Kamp Mantinge

Kamp Mantinge

 

o.a. Joods werkkamp

 

Werkkamp Mantinge bij het dorp Mantinge, niet ver van Westerbork was aanvankelijk een werkkamp ten behoeve van de werkverschaffing. Het was als zodanig in gebruik van 1939 tot de komst van de Joodse dwangarbeiders op 31 maart 1942. Van 31 maart 1942 tot 14 juli 1942 was het een werkkamp voor Joodse dwangarbeiders.

 

In het kader van de werkverschaffing verrezen in de jaren dertig van de twintigste eeuw in de provincie Drenthe tal van werkkampen; zo ook bij Mantinge, niet ver van Westerbork. Het was een groot kamp, waar maximaal 240 mannen ondergebracht konden worden.

 

Op 31 maart 1942 stopte een trein vol met joodse mannen bij het station van Wijster. Ongeveer tachtig dwangarbeiders werd opgedragen de trein uit te stappen en te voet naar het werkkamp Mantinge te gaan. Een boerenwagen stond klaar om de bagage te vervoeren. Of dit de eerste of laatste groep was die naar Mantinge werd gestuurd, is niet duidelijk. Wel is bekend dat de dwangarbeiders hard moesten werken: sloten graven, land ontginnen en wegen aanleggen.

Mantinge was het enige kamp waar de joodse rituelen werden gerespecteerd. In de keuken werkte een joodse kok en joods personeel. De maaltijden werden volgens de spijswetten en onder toezicht van het Rabbinaat vervaardigd.


Eén van de dwangarbeiders in Mantinge was René Lijdesdorff. Hij schreef later: 'In het midden van de barakken bestaande uit zalen bevond zich een grote barak, waarin we ons eten kregen en we ons, als we niet te moe van het werk waren, konden verpozen. Er was voor ons echter niets te koop. Het eten was slecht en zeer onvoldoende (…) We waren helemaal van de buitenwereld afgesloten en konden
's avonds het kamp niet uit. Elke ochtend moesten we in gesloten kolonne marcheren naar ons werk.'

 

Loon werd niet uitbetaald en de mannen kregen geen verlof. Bezoek mochten ze ook niet ontvangen. Lijdesdorf maakte zijn bril kapot en kreeg van de kampcommandant toestemming om naar de opticien in Hoogeveen te fietsen. Op deze manier kon hij stiekem zijn ouders ontmoeten.

 

Op de avond van de 14de juli 1942 werd de joodse mannen in de kantine medegedeeld dat zij de volgende ochtend onder politiebegeleiding naar kamp Westerbork zouden worden gebracht. Lijdesdorff schreef: 'Iedereen maakte pakjes met horloges, vulpennen, ringen enzovoort klaar om naar huis te sturen. Zo stuurde ik mijn fototoestel op. De kampcommandant beloofde dat hij de pakjes naar huis zou sturen, maar hij heeft het nooit gedaan.' Het merendeel van de mannen uit kamp Mantinge werd doorgestuurd naar kampen in het oosten.