Namenlijst Algemene Begraafplaats Harderwijkerweg Dieren

Aan de Harderwijkerweg ligt het terrein van de eerste algemene begraafplaats, daterend uit het jaar 1842. De bebouwde kom bevond zich op lager gelegen grond, tegen de rivier de IJssel aan. En binnen die kom lag al eeuwenlang een begraafplaats die in het bezit was van de Buurtschap van Dieren, een vereniging van ingezetenen met een eigen erf die zorgde voor lokale voorzieningen, waaronder een begraafplaats. Die begraafplaats, ‘kerkhof’ genaamd, hoewel zonder kerk, was gelegen op de hoek van de Kerkstraat en de Veerstraat.

 

Met de nieuwe wetgeving in 1829 ten aanzien van begraven, moest gezocht worden naar een begraafomgeving die niet meer binnen, maar juist buiten de bebouwde kom lag. Het betekende dat op de oude begraafplaats van de Buurtschap op den duur geen begrafenissen meer mochten plaatsvinden. De nieuwe begraafplaats zou komen aan de Harderwijkerweg, richting Laag-Soeren, op de zogeheten Goudakkers, een gebied dat vooral bestond uit heide, zandgronden en enige landbouw. Het beheer kwam niet meer in handen van de Buurtschap, maar in handen van de gemeente Rheden.

Van het stuk grond op de Goudakkers liet de gemeente ongeveer driekwart inrichten als begraafplaats. Het resterende deel zou later in gebruik worden genomen. De aanleg kenmerkte zich door een cirkel en vier hoofdpaden. Binnen de cirkel, ook wel middenpand of rondeel genoemd, kwamen de graven van de eerste klasse voor welgestelde families. Daarbuiten lagen de tweede klasse groeven. Een groeve bestond uit vijf graven op een rij en indien nodig werd er in drie lagen diep begraven. Een apart gedeelte was er voor algemene graven, als wel voor hen die kosteloos ter aarde werden besteld. De eerste begrafenis vond plaats op 27 augustus 1842. Op het oostelijk pand werd toen de driejarige Jan Steinvoort begraven. De oudste nog aanwezige zerk is de in 1844 overleden Everardus F.C. Oosting.

 

In de periode van 1842 tot aan het heden heeft er driemaal een uitbreiding plaatsgevonden. De eerste uitbreiding kwam er in 1886, ruim 40 jaar na de opening. De begraafplaats was weliswaar nog niet vol, maar wel waren de meeste graven uitgegeven. Het oude en nieuwe gedeelte vormden samen een spits toelopend terrein waardoor de begraafplaats in Dieren ook wel ‘de Timp’ werd genoemd. Kenmerkend in de uitbreiding was wederom een grote cirkel, waar de hogere sociale klasse een graf kon aanschaffen. Er werden geen ruime groeven meer uitgegeven waar meerdere graven op rij door een familie gebruikt konden worden, maar alleen nog enkele graven waar meestal in twee lagen begraven werd. Het aantal klassen voor de eigen graven werd bovendien uitgebreid van twee naar drie. Hoe verder van het midden van de begraafplaats, hoe lager de begraafklasse.

 

Als toegang naar de begraafplaats kwam er een enkelvoudig ijzeren spijlenhek met hierop aansluitend een dubbel ijzeren spijlenhekwerk met siersmeedwerk en gietijzeren ornamenten in de vorm van zandlopers. De begraafplaats was rijk beplant door de plaatselijke bloemist Bomhof. Bomen waren afkomstig van de firma W.C. Boer uit Boskoop. De dodenakker vormde door de weelderige begroeiing een contrast met de grotendeels nog woeste omgeving.

 

In  1899 werd grond aan de achterzijde van de begraafplaats aangekocht en in 1900 werd op een deel daarvan, direct grenzend aan de bestaande begraafplaats, de volgende uitbreiding in gebruik genomen. De aanleg werd verzorgd door de plaatselijke tuinarchitect en bloemist Karel Berendsen. Deze Berendsen zou jaren later chef-bloemist worden op Koninklijk paleis Het Loo. Aan de Harderwijkerweg, ter hoogte van de huidige Bernard Zweerslaan, kwam een ingang in de vorm van een halve cirkel met toegangspoort. Daarachter kwam een ruime parkeerstrook voor de lijkkoets en volgkoetsen. Nieuw was ook de mogelijkheid om een eigen graf in de 4e klasse aan te schaffen. Daarnaast kwamen er aangewezen plaatsen voor kindergraven, waarbij wel onderscheid bleef tussen de sociale klassen.

 

In 1919 werd begonnen met de laatste uitbreiding. Enkel een heg scheidde daarna de gemeentelijke begraafplaats van de katholieke dodenakker die in 1871 in gebruik was genomen. De formele uitbreiding kreeg graven aan rechte paden. Ook werd hier minder groen aangeplant. Omdat de rijkere klassen in bezit waren van graven op de oudste delen van de begraafplaats, vinden we op de laatste uitbreiding vooral 3e en 4e klasse graven. Bijzonder was de keuzemogelijkheid om in 1e t/m 4e klasse algemene graven begraven te worden.

 

De uitbreidingen hebben ieder een eigen ontwerp en inrichting, passend voor de tijd waarin deze werden aangelegd. En niet alleen in ontwerp en inrichting zijn verschillen waar te nemen. Ook het gebruik van materialen voor de grafmonumenten en de daarop afgebeelde grafsymboliek veranderde door de eeuwen heen. Het zorgt er voor dat er uit drie verschillende eeuwen funerair erfgoed.

 

In 1913 werd in Rheden de gemeentelijke begraafplaats Heiderust in gebruik genomen, vooral op aandringen van de inwoners van Velp. De reis van Velp naar Dieren nam per koets namelijk al snel 2 uur in beslag. De begraafplaats in Dieren raakte echter langzaam aan ook vol en in 1932 werd daarom een nieuwe begraafplaats in gebruik genomen. Deze was gelegen aan de Imboslaan ten noorden van het dorp.

 

Van de begraven personen heeft een aantal landelijke bekendheid. Paulus Adrianus Daum was een schrijver die actief was in Nederlands- Indië. Zijn werken staan vaak op literatuurlijsten van de hoogste klassen HAVO/VWO. Jan Ligthart was pedagoog en schrijver, vooral bekend van de kinderboeken Ot en Sien. Beide heren overleden gedurende hun verblijf in Kuuroord Laag-Soeren. Bekendheid na zijn dood kreeg sergeant Chris Meijer. Hij voerde op 10 mei 1940 op de Grebbeberg het commando over twee pantserkanonnen. Zonder toestemming van zijn meerderen trok hij zich terug, hetgeen als desertie werd gezien. Meijer werd ter dood veroordeeld en voor het vuurpeloton gebracht. Op particulier initiatief werd in 2001 naast zijn graf een gedenksteen geplaatst.

 

Op de eerste algemene begraafplaats wordt thans nog maar zelden begraven. De gemeente telt tegenwoordig drie gemeentelijke begraafplaatsen, naast een aantal bijzondere begraafplaatsen, waaronder ook een joodse begraafplaats.