Kamp Vollenhove

Kamp Vollenhove

 

NOP

 

 

geen gegevens

 

De polder valt droog in 1942 . Hierna is het de taak van de Directie van de Wieringermeer (Noordoostpolderwerken) om de nieuwe gronden te (laten) ontginnen en geschikt te maken voor landbouw. Omdat de mechanisatie nog in de kinderschoenen staat, worden duizenden arbeiders naar de polder gehaald.

De verbindingen zijn in en kort na de oorlog slecht. Daarom laat de Directie in de polder ruim dertig barakkenkampen bouwen voor de tijdelijke huisvesting van de polderwerkers. Al op 1 september 1941 wordt bij Blokzijl het eerste barakkenkamp geopend.

Aan de rand van de polder komen nog vijf kampen, te weten bij Lemmer, Kuinre, Vollenhove, Ramspol en Kadoelen.
Naarmate de ontginning vordert verschijnen ook dieper in de polder kampen, zoals kamp Emmeloord I en II, Espelerbocht, Schokland, Marknesse I en II, Ens I en II, Schoterbrug, Espel en Nagele.

Een arbeiderskamp telt drie, en later vier, woonbarakken. Iedere woonbarak bied plaats aan honderd man. De kampen hebben een bepaald grondplan. Doorgaans worden twee woonbarakken diagonaal naast elkaar geplaatst en wordt de derde woonbarak tegenover de eerste twee gezet. Met de vierde woonbarak vormen ze samen een ruit. Bij iedere woonbarak wordt een fietsenstalling en wc-gebouw geplaatst. In sommige jaren verblijven er in totaal meer dan vierduizend arbeiders in de kampen.

Na de oorlog worden barakken gebruikt om gearresteerde mensen vast te houden. Dit waren onder meer NSB’ers, soldaten en andere vermeende collaborateurs. Deze mensen werden in de polder geinterneerd van 1945 tot en met 1946. Vanaf 1947 was alleen kamp Westervaart/Westvaart nog in gebruik.

In totaal hebben er gemiddeld 1000 á 2000 mensen gevangen gezeten in de werkkampen.