 23 december 1873 – Auschwitz, 21 januari 1943), laatst woonachtig te Heerenveen, overleden op 25 december 1942 te Westerbork.
Snapper, H. (Herman)
Geboren op 9 oktober 1868 te Amsterdam; ongehuwd, laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 1 december 1942 te Westerbork.
Soep, M. (Meijer)
Sigarenmaker; geboren op 6 februari 1884 te Amsterdam, zoon van Jacob Soep en Betje Leendert Schellevis; gehuwd met Anna Vogel (Amsterdam, 13 augustus 1885 – Sobibor, 4 juni 1943), 4 inwonende kinderen (allen omgekomen), laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 3 november 1942 te Westerbork.
Speelman-Speelman, E. (Elizabeth)
Geboren op 1 maart 1874 te Rotterdam, dochter van Sander Speelman en Lena Wessel; gehuwd met Louis Speelman (Rotterdam, 20 augustus 1873 – Auschwitz, 5 november 1942), 1 zoon (heeft de oorlog niet overleefd), laatst woonachtig te Rotterdam, overleden op 15 oktober 1942 te Westerbork.
Speier Holstein, A. (Aron)
Drogist; geboren op 6 september 1901 te Keulen (Duitsland), zoon van Juda Speier Holstein en Sara Kahn; gehuwd met Irma Simon (Gmünden, Oostenrijk, 27 juni 1898 – Sobibor, 13 maart 1943), 1 zoon (heeft de oorlog niet overleefd), laatst woonachtig te Rotterdam, overleden op 27 oktober 1942 te Westerbork.
Stein, K.K. (Klemens Kalman)
Koopman; geboren op 9 januari 1889 te Lemberg, Polen (= Lviv, Oekraine), zoon van Josef Stein en Adele Wagen; gehuwd met Chane Podzamezer (heeft de oorlog overleefd), laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 25 januari 1943 te Westerbork.
Stern-Goudsmit, J. (Johanna)
Geboren op 17 juni 1857 te Amsterdam, dochter van Joseph Mozes Goudsmit en Sarah de Jong; gehuwd met Maurits Stern (Amersfoort, 28 augustus 1865 – Auschwitz, 26 januari 1943; vertegenwoordiger), laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 5 januari 1943 te Westerbork.
Stibbe-Weinberg, C. (Clara)
Geboren op 6 september 1871 te Keulen (Duitsland), dochter van ?; gehuwd met Maurits Martijn George Stibbe (Kampen, 24 mei 1868 - Den Haag, 18 mei1932; arts), laatst woonachtig te Den Haag, overleden op 14 januari 1943 te Westerbork.
Swaab-Klerk, K. (Kaatje)
Geboren op 2 mei 1860 te Amsterdam, dochter van Levie Mozes Klerk en Judith Pais; gehuwd geweest met Jesaias Swaab (Amsterdam, circa 1862 - Amsterdam, 4 november 1913), laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 11 februari 1943 te Westerbork.
Swalef, I. (Isaac)
Geboren op 15 mei 1862 te Amsterdam, zoon van Hijman Jacob Swalef en Schoontje Isaac Waterman; gehuwd met Bloeme Tak (Amsterdam, 27 november 1861 – Sobibor, 5 maart 1943), laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 6 februari 1943 te Westerbork.
Swart-de Beer, G. (Grietje)
Geboren op 15 mei 1878 te Rotterdam, dochter van Abraham de Beer en Naatje Waisvisch; gehuwd geweest met Bernard Swart (Den Haag, 22 juni1884 - Den Haag, 6 maart 1937), laatst woonachtig te Voorburg, overleden op 7 maart 1943 te Westerbork.
Tels, G.F. (Georgius Fredericus)
Geboren op 31 december 1864 te Antwerpen (België); laatst woonachtig te Den Haag; gehuwd geweest met Josephine Henriëtte Tels-Roqué, overleden op 5 januari 1943 te Westerbork.
Veilman-Meijer, T. (Truda)
Geboren op 18 april 1867 te Finsterwolde, dochter van Abraham Meijer en Roosje Campion; gehuwd met Louis Calmer Veilman (Jever, Duitsland, 1871 - , slager), laatst woonachtig te , overleden op 4 december 1942 te Westerbork.
Vieijra (of Vieyra), D. (David)
Diamantslijper; geboren op 11 januari 1868 te Amsterdam, zoon van Mordechaij Vieijra en Ester Lopes Cardozo; gehuwd geweest met Judik Kwieser (Amsterdam, 16 juni 1867 - Amsterdam, 24 maart 1924), laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 11 januari 1943 te Westerbork.
Vos-van Rhijn, A. (Aaltje)
Dienstbode; geboren op 20 januari 1865 te Hoogeveen, dochter van Emanuel van Rhijn en Jetje Nijstad); gehuwd met Jacob Vos (Kampen, 21 juni 1870 – Auschwitz, 9 november 1942) laatst woonachtig te Assen, overleden op 28 oktober 1942 te Westerbork.
Vriesland-van Dien, C.D. (Clarissa Dorothea) van
Geboren op 7 augustus 1867, dochter van Gaïm van Dien en Sara Philips; gehuwd geweest met Victor Emanuël van Vriesland (Rotterdam, ± 1865 – ?, 1935; diamantslijper); laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 12 februari 1943 te Westerbork.
Wijnbergen, W. (Wilhelmina)
Geboren op 15 april 1941 te Den Haag, dochter van Henri Wijnbergen (Eindhoven, 16 augustus 1909 – Auschwitz, 30 april 1943; diamanthandelaar) en Marie Velleman (Rotterdam, 14 oktober 1916 – Auschwitz, 5 februari 1943); laatst woonachtig te Den Haag, overleden op 27 januari 1943 te Westerbork.
.
Winkel, L. (Louis)
Geboren op 4 september 1869 te Den Haag, zoon van Joost Winkel en Keetje Reens; gehuwd met Dientje Roos, laatst woonachtig te Rotterdam, overleden op 24 oktober 1942 te Westerbork.
Wohl-Placzek, C.C. (Cella Clara)
Geboren op 2 december 1856 te Schwersenz (= Swarzedz, Polen), dochter van Mozes Placzek en Rieke Back; gehuwd geweest met Wilhelm Wohl (? - Berlijn, 4 mei 1911), laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 3 maart 1943 te Westerbork.
Wolf-Spanjaard, S. (Selina)
Geboren op 22 mei 1875 te Elburg, dochter van David Salomon Spanjaard en Eva Cohen; gehuwd met Izak Wolf (Zaltbommel, 22 december 1869 - Sobibor, 5 maart 1943), laatst woonachtig te , overleden op 23 februari 1943 te Westerbork.
Wolf, M.W. (Maria Wilhelmina)
[44] Geboren op 14 mei 1911 te Rotterdam, dochter van Michel Wolf en Anna Hartog; ongehuwd, laatst woonachtig te Rotterdam, overleden op 8 maart 1943 te Westerbork.
Wolff, N.N.
Levenloos geboren op 11 december 1942 te Westerbork, zoon van Jozef Wolff (Jozef Wolff, Meppel, 24 december 1899 – Auschwitz, 5 februari 1943; koopman in manufacturen) en Miena Leman (Avereest, 3 december 1908 – Auschwitz, 5 februari 1943); de twee oudere broertjes van het in Westerbork geboren kind overleden met hun ouders te Auschwitz.
.
Woudstra-Benima, H. (Hendelina)
Geboren op 12 maart 1865 te Winschoten, dochter van Abraham Benima en Leentje Engers; gehuwd met Samuel Woudstra (Noordwolde, 13 april 1864 - Auschwitz, 21 januari 1943), laatst woonachtig te Leek, overleden op 9 januari 1943 te Westerbork.
Zaligman, A. (Anton)
Geboren op 1 december 1875 te Dwingeloo, zoon van Jacob Zaligman en Roosje Haimans; laatst woonachtig te Westerbork, overleden op 19 oktober 1942 in het Wilhelmina Ziekenhuis te Assen.
Zeckendorf, S.F. (Sarah Fanny)
Geboren op 1 juni 1861 te Amsterdam, dochter van Meijer Wolf Zeckendorf en Fanny Reubens; ongehuwd, laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 7 maart 1943 te Westerbork.
Zijl-Hertz, A. (Amalie) van der
Geboren op 4 november 1876 te Krefeld (Duitsland), dochter van Robert Hertz en Helene Baum; gehuwd met Philipp van der Zijl (Weener, Duitsland, 8 augustus 1873 – Sobibor, 20 maart 1943; koopman), 1 zoon (heeft de oorlog niet overleefd), laatst woonachtig te Oude Pekela, overleden op 3 maart 1943 te Westerbork.
Zilverberg, H. (Hartog)
Schilder; geboren op 29 augustus 1885 te Dalen, zoon van Jacob Zilverberg en Suzanna Cohen; gehuwd met Suzanna ten Brink (Assen, 7 mei 1889 – Auschwitz, 22 oktober 1942, dochter van Noach ten Brink en Betje Hanouwer), 1 dochter en 1 zoon (overleven de oorlog niet), laatst woonachtig te Dalen, overleden op 9 november 1942 te Westerbork.
Zwarts, A. (Aron)
Slachter; geboren op 17 maart 1868 te Utrecht, zoon van Carel Zwarts en Johanna de Groote; gehuwd met Aaltje Hartz (Harderwijk, 27 mei 1871 – Sobibor, 2 juli 1943), 1 kind, laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 21 februari 1943 te Westerbork.
Niet-Westerborkers, begraven te Assen
Gans, A. (Abraham)
[48] Geboren op 7 september 1921 te Groningen, zoon van Meinhard Jacob Gans (Aduard, 3 april 1890 – Assen, 30 mei 1960) en Jennie Heilbron (Dinxperloo, 18 augustus 1891 – Auschwitz, 12 november 1942); “vele jaren” onderduiker, het laatst op de boerderij van E. Tietema te Kalenberg, daar op 30 maart 1944 neergeschoten bij een overval door de S.D., overleden op 31 maart 1944 in de ambulance rijdende van het ziekenhuis te Meppel naar het kamp te Westerbork. Gecremeerd te Westerbork, de urn met de as werd tijdens de bezetting te Diemen begraven; in 1946 werd de urn geplaatst in een graf naast dat van Johan Gans.
Gans, J. (Johan)
Geboren op 17 juni 1924 te Assen, zoon van Meinhard Jacob Gans (Aduard, 3 april 1890 – Assen, 30 mei 1960) en Jennie Heilbron (Dinxperloo, 18 augustus 1891 – Auschwitz, 12 november 1942); laatst woonachtig te Groningen, overleden op 30 september 1944 te Groningen. Na de oorlog samen met zijn broer Abraham begraven op de Joodse begraafplaats te Assen.
Lefkovics, J. (Jakob)
Geboren op 23 april 1913 te Kolonica (Hongarije), zoon van Lipot Lefkovics en Berta Kalkstein; overleden op 5 augustus 1944 te Ruinen (reisde als Joodse onderduiker met een vals persoonsbewijs; kwam om bij de treinbeschieting op 5 augustus 1944).
).
Wijk, L. (Levie) van der
Pluimveekoopman; geboren op 6 april 1876 te Hoogeveen, zoon van Jakob van der Wijk en Grietje Frank, overleden op 3 augustus 1943 te Hoogeveen (samen met zijn neef Manus van der Wijk geëxecuteerd in het Spaarbankbos).
Wijk, M. (Manus) van der
Pluimveekoopman; geboren op 4 januari 1883, zoon van N.N. en Betje van der Wijk, overleden op 3 augustus 1943 te Hoogeveen (samen met zijn neef Levie van der Wijk geëxecuteerd in het Spaarbankbos)
Overleden na september 1944
Herzfeld, M. (Martin)
Koopman. Geboren op 6 februari 1889 te Bochum (Duitsland), zoon van ?; gehuwd met J. Niemann (echtgenote en 1 inwonend kind hebben de oorlog overleefd), laatst woonachtig te Nieuwer-Amstel, overleden op 20 februari 1945 te Westerbork.
Zimmerman-da Silva Roza, A. (Alida)
Geboren op 12 januari 1888 te Amsterdam, dochter van Samuel da Silva Rosa en Sara Morpurgo; gehuwd met Friedrich Wilhelm Zimmermann (Essen, Duitsland, ± 1883 - ; kleermaker), laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 15 maart 1945 te Westerbork.
Rosenthal, Frank Ludwig
Levenloos geboren op 13 mei 1945 te Westerbork, zoon van Fritz Rosenthal, antiquair, en Hilde Wolf.
Voor de volledigheid geven we de namen van personen die overleden zijn in het kamp Westerbork, en (misschien of voorlopig) begraven werden op de Joodse begraafplaats te Assen.
Andriesen-Tels, E.D. (Esther Diena)
Geboren op 9 december 1864 te Rotterdam, dochter van Hartog Hijman Tels en Johanna Hijmans, gehuwd op 21 augustus 1896 te Rotterdam met Otto Andriesen (Vlissingen, 9 april 1861 – Den Haag, 22 maart 1905; notaris); laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 31 januari 1943 te Westerbork, herbegraven te Den Haag?
Cohen-Spott, G. (Gerda)
Geboren op 9 april 1920 te Berlijn, dochter van Fritz Spott en Frida Netzer; gehuwd met, en gescheiden van Horst Cohen; laatst woonachtig te , overleden op 17 september 1944 te Westerbork. Begraven of te Westerbork gecremeerd?
Dam, M. (Mozes) van
Geboren op 11 januari 1847 te Dordrecht, ouders onbekend; laatst woonachtig te Rotterdam, overleden op 3 december 1942 te Westerbork, begraven op de Joodse begraafplaats te Assen (nr. 67), herbegraven op de Joodse begraafplaats te Rotterdam.
Gazan, J.A. (Johanna Alexandrina)
Geboren op 28 augustus 1871 te Rotterdam, dochter van Samuel Gazan en Naatje Benedictus; secretaresse; laatst woonachtig te Rotterdam, overleden op 29 oktober 1942 te Westerbork, begraven op de Joodse begraafplaats te Assen, gecremeerd te Driehuis.
Gompertz-Cahen, W.A. (Wilhelmina Alwina)
Geboren op 15 augustus 1859 te Mülheim am Rhein (Duitsland), dochter van ?; gehuwd geweest met Abraham Ernst Gompertz (Amsterdam, 18 januari 1858 – Keulen, 1 juni 1935), laatst woonachtig te , overleden op 30 januari 1943 te Westerbork. Op 3 februari 1943 begraven te Assen, op 11 maart 1943 herbegraven op begraafplaats Zorgvlied te Amsterdam.
Hijman-Harkman, E.E.C.R. (Elisabeth Eleanora Catharina René)
Geboren op 5 december 1906 te Amsterdam, dochter van Louis Harkman en ?; gehuwd met Abraham Hijman (Amsterdam, 29 augustus 1897 – Auschwitz, 16 februari 1943; handelsreiziger), 2 kinderen (hebben de oorlog niet overleefd), laatst woonachtig te Den Haag, overleden op 25 januari 1943 te Westerbork, op 27 januari 1943 begraven te Assen, op 5 juni 1943 herbegraven te Wassenaar.
Jacoby-Mendel, C. (Clara)
Geboren op 30 september 1860 te Bunzlau, Schlesien (= Boleslawiec, Polen), dochter van Wolf Mendel en Hulda Haijn; gehuwd geweest met Julius Jacoby, laatst woonachtig te Den Haag, overleden op 25 december 1942 te Westerbork, gecremeerd te Westerveld.
Plantinga-Korper, G. (Golda)
Geboren op 20 april 1914 te Amsterdam, dochter van Jacob Korper en Celine Pach; gehuwd met Y. Plantinga, confectienaaister; laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 30 november 1942 te Westerbork, begraven op de Joodse begraafplaats te Assen, herbegraven op de Joodse begraafplaats te Diemen.
Staal, E. (Emanuël)
Diamantslijper, beheerder leesbibliotheek. Geboren op 19 december 1852 te Amsterdam, zoon van Levie Mozes Staal en Branca Moses Agtienribbe; gehuwd geweest met Mietje Andries Groenewoudt (Veere, 9 november 1862 – Amsterdam, 9 februari 1935), laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 22 januari 1943 te Westerbork. Begraven te Assen; herbegraven op 11 februari 1943 te Muiderberg.
Stam-Swaab, F. (Flora) van der
Geboren op 21 november 1874 te Amsterdam, dochter van Samuel Swaab en Leentje de Wind; gehuwd geweest met Heijman van der Stam (Zegwaard, 13 januari 1871 - Amsterdam, 1 september 1941); laatst woonachtig te Amsterdam, overleden op 13 december 1942 te Westerbork, begraven op de Joodse begraafplaats te Assen, herbegraven op de Joodse begraafplaats te Diemen.
Troostwijk, I. (Isaac)
Geboren op 24 september 1880 te Amsterdam, zoon van Israel Troostwijk en Clara van der Sluis; gehuwd met Maria Anna van der Heijden (Oisterwijk, 30 maart 1875, dochter van Mozes van der Heijden en Carolina van de Waal – Auschwitz, 1 februari 1943), overleden op 28 november 1942 te Westerbork, begraven op 1 december 1942 te Assen, herbegraven te ?
Lijst van jodentransporten Nederland:
- 27 februari 1941 Schoorl (Station Alkmaar) 390 personen Mauthausen Personen van de razzia in Amsterdam op 22-23 februari en groep Den Haag, via Buchenwald.
- 22 mei 1941 Schoorl (Station Alkmaar) 342 personen Mauthausen Personen van de razzia in Amsterdam op 22-23 februari.
- 22 juni 1941 Schoorl (Station Alkmaar) 277 personen Mauthausen Personen van de razzia in Amsterdam op 11 juni
- 16 september 1941 Enschede 104 personen 17 september 1941 Mauthausen Personen van razzia in Enschede op 13-14 september
- 9 (?) oktober 1941 Arnhem 72 personen Mauthausen Personen van razzia op 8-9 oktober in Gelderland
- woensdag 15 juli 1942 Westerbork 1135 personen 16 juli 1942 Auschwitz Eerste transport vanuit kamp Westerbork
- donderdag 16 juli 1942 Westerbork 895 personen 17 juli 1942 Auschwitz Binnen deze groep 309 Joden die de dag van vertrek aankwamen vanuit Kamp Amersfoort
- dinsdag 21 juli 1942 Westerbork 931 personen 22 juli 1942 Auschwitz
- vrijdag 24 juli 1942 Westerbork 1000 personen 25 juli 1942 Auschwitz
- maandag 27 juli 1942 Westerbork 1010 personen 28 juli 1942 Auschwitz
- vrijdag 31 juli 1942 Westerbork 1007 personen 1 augustus 1942 Auschwitz
- maandag 3 augustus 1942 Westerbork 1013 personen 4 augustus 1942 Auschwitz
- vrijdag 7 augustus 1942 Westerbork 987 personen 8 augustus 1942 Auschwitz
- maandag 10 augustus 1942 Westerbork 559 personen 11 augustus 1942 Auschwitz
- vrijdag 14 augustus 1942 Westerbork 505 personen 15 augustus 1942Auschwitz
- maandag 17 augustus 1942 Westerbork 506 personen 18 augustus 1942 Auschwitz
- vrijdag 21 augustus 1942 Westerbork 1008 personen 22 augustus 1942 Auschwitz
- maandag 24 augustus 1942 Westerbork 519 personen 25 augustus 1942 Auschwitz
- vrijdag 28 augustus 1942 Westerbork 608 personen 30 augustus 1942 Auschwitz Coseltransport waarbij 170 mannen de trein in Koźle (Kosel) moesten verlaten, met als doel dwangarbeid te verrichten.
- maandag 31 augustus 1942 Westerbork 560 personen 1 september 1942 Auschwitz 200 personen moesten de trein in Kosel verlaten.
- vrijdag 4 september 1942 Westerbork 714 personen 5 september 1942 Auschwitz 200 personen moesten de trein in Kosel verlaten.
- maandag 7 september 1942 Westerbork 930 personen 8 september 1942 Auschwitz 110 personen moesten de trein in Kosel verlaten.
- vrijdag 11 september 1942 Westerbork 874 personen 12 september 1942 Auschwitz 140 personen moesten de trein in Kosel verlaten.
- maandag 14 september 1942 Westerbork 902 personen
- 16 september 1942 Auschwitz personen 120 personen moesten de trein in Kosel verlaten.
- vrijdag 18 september 1942 Westerbork 1004 personen 20 september 1942 Auschwitz Ongeveer 200 personen moesten de trein in Kosel verlaten.
- maandag 21 september 1942 Westerbork 713 personen 22 september 1942 Auschwitz
- vrijdag 25 september 1942 Westerbork 928 personen 26 september 1942 Auschwitz
- maandag 28 september 1942 Westerbork 610 personen 30 september 1942 Auschwitz
- vrijdag 2 oktober 1942 Westerbork 1014 personen 3 oktober 1942 Auschwitz Eerste transport via de spoorlijn vanuit het kamp. 160 personen moesten de trein in Kosel verlaten.
- maandag 5 oktober 1942 Westerbork 201 personen 27 oktober 1942 Auschwitz Eerste doorsturing van 10.000 personen uit Joodse werkkampen. 550 personen moesten de trein in Kosel verlaten.
- vrijdag 9 oktober 1942 Westerbork 1703 personen 11 oktober 1942 Auschwitz
- maandag 12 oktober 1942 Westerbork 1711 personen 14 oktober 1942Auschwitz
- vrijdag 16 oktober 1942 Westerbork 1710 personen 18 oktober 1942 Auschwitz 570 personen moesten de trein in Kosel verlaten.
- maandag 19 oktober 1942 Westerbork 1327 personen 21 oktober 1942 Auschwitz
- vrijdag 23 oktober 1942 Westerbork 988 personen 25 oktober 1942 Auschwitz 170 personen moesten de trein in Kosel verlaten.
- maandag 26 oktober 1942 Westerbork 841 personen 27 oktober 1942 Auschwitz
- vrijdag 30 oktober 1942 Westerbork 659 personen 1 november 1942 Auschwitz 200 personen moesten de trein in Kosel verlaten.
- maandag 2 november 1942 Westerbork 954 personen 4 november 1942 Auschwitz 260 personen moesten de trein in Kosel verlaten.
- vrijdag 6 november 1942 Westerbork 465 personen 7 november 1942 Auschwitz 110 personen moesten de trein in Kosel verlaten.
- dinsdag 10 november 1942 Westerbork 758 personen 12 november 1942 Auschwitz 180 personen moesten de trein in Kosel verlaten.
- maandag 16 november 1942 Westerbork 761 personen ---Auschwitz 100 personen moesten de trein in Kosel verlaten.
- vrijdag 20 november 1942 Westerbork 726 personen 21 november 1942 Auschwitz
- dinsdag 24 november 1942 Westerbork 709 personen 26 november 1942 Auschwitz Waaronder 110 joodse Nijmegenaren opgepakt bij de razzia van 17 november 70 personen moesten de trein in Kosel verlaten.
- maandag 30 november 1942 Westerbork 826 personen 2 december 1942 Auschwitz'Kattenburg'-transport (367 Joodse medewerkers van de Amsterdamse confectiefabriek Hollandia Kattenburg) 170 personen moesten de trein in Kosel verlaten.
- vrijdag 4 december 1942 Westerbork 811 personen 6 december 1942 Auschwitz
- dinsdag 8 december 1942 Westerbork 927 personen 10 december 1942 Auschwitz 60 personen moesten de trein in Kosel verlaten.
- zaterdag 12 december 1942 Westerbork 757 personen 14 december 1942 Auschwitz Laatste transport van dit jaar vanwege treinmaterieel voor Kerstreces militairen
- maandag 11 januari 1943 Westerbork personen 750 personen 13 januari 1943 Auschwitz
- maandag 18 januari 1943 Westerbork 748 personen 20 januari 1943 Auschwitz
- vrijdag 22 januari 1943 Apeldoorn 921 personen 24 januari 1943 Auschwitz Ziekentransport Het Apeldoornsche Bosch
- zaterdag 23 januari 1943 Westerbork 516 personen 24 januari 1943 Auschwitz
- vrijdag 29 januari 1943 Westerbork 659 personen 31 januari 1943 Auschwitz
- dinsdag 2 februari 1943 Westerbork 890 personen 4 februari 1943 Auschwitz
- dinsdag 9 februari 1943 Westerbork 1184 personen 11 februari 1943 Auschwitz
- dinsdag 16 februari 1943 Westerbork 1108 personen 18 februari 1943 Auschwitz
- dinsdag 23 februari 1943 Westerbork 1101 personen 25 februari 1943Auschwitz.
- dinsdag 2 maart 1943 Westerbork 1105 personen 5 maart 1943 Sobibór Eerste transport naar Sobibor, met personenwagons. Geen overlevenden.
- dinsdag 9 maart 1943 Westerbork 33 personen Liebenau Kamp Steyerberg
- woensdag 10 maart 1943 Westerbork 1105 personen 13 maart 1943 Sobibór Waaronder wezen van het Joods weeshuis Den Haag. Laatste vervoer naar deze bestemming met personenwagons. 13 overlevenden.
- woensdag 17 maart 1943 Westerbork 964 personen 20 maart 1943 Sobibór . 1 overlevende.
- dinsdag 23 maart 1943 Westerbork 1250 personen 26 maart 1943 Sobibór. Geen overlevenden.
- dinsdag 30 maart 1943 Westerbork 1255 personen 2 april 1943 Sobibór Geen overlevenden.
- dinsdag 6 april 1943 Westerbork 2020 personen 9 april 1943. Selma Wijnberg en Ursula Stern overleefden.
- dinsdag 13 april 1943 Westerbork 1204 personen 16 april 1943 Sobibór.Geen overlevenden.
- dinsdag 20 april 1943 Westerbork 1166 personen 23 april 1943 Sobibór. Geen overlevenden.
- woensdag 21 april 1943 Amsterdam 2952 personen 2 april 1943 Theresienstadt Eerste transport naar Theresienstadt. Bestond voornamelijk uit Duitse Joden waarvan 195 vanuit Westerbork naar Amsterdam waren gekomen.
- dinsdag 27 april 1943 Westerbork 1204 personen 30 april 1943 Sobibór. Geen overlevenden.
- dinsdag 4 mei 1943 Westerbork 1187 personen 7 mei 1943 Sobibór. Geen overlevenden.
- dinsdag 11 mei 1943 Westerbork 1446 personen 14 mei 1943 Sobibór. Jozef Wins als enige overlevende.
- dinsdag 18 mei 1943 Westerbork 2511 personen 21 mei 1943 Sobibór. Geen overlevenden.
- dinsdag 25 mei 1943 Westerbork 2862 personen 28 mei 1943 Sobibór. Geen overlevenden.
- woensdag 26 mei 1943 Amsterdam 22 personen 7 mei 1943 Theresienstadt
- dinsdag 1 juni 1943 Westerbork 300 personen 64 juni 1943 Sobibór Waaronder Jules Schelvis als enige overlevende.
- dinsdag 8 juni 1943 Westerbork 3017 personen 11 juni 1943 Sobibór Kindertransporten Kamp Vught. Geen overlevenden.
- dinsdag 29 juni 1943 Westerbork 2397 personen 2 juli 1943 Sobibór. Geen overlevenden.
- dinsdag 6 juli 1943 Westerbork 2417 personen 9 juli 1943 Sobibór. Geen overlevenden.
- dinsdag 13 juli 1943 Westerbork 1988 16 juli 1943 Sobibór. Geen overlevenden.
- dinsdag 20 juli 1943 Westerbork 2209 personen 23 juli 1943 Sobibór. Geen overlevenden.
- dinsdag 24 augustus 1943 Westerbork 1001 personen 26 augustus 1943 Auschwitz
- dinsdag 31 augustus 1943 Westerbork 1004 personen 2 september 1943 Auschwitz
- dinsdag 7 september 1943 Westerbork 987 personen 9 september 1943 Auschwitz
- dinsdag 14 september 1943 Westerbork 1005 personen 16 september 1943 Auschwitz 305?Theresienstadt (Bergen-Belsen) Dit transport met veel Duitse emigranten werd vanwege een overvol Theresienstadt eerst naar Bergen-Belsen gebracht. Op 25 januari 1944 werden 283 hiervan naar Theresienstadt overgebracht.
- dinsdag 21 september 1943 Westerbork 979 personen 23 september 1943 Auschwitz. Waaronder 300 personen een dag eerder vertrokken per trein vanuit kamp Vught
- dinsdag 19 oktober 1943 Westerbork 1007 personen 21 oktober 1943 Auschwitz Transport een dag eerder vertrokken per trein vanuit kamp Vught
- maandag 15 november 1943 Vught 1149 personen 18 november 1943 Auschwitz
- dinsdag 16 november 1943 Westerbork 995 personen 17 november 1943 Auschwitz Laatste transport van dit jaar wegens treinmaterieel voor Kerstreces militairen en quarantaine kamp wegens kinderverlamming
- dinsdag 11 januari 1944 Westerbork 1037? personen Bergen-Belsen Eerste transport naar concentratiekamp Bergen-Belsen.
- dinsdag 18 januari 1944 Westerbork 870 personen 20 januari 1944 Theresienstadt.
- dinsdag 25 januari 1944 Westerbork 948 personen 27 januari 1944 Auschwitz
- dinsdag 1 februari 1944 Westerbork 908 personen 1 februari 1944 Bergen-Belsen In dit transport ook 27 Hongaarse Joden.
- dinsdag 8 februari 1944 Westerbork 1015 personen 10 februari 1944 Auschwitz.
- dinsdag 15 februari 1944 Westerbork 773? personen Bergen-Belsen
- vrijdag 25 februari 1944 Westerbork 809/811 personen 26 februari 1944 Theresienstadt Hierbij ook 308 Portugese Joden die begin februari 1943 vanuit Amsterdam naar Westerbork waren gekomen.
- vrijdag 3 maart 1944 Westerbork 732 personen 5 maart 1944 Auschwitz
- woensdag 15 maart 1944 Westerbork 210? personen Bergen-Belsen
- donderdag 23 maart 1944 Westerbork 599 personen 25 maart 1944 Auschwitz
- woensdag 5 april 1944 Westerbork Een trein met vijf verschillende bestemmingen. 289 personen 7 april 1944 Theresienstadt 240 Joden in goederenwagons naar Auschwitz. 101 Joden in twee passagierswagons naar Bergen-Belsen. Daarnaast 41 vrouwen en kinderen naar Ravensbrück (een wagon), en 28 mannen naar Buchenwald (een wagon), voornamelijk Roemeense Joden. In Assen werden goederenwagons gekoppeld met 625 Joden vanuit België voor Auschwitz. 1017 personen april 1944 Bergen-Belsen. 240 personen 7 april 1944 Auschwitz 417 personen april 1944 Ravensbrück 28 personen 7 april 1944 Buchenwald
- vrijdag 19 mei 1944 Westerbork 453 personen 21 mei 1944 Auschwitz. Vertrek vastgelegd in de Westerbork film. Bij dit transport kwamen ook 245 Roma. In Assen werd de trein gekoppeld met 507 gedeporteerden van het 25e transport vanuit kamp Mechelen.238? Bergen-Belsen
- zaterdag 3 juni 1944 Vught 496? personen Auschwitz Laatste Joden uit kamp Vught op transport naar Auschwitz.
- maandag 31 juli 1944 Westerbork 213 personen 2 augustus 1944 Theresienstadt. 178? personen Bergen-Belsen
- zondag 3 september 1944 Westerbork 1019 personen 5 september 1944 Auschwitz Laatste transport naar Auschwitz.
- maandag 4 september 1944 Westerbork 2081/2087 personen 6 september 1944 Theresienstadt Laatste transport naar Theresienstadt
- woensdag 13 september 1944 Westerbork 279? personen Bergen-Belsen.
De bewakers van Kamp Westerbork
Als de SS in juli 1942 kamp Westerbork overneemt, dat in 1939 gebouwd wordt als Centraal Vluchtelingenkamp, krijgt het zijn nieuwe functie als Durchgangslager voor Joden, Sinti en Roma. Orde en tucht worden nog belangrijker dan voorheen. Na de overname worden wachttorens gebouwd, prikkeldraadversperringen aangelegd en een kampgracht gegraven. Het is niet nodig om de bestaande kamporganisatie de veranderen.
Voor de bewaking van kamp Westerbork zijn geen brute sadisten nodig, zoals in andere kampen wel het geval is. SS-commandant Albert Konrad Gemmeker is verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken, orde en rust, maar vooral de transporten het ‘Oosten’. Gemmeker heeft slechts een tiental SS'ers, die aan het oostfront gewond geraakt zijn, tot zijn beschikking. Zij krijgen hulp van de uit Joden samengestelde Ordedienst (OD), door andere ingezetenen ook wel aangeduid als de Joodse SS, en van de Marechaussee, die de buitenbewaking doet.
Een “succesvol” kamp
Niet alleen de SS en SD, de OD en de Nederlandse Marechaussee vervullen een rol, ook de Grune Polizei, de Grenzschutz en het Politiebataljon Amsterdam werken er aan mee om de deportatiemachine op volle toeren te laten draaien. In 1944 worden de marechaussees rond het kamp vervangen door een politiebataljon uit Amsterdam. De marechaussees hebben het vertrouwen van de bezetters verloren, omdat er vrij veel wordt gesmokkeld en er te veel contacten ontstaan met de Joden. In al hun gruwelijkheid zijn de maatregelen van het kampbestuur zeer effectief: van de ruim honderdduizend Joden weten er slechts enkele honderden te ontkomen
Vooral de rol van de Marechaussee wordt decennia lang in de doofpot gestopt. In de lente van 1941 gaven de Duitsers te kennen een politieopleidingsschool op te willen zetten. Tot ontzetting van de leiding van de Marechaussee was de nazi-ideologie onderdeel van het lespakket. Van de Marechaussee werd verlangd dat het korps ervaren politiemensen zou leveren, die als docent dienden te gaan werken. De Marechaussee komt in zijn geheel onder het gezag en beheer van het departement van Justitie en wordt daarmee een burgerlijk rijkspolitiekorps.
In mei 1942 werden alle vooroorlogse Nederlandse officieren, inclusief die van de Marechaussee, door de Duitsers in krijgsgevangenschap afgevoerd. De Marechaussee werd hiermee als het ware onthoofd. Op sleutelposities worden personen geplaatst die lid van de NSB en/of lid van de SS zijn. De Duitsers ontnemen de marechaussee het predicaat 'Koninklijk'. De manschappen - uit de drie noordelijke provincies- doen in Hooghalen ook geen 'koninklijk' werk meer. Tot de aanleg van een spoorlijn van Hooghalen naar het kamp in november 1942 is het onder meer hun taak om groepen Joodse mannen, vrouwen en kinderen, die arriveren of gedeporteerd worden te begeleiden op hun voettocht tussen het treinstation in Hooghalen en Kamp Westerbork.
In januari 1943 neemt de Marechaussee de taak om het kamp te bewaken geheel over van het SS bataljon. De Marechaussee zien er op toe dat de Joden in de veewagens komen en bemannen de wachttorens rondom het kamp. Vele marechaussees bejegen de gevangenen goed en hulpvaardig, voor zover die ruimte er is. Maar bijvoorbeeld bevelhebber hoofdwachtmeester Albert de Jong is duidelijk een nazi sympathisant. Hij slaat gevangenen. Voor het op 'voorbeeldige wijze' uitvoeren van zijn 'zeer zware' taak wordt hij op voorspraak van commandant Gemmeker op 17 februari 1944 bevorderd.
Die Gemmeker die volgens gevangenen mishandeling niet toestond. Een gevangenen verklaar tijdens de rechtszaak dat De Jong, in het bijzijn van twee Duitsers, een gevangene zo hard heeft geslagen, dat het gegil twee barakken verder te horen was. In 1947 wordt De Jong tot twaalf jaar cel veroordeeld. Ook wachtmeester Paulus de Haan uit Heerenveen slaat er tussen oktober en december 1943 flink op los. Volgens plaatsgenoot wachtmeester Jacob de Boer slaat hij in opdracht van Gemmeker (!) een Joods meisje. Plichtijver ook bij opperwachtmeester Bethandus Paridaen als in november 1943 op het station van Beilen drie Joden uit een trein ontsnappen en kampbewaker Paridaen in de achtervolging gaat en er eentje weer weet te pakken. Wachtmeester De Jong adviseert de Zeeuw Paridaen uit St Kruis na 'zo'n flink optreden' te bevorderen.
Van de politiemensen, die aan het eind van de bezetting in dienst zijn, wordt in totaal 19 procent gestraft. Tientallen politiemensen krijgen gevangenisstraffen opgelegd, met name nationaalsocialistische korpschefs en diensthoofden en medewerkers van speciale eenheden die Joden, onderduikers en verzetsmensen opsporen en oppakken. Volgens de Staatscourant worden 1954 politiemannen op grond van het zuiveringsbesluit uit de verschillende korpsen ontslagen.
Er zijn sterke aanwijzingen dat de marechaussees meer wisten van het lot van de kampbewoners dan gedacht. De reputatie van de Koninklijke Marechaussee is besmeurd door de bewakingsactiviteiten van het doorgangskamp Westerbork, waardoor de Marechaussee tijdens de Nationale Herdenking op 4 mei een ondergeschikte rol speelt. Commandant luitenant-generaal Dick van Putten zegt in 2010: 'Ik besef dat deze marechaussees onder een fout regime, op een verkeerde plaats, in een verkeerde tijd, volstrekt verkeerde taken uitvoerden. Deze inzet ten dienste van de bezetter had nooit mogen gebeuren. Ik betreur dit zeer.'
Buiten Nederland blijft de naam Koninklijke Marechaussee wel voortbestaan. Zo’n tweehonderd marechaussees weten ons land na de capitulatie te verlaten en voegen zich bij de Regering in Londen waar zij onder meer de beveiliging van de Koninklijke familie in Engeland. Bovendien is een aantal marechaussees tijdens de oorlog boven Nederland gedropt als geheimagent, zoals Willem van der Veer. Hij is bij de bevrijding van Kamp Westerbork.
De marechaussee-brigade van Grootegast weigert in maart 1943 om Joden op te halen. Hun arrestatie en overbrenging van elf mannen naar het concentratiekamp Vught wordt ter afschrikking aan alle politiekorpsen gemeld. Volgens Gewestcommandant De Boer schaadt hun gedrag de reputatie van loyale plichtsvervulling en absolute betrouwbaarheid van de Nederlandse politie. Maar ook in Nunspeet, Kampen, Assen, Ermelo, Enschede en Utrecht weigeren politiemensen aan ophaalacties mee te doen. Een Duits opsporingsregister uit 1943 vermeldt de namen van 98 ondergedoken politiemannen in één maand.
Dat de bewakers voor een noodlottig dilemma stonden - bewaken of naar het oostfront - is lang onderbelicht gebleven. 'Kamp Westerbork was onderdeel van een harteloze vernietigingsmachine en in die vernietigingsmachine deden vele radertjes hun werk”, zo zegt commandant luitenant-generaal Harry van den Brink bij een boekpresentatie in 2016. 'De Marechaussee was één van die radertjes.' Na de oorlog krijgt de Marechaussee weer het predicaat ‘koninklijk’.
De Joodse OD’ers krijgen op hun kampkaart een vrijstelling voor de transporten, maar wel met de belofte dat ze de eersten zullen zijn voor straftransport als ze hun werk niet goed doen. 'We waren allemaal opgesloten en moesten allemaal mee doen, niemand kon nee zeggen', vertelt Hans Margules kampgevangene en lid van de Ordedienst. 'We deden niet met de Duitsers mee, we vochten alleen voor ons eigen lijfsbehoud.' Medegevangene Philip Mechanicus had een ander beeld van de OD. 'Zij dragen, evenals de Grüne Polizei, groene uniformen en hoge kaplaarzen. Zij zijn geháát als de pest', schrijft hij. Bizar wordt het als zo’n honderd leden van de Ordedienst van het kamp worden ingezet om elders in het land bejaardentehuizen en psychiatrische ziekenhuizen leeg te halen. Sommigen zitten in een dwangbuis. Ze worden in wagons gepropt.
Ook geven getuigenverslagen van gevangenen inzicht in het beeld dat zij van de bewakers hadden en reflecteren voormalige bewakers op hun eigen rol. 'Maar waar kwamen de bevelen vandaan die Kamp Westerbork maakten tot deportatiemachine?' 'Die kwamen van de Duitse bezetter.'
Het is een ontzettend gevoelig onderwerp, waar de mensen die er mee te maken hebben gehad weinig over willen vertellen. Ze hebben het verdrongen of weg gestopt', Feitelijk vormgegeven door de Nederlanders en vervolmaakt door de Duitsers.
Namenlijst kamppersoneel:
lijst is niet compleet
D
- Erich Deppner
- Josef Hugo Dischner
G
- Albert Konrad Gemmeker
S
- Kurt Schlesinger
Onbekende kinderen:
De onbekende kinderen van kamp Westerbork waren een groep van 54 jonge Joodse kinderen in de leeftijd van nul tot en met elf jaar, zonder identiteitspapieren, die gedurende de vervolging in de Tweede Wereldoorlog in Nederland hun ouders waren kwijtgeraakt en in kamp Westerbork terechtkwamen. Op een na overleefden deze kinderen de concentratiekampen.
Het waren voor het merendeel Nederlandse kinderen, maar sommigen waren kinderen van Duitse ouders die tussen 1933 en 1939 gevlucht waren naar Nederland wegens het antisemitisme in Duitsland. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden deze kinderen naar onderduikadressen gebracht in de hoop dat ze de oorlog ongedeerd zouden overleven. Een aantal van hen werden op verschillende manieren verraden en naar kamp Westerbork gebracht.
Eenmaal aangekomen in Westerbork werden de kinderen dezelfde ochtend geregistreerd. Voor zover ze over papieren en bezittingen beschikten, werden die ingenomen. Van elk kind werd een klein dossier gemaakt. In het dossier stond vermeld hoe de onderduiksituatie was, een verslag van het verhoor van de onderduikouders en eventuele identiteitspapieren. Doordat de kinderen nog heel jong waren, wisten sommigen alleen hun schuilnaam. Kinderen van wie de afkomst onzeker was, registreerde men als 'onbekend'. Deze kinderen kregen een naamplaatje om hun hals waarop stond: Unbekanntes Kind of een vermoedelijke naam. De hele groep kinderen werd beschouwd als weeskinderen. Ze stonden bekend in de administratie als 'Gruppe Unbekannte Kinder' en werden gehuisvest in barak nummer 35.
In het kamp was het echtpaar Otto en Hennie Birnbaum verantwoordelijk voor deze kinderen. De kleinsten, van nul tot zes jaar, werden opgevangen in een crèche. De andere kinderen gingen naar school. Zij kregen les van Otto en werden verzorgd door Hennie. De kinderen werden geacht allerlei klusjes te doen. Ook werd van kinderen van drie jaar en ouder geëist dat ze aanwezig waren bij het appel, vaak onder spartaanse omstandigheden. In het kamp werden ter afleiding en ontspanning ook activiteiten en sportwedstrijden georganiseerd. Voor verzorgingsbehoeftigen was er een ziekenhuisbarak.
De gemiddelde leeftijd van de 'onbekende kinderen' was vier jaar. Een mens herinnert zich meestal weinig van zijn eerste levensjaren. Dit was ook het geval bij deze kinderen. Veel van hen herinneren zich als in een roes wat er in Westerbork gebeurde. De kinderen waren in het kamp zonder hun ouders of enige familie. Ze hadden later wel herinneringen aan de Birnbaums als hartelijke en warme mensen, vervangende ouders die hun veel liefde gaven in een harde en onzekere tijd. Door deze twee mensen voelden de kinderen zich niet reddeloos verloren.
Westerbork was een doorvoerkamp naar de vernietigingskampen. Met de laatste trein uit Westerbork, van 13 september 1944, werden de kinderen op transport gesteld naar Bergen-Belsen. Met de kinderen werden vier kampgevangenen als begeleidster meegestuurd. Een baby van negen maanden, Henriëtte Delia (Jetje) Hamburger, overleefde het transport niet door een longontsteking. De overige kinderen overleefden allen de concentratiekampen Bergen-Belsen en Theresienstadt.
Naschrift
Concentratiekamp bij Hooghalen. Vooral bekend c.q. berucht als 'Durchgangslager'; tijdens WO II vonden van hieruit de deporaties van Nederlandse Joden naar de vernietigingskampen in het Oosten plaats.
Kamp Westerbork was geen schepping van de Duitse bezetter, maar werd in opdracht van de Nederlandse regering gebouwd. Het is niet gesticht tijdens de Duitse bezetting, maar reeds in 1939 gebruik genomen. Het was niet gepland om radertje te zijn in de nazi-vernietigingsmachine, maar gebouwd om te dienen als opvangkamp voor joodse vluchtelingen. De geschiedenis van kamp Westerbork eindigde niet met de bevrijding in 1945. Tot 1971 bleef het in gebruik, voor wisselende groepen gevangenen en bewoners. Afbraak volgde.
Vluchtelingenkamp - Kamp Westerbork is in 1939 gebouwd als centraal vluchtelingenkamp in opdracht van de Nederlandse overheid voor de opvang van joodse vluchtelingen uit Duitsland. Spoedig na de machtsovername van Adolf Hitler (1933) kwamen de eerste politieke en joodse vluchtelingen uit Duitsland Nederland binnen. De regering liet met grote terughou-dendheid deze vluchtelingen toe. Economische argumenten wogen in de regel zwaarder dan overwegingen van humanitaire aard. Vluchtelingen werden veelal als 'ongewenscht element' beschouwd. Naarmate de toeloop groter werd, werd de toelating stringenter. In mei 1938 gingen de grenzen geheel dicht. De Reichskristallnacht van 9 op 10 november 1938 bracht een nieuwe stroom aan joodse vluchtelingen. Door de haast kwamen velen ook illegaal. Meerdere duizenden werden toegelaten, op voorwaarde dat ze in kampen zouden worden ondergebracht. Deze moesten worden gefinancierd door de joodse gemeenschap in ons land.
De onoverzichtelijkheid van de tientallen vluchtelingenopvangkampen leidde ertoe dat besloten werd één centraal kamp voor joodse vluchtelingen in te rich-ten. Het Comité voor Joodse Belangen moest zich garant stellen voor de kosten (meer dan één miljoen gulden). Op 1 januari 1941 zou het Comité het eerste deel moeten aflossen. De komst van de oorlog verhinderde dit. Elspeet op de Veluwe werd hiervoor gekozen. Daartegen rezen bezwaren, van de ANWB en van één van de buren. De laatste, koningin Wilhelmina, achtte het kamp te dicht bij haar zomerverblijf. Het gevolg was een nieuwe zoektocht met als resultaat het besluit te komen tot een kamp op een heideveld in de gemeente Westerbork, vlakbij het dorp Hooghalen. Het kamp mocht niet midden in de bewoonde wereld komen. Voorkomen moest worden dat de Duitse Joden deel uit gingen maken van de Nederlandse samenleving.
Op 19 juli 1939 werd opdracht gegeven tot de bouw van het kamp. Op 9 oktober kwam de eerste groep vluchtelingen in Centraal Vluchtelingenkamp Westerbork aan. Het was de bedoeling dat er zo'n 2.500 mensen zouden worden gehuisvest. Naast opvang voor semi-permanent verblijf moest het kamp vooral opleidingsplaats zijn. Dit om zo meer prikkel tot emigra-tie te geven. De eerste groepen vluchtelingen troffen een kamp in aanbouw aan. Zij werden ingezet bij de bouwwerkzaamheden en bij de ontginning van de omgeving. De huidige bossen van de boswachterij Hooghalen zijn deels door hen aangeplant. Het kamp naderde slechts langzaam zijn voltooiing. Tot 10 mei 1940 nam de bevolking toe tot iets meer dan 700 zielen.
Met de Duitse inval werd het kamp geëvacueerd om de gevluchte Joden in veiligheid te brengen. Dit mislukte. Spoedig nadien mochten zij zonder speciale toestemming het kamp niet meer verlaten. In opdracht van de Duitse autoriteiten moesten ook andere Duits-joodse vluchtelingen zich naar het kamp begeven. Het kamp bleef vooreerst onder Nederlandse leiding staan. Van enige bewegingsvrijheid voor de vluchtelingen was in Westerbork nauwelijks sprake meer. In de loop van 1942 kwam er een definitief einde aan het 'zachte karakter' van de gevangenis en wijzigde de functie van het kamp zich in een doorgangskamp.
Durchgangslager - Ontstaan - De ongeveer 140.000 in Nederland levende Joden konden na de Duitse inval in mei 1940 nog betrekkelijk rustig leven. De eerste fase in de Jodenvervolging was de segregatie. Een zichtbare stap was de invoering van de verplichte Jodenster in april 1942. De tweede fase was het concentreren van een groot deel van de Joden in een drietal wijken in Amsterdam. Bij de volgende stap van de bezetter tegen de Joden speelde kamp Westerbork een centrale rol. Midden 1941 was besloten dat in 1942 de Entjüdung van Nederland moest beginnen. De Joden zouden naar werkkampen in Oost-Europa worden gestuurd. Voor het zo geolied mogelijk laten verlopen van deze verplaatsing hadden de nazi's een door-gangs-kamp nodig. Voor dit doel was het vluchtelingenkamp in Westerbork uiterma-te geschikt. Eind 1941 werd het besluit genomen Westerbork voor deportatiedoeleinden gereed te maken. De kosten, zoals uitbreiding met 24 grote barakken, werden betaald met in beslaggenomen joodse vermogens. Wat er werkelijk met de Joden zou gaan gebeuren werd besproken op de Wannseeconferentie op 20 januari 1942. Daar viel het besluit tot een systematische, grootschalige en industriële wijze vermoorden van alle Joden in Europa.
Op 1 juli 1942 werd kamp Westerbork overgenomen door de Befehlshaber der Sicherheitspolizei und des SD. De nieuwe naam gaf aan welke functie het moest verrichten: Polizeiliches Judendurchgangslager. Alle Joden in Nederland zouden van hieruit moeten worden gedeporteerd. Het kamp was als het ware een sluis in het Duitse systeem. Vanuit Berlijn werd doorgegeven hoeveel Joden er op een bepaalde dag op transport moesten worden gesteld. Zij werden geput uit het reservoir dat doorvoerkamp Westerbork was. Het was voor de nazi's zaak het bevolkingspeil van dit kamp op minimaal beno-digde hoogte te houden om op elk moment het gevraagde 'transportmateriaal' te kunnen leveren.
Organisatie - De leiding van het kamp was sinds oktober 1942 in handen van SS-Ober-sturmführer Albert Konrad Gemmeker. Zijn voorgangers voldeden niet aan de gestelde eisen. De leiding in Berlijn wilde de Joden zo snel en geruisloos mogelijk deporteren. Het harde optreden van de eerste commandanten riep teveel weerstand en onrust in het kamp op. Gemmeker daarentegen stelde er een eer in het Durchgangslager perfect te doen functioneren, zonder wrijving, zonder incidenten. Hij kwam naar voren als een keurige heer, die de Joden correct behandelde. In de dagelijkse gang van zaken greep hij nauwelijks in. Zijn voornaamste zorg was het voldoen aan het wekelijks te leveren aantal Joden. De organisatie daartoe liet hij over aan gevangenen.
Reeds in de tijd van het vluchtelingenkamp was er een kamporganisatie opgezet door de Duitse Joden. Deze Alte Lagerinsassen bleven de overhand houden in de kamporganisatie. Als een vorst binnen het kamp functioneerde Kurt Schlesinger. Hij was de eerste Dienstleiter omdat hij de leiding had over de belangrijkste afde-ling: de administratie. Hier werden de transportlijsten samengesteld. Zolang de joodse kampstaf zich hield aan het door Gemmeker doorgegeven aantal te deporteren mensen was hun macht over de medegevangenen zeer groot. En waren zij in staat anderen in bescherming te nemen. Er was een grote mate van afstand tussen hen die een functie hadden en de massa. Men voelde de afstand en gedroeg zich dienovereenkomstig: kamparistocratie tegenover transportmateriaal. Doordat het overwegend Duitse Joden waren die in de kampleiding zaten was de animositeit tussen Alte Lagerinsassen en Nederlandse gevangenen groot.
De kamporganisatie kende vele afdelingen. Er was een uitgebreide administratie, waar het bevolkingsregister van het kamp werd bijgehouden. Hier moesten de nieuw aangekomenen zich melden en werden ze ingeschreven. Tot november 1942 hadden zij een vermoeiende tocht van 5 km vanaf het station in Hooghalen achter de rug. Na inlevering van geld en kostbaarheden bij de door de nazi's geconfisqueerde joodse bank Lippmann, Rosenthal & Co. konden de pas geregistreerden de hun toegewezen woonruimte opzoeken. Een van de afdelingen was de Ordedienst. Deze kamppolitie was belast met de bewaking van de binnen het kamp gelegen strafbarakken en moest zorgen voor rust en orde. Als er transporten vertrokken moesten de leden van deze dienst meehelpen. Dit verklaart de naam Joodse SS die sommi-gen hen gaven. Deze kamporganisatie werkte voortreffelijk. Dankzij het systeem van verdeel en heers waren er weinig nazi's nodig om de deportatie van Joden te regelen. Velen hebben echter weinig weet gehad van deze organisatie. De meeste gevangenen werden na slechts enkele uren, dagen of weken verblijf in Westerbork doorgestuurd.
Dagelijks leven - Het drinkwater in het kamp was slecht, het voedsel over het algemeen redelijk goed en voldoende. Bovendien konden van buiten het kamp voedselpakketten worden ontvangen en was er een goed gevulde kantine en een nog beter bevoorraad Lagerwa-renhaus. In deze Lawa kon men met speciaal kampgeld inkopen doen. Dit geld werd verkregen bij inlevering van courant geld. De behuizing was hoogst onvoldoende. Slechts enige honderden bevoorrechten - in het bezit van een functie - deelden huisjes met elkaar. Alleen de dienstleiders hadden een kleine woning voor zichzelf. Bijna alle gevangenen werden ondergebracht in barakken, waarin mannen en vrouwen gescheiden van elkaar sliepen. De barakken stonden propvol met ledikanten, steeds drie boven elkaar. In deze barakken was geen privacy en altijd drukte en lawaai. Het leidde tot veel onderlinge irritaties. Vooral in tijden van razzia's waarin grote aantallen naar het kamp werden gestuurd was de toestand bijna onhoudbaar. Dit was o.a. het geval in de herfst van 1942. Voor vele gevangenen was er werk: in de keuken, in de zieken-barakken, maar ook in werkplaatsen of bedrijfjes. Zo waren er een lompensorteerderij, een naai- en schoenenatelier, een werkplaats voor bewerking van afval en een vliegtuigsloperij. Ook werd er - onder toezicht van Nederlandse marechaussees - gewerkt op boerderijen in de omgeving van het kamp of op de eigen kampboerderij.
Men werkte veelal van 7 tot 12 uur en van 2 tot 7 uur. Tussen de middag werd bij de centrale keuken eten gehaald en na 7 uur 's avonds weer. 's Avonds en zondags was men 'vrij'. Een vrijheid die veelal bestond uit doelloos rondlopen en eindeloze gesprekken voeren over het verleden. Maar ook uit speculeren op wat de toekomst brengen zou en vooral uit pogingen ondernemen vrijgesteld te worden van transport. Voor wie het wilde was er ook ontspanning: muziek, ballet, toneel, cabaret en sportwedstrijden. Kleine kinderen werden overdag in één van de ba-rakken in een crèche beziggehouden. Oudere kinderen, van 6 tot 15 jaar, moesten naar school. In het begin was er één schooltje in het kamp, later kwam er nog één bij.
Eén van de kinderen die niet naar deze school is geweest was Anne Frank. In augustus 1944 werd Anne met de andere onderduikers na verraad en ontdekking overgebracht naar het kamp Westerbork. In Westerbork behoorde de familie Frank, omdat zij door onder te duiken de Duitse regels overtreden hadden, tot de strafgevallen. Dit hield in dat zij in de strafbarak werden ondergebracht. Een gevangenis binnen een kamp. Deze strafgevallen kwamen ook als eersten in aanmerking om op transport gesteld te worden.
Systeem van de valse hoop - Westerbork leek in sommige opzichten op een gewone Nederlandse stad in bezettingstijd. Er werden kinderen geboren en er gingen mensen dood; er werden huwelijken gesloten en echtelijke en burenruzies uitgevochten. Om te trachten het leven een zo'n normaal mogelijke gang te laten gaan, stimuleerde de kampcommandant ontspanningsmogelijkheden. Dit uiteraard ook voor zijn eigen verstrooiing. Kamp Westerbork had enige jaren een uitstekend cabaret. De Bühnegruppe kreeg vele faciliteiten om bonte avonden met cabaret, koor, orkest en ballet te organiseren. Daarnaast vonden er toneelvoorstellingen en muziekuitvoeringen plaats. Ook werden er sportwedstrijden gehouden: voetballen, atletiek en boksen. Het kunnen deelnemen aan dergelijke activiteiten was niet onbelangrijk, het gaf voorlopig vrijstelling van transport.
Dat de nazi's er veel aan gelegen was het beeld te wekken dat zij het met de Joden goed voor hadden, blijkt het meest duidelijk uit de aanwezigheid van een ziekenhuis in het kamp. Een ziekenhuis dat goed geoutilleerd was en beschikte over vele medische specialisten. Op zijn hoogtepunt had het 1.725 bedden, 120 artsen en meer dan 1.000 mensen personeel. Men deed zijn uiterste best de patiënten in leven te houden en te genezen. In het kamp was alles er op gericht de Joden de indruk te geven dat men naar werkkampen in Oost-Europa zou worden ge-stuurd. Uit kampen als Auschwitz kwamen dan ook wel eens brieven, waarin gemeld werd dat er hard gewerkt moest worden, maar dat men het goed maakte.
Twijfel kwam er als er treinen vertrokken met alleen ouden van dagen, zieken of kinderen. Ook gingen er wel geruchten door het kamp dat de nazi's weinig goeds in de zin hadden. Vooral de gevluchte Duitse Joden hadden weinig vertrouwen in hun bedoelingen. Doch dat hen het ergste te wachten stond, geloofden weinigen. Ook al omdat men niets concreets van Polen wist. De angst om gedeporteerd te worden was evenwel permanent. Het besef van een naderend onheil verklaart het wanhopig pogen om aan de deportaties te ontsnappen. Door zich aan arbeid vast te klampen in de hoop daardoor onmisbaar te zijn. Door het verkrijgen van functies, die vrijstelling van transport gaven. En bovenal door het bemachtigen van een stempel.
In de loop van 1942 voerden de nazi's een systeem van onderscheidingen in door de Joden op hun persoonsbewijzen stempels te verstrekken. Deze stempels gaven bis auf Weiteres uitstel van deportatie. Ook het plaatsen van de naam op lijsten leek uitzicht te bieden. Ook het geringe aantal ontvluchtingen uit het kamp (enkele honderden) heeft te maken met het systeem van de valse hoop. Mogelijkheden om te vluchten waren er zeker. Niet alleen werkten velen bij boeren in de omgeving, waarbij weinig bewaking aanwezig was, ook kon men voor allerlei opdrachten naar elders worden gestuurd. Maar dan bleven wel een aantal familieleden in het kamp achter. In geval van ontvluchting gingen zij of mensen uit de barak van de vluchteling als strafmaatregel op transport! Dat weerhield de meesten, zoals ook de gedachte dat men niet wist waarheen te gaan. De fatsoenlijke behandeling door de nazi's, het stelsel van vrijstellingen, het ziekenhuis hadden echter geen ander doel dan het scheppen van illusies. Uiteindelijk bleek bijna ieder toch transportfähig.
Transporten - Kamp Westerbork was een deportatiemachine. Het leven werd er van week tot week beheerst door het transport. Met steeds de vraag of men zelf zou worden weggevoerd. Op 15 juli 1942 vertrok vanaf het station in Hooghalen (vanaf begin november vanuit het kamp) de eerste deportatietrein. Het transport van deze en de volgende dag omvatte 2.030 mensen, waaronder weeskinderen. Tot 12 oktober 1942 vertrokken 24 treinen met 23.700 Joden. Zij allen verbleven slechts korte tijd in Westerbork, sommigen alleen om geregistreerd te worden. Vanaf begin februari 1943 was er een wekelijks ritme: iedere dinsdag vertrok een trein met gemiddeld 1.000 personen. Er werd bijna alleen gebruik gemaakt van goederenwagons.
Om onnodige onrust te voorkomen werd pas enkele uren voor vertrek bepaald wie op transport werd gesteld. Men mocht een beperkte hoeveelheid bagage meenemen. Allen zaten opgepakt op de grond in een wagon, met in de hoek één tonnetje voor de behoeften. In de andere hoek stond een ton met water gevuld. Eten werd onderweg niet verstrekt. De bestemming was Auschwitz of, gedurende enige maanden in 1943, Sobibor. In enkele gevallen Theresienstadt of Bergen-Belsen. Het laatste transport vertrok op 13 september 1944. Het voerde onder meer 77 ontdekte ondergedoken kinderen weg. Meer dan 100.000 mensen waren door 93 treinen vanuit kamp Westerbork gedeporteerd. Onder hen ook 245 zigeuners.
Toen het kamp op 12 april 1945 werd bevrijd waren er nog 876 gevangenen. Uit Westerbork gedeporteerd - overlevenden:
Auschwitz 58.380 854 Sobibor 34.313 18
Theresienstadt 4.894 ± 1.980
Bergen-Belsen 3.751 ± 2.050
Buchenwald en Ravensbrück 150 < 10
Kamp Westerbork na 1945 - Op 12 april 1945 bevrijdden Canadese militairen kamp Westerbork. Enkele weken later kreeg het kamp een nieuwe bestemming en andere bewoners. Op 26 april 1945 kwam het eerste transport NSB'ers kamp Westerbork binnen. Het was als vanzelfsprekend dat het kamp na de bevrijding in gebruik werd genomen als interneringskamp. De overgang naar 'de nieuwe bewoners' verliep soepel. Aangezien de joodse kampgevangenen niet direct konden vertrekken werden zij ingezet bij het functioneren van het nieuwe kamp. Pas in de zomer verlieten de laatste Joden Westerbork.
Kamp Westerbork was een der grootste interneringskampen voor NSB'ers en anderen die verdacht werden van collaboratie met de bezetter. In september 1945 zaten er bijna 8.000 mensen gevangen. Het eerste halfjaar was voor de politiek gedetineerden een ware verschrikking. Er was sprake van onvoldoende voedsel en een zeer slechte medische zorg. Ongeregeldheden, mishandelingen en wantoestanden deden zich voor. In 1948 kwam een einde aan de interneringsperiode van het kamp. De bijzondere rechtspleging werd afgesloten. Gratiëring als gevolg van het vijftigjarig regeringsjubileum van de koningin deed de laatste gevangenen ontslaan. Het ministerie van Justitie kwam daarna met de gedachte een gedeelte van het kampterrein als varkensmesterij te verhuren. Ook sloop behoorde tot de opties.
Van beide plannen kwam niets terecht toen een nieuwe beheerder zich aanmeldde. Het ministerie van Oorlog kon het terrein als militair kampement ten behoeve van herhalingsoefeningen gebruiken. Na een klein jaar vertrokken de militairen weer en kwam kamp Westerbork leeg te staan. Niet voor lang. In juli 1950 werd het kamp onder de naam 'De Schattenberg' opvangkamp voor gerepatrieerden uit het voormalig Nederlands-Indië. De schok was voor deze Schattenbergers groot: er was prikkeldraad en er waren barakken. Desondanks werd het al snel een dorp op zich. De kinderen gingen naar scholen in de omgeving, er kwamen cursussen voor vrouwen, de toko ging open en tal van activiteiten werden georganiseerd. Ook werden de barakken vertimmerd, zodat families hun eigen kamertjes konden krijgen.
Toch was alles slechts van korte duur. Na driekwart jaar moesten de Indische Nederlanders het opvangkamp verlaten om plaats te maken voor de volgende groep bewoners. Op 22 maart 1952 kwamen de eerste ex-KNIL-militairen van Molukse afkomst met hun gezinnen het kamp binnen. In grote lijnen verschilde het woonoord Schattenberg van de Ambonezen weinig van kamp Westerbork uit de oorlogsperiode. Meer dan 3000 Molukkers zouden er komen te wonen, in een besloten en als veilig ervaren samenleving die weinig met de buitenwereld te maken had. Hoewel hun verblijf tijdelijk zou zijn, was de woonoordperiode de langste van dit kamp.
Vanaf het einde van de jaren '50 was het beleid van de overheid gericht op integratie. Dit werd kracht bijgezet door geen onderhoud meer te plegen. Aan de ba-rakken werden alleen nog de hoogst noodzakelijke herstelwerkzaamheden verricht, het kwam neer op het regen- en windvrij hou-den. Het gevolg was dat de veelal reeds in slechte staat verkerende barakken in snel tempo verkrotten en onbewoonbaar werden. Om het laatste verzet van de Molukkers te breken trad de overheid krachtdadig op en greep in toenemende mate naar het middel van uitzetting op gerechtelijk bevel, zo nodig met behulp van politie. In februari 1971 werd aldus het laatste gezin uit hun huis gezet. Er was een einde gekomen aan de bewoningsgeschiedenis van kamp Westerbork.
Herinneringscentrum Kamp Westerbork - Met de voorgenomen sluiting van woonoord Schattenberg kwam in de jaren '60 de vraag naar de toekomst van het terrein. Totale afbraak stond vanaf het begin vast. Een aanvaardbare oplossing deed zich voor met de plaatsing van twaalf radiotelescopen. De eerste werd in augustus 1967 geplaatst. Na vertrek van de laatste Molukkers en de sloop van de overgebleven restanten van kamp Westerbork was het enige dat aan deze geschiedenis herinnerde het door oud-kampgevangene Ralph Prins ontworpen en op 4 mei 1970 onthulde monument.
Enkelen, onder wie Manja Pach, waren van mening dat het kampterrein een herkenbare herdenkings- en bezinningsplaats zou moeten worden. Haar initiatief vond weinig weerklank en ondersteuning, het ontmoette eerder regelrechte tegenwerking. Pas begin jaren '80 veranderde het klimaat en schaarde de rijksoverheid zich achter de plannen.
Op de bevrijdingsdag van het kamp, 12 april, werd in 1983 het Herinneringscentrum Kamp Westerbork officieel door koningin Beatrix geopend. Als gevolg van de onverwachte belangstelling was in 1987 een eerste uitbreiding noodzakelijk. De interesse bleef groeien: in 1999 werd een bijna volledige nieuwbouw van het Herinneringscentrum gerealiseerd. In 1992 vond een symbolische herinrichting van het kampterrein plaats met ondermeer ruïneachtige reconstructies. Wezenlijk onderdeel was de plaatsing van 102.000 stenen op de voormalig appèlplaats, als symbool voor alle vermoorde gedeporteerden. Jaarlijks bezoeken 100.000 mensen het Herinneringscentrum Kamp Westerbork en 300.000 het kampterrein.
Vanuit Kamp Westerbork in Drenthe werden tijdens de Tweede Wereldoorlog ruim 100.000 in Nederland wonende Joden en 245 Roma per trein gedeporteerd naar concentratie- en vernietigingskampen in Duitsland, Polen en Tsjechië. Tegenwoordig is vlakbij het voormalige kampterrein een herinneringscentrum te vinden. De geschiedenis van Kamp Westerbork in vogelvlucht.
Vrijwel alle authentieke gebouwen van voormalig kamp Westerbork zijn verwijderd, op het terrein verwijzen symbolische reconstructies naar voormalige kampgebouwen en barakken.Veel mensen denken dat Kamp Westerbork na de Duitse inval werd gebouwd. Dat is echter niet waar. Het kamp werd al voor de Duitse bezetting gebouwd, in opdracht van de Nederlandse regering. Zeker na de Kristallnacht van 9 november 1938 was een grote stroom vluchtelingen op gang gekomen. In Nederland zat men niet te wachten op die vluchtelingen. Vaak stuurden grensposten hen terug naar het land van herkomst. En in 1938 werden zeshonderd extra grenswachten aangesteld om illegale Joodse vluchtelingen bij de grens tegen te houden.Zorg aan de vluchtelingen die het land eenmaal binnen waren gekomen, verleende de regering nauwelijks. De steun die de uitgeweken Joden kregen, kwam vooral via particuliere initiatieven. Tot het begin van de oorlog werden in totaal uiteindelijk toch zo’n 10.000 Duitse vluchtelingen toegelaten.De regering besloot een centraal kamp te laten bouwen voor deze vluchtelingen. Het oog viel aanvankelijk op een terrein rond Elspeet op de Veluwe, maar vanwege protesten kwam dat kamp er niet. Met name het protest van koningin Wilhelmina woog zwaar. De vorstin zat niet te wachten op een kamp zo vlakbij Paleis Het Loo in Apeldoorn.Uiteindelijk werd een stuk verder oostwaarts, bij Westerbork in Drenthe, een terrein gevonden waar het Centraal Vluchtelingenkamp wél gebouwd kon worden. Geld voor de bouw moest overigens voor een groot deel opgehoest worden door de Joodse gemeenschap in Nederland.Plattegrond van Kamp Westerbork
De eerste 22 vluchtelingen arriveerden op 9 oktober 1939 in het kamp. Daar stonden toen alleen nog maar barakken. Werner Bloch, een van de eerste bewoners, beschrijft op de website van Herinneringscentrum van Kamp Westerbork wat hij zag toen hij in Drenthe aankwam:“Des te verder we kwamen, des te eenzamer werd het. Op een gegeven moment zag je alleen nog maar heidevelden. Af en toe bosjes. En waar uiteindelijk het vluchtelingenkamp zou komen, was een enorme grote vlakte waar alleen hei en zand zich bevonden en wat erg troosteloos was.”De eerste bewoners moesten hard werken om het terrein rond de barakken enigszins leefbaar te maken. Het liep niet gelijk storm. Eind januari 1940 werd het kamp bewoond door nog maar 167 Joden. Pas vanaf februari van dat jaar kwam de stroom vluchtelingen goed op gang. April 1940 telde Westerbork al 749 vluchtelingen. Veel van deze Joden waren naar het kamp gekomen omdat hen een relatief goed beeld was geschetst. Zo zou men in Kamp Westerbork goede scholing krijgen en er zouden verschillende ontspanningsmogelijkheden zijn, maar dat viel tegen. Er moest vooral hard gewerkt worden in het afgelegen kamp op de ruige heide.Tweede WereldoorlogKort na de Duitse inval probeerden veel Joden het land te ontvluchten. Hiervoor was eerder al een evacuatieplan opgesteld. Het idee was om via Zeeland naar Engeland uit te wijken. De Joden die uit Westerbork vertrokken hadden echter de pech dat ze met de trein niet verder kwamen dan Zwolle, omdat de IJsselbrug was opgeblazen.Na de capitulatie besloten de Nederlandse autoriteiten alle Joodse vluchtelingen in Westerbork onder te brengen. In het kamp heerste nu een heel ander regime. In en uitlopen was voortaan niet meer zo eenvoudig en er werden vijftien marechaussees aangesteld om toezicht te houden. De nieuwe commandant, J. Schol, legde de basis voor een kamporganisatie die later door de Duitsers werd overgenomen. Volgens Herinneringscentrum van Kamp Westerbork dacht Schol, die zeker niet Duitsgezind was, dat een perfecte organisatie de beste remedie was om de Duitsers zo lang mogelijk buiten de deur te houden. De Duitse autoriteiten waren echter helemaal niet te spreken over de gang van zaken in het kamp:“Ik heb de indruk dat de Joden hier veel te humaan behandeld worden en dat, door de houding van de kampcommandant, de Joden zich hier zeer op hun gemak voelen. (…) Het zou vóór alles noodzakelijk zijn, hier een andere kampcommandant aan te stellen.”Schol bleef uiteindelijk tot januari 1943 in het kamp werken, maar de kampleiding was vanaf de zomer van 1942 in handen van de Sicherheitspolizei (SD). Inmiddels waren in Nederland tal van anti-Joodse maatregelen ingevoerd.De bewaard gebleven woning van Albert Konrad Gemmeker, commandant van het voormalige Kamp Westerbork (cc 2007)Kampcommandant GemmekerAlbert Konrad GemmekerDe bekendste commandant van Kamp Westerbork was Alfred Konrad Gemmeker (1904-1982). Voordat hij de leiding kreeg over Kamp Westerbork, zaten er kort twee andere Duitse directeuren aan het roer. Vanwege hun wreedheid en onbeheerste gedrag werden deze twee directeuren al gauw de laan uit gestuurd. Gemmeker pakte het anders aan. Hij vormde Westerbork om tot een ‘modelkamp’, met alles erop en eraan: een kampwinkel, een ziekenhuis (“de grootste in Europa met de beste chirurgen”), een joodse school voor de kleintjes, psychologen voor wie die nodig had, cabaret, sport en spel. Kampbewaarders die zich misdroegen, ontsloeg Gemmeker of hij plaatste ze over. En opgesloten Joden noemde hij niet denigrerend ‘Joden’, maar ‘kampingezetenen’.Bijzonder was dat deze Gemmeker een echte nazi was, maar zich in Westerbork vooral voordeed als een gentleman die meestal ook heel vriendelijk met de gevangenen omging. Een ooggetuige vatte dit gedrag ooit als volgt samen:“Gemmeker schopte de Joden niet naar Polen, maar lachte hij ze naar Polen.”TransportenGemmeker mocht zich dan graag opstellen als een gentleman, hij zag het wel als zijn belangrijkste taak om wekelijks voldoende Joden op transport te stellen naar het oosten. En historici zijn het er tegenwoordig wel over eens dat de commandant wel moet hebben geweten wat de Joden daar te wachten stond. In totaal vertrokken er 93 treinen vanuit kamp Westerbork richting de kampen in Oost-Europa, waar in de meeste gevallen de vernietiging wachtte. Het eerste transport naar Auschwitz vond plaats op 15 en 16 juli 1942. Meestal vertrokken er twee transporten per week, op maandag (later dinsdag) en vrijdag.Hoeveel Joden er iedere week getransporteerd moesten worden, werd verordonneerd vanuit Berlijn. De SS’ers in Westerbork gaven de kamporganisatie, die was opgezet door Duitse Joden, de aantallen en data vervolgens door. De daadwerkelijke voorbereiding en uitvoering van het transport werd voor het grootste gedeelte geregeld door deze kampleiding. Herinneringscentrum Kamp Westerbork over de transporten:“De kampbewoners leefden van ‘dinsdag tot dinsdag’, van transport tot transport. Dat duurde tot 13 september 1944. Toen vertrok de laatste trein met 279 personen naar Bergen-Belsen. Daaronder waren 77 kinderen die op hun onderduikadressen gepakt waren. Bijna 107.000 Joden waren, grotendeels via Westerbork naar het Oosten weggevoerd. Daarnaast 245 Sinti en Roma en enkele tientallen verzetsstrijders. De meeste treinen reden naar Auschwitz. Andere transporten gingen naar Sobibor, Theresienstadt en Bergen-Belsen. Een veel kleiner aantal ging naar de kampen Buchenwald en Ravensbrück. In totaal keerden slechts 5.000 mensen terug.”Deportatie uit Kamp WesterborkWesterborkfilmSettela Steinbach – Still uit de Westerbork – ccEen belangrijk document in de historiografie van de Holocaust is de zogenaamde Westerborkfilm. In het voorjaar van 1944 legde de Joodse gevangene Rudolf Breslauer het dagelijks leven in het kamp Westerbork vast op film, in opdracht van kampcommandant Gemmeker. Zo werden op 19 mei 1944 unieke filmopnamen gemaakt van een transport uit Westerbork. 700 personen werden naar Auschwitz gedeporteerd en 238 naar Bergen-Belsen.Het fragment uit de Westerborkfilm waarin het Sinti-meisje Settela Steinbach de toeschouwer aankijkt vanuit een goederenwagon is een iconisch beeld geworden voor de transporten naar nazivernietigingskampen. De film is hier in zijn geheel te bekijken.BevrijdingOp 12 april 1945 werd Kamp Westerbork bevrijd door Canadese militairen. De algehele bevrijding van Nederland, op 5 mei van dat jaar, werd door veel kampbewoners gevierd in de villa van de kampcommandant. Deze woning bestaat nog steeds. Het is een van de weinige bewaard gebleven bouwwerken van Westerbork.Na de bevrijding moesten de overgebleven 876 gevangenen nog enige tijd in het kamp blijven, onder meer omdat de kans op de verspreiding van besmettelijke ziekten groot was. De wachttorens werden vanaf nu echter bemand door leden van de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten,Na de oorlog gebruikte de Nederlandse regering het kamp enkele jaren om vervolgde NSB’ers en andere collaborateurs te huisvesten. Dit levert een vreemde situatie op. Als de eerste NSB´ers naar het kamp gebracht worden zitten daar namelijk nog enkele honderden Joden vast. Een aantal van hen wordt in die eerste bevrijdingsmaanden ingezet bij de bewaking van de geïnterneerden.Begin jaren vijftig werd Westerbork een repatriëringskamp voor Indische Nederlanders en vanaf 1951 werden er gedemobiliseerde KNIL-militairen van Zuid-Molukse afkomst opgevangen. Hierna werden vrijwel alle barakken afgebroken en verkocht.