Kamp Ybenheer

Kamp Ybenheer

Fochteloo

 

Kamp Ybenheer

 

Kamp Ybenheer is een voormalig werkkamp gelegen aan de Veenweg te Fochteloo, in de Friese gemeente Ooststellingwerf.
Het zeer afgelegen kamp Ybenheer in Fochteloo was in eerste instantie aanlegd in het kader van de werkverschaffing. De barakken kwamen te staan op een stuk heideveld dat in de buurt "Iepenheer" werd genoemd. De gebroeders Van der Velde uit Gorredijk kregen opdracht voor de bouw ervan. In het voorjaar 1941 was het aan een zandpad gelegen kamp klaar. De werkloze mannen die in Ybenheer werden geplaatst, waren al wat ouder en moesten het land ontginnen. In de herfst rooiden ze aardappelen in de buurt.

 

Op 1 mei 1942 vertrokken de werkloze mannen officieel uit Fochteloo. Drie weken later, op 21 mei, liet de hoofdinspecteur van de Rijksdienst voor de Werkverruiming de procureur-generaal in Leeuwarden weten dat in het werkkamp Ybenheer met ingang van 1 juni 225 joden geplaatst zouden worden. Die bevolkingswisseling ging gepaard met een personeelswijziging: kok/beheerder Böttcher maakte plaats voor W.P. Brouwer, voorheen kok/beheerder in Hooghalen.

 

In juni kwamen de joodse dwangarbeiders in Ybenheer aan. De meesten van hen waren afkomstig uit Den Haag. De mannen reisden vermoedelijk per trein naar Assen en stapten in de Drentse hoofdstad op de tram. Die bracht hen naar Oosterwolde, de hoofdplaats van de Friese gemeente Ooststellingwerf. Vanuit Oosterwolde liepen de mannen, met de davidsster op de borst en zeulend met hun koffers, de laatste kilometers naar Ybenheer.

 

In het nabij gelegen Fochteloo-veen (tegenwoordig het Fochteloërveen) werd turf gegraven. N.V. De Drie Provinciën was de opdrachtgever, het werk werd uitgevoerd door de Nederlandsche Heidemaatschappij. In het Fochteloo-veen werden de joden van het kamp Ybenheer aan het spitten gezet. Om het turfveld beter toegankelijk te maken voor paard en wagen, werd het bestaande zandpad achter het huidige café aangepakt. De joodse dwangarbeiders leverden daar een belangrijke bijdrage aan.

 

Het kamp liep in juni verder vol. Na de 72 kampbewoners uit Den Haag arriveerden omstreeks 19 juni nog eens honderd joodse dwangarbeiders.

 

Overdag werkten de mannen uit Ybenheer in het Fochteloo-veen, later op de bouwlanden waar ze aardappelen rooiden. Ook haalden sommigen dagelijks met kruiwagens melk op bij de melkfabriek in Oosterwolde. In het kamp waren 's zondags bonte avonden met muziek en cabaret.

 

Over geslaagde vluchtpogingen uit kamp Ybenheer is niets bekend. Mogelijk dat de aanwezigheid van kampwachters daar reden voor was. De wachters moesten erop letten dat niemand ontvluchtte en dat niets naar het kamp werd gesmokkeld.

 

Net als in de andere werkkampen kwam de ontruiming van Ybenheer in de nacht van 2 op 3 oktober 1942 totaal onverwacht. De familie Bult, die op een boerderij in de buurt van het kamp woonde, zag op vrijdagmiddag 2 oktober twee overvalwagens aan komen rijden. De joden die terugkwamen van het aardappelrooien liepen de Grüne Polizei als het ware in de armen. De kampbewoners werden de volgende morgen in alle vroegte afgevoerd. Volgens mevrouw Bult ging dat gepaard met schelden, vloeken en veel wapengekletter. In de paniek gaven enkele tewerkgestelden aan de vrouw van de beheerder goederen in bewaring. Andere bezittingen waren in alle haast in koffers gepropt. Bij de afmars lieten de joden op bevel of noodgedwongen al na enkele honderden meters hun koffers langs de kant van de weg staan. Boer Bult kreeg de opdracht om de achtergelaten spullen te verzamelen. Hij laadde ongeveer dertig koffers op een wagen en vervoerde ze naar de Ambachtsschool aan de Rijweg in Oosterwolde. Wat er met de koffers is gebeurd, zal altijd een onbeantwoorde vraag blijven.

 

Kamp Ybenheer werd na het vertrek van de joden bewoond door moeilijk opvoedbare jeugd. Later kwamen ongeveer veertig hongerkinderen uit het westen in het kamp te wonen. Direct na de bevrijding werd Ybenheer volgepropt met NSB'ers. Het zogeheten Friese Bataljon Indië was na de oorlog in het kamp gehuisvest. Vanaf 1951 werd Ybenheer bewoond door ex-KNIL-militairen en hun gezinnen, destijds Ambonezen genoemd.

 

In 1966 werd het kamp gesloten en afgebroken