Sprookjes en verhalen uit Nederland

Inhoud

- Nederlandse volksverhalen

- Sprookjes en verhalen uit Drenthe

- Sprookjes en verhalen uit Friesland

- Sprookjes en verhalen uit Gelderland

- Sprookjes en verhalen uit Groningen

- Sprookjes en verhalen uit Limburg

- Sprookjes en verhalen uit Noord Brabant

- Sprookjes en verhalen uit Noord Holland

- Sprookjes en verhalen uit Overijssel

- Sprookjes en verhalen uit Utrecht

- Sprookjes en verhalen uit Zeeland

- Sprookjes en verhalen uit Zuid Holland

- Sprookjes en verhalen uit Flevoland

- Nedersaksische sagen en legendes

-

Nederlandse volksverhalen

Nederland telt duizenden oeroude sagen en volksverhalen. Ze waarschuwden onze voorouders voor gevaren, verklaarden allerlei merkwaardige plaatsen en opvallende gebeurtenissen en brachten de luisteraars wijze levenslessen bij.

 

Hieronder tien bekende Nederlandse volksverhalen:

  • Vliegende Hollander

De grimmige zeelucht voorspelde weinig goeds. De golven schuimden gevaarlijk en alleen een waanzinnige zou op deze donkere paasochtend uitvaren. De kapitein van het Verenigde Oost-Indische Compagnie-schip was zo’n man. De onheilspellende weersomstandigheden deerden hem niet. Hij was een trotse vent die bekend stond om de onovertroffen snelheid waarmee hij naar Azië zeilde.

De bemanning probeerde wanhopig hun gezagvoerder op andere ideeën te brengen. In deze apocalyptische weersomstandigheden vertrekken, was je reinste zelfmoord. Bovendien betekende uitvaren op Pasen pure heiligschennis. Koppig dreef de kapitein zijn zin door. Varen zou hij, desnoods tot het einde van zijn dagen. Bij wijze van extra stimulans pleurde hij zijn stuurman overboord.

Plots, als door de duivel bezeten, koos de Oost-Indiëvaarder het ruime sop. En eeuwig varen deed de kapitein. Het vaartuig bereikte nooit de beoogde bestemming in Batavia. Thuis telden de bemanningsvrouwen de dagen, maar hun vermiste echtgenoten zagen ze nooit meer terug. Later verklaarden zeelui dat ze een zwartgeblakerde driemaster met bloedrode zeilen tegen de wind in zagen scheren ter hoogte van Kaap de Goede Hoop. Het waren zeker niet de minste getuigen. Prins George van Wales, de latere Engelse koning George V, herkende het spookschip toen hij op 11 juli 1881 met de HMS Bacchante langs de Australische kust voer.

 

  • Zeemeermin van Westenschouwen

Eens werd Westenschouwen geroemd om zijn welvarende haven. Verwaand trokken de haringvissers almaar verder de Noordzee in, waar ze op een dag een zeemeermin in hun netten strikten. Machteloos keek haar echtgenoot toe hoe de Westenschouwers zijn vrouw meenemen aan wal. De zeemeerman smeekte de dorpelingen om haar vrijlating: het droge zou zijn geliefde immers fataal worden.

De Westenschouwers bleven doof voor zijn smeekbeden. De zeemeermin stierf spartelend onder een koor van spottend gejuich. Maar de zeebewoners zouden het laatst lachen. De zeemeerman vervloekte het Zeeuwse vissersdorp met de befaamde woorden “Westenschouwen, ‘t zal u rouwen, dat ge hebt geroofd mijn vrouwe. Westenschouwen zal vergaan, alleen de toren zal blijven staan.”
zeemeermin van Westenschouwen 2

En zo geschiedde. Een verwoestende storm overtrof de vissers in hun wreedheid. De haven verzandde en kort daarna verlieten de dorpelingen noodgedwongen het wegkwijnende vissersplaatsje.

Volksverhalen willen vaak een historisch gegeven verklaren. De Westenschouwse haven verzandde daadwerkelijk in de zestiende eeuw. De bewuste toren bleef niet staan maar ging in 1845 tegen de grond. Tegenwoordig verbindt men de overgebleven Plompe Toren op de dijk van het verdronken dorp Koudekerke aan de sage.

 

  • Het Vrouwtje van Stavoren

“Hoogmoed komt voor de val”, die pijnlijke levensles leerde het Vrouwtje van Stavoren als geen ander. Na de toetreding van Stavoren tot het machtige Duitse Hanzeverbond in 1285 nam de Friese stad een hoge vlucht. Een rijke koopmansweduwe overklaste in haar eentje de handelsvloot van alle koopvaarders van Stavoren tezamen. De inhalige vrouw wou meer, dus verzocht ze een kapitein om het kostbaarste bezit op aarde.

 

De brave man voer vergeefs de hele wereld rond. Bijna gaf hij de hoop op, tot een handelaar in Danzig hem overtuigend handenvol graan toestopte. Eenmaal terug thuis bleek het vrouwtje van Stavoren een tikkeltje minder enthousiast over de buit. Ze ontstak in een furie en liet de korrels aan stuurboord de zee in gooien. Een zwerver waarschuwde de koopmansweduwe: zoveel hoogmoed zou haar beslist nog bezuren. Zijn vermanende woorden maakten weinig indruk. Het vrouwtje van Stavoren gooide haar ring in het water en spotte dat ze eerder het juweel terug zou zien, dan dat die voorspelling uitkwam.

Niet lang daarna vond een dienstmeisje de weggeworpen ring terug in een gevangen vis. De rest is zoals men zegt geschiedenis. Een genadeloze storm verzwolg de vloot en ruïneerde de hoogmoedige koopmansweduwe. De graankorrels vormden een eiland in de zee dat de toegang tot de haven versperde. De glorie van de Friese stad vervaagde even snel als ze gekomen was.

 

  • Ellert en Brammert

Ellert en Brammert lieverdjes waren deze rovende reuzen allesbehalve. Zo’n vierhonderd jaar geleden maakten de kolossen de omgeving van Schoonoord onveilig. Vader Ellert en zoon Brammert leefden in een ondergronds hol en wisten perfect wanneer er nietsvermoedend slachtoffer hun territorium passeerde. De reuzen overspanden namelijk met een wirwar draden het huidige Ellertsveld. Wanneer de belletjes van dit ingenieus alarmsysteem rinkelden, sloegen ze meedogenloos toe.

Op een dag wandelde er een interessantere buit over het uitgestrekte heideveld: het knappe boerenmeisje Marieke. Vader en zoon sleurden het arme kind mee naar hun schuilplaats en promoveerden haar prompt tot hun nieuwe huismeid. Iets minder praktisch was dat de reuzen voortaan om de beurt op het meisje moesten waken.

Na zeven jaar vond de huishoudster tegen wil en dank het welletjes. Terwijl Brammert eropuit was voor een zoveelste strooptocht, vroeg Ellert haar om een scheerbeurt. Perfecte timing. Het meisje aarzelde niet, sneed Ellert de keel over met scheermes en vluchtte haar vrijheid tegemoet. Nadat Brammert zijn doodgebloede vader vond, stormde hij Marieke woest achterna. De deur van haar ouderlijke woonst klapte net toe toen Brammerts bijl zich in het hout plantte en zo een stiepelteken in de sluitstijl achterliet.

De sage van Ellert en Brammert dook al in 1660 op in Johan Picardts Annales Drenthiae. Bij deze “vader van de Drentse geschiedschrijving” waren de rovers nog mensen. Tegen de negentiende eeuw vervelden ze tot reuzen. 

 

  • Kabouterkoning Kyrië

Waarom zou je de moeite doen om een onschuldig dorpsmeisje te ontvoeren, als er kabouters bestaan? Kabouters waren ijverige baasjes en in de Kempen krioelde het ervan. Met veel plezier hielpen de noeste werkertjes de boerenpopulatie van de barre zandstreek. De kereltjes gingen bij voorkeur ’s nachts te werk: kabouters waren namelijk aardig op hun privacy gesteld. Toen een nieuwsgierige boer toch eens stiekem naar hun nachtelijke arbeid gluurde, bekocht hij dat met een blind oog.

De kabouters van de Kempen leefden met hun koning Kyrië op de Kerkakkers in de Kabouterberg, een oude grafheuvel op de Hoogeloonse heide nabij het Koebos. Het bekendste verhaal van kabouterkoning Kyrië betekende helaas ook meteen zijn einde. Toen Kyrië op een dag goedgeluimd een uitje naar Riethoven maakte, loste een jager een ongelukkig geweerschot. De getroffen kabouterkoning sleepte zich met zijn laatste krachten naar de nabijgelegen Duivelsberg, waar toevallig ook een hele kabouterstam woonde. De kabouterleider blies zijn laatste adem uit, waarna het droeve nieuwtje al snel alle Kempen-kabouters bereikte en het behulpzame volkje hun koning in zijn thuisdorp Hoogeloon begroef.

Na Kyriës dood hadden de kabouters genoeg van de mensheid. De kereltjes verlieten als de wiedeweerga met een gigantische stofwolk het Kempenland en niemand heeft ze ooit nog gehoord of gezien. Als je ooit in het Noord-Brabantse Hoogeloon bent, bezoek dan zeker het Valensplein. Daar staat sinds 1985 een bronzen standbeeld van de nobele kabouterkoning, wakend op de dorpspomp.

 

  • Witte Wieven van Lochem

Wanneer de duisternis over de Lochemse bergen viel, maakte je dat je veilig thuis zat. En beter bleef je ver weg van de bossen tussen Zwiep en Barchem. Daar school op de noordflank van de Kale Berg immers de Witte Wievenkoele: een diepe kuil in een oude leemgroeve waarin vaalwitte vrouwengedaantes spookten. ’s Nachts verlieten deze Witte Wieven hun ondergrondse verblijf en zweefden ze als lage mistflarden over de Lochemse streek.

De lokale bevolking vermeed deze spookverschijningen, want ze wist dat Witte Wieven je gerust lieten zolang je ze zelf niet lastig viel. Soms hielpen ze zelfs mensen. Een arme boerenjongen uit het Achterhoekse dorpje Zwiep bracht ze dankbaar een schaal met driekoningenkoek nadat ze hem van een nare val redden. De boerenjongen heette Herbert en was verliefd op de prachtige Johanna. Haar hebberige moeder zag echter een betere partij in de welgestelde Albert. Johanna’s meer ruimdenkende vader stelde voor dat de liefdesrivalen de strijd beslechten met een dapperheidstest. Bij nacht moesten ze te paard naar de Witte Wievenkoele rijden en een haarspit naar de behoorlijk licht ontvlambare spookdames gooien.

 

Op papier was Herberts aftandse boerenknol geen partij voor Alberts gespierde raspaard. Maar de boerenjongen bleek standvastiger. Zijn gegoede rivaal koos halfweg de rit al het hazenpad. De bescheiden boerenjongen volhardde en mikte zonder aarzelen het ijzeren projectiel in de kuil. Als door een horzel gestoken schoten de Witte Wieven hun ongewenste gast krijsend achterna. Hun scherpe vingernagels klauwden al gevaarlijk toen Herbert Johanna’s huis bereikte.

Een klap weerklonk. Buiten lag de haarspit en – verrassing – de nu gouden schaal van Herberts driekoningenkoek. Uiteraard werd Johanna zijn vrouw.

 

  • Bokkenrijders

Meer dan een losstaand volksverhaal, zijn de Bokkenrijders een fenomeen waarin fantasie en historische feiten hand in hand gaan. Dankzij strips als Suske en Wiske, de ronddraaiende Efteling-attractie Villa Volta, Ton Van Rens spannende boekenreeks “De Bende van de Bokkenrijders” en de afgeleide televisieserie laat de beruchte roversbende bij iedereen meteen een belletje rinkelen.

Rond 1730 lieten de eerste Bokkenrijders van zich horen in het Zuid-Limburgse Wolfhagen. Deze rovers ruilden God in voor de duivel, bezondigden zich aan satanische rituelen en verplaatsten zich op bokken door de lucht. Tenminste, dat verklaarden de vermeende bendeleden onder gruwelijke tortuur (soms met inbegrip van hun hele familie) tijdens hun gevangenschap.

 

  • De Amersfoortse Kei

Op 7 juni 1661 voltrok zich een merkwaardig schouwspel in Amersfoort. Wel vierhonderd Amersfoorters versleepten zwetend en puffend een reusachtige zwerfkei van de heide bij De Stompert naar de Varkensmarkt. Het granieten gevaarte woog 7.157 kilo, was 2 meter hoog en had een omtrek van 5,25 meter. Ondertussen proestte een zekere jonkheer Everard Meysters het uit van het lachen.

jonkheer Everard Meysters

De doortrapte jonker had de naïeve Amersfoorters met liters bier en krakelingen verleid tot deze absurde verplaatsing. De excentrieke edelman koesterde achteraf zo’n napretjes over zijn dolle frats, dat hij het voorval vereeuwigde met een gedenkpenning en een gedicht. Alsof dat nog niet volstond, versierde hij zijn nieuwe woning in Utrecht met allerlei verwijzingen naar het voorval. Overdrijven is ook een vak.

De Amersfoorters kregen al snel in de smiezen dat ze gerold waren. Naburige dorpen en steden doopten hen smalend “Keientrekkers” en hun stad stond voortaan bekend als “Keistad”. Beschaamd begroeven ze de vrucht van hun nutteloze arbeid in 1672 onder de Varkensmarkt. In 1903 porde de lokale oudheidkundige vereniging Flehite het stadsbestuur aan om het bijzonder stuk erfgoed op te graven. En daar pronkt hij nu trots op een sokkel aan de rand van het stadscentrum, in Plantsoen-Zuid bij de Arnhemsestraat: de Amersfoortse Kei.

 

  • De Bloedsteen van Kernhem

De steen op de Doolhoflaan was met zijn altaarformaat kennelijk het geknipte decor voor heidense rituelen, inwijdingen, en misschien zelfs wrede mensenoffers. Als je nu bij volle maan in de steen prikt (andere bronnen zeggen dat een scherp mes ook wel werkt), verschijnen dikke donkerrode bloeddruppels. Alsof een bloedsteen op een oude begraafplaats – waar het overigens stikt van de vleermuizen – nog niet akelig genoeg is, merken bezoekers ook geregeld een witte verschijning op in de buurt van de steen.

bloedteen witte wief

Op de plaats waar nu Huis Kernhem staat, stond vroeger een burcht. De dochter van de zevende kasteelheer van Kernhem beloofde op haar geliefde te wachten toen hij naar het slagveld trok. De ridder keerde nooit terug naar Ede. De middeleeuwen verstreken, de wereld veranderde, de burcht verdween, maar de kasteeldochter hield zich aan haar belofte. Anno 2019 spookt ze als een Witte Wief met liefdesverdriet in de buurt van de Bloedsteen.

 

  • De Held van Haarlem

Het verhaal van een achtjarige sluiswachterszoontje dat huiswaarts plots water hoorde stromen aan de dijk. Het knaapje aarzelde geen seconde en stak zijn vinger in het alarmerende gaatje. De hele ijskoude nacht riep hij om hulp, maar pas tegen de ochtend hoorde een voorbij wandelende dominee zijn noodkreet. De geestelijke verwittigde snel de Haarlemmers en zo redde het jochie de stad van een rampzalige dijkbreuk.

Doorheen de jaren vereenzelvigden Nederlanders de Held van Haarlem met de naam Hans Brinker en vergaten ze de herkomst van dit fraai staaltje importfolklore. Het jongetje heette namelijk helemaal niet zo. 

 

Sprookjes en verhalen uit Drenthe

De dwaallichtjes
Een Drentse legende over een pastoor die kinderzieltjes verlost. Wanneer een pastoor 's nacht over een donkere weg rijdt, komt er een lichtje voor hem zweven. Hij besprenkelt het met wijwater en al snel komen er steeds meer dwaallichtjes rondom hem die de pastoor ook allemaal besprenkelt.


Cilie de Nevelhekse
Een Hoogeveense sage over de Drentse Romeo en Julia. Nabij Hollandscheveld woont een schutmeester met zijn pleegdochter. Het meisje wordt 'nevelhekse' genoemd en is niet geliefd bij de bevolking. Een adellijke arts uit Den Haag wordt echter verliefd op haar, maar het is een meisje beneden zijn stand.

Olde Böppe
Een Drents spookverhaal over een watergeest. In de kerk van Diever spookt het, maar de dienstbode van de kastelein uit het dorp is nergens bang voor. Ze spot met het spook, maar dat pakt haar vast. Hij laat haar pas weer gaan als ze aan de rivier om vergeving voor de zonden van het spook heeft gevraagd.

De voorspelling op Oudejaarsavond
Een Drents volksverhaal over een niet zo gunstig vooruitzicht. Op oudejaarsavond kunnen de dieren spreken. Een boer wil dat wel eens horen, maar tot zijn schrik hoort hij in 'n gesprek tussen z'n koe en z'n paard dat hij komend jaar zal komen te overlijden. De boer probeert van alles om het noodlot af te wenden...

Drievoudige moord in het Koekangerveld
Een lied uit Drenthe. O, gruwel stuk daar afgespeeld, Op Drenthe's grondgebied. Een afschuw klinkt uit ieder woord, Een drietal mensen zijn vermoord. O, gruwelstuk, zoo ongehoord, Als men het zelden hoort. (bis) 't Was Hendrik Bakker, handelsman, In wolvee, best bekend. Zijn schapen had de man verkocht.

Tjakko
Een streekverhaal uit Klazienaveen over een veenlijk. Luisterverhaal ingesproken en afgemixt door Gerwin Groote. Het vage gerinkel achter een gordijn van mist. Veel mensen zullen bij het horen van dat gerinkel, zo vlug mogelijk de bewoonde wereld weer willen bereiken.

De reuzen Ellert en Brammert

De haas die nooit geraakt werd
Een Drents volksverhaal over een heks. Een boer probeert een haas te schieten, maar hem dodelijk treffen lukt niet. Wel volgt hij het bloedspoor en wat blijkt? Het leidt naar het huis van zijn buurvrouw, die met een verband in bed ligt.

De Duvelskoele
Een Drentse sage over een wanhopige boer en de duivel. Het gaat slecht met de zaken van een Drents boertje en tot overmaat van ramp begint zijn vrouw ook nog op hem te schelden. Hij besluit zichzelf op te hangen, maar dan komt hij een zwerver tegen, die bereid is hem te helpen.

't Spinwiefien op de Ekelenberg
Een Drents volksverhaal over een wijze oude vrouw. Lang geleden woonde er op de Ekelenberg nabij Zuidwolde een wijze oude vrouw. Na haar overlijden is ze nog steeds op die plek te vinden voor wie haar hulp nodig heeft. Wanneer het een vrouw niet lukt zwanger te worden...

De juffer van de Blankenberg
Een Drentse heidelegende over een bedrogen bruid. Nadat een meisje bedrogen wordt door haar aanstaande bruidegom, keert ze naar huis terug en vindt rust in de natuur. Ze ontdekt daar bijzondere witte heidebloemen. Als na twee jaar de man die haar bedrogen heeft weer opduikt...

De juffer van Echten

Egbertien, de toveresse van Meppen
Een sage uit Drenthe over een vrome christenvrouw. Egbertien Naarding moet gewoond hebben in een keuterijgien hier in het dorp. Misschien wel in het wevershoes, daar achter Nijhoving, dat nu van ouderdom en ellende in elkaar gezakt is. De vrome ziel woonde er heel alleen, maar voelde zich toch niet eenzaam.

 

Sprookjes en verhalen uit Friesland

De levende dode
Een sage over een moeder die haar dode dochter blijft beschermen. Een oude vrouw woont bij haar dochter en schoonzoon.Hij is vaak dronken en mishandelt de dochter. De oude vrouw zit altijd voor het raam en waakt over haar kind.

 

De mooie heks
Een verhaal uit Terschelling over een heks als geliefde. Een boerenjongen heeft verkering met een mooie en rijke boerenmeid. De jongen wordt echter gewaarschuwd dat zijn meisje een heks is. Om de proef op de som te nemen, moet hij haar maar eens onverwachts bezoeken.

De twee advocaten
Een Fries griezelverhaal over twee rondspokende advocaten. De twee geesten van boze advocaten spoken rond op de heide bij Beetsterzwaag. De inwoners vragen de beroemde duivelbanner Peter Kapoes om hun van de twee plaaggeesten te verlossen.

Het vrouwtje van Stavoren

Het Dokkumse spookhuis
Een sage over een oud vrouwtje dat overnacht in een spookhuis. Een verregend oud vrouwtje vraagt onderdak. Ze mag in de spookkamer slapen als ze kan vertellen wat het spook doet. Ze vertelt wat ze gezien heeft en het spook verdwijnt.

Het heksenhol Molkwerum
Een Fries heksenverhaal over een vloekende man. In het Friese dorpje Molkwerum woont een man die constant vloekt. Zijn vrouw kan er niet tegen en loopt weg. Wanneer ze een week later terugkomt is ze erg veranderd; ze heeft duivelse eigenschappen gekregen.

Het eiland en de gouden appel
Een kort Fries sprookje waarin een bijzondere aanpak beloond wordt. Een koning stuurt zijn drie zoons erop uit om te bepalen wie de troonopvolger wordt. Op een eiland groeit een boom met gouden appels, en wie een appel mee naar huis neemt, zal de nieuwe koning zijn.

Het paaltje van Oosterlittens
Een sage over een schoenmaker die zijn geluk in Amsterdam vindt. Een arme schoenmaker droomt dat hij in Amsterdam op de Papenbrug zijn geluk zal vinden. Hij gaat naar de hoofdstad en treft daar een arme bedelaar...

Frysk Folksliet (Fries volkslied)

Rixt van het Oerd
Een volksverhaal over een heks op Ameland. Op Ameland woont een heks op het Oerd. Tijdens stormen lokt ze schepen naar het eiland en jut ze alles wat van waarde is. Ze sterft als ze op een dag haar eigen zoon uit de branding haalt.

De touwsnijders van Tzum (Tsjom)

De prinses van het eiland
Een sage over de 'Dodemanskisten' van Terschelling. Op een dag vergaat er een schip en spoelen de lijken aan op Terschelling. Het zijn er zoveel dat de lijken onmogelijk op het kerkhof begraven kunnen worden. Daarom laat de prinses van het eiland geulen graven zodat het water rond het kasteel kan weglopen.

De toren van Surhuizum
Een Friese sage over hoe er ruimte tussen kerk en toren is ontstaan. Er is tussen de toren en de kerk van Surhuizum een kleine ruimte. Deze ruimte is ontstaan toen een reus, nadat hij tegen de toren had uitgerust, zijn handelswaar weer oppakte en daarbij ook de toren optilde. Hij zette hem snel weer terug...

Hoe Jan met het eten van pannenkoeken rijk werd
Een griezelsprookje uit Friesland. Heel lang geleden stond aan een eenzame gracht in een stad een groot huis met drie verdiepingen. Het huis was al jaren onbewoond geweest. Niemand wilde het bewonen, omdat het er 's nachts spookte. Iedere nacht, klokke twaalf...

Het duivelsvuur van Schiermonnikoog
Een volksverhaal over een jaren durende haat en wrok. Wanneer de vrouw van Sjoerd verkracht en vermoord wordt en zijn huis volledig afbrandt, raakt hij verbitterd. Hij gaat alleen op het eiland wonen, scheldt en vloekt en schuwt de mensen. 's Nachts bij noodweer lokt hij schepen op het strand met het duivelsvuur.

De hond met de kaas in zijn bek
Een Friese fabel over hebzucht die gestraft wordt. Een hond jat een stuk kaas. Wanneer hij zijn eigen spiegelbeeld in het water ziet, denkt hij dat er nog een andere hond is met een stuk kaas in zijn bek. Hij springt pardoes het water in om het van die andere hond af te pakken. Er was eens een hond...

Het spook van de Schele Pijp

De witte wolf
Een Fries sprookje over een betoverde en verloren bruidegom. Wanneer een koning op reis gaat, wil hij voor zijn drie dochters spullen meebrengen. Zijn lievelingsdochter vraagt om een bijzondere bloem die bewaakt wordt door een witte wolf en die de koning alleen kan krijgen als hij hem zijn jongste dochter belooft.

De magneetberg
Een Fries volkssprookje over een voor schepen beruchte berg. Op zee bevindt zich een berg die als een magneet op alle schepen werkt: ze worden er toe aangetrokken en lopen op de klippen. Wanneer dat een koning met zijn schip overkomt...

Grote Gjalt en Kleine Gjalt
Een Fries sprookje over de queeste van een arme boerenzoon. De jongste zoon van een arme boerenfamilie krijgt hulp van een man met wie hij de wijde wereld intrekt. Van drie monsterlijke reuzen ontfutseld hij drie magische voorwerpen, die later handig van pas komen om een jonge prinses te bevrijden.

De Wanda-sage

Het meisje en haar vriend de slang
Een Fries sprookje over een behulpzame slang. Elke ochtend brengt een meisje een kop warme melk naar haar vriend de slang en krijgt ze in ruil daarvoor een goudstuk. Wanneer haar vader daar achter komt, verbiedt hij haar nog naar de slang te gaan. In het veen, aan de rand van een groot moeras...

Het popje van de heks uit Bolsward
Een Fries volksverhaal over een vrouw die kinderen behekst. Het jongste kind van een echtpaar blijkt behekst te zijn; het is altijd ziek en geen dokter kan helpen. De man besluit naar een duiveluitdrijver te gaan die hem advies geeft. Daardoor komt hij er achter dat de heks een goede vriendin van zijn vrouw is.

Een feestmaal met muziek
De legende van Hattstedt. Een rijke boer nodigt de graaf uit om bij hem te komen eten en belooft hem een goed feestmaal, maar ook rijke stoelen en bijzondere muziek. Het blijkt niet om pracht en praal en fijne harpmuziek te gaan, maar iets dat veel waardevoller is: het graan van de aarde en het geluid van het vee.

Gekke Hiske
Een Fries sprookje over een stelend aardmannetje. Er was eens een boer, die had drie zonen. Een daarvan was niet erg snugger, daarom noemden ze hem Gekke Hiske. Nu was het al een paar keer voorgekomen dat de boer, als hij 's ochtends achter in de schuur kwam, een bos stro miste. Ze konden maar niet begrijpen...

Wie het onderste uit de kan wil krijgt het deksel op zijn neus
Een sprookje uit Friesland. Het was een rare tijd, toen Hantsje Pik [de duivel] met zijn knechten hier nog op de aarde rondzwierf en jacht maakte op de zielen van de mensen. In die oeroude tijd leefden Jan en Harmen, een paar eenvoudige boerenjongens, die van jongs af aan samen waren opgevoed.

De twee reizigers
Een Fries sprookje over een schoenmaker en een kleermaker. Er was eens een kleermaker die voor zijn werk het land doorreisde. Hij was klein van stuk, maar vrolijk van aard en altijd tevreden. In de verte zag hij iemand aankomen.

Toen ik onder en boven de aarde zat
Een raadselsprookje uit Friesland. Een man zit op de dood te wachten in de gevangenis. Zijn dochter komt bij de rechters en stelt voor om een raadsel op te geven. Als ze dat niet kunnen oplossen, zal haar vader vrijkomen. Er zat een man op de dood te wachten in de gevangenis.

De Hindelooper Kaaig
Een Fries heksenverhaal over een nachtelijk scheepsavontuur. Stoere zeelui leggen stoere zeemansknopen, maar wanneer op een ochtend het beurtschip tussen Hindeloopen en Amsterdam met oudewijvenknopen aangemeerd ligt, gaat de oudste knecht op onderzoek uit.

Slapend Hindeloopen

De prins die de taal der dieren leerde

Van de poes, die meende dat de wereld wilde vergaan
Een Fries dierensprookje over een bang poesje. Een poes schrikt van het gekraak van de stoel van haar bazinnetje. Snel maakt ze een wagentje van stro en slaat op de vlucht. Onderweg sluiten een mestvork, stopnaald, een ei en een haan zich aan. Gezamenlijk maken ze rovers in een rovershol aan het schrikken.

Het vuur van Doevere voor!
Een volksverhaal over drie heksen uit Terschelling. Elke dag treft de eigenaar van een bootje dat achter de dijk ligt, mensendrollen op zijn schuitje aan. Hij besluit zich een nacht te verstoppen om de daders te betrappen. Dan komen er drie oude vrouwtjes die met het bootje gaan varen tot voorbij Dover en weer terug.

De prinses met het gouden parasolletje
Een Fries sprookje over een adoptiekind dat een prinses blijkt te zijn. Er was eens een prinses die in een paleis woonde, dat hoog op een berg stond, en het paleis was zó groot, er waren wel duizend kamers in, alle even bijzonder en mooi.

Sprookjes en verhalen uit Gelderland

De Buntermansberg te Nunspeet
Een Gelderse sage over een afschuwelijke moord. Een marskramer wordt door een herbergier in Nunspeet vermoord. Terwijl hij met zijn vrouw het lijk in zijn eigen tuin aan het begraven is, komt de brouwersknecht een vat bier brengen. Ze geven hem zwijggeld...

De behekste schapen
Een Tiels volksverhaal over een gekke schapenziekte. De schapen van een boer uit Tiel worden getroffen door een vreemde ziekte en vallen één voor één dood neer. Hij gaat naar de markt voor raad. Iemand vertelt hem dat zijn schapen behekst zijn. Om de toverkracht van de heks teniet te doen...

De abt en de schaapherder
Een Gelders volkssprookje over drie lastige vragen. Een koning legt een abt drie vragen voor: 1) hoeveel is de koning waard? 2) hoeveel uur gaans is de wereld groot? 3) wat denk ik, dat niet waar is? Hij krijgt 14 dagen om een oplossing te zoeken anders wordt het klooster vernietigd.

De wonderdokter van Druten
Een Gelderse geschiedenis uit 1865 over een duiveluitdrijver. Een vrouw wordt behekst door een toverheks: ze kan niet meer eten, alleen nog af en toe een beetje water drinken. De dokter kan niks voor haar doen, maar dan kent de fabriekseigenaar voor wie haar man werkt een wonderdokter, een zgn 'duivelbanner'.

Faust in Waardenburg

Rosita's grote liefde
Een treurig liefdesverhaal door Inge Vu over geschonden vertrouwen. Rosita Van Heeckeren staarde voor zich uit het raam, maar ze zag niets en liet de woorden van haar vader op zich inwerken. Vol afschuw zei ze even later tegen hem: 'Maar liefste papa van me...

Het wonderkruisje van Reijerink
Een Gelders volksverhaal over een wonder in een ravennest. Een boer en zijn knecht sluiten een weddenschap af over het uitkomen van de eieren in een ravennest: komen ze voor Pasen uit of niet. De boer dreigt te verliezen en kookt stiekem de eieren; nu zullen ze zeker niet meer uitkomen.

De vrouwengek

De legende van de Pottem
Een oude Betuwse sage over IJzendoorn en het ontstaan van Ochten. Een ridder is van plan om zijn dochter, Uchta, als bruidsschat een deel van zijn landgoed mee te geven. Twee broers strijden om met de beeldschone Uchta te mogen trouwen en zo in het bezit te komen van een stukje land.

Het verzonken slot aan de Niers

Fredegunde van de Nevelhorst
Een sage uit Didam over een spookachtige ruïne. De vrouw van een ridder, die op kruistocht naar het Heilige Land is vertrokken, heeft hem tot in de eeuwigheid trouw beloofd. Wanneer echter het bericht komt dat hij gesneuveld is, ontvangt ze al snel nieuwe minnaars.

De brandende schaapherder
Een sage over een dolende vuurgeest nabij Wolfheze. Wanneer 's nacht twee mannen langs het spoor aan het werk zijn, zien ze opeens een vreemd licht verschijnen. Ze denken eerst dat het een locomotief met maar één lamp is, maar dat is toch wel erg raar.

De verdwaalde boodschappenjongen

Jonker Adam van Deelen
Een Gelderse sage over een jonge en avontuurlijke jonker. De jonker van het kasteel van Eck en Wiel is graag onder het gewone volk en avontuurlijk ingesteld. Hij gaat dan ook op een lange zeereis, maar leidt schipbreuk. Jaren verblijft hij op een onbewoond eiland, met als enig gezelschap een leeuw.

Hoe de Gruwel aan zijn paard kwam
Een Veluwse sage over een enge paardenvilder. In een dorpje op de Veluwe woont een paardenvilder waar iedereen bang voor is. Ze noemen hem de Gruwel en hij reist met zijn hondenkar over de hele Veluwe om dode paarden op te kopen.

De strop
Een sage uit Gelderland over recht en onrecht. Een van moord beschuldigde man wordt met kar en paard naar Arnhem gebracht om te worden opgehangen. Onderweg krijgt hij in een herberg zijn laatste biertje en zegt niet bang te zijn daar hij weet dat hij onschuldig is.

Janna van de Tiggeloven
Een Achterhoekse sage over een meid die vooruitziet. De meid van een boerderij was in haar jeugd een beetje een raar meisje. Later blijkt ze over de gave van het vooruitzien te beschikken, wat haar kamergenote de grootste schrik aanjaagt. Ze voorspelt namelijk de dood van de knecht en het overlijden van de oude baas.

De bedrogen duivel
Een duivelsprookje over kaartspelers uit Lichtenvoorde (Oost Gelre). Een aantal jongens zitten te kaarten in een café, wanneer er een zegt dat de duvel hem mag komen halen als hij weer verliest. Als hij inderdaad verliest, is iedereen verbaasd als even later de duivel in eigen persoon aanklopt.

De sterke Nicolaas
Volksoverleveringen over een sterke man uit Halle (Achterhoek). In de 19e eeuw woonde er tussen Halle en Harreveld een zeer sterke man. In dit verhaal vier overleveringen waaruit respect voor zijn kracht blijkt. Men beweert dat de Nicolaasweg naar hem is vernoemd. Tussen Harreveld en Halle...

't Pötjen van de Witte Wiefkes
Een volksverhaal uit de Achterhoek in dialect opgetekend. Een boer gaat laat in het seizoen nog rogge zaaien. Wanneer hij honger begint te krijgen, ruikt hij een heerlijke geur van gebraden vlees. Dan vindt hij een potje met eten in het gras; een potje van de witte wieven.

De witte juffer van Kernhem
Een Edese sage over een vergeefs verliefde jonkvrouw. Over het Landgoed Kernhem nabij Ede gaan verschillende verhalen: (a) er spookt een witte juffer rondt, die geen rust kan vinden en nog altijd op haar geliefde wacht, (b) uit een zwerfkei stroomt bloed als je er met volle maan een speld in steekt...

De elf zonen van Vithor en Clairesse
Een verhaal over een Viking die zich in Arnhem vestigt. In het jaar des Heren 847 overviel in het voorjaar een vloot van Denen de handelspost Meginhardeswich (oudste benaming van Meinerswijk). Na een plundering en moordpartij waaraan slechts enkele bewoners ontkwamen...

Het spook van de Koningshof
Een Gelderse sage over het verdrijven van een spook. Op een boerderij te Voorst spookt het elke dag. Op een gegeven moment wordt het de boer te gortig en laat hij een duivelbanner komen. Deze gebruikt zand om het spook in op te laten nemen om dat vervolgens in een meertje - het Juffersgat - te dumpen...

De ijskelder

De vergankelijke linde
Een sage uit Zutphen over de Tachtigjarige Oorlog. Tijdens de uitmoording van Zutphen door de Spaanse troepen onder don Frederik in 1572 zou een man in een linde zijn toevlucht gevonden hebben en als enige achtergebleven bewoner van de stad aan de dood ontkomen zijn. Op een van de kleine...

Egbert van Loenen

De kikvors die in een prins veranderde
Een Nederlands (Gelders) sprookje over een kikkerkoning. Nederlandse (Gelderse) versie van de Kikkerkoning. Een in een kikker betoverde prins kan alleen onttoverd worden door de trouwbelofte van een meisje. Er was eens een arme vrouw, die met haar drie dochters buiten in een klein huisje woonde.

De Grote en de Kleine Hul
Een Veluwse sage over het ontstaan van twee heuvels. Een reus ontdekt dat zijn oven stuk is en gaat aan zijn buurman vragen of hij de volgende dag de zijne mag gebruiken om brood in te bakken. Dat mag en wanneer hij de andere morgen met het meel onder zijn armen op weg gaat, raken zijn klompen vol zand.

Het Ruitergat
Een Veluwse sage over dwaallichten in een moeras. In het Ruitergat - op de weg van Hoog Soeren naar Wiesel - verdronk een Fransman met paard en al, misleid door de dwaallichten in het moeras. Jaren later werden de sabel en de geraamten van man en paard opgedolven.

De heks van de Rietmolen
Een Gelders volksverhaal over een bezoek aan een heksensabbat. Een oude meid van een boer in Neede is wat eigenaardig. Twee knechten volgen haar 's nachts en komen er achter dat ze kan heksen. Ze zien haar een toverspreuk prevelen en - zoef - weg is ze. Eén knecht denkt: 'Wat zij kan, kan ik ook.

Het boertje van Wakelslag en de duivel

Hoe een schipper door de duivel werd gehaald

De reus en de vier mudzakken rogge
Een sage over de herkomst van landschapsnamen in Vierhouten. Een reus woont even ten zuiden van Vierhouten. Op een dag pakt hij een boer met zijn ploeg en paard op als speelgoed voor zijn dochter. De reus laat de man pas gaan in ruil tegen vier mudzakken rogge.

Het Duivelshuis
Een verhaal over het Duivelshuis van Arnhem door Simone Hendriks. Heel lang geleden, omstreeks 1450, werd er een huis gebouwd voor Maarten van Rossum. Het huis stond in het oude Arnhem. Maarten van Rossum was een veldheer, in dienst van Karel van Gelre. Het was een berucht en wild man.

De koolhaas in Lochem

De bruid van Ammersoyen
Een Gelderse sage over een belofte van eeuwige trouw. Op een feest dat gegeven wordt als afscheid van de dochter van de heer van kasteel Ammersoyen, die de volgende dag in het klooster zal gaan, is ook een vreemdeling aangeschoven. Dit blijkt haar vroegere geliefde te zijn...

Dronken Jaap ontmoet de duivel
Een grappig Gelders verhaal over dronkemanspraat. In café 'De Drie Zwaantjes' zitten een aantal mannen flink wat jenever te drinken. De kastelein wil ze graag weg hebben en zegt dat het na twaalven niet meer pluis is op de weg. Jaap zegt dat-ie nergens bang voor is en drinkt nog een glas.

 

Het Duivelshuis van Arnhem

De Geknielde Man
Een Veluws volksverhaal over een versteende rover. In de bossen van Vierhouten woont een beruchte rover. Op een dag komt hij een vioolspeler tegen die de kunst beheerst d.m.v. klanken mensen of dieren te laten verstenen. De vioolspeler verandert de rover in een beuk die de vorm heeft van een knielende man.

Schoon Lijsbeth van Eeschhoofen

De rover Schinderhannes
Een Achterhoeks volksverhaal over een beruchte roverhoofdman. Het dorpje Neede in Gelderland heeft geen last gehad van de beruchte rover Schinderhannes (1777-1803). Deze volksoverlevering verklaart waarom...

Wichard Sage
De sage over het ontstaan van Gelderland. Om zijn moed te bewijzen en zo een knappe jonge prinses te trouwen, doodt Wichard een draak die het gebied onveilig maakt. De draak roept de hele tijd 'Gelre! Gelre!' en de burcht die Wichard op de plek waar hij de draak gedood heeft bouwt, noemt hij dan ook Gelre.

Heilig Huis bij Vierhouten
Een Veluwse sage over een vrome kluizenaar. Lang geleden woonde in het bosgebied, dat tegenwoordig 'Heilig Huis' heet, een vrome kluizenaar die de mensen erg behulpzaam was. Op een dag hielp hij een arme houthakker die zijn ziel aan de duivel had verkocht door de duivel zelf voor de gek te houden.

De vogel Venus
Een Gelders sprookje over drie broers op een queeste. Een koning met drie zonen is ziek en kan alleen genezen als de appel van gezondheid en de vogel Venus voor hem gehaald worden. Alledrie gaan ze om beurten op pad, maar alleen de jongste zoon lukt het om zijn doel te bereiken.

Het jodenmeisje van Ruurlo

De weerwolf van het bos van Engbergen
Een Gelders griezelverhaal over een weerwolf. Een jongen en meisje gaan na een bezoek aan de herberg via het bospad terug naar huis. De jongen moet zijn blaas legen tegen een boom en als het meisje op hem staat te wachten, hoort ze plotseling achter zich geritsel van een weerwolf.

De legende van het Solse Gat
Een spookverhaal over een verzonken Veluws klooster. Midden in het bos op de Veluwe heeft vroeger een duivels klooster gestaan. Het is echter op een dag ten onder gegaan in de diepte, maar nog altijd kan je er vreemde verschijnselen in de nacht waarnemen. Midden op de Veluwe - in het bos tussen Putten...

Mariken van Nieumeghen
Een 16e eeuwse legende over zonde en vergeving. Marieke woont in de buurt van Nijmegen en gaat op een dag naar de markt. Op de terugweg komt ze de duivel tegen die haar belooft de zeven vrije kunsten te leren. Ze gaan samen naar 's-Hertogenbosch en Antwerpen en leven daar zeven jaar een zondig leven.

De Witte Wieven van Lochem

De verdwaalde schoolmeester

Het spook bij het Solse Gat
Een Veluwse sage over een dolende rusteloze ziel. Een herder vermoordt uit hebzucht een reiziger. Niemand komt er achter totdat de herder overlijdt. Tot drie maal toe wordt zijn graf losgewoeld en staat de kist weer op de aarde.

Mooi-Ann van Velp
De sage die vertelt hoe 's nachts mannen worden verleid rondom spookkasteel Biljoen in Velp. Een spookverhaal: een jong meisje heeft een verhouding met de jonkheer van kasteel Biljoen. De jonkheer ontvoert haar, maar door één of andere omstandigheid, komt zij in de vijver terecht en verdrinkt.

De weerwolf van Millingen

De wilde jacht
's Nachts davert er een vervloekte jager door het bos met zijn gevolg van honden, geesten en weerwolven. Een Gelderse sage. Een jongen heeft alleen maar aandacht voor het jagen. Zelfs als zijn vader op sterven ligt gaat hij liever op jacht. Zijn vader vervloekt hem en zegt: 'Jij zal voor eeuwig jagen.

De boze geest van Hoge Duvel
Een Veluws griezelverhaal over kwelduivels en weerwolven. Wanneer 's nachts een jongen door het donkere bos moet, herinnert hij zich de verhalen over 'Hoge Duvel'. Voor de grap roept hij de boze geest die daar zou wonen. Dan volgt een wilde achtervolging: eerst ontsnapt hij ternauwernood aan de kwelduivel...

De Woeste Hoeve

De sage van de Magerhorst
Een Gelders spookverhaal over twee vechtende kasteelheren. In het Gelderse plaatsje Duiven spookt het als met Kerstmis de klokken twaalven slaan. Het zijn de geesten van twee kasteelheren die elkaar hebben bevochten in een Kerstnacht in de veertiende eeuw.

De bomen van Drie
Een sage over de oorsprong van het Veluwse buurtschap Drie. In vroeger tijden woonde er drie reuzen op de Veluwe, die ieder een eigen huis bouwde. Rondom plantten ze bomen, die heel groot en sterk werden en alle westerstormen doorstonden. Toen de reuzen verdwenen waren...

De witte juffer van Kwadenoord
Een Veluws spookverhaal over de jonkvrouw van kasteel Grunsfoort. Vroeger woonde er in kasteel Grunsfoort bij Renkum een hoogmoedige jonkvrouw die niet over de grond wilde lopen en daarom altijd over een witte loper liep.

Het ontstaan van het Uddeler- en Bleekemeer
Een Gelderse sage over Thor, een slang en strijdende reuzen. Deze sage verklaart het ontstaan van twee dicht bij elkaar gelegen Veluwse meertjes in de buurt van Uddel. Een strijd tussen Thor en de slang gaat er aan vooraf. Thor slaat de slang uit de hemel en die stort neer en veroorzaakte een diep gat.

Blauwe Gerrit
Een verhaal over een onzichtbare natuurgeest, die op de Veluwe 's avonds en 's nachts de reizigers lastig valt. Op een avond valt een jonkheer in het Veluwse bos een jong meisje lastig. Plotseling verschijnt een natuurgeest, die het de jonkheer op zijn beurt lastig maakt, waardoor het meisje kan ontsnappen.

De witte juffer van Hoog Soeren
Verschillende overlevering over een witte wief in een oude beuk. In een oude beuk - de Jufferboom of de Spinboom - woont de juffer van Hoog Soeren. Soms valt ze 's nachts de mensen lastig of plaagt ze de kinderen...

Schele Guurte
Een Gelderse sage over een heuvel die zich op Kerstavond opent. Op kerstavond moet een 17-jarig meisje van haar gemene stiefmoeder nog 's nachts door het bos lopen om in Vorden olie te halen. Om klokslag 12 uur ziet ze de heuvel van Schele Guurte glanzen van licht, goud en edelstenen.

De zwarte vrouw van Staverden
De legende over Leonora die wegkwijnde van liefdesverdriet. Leonora van Barchem vlucht naar haar pleegmoeder en vertelt haar noodlottige verhaal. Ze verliest haar grote liefde en moet met de man trouwen die hem heeft vermoord. Radeloos kwijnt ze weg van liefdesverdriet en sterft.

Het potje van de Witte Wieven
Een volksverhaal uit de Achterhoek over een eigenwijze boer. Een boer gaat laat in het seizoen nog rogge zaaien. Wanneer hij honger begint te krijgen, ruikt hij een heerlijke geur van gebraden vlees. Dan vindt hij een potje met eten in het gras; een potje van de witte wieven.

De Witte Wieven van Otterlo
Een Veluwse sage over de ontmoetingsplaats van de witte wieven. Zoals bij velen bekent, zijn er op de Veluwe vele onverklaarbare verschijnselen! Van het spook in het Solse gat tot aan de geesten die in het Kasteel Doorwerth ronddwalen. Maar het meest bekende zijn de 'Witte Wieven'.

Van de Aardmansberg en de Echoput
Een sage over een aardmannetje in een Veluwse berg. In de Aardmansberg woont al eeuwen een kwaadaardig aardmannetje. Hij pest en plaagt de mensen 's nachts. Pas tweehonderd jaar geleden - bij het bouwen van een waterput - kwam de mens erachter dat hij ook getrouwd is.

De zwaneridder van Nijmegen

De verborgen schat van kasteel Ravenhorst
Een sage over hoe rovers hun buit hebben verstopt in Winterswijk. Vroeger stond er in Winterswijk een kasteel dat berucht was om de drie rovers die er woonden. Wanneer echter de keizer zijn mannen er op af stuurt treffen die rovers noch schatten aan. Een uitgebreide zoektocht levert niks op.

Diderich en Arend van de Nijburg
Een legende over een broedermoord in de Over-Betuwe. Twee broers van kasteel Nijburg (Heteren) hebben al jaren ruzie over de pachtprijs van een van hun boerderijen. Op een dag mondt dat uit in een duel, waarbij de één de ander doodt. Van schrik en verslagen pleegt de broer zelfmoord.

Sprookjes en verhalen uit Groningen

Het uurwerk van de Martinitoren
Een sage uit Groningen over beelden van vier evangelisten. In Groningen is er een man geweest, die het uurwerk in de Martinitoren uitgedacht en aangebracht heeft. Dat was een kunstwerk: ieder keer als de klok sloeg, kwamen de beelden van vier evangelisten te zien. En toen dit kunstwerk klaar was...

Holle Bolle Jan
Een grappig Gronings volksverhaal over een vriendelijke vreetzak. Een rijke man neemt een gulzigaard in dienst, omdat hij niet gelooft dat hij werkelijk zoveel eet als beweerd wordt. Al snel komt hij er achter dat Jan echt een vreetzak is en ontslaat hem.

Het licht van Zeerijp
De Groningse legende over het Riepster Licht. Als keizer Karel de Grote het Friese land wil kerstenen geeft hij twaalf wijze Friese mannen de opdracht om de oude Friese wetten te veranderen. Zij weigeren dit en kiezen voor de dood op zee.

De rovers van het Slochterbos
Een sage uit Groningen over twaalf rovers. Lang geleden strekte het Slochterbos zich nog uit tot aan de oever van het Schildmeer. Het Slochterbos was toen nog één groot, wild, donker woud. Het begon bij de herberg 'De Viersprong', waar nu Grauwdijk is. Het was geen wonder dat daar een herberg stond. Reizigers...

Een heel gewoon meisje uit Hunsingo
Een sage uit Groningen. Een aardig meisje uit Hunsingo wil een gewoon leven. Aangezien ze erg mooi is probeert een jonkheer haar voor zich te winnen.Dit lukt niet. Op een dag ontvoerd hij haar Ze wil niet in luxe leven en hij brengt haar naar het bos, alwaar zij hem van het paard gooit en naar huis rijd.

De Kijk in 't Jatstraat in Groningen
Een sage over het ontstaan van een straatnaam: de Jatstraat. In 1672 werd de stad Groningen belegerd door de bisschop van Munster. Karel van Rabenhaupt verdedigde de vesting. Het voedsel werd aangevoerd via het Reitdiep en een man met een baard moest erop toezien dat de doorvaart goed verliep.

Sappe de pachtinner
Een duivelse sage over het ontstaan van Sappemeer. Lang geleden waren de uitgestrekte veengebieden ten oosten van 'Stad' Niemandsland of Allemansland. Het behoorde aan niemand en tegelijkertijd was het van iedereen en alleman. Maar niemand had er iets aan, 'ain stuk roegte en palderraksie...

Kniepstuver
Een 16e eeuwse sage uit Reiderland (Groningen) van John Hoekman. Kniepstuver had twaalf 'beste' koeien gekocht op de markt in Torum. Hij dreef de koeien met zijn wandelstok door de nauwe straatjes richting zijn boerderij in Oeterbeerte. Een goede koop, dacht Kniepstuver.

Aletta Jacobs
Een levensbeschrijving van de Sappemeerse feministe. Stel je voor dat je opgroeit in een land waar vrouwen zichzelf dom vinden. In ieder geval vinden ze het heel gewoon dat ze niet verder mogen leren dan de basisschool. Onderwijs is niet voor vrouwen bedoeld, menen ze.

De zuurkool van Bommen Berend
Een Groninger sage over Haren, Grote Griet en een kanonskogel. Het was een grote fout van Bernhard von Galen - de Duitse bisschop van Münster - die dacht dat het gebied van Groningen en omstreken nog steeds aan hem toebehoorde. Maar het was ondertussen het gebied van de Groningers zelf.

Het witte eiland
Een Groningse sage over een man die dode zielen overvaart. Elk jaar op de kortste dag van het jaar (21 december) komt er bij een visser een vreemdeling, die hem vraagt de dode zielen van het afgelopen jaar naar het witte eiland over te zetten.

De Borg Nienoord
De Groningse sage over de schelpengrot bij de borg Nienoord. Een verhaal over hoe de schelpengrot bij de Borg Nienoord in Groningen is ontstaan. In de borg Níenoord woonde eens een jonker, die op een dag eerst de hele familiegalerij aan stukken sloeg en daarna ook nog de oude borg in brand stak.

De bloeddorstige rechter
Een Gronings volksverhaal over een moordende rechter. De heer van Mepse geniet slechts van het zo lang mogelijk lijden van dieren en daarna mensen. Hij werd rechter en wilde een jonge vrouw tot de zijne maken, die hem afwees en daarna dreigde hij haar broer op te pakken.

Van een opgeverfde haan
Een sage uit Hoogezand-Sappemeer over een evangelist. Een evangelist probeert mensen te bekeren tot een goed leven. Bekend is het verhaal van een alcoholist die uiteindelijk op het goede pad terecht komt.

De put van Uithuizermeeden
Een sage over een gestorven jongetje wiens stem voortklinkt in een put. Een ziek jongetje sterft en zijn stem klinkt voort in een put. Een klein kind in Uithuizermeeden was al lange tijd ziek. Zijn moeder had ruwe handen van het werken, maar ze kon haar zieke jongen zo teder strelen dat hij dacht...

De helderziende herbergier
Een sage over de vele doden die in één nacht begraven worden. Een herbergier ziet in de nacht een lijkwagen voorbijkomen. Als hij dit vertelt lachen de mensen hem uit. Later sterven er zoveel mensen in het dorp dat de doden in de nacht begraven moeten worden. Er moet in Opende een herbergier hebben gewoond...

Tidde Winninga
Een Groninger sage over het ontstaan van de Dollard. Vroeger was de Dollard niet zo breed als tegenwoordig. Hoe dat zo gekomen is, verhaalt deze sage. Een rijke boer, Tyde Winninga (of Tyde Wyneda)...

De schimmel van Middelstum
Een Groninger sage over de begrafenis van een jonge vrouw. Een helderziende man voorziet de dood van een jonge vrouw. De koets wordt getrokken door een wit en een zwart paard. Zij wil twee zwarte paarden als ze begraven wordt.

Oarend Cent
Een duivelse sage uit Winsum over een gierige boer. Een gierige boer betaalt zijn arbeiders altijd net iets te weinig en krijgt zo zijn bijnaam: Oarend Cent. Op meer geld belust besluit hij zijn ziel aan de duivel te verkopen. In ruil zal een laars die Oarend aan een zolderbalk hangt altijd gevuld blijven met goud.

Jan Sloek en de gouden munten
Een sage uit het Reiderland (Groningen) over hebzucht. Jan Sloek is een luiwammes die liever niet werkt. Op een dag vindt hij tijdens een wandeling langs het wad een gouden munt. Hij besluit de volgende dag op verder onderzoek te gaan en ontdekt meer munten.

Hoe de Appingedammer in de hemel kwam
Een sage over wie wel en wie niet in de hemel mag komen. Een Appingedammer wordt niet in de hemel toegelaten daar deze vol is. Hij maakt Petrus er op attent dat hij een veel beter mens is en wil het bewijzen. Dit mag en hij roept luid dat er een schip gestrand is.

Sprookjes en verhalen uit Limburg

Doctor Sebastianus Magnus
Een Maastrichtse sage over een verstrooide scheikundige. Een verstrooide professor doet in een kelder in Maastricht allerlei scheikundige proeven. Soms gaat het goed en soms gaat het fout en explodeert de boel. Op een avond is de doctor zo diep in gedachten verzonken dat hij niet merkt dat hij boven de grachten zweeft.

Reginald en Waleram van Valkenburg
Een sage uit Limburg. Reginald en Waleram waren twee broers, zoons van de graaf van Valkenburg, wiens slot zich voor meer dan zeven eeuwen verhief in het Zuid-Limburgse heuvelland. Men zag deze jongelingen bijna altijd samen. 'Het lijken wel tweelingen,' zeiden de mensen. Toch waren ze dit niet.
.
Hoe Montfort ordeloos ligt
Een Limburgse sage over de aartsengel Gabriël en de duivel. Een ieder weet, dat de aartsengel Gabriël de steden en de dorpen van Limburg heeft gebouwd; maar dat Montfort zo ordeloos ligt, de huizen zo hotse-de-botse-scheef door elkaar, is de schuld van de veelnamige Satan, die het niet prettig vond...

De klokken in de Breulkuil te Beegden
Een Limburgse sage. In de tijd toen de duivel nog macht had over ongedoopte dingen, werd in een dorp bij Beegden de klok 'te vroeg' geluid. Dadelijk vloog de duivel 'brullend' door de lucht, haalde de klok uit de toren en wierp ze in de moerassige poel...

De rogstekers
Een sage uit Limburg over angst voor het onbekende. Een visboer uit Holland komt per ongeluk in Weert. Als een reuzenrog van de kar valt, begint de bevolking van Weert hem als een duivelse verschijning te zien en zelfs de dapperste man durft hem niet te doden.

De dolle grens
Een sage uit Limburg over de Duitse grens nabij Sittard. De meest oostelijke uithoek der grote gemeente Echt is een gehucht van weinig huizen, met een kapelletje; dat gehucht draagt de eigenaardige naam van de Spaanse Huiskens of 't Spaans Huiske. Naar men zegt...

 

Graaf Ansfried en gravin Hilsondis
Een religieus-sprookje uit Limburg. In zeer oude tijden leefde in ons vaderland een rijke en vrome graaf, Ansfried van Teysterbant genaamd, in een vreedzaam en gelukkig huwelijk met zijn gemalin Hilsondis of Helswindis van Streien.

De vreemde gast van Spekholzerheide
Een volksverhaal over niet naar de kerk gaan. In plaats van naar de kerk te gaan verblijven vier mannen in de kroeg. Als op een dag de vierde man niet komt opdagen, komt er een vreemde gast voor hem in de plaats en wil met hen kaarten. Het blijkt de duivel te zijn.

De duivel en de Sint-Servaasbasiliek
Een Limburgse legende over de bouw van de kerk aan het Vrijthof. Uit jaloezie bestookt de duivel op een dag de kerk die gebouwd wordt op het graf van Sint Servaas met een helse storm. God zorgt er echter voor dat de kerk op geen enkele manier beschadigd raakt.

De derde visser
Een Limburgs griezelverhaal over een nachtelijke spookvisser. Twee vissers gaan in de nacht van zaterdag op zondag in het Papenwater vissen. Plotseling ontdekken ze een derde visser in hun bootje. Is het een man? Een spook? Hoe komt hij daar? Doodsbang zitten de twee vissers als vastgenageld in hun bootje.

Het slimme schaap van Thorn
Een Limburgs volksverhaal over een schaap dat een wolf te slim af is. Een wolf wil een vastgebonden schaap opeten. Deze trekt de paal uit de grond en vlucht de kerk in. Maria beschermd hem. De wolf wordt gedood. Wanneer de zomer komt, slaan de boeren palen in de grond en binden ze de schapen aan een touw vast...

Het zigeunermeisje aan de galg
Een sage uit Venlo over diefstal en de waarde van geld. Wanneer een achtjarig zigeunermeisje wordt betrapt op het stelen van een ring, besluit de rechter haar op de proef te stellen. Hij laar haar kiezen tussen een appel en een muntstuk om te kijken of ze de waarde van dingen begrijpt.

Heksen in de wijnkelder
Een Limburgse sage over een heks die zich vergist in een toverspreuk. Een jonge heks probeert met haar vriendin samen een toverspreuk uit, die eerst een oudere heks voor haar had uitgesproken. Helaas zegt ze een aantal woorden verkeerd, waardoor het lelijk misgaat.

Reuzen van Limburg
Een ontstaansmythe over de Maas en de heuvels van Limburg. Toen er nog geen mensen waren, waren er al wel reuzen die erg zwijgzaam waren, maar wel goed konden graven. Ze groeven de Maas en wierpen de heuvels op. Deze sage verklaart een hoop landschapselementen in Limburg. Voor de eerste mensen er waren...

De uitvinder van de kalender
Een sage uit Nederweert (Limburg) over het tellen van de dagen. Een man die graag naar de kerk gaat, vergist zich nogal eens in de dagen van de week. Soms staat hij op vrijdag al in zijn zondagse kleren voor de deur van de kerk. Soms pas op maandag.

De Zwarte Christus van Wyck
Een legende over het notenhouten kruisbeeld van de Sint-Martinuskerk. Volgens de legende is het Zwarte Kruisbeeld ontstaan uit een noot die een kruisridder uit Riemst bij terugkomst uit het Heilige Land aan zijn dochter gaf. Deze dochter plantte de bewuste noot in de tuin...

Betje en haar sneeuwman

De straatvlinder van Roggel
Volksverhaal over een jong meisje wat haar belofte verbreekt. Een jong meisje belooft haar verloofde dat als ze niet trouw aan hem blijft, ze de kerk een ton olie zal schenken. Ze wordt verliefd op een ander en sterft. Ze keert terug als geest en blijft eeuwig ronddolen. Door de straten van het plaatsje Roggel...

De dolende Peelridder
Een sage uit Meijel (Limburg) over een verdwaalde roofridder. In de gevaarlijke moerassen van de Peel verdwijnen mensen, soms met kar en al, in het niets. Dat overkomt ook een roofridder, die plunderend langs de dorpen in de Peel trekt. Nadat hij in de moerassen is verdwenen...

Kaspar
Een Limburgs mijnwerkersverhaal uit Hoensbroek. De kleine Jo was vijftien geworden en dat betekende dat hij 'onderin ging'. En geloof maar dat hij daar trots op was. Hij was nu geen jochie meer; hij was een mijnwerker. Eentje van de Emma, de mijn van Hoensbroek.

Het Mariabeeld te Wessem
Een Limburgse legende over het wonderbeeld van de Mariakapel. In de Franse tijd wordt door revolutionairen het Mariabeeld van Wessem tijdens een overstroming in de Maas gegooid. De bewoners vrezen dat het beeld voorgoed verloren is, maar er gebeurt een wonder: het beeld wordt niet door de stroom meegevoerd...

De dwalende rechter
Een Limburgse sage over een rechter die na zijn dood geen rust vindt. Een rechter laat zich voor geld verleiden tot dwalingen in de rechtspraak. Wanneer hij overlijdt, spookt hij rond in zijn eigen huis. Zijn vrouw haalt er een kapelaan, pastoor en pater bij om hem te verjagen.

Vaar-Köbke de tovenaar

De wannevliegers van Venlo
Een Limburgse sage over de spotnaam van de Venloërs. De Venlonaren danken hun scheldnaam aan Uilespiegelarij. Een stadgenoot beweert te kunnen vliegen met twee korenwannen. Honderden mensen hebben kijkgeld betaald en zich verzameld op de grote markt om het te zien.

De witte juffer van het gebroken slot van Grubbenvorst
Een sage uit Limburg over een ronddolende ontrouwe verloofde. Een jonge ridder ontdekt dat zijn verloofde hem ontrouw is. Hij wordt door de andere man doodgeslagen maar voordat hij sterft vervloekt hij het meisje. Ze zal eeuwig moeten ronddolen op de plek van het misdrijf.

De aap van Hoensbroek
Een Limburgse sage over een aapje dat een duivel is. De heer van kasteel Hoensbroek is een roofridder en berooft alle kooplui. Op een dag was er bij de buit een aapje alwaar de kasteelheer erg blij mee was. Hij bad elke dag tot Maria en dan was het aapje weg. Als de abt op een dag komt...

Diocletianus en de voorspelling van een druïde
Een Limburgse sage over een Romeins keizer. Een druïde uit de omgeving van Coriovallum (Heerlen) komt in een herberg een Romeins soldaat tegen die zijn beklag doet over zijn magere verdienste. Zij voorspelt hem dat hij keizer zal worden als hij een wild zwijn heeft gedood. Jaren later komt de voorspelling uit.

Het zieke been
Een sage uit Gulpen over dansende heksen in de nacht. Een jongeman maakt het met zijn vriendin uit, omdat zij een heks zou zijn. Op een nacht komt hij op een heksenfeest terecht en danst hij met een mooi meisje. De volgende dag is de jongen ziek. Zijn ex-vriendin is de enige die hem kan genezen.

De bultenaars van Aken
Een Limburgs volksverhaal over een vioolspeler die zijn bult kwijtraakt. Een gebochelde vioolspeler ontmoet 's nachts op een open plek dansende dames. Die dames willen dat hij voor hen speelt. Ondanks zijn vermoeidheid doet hij het en de dames belonen hem rijkelijk.

Hoefijzers aan handen en voeten
Een Limburgs heksenverhaal over het berijden van de nachtmerrie. Een vrouw wordt steeds magerder, omdat zij elke nacht in een paard wordt omgetoverd en bereden door een mysterieus vrouwspersoon.

Het geld van de scheper van Beegden
Een Limburgs sage over een begraven geldschat op de heide. De heide van Beegden heeft niet die eentonigheid, die men over het algemeen aan het begrip heideveld verbindt. Heuvel en dal, plas en moeras wisselen elkaar af, donkergroene dennenbossen liggen in dromerige rust naast geelblinkende zandheuvels...

Sprookjes en verhalen uit Noord Brabant

De heksenboom van Bladel
Een streekverhaal uit de Kempen over de heksenboom van Bladel. Een roofbende overvalt Hoeve ten Vorsel en neemt daarbij een kind mee, dat door de bende wordt opgevoed. Jaren later is het kind getuige van de moord op zijn biologische vader en besluit uit de bende te stappen.

De stille ronde van Bergen op Zoom
's Nachts als het stormt is het onrustig in Bergen op Zoom. Deze soldatensage verhaalt van de geest van een overledene die blijft rondspoken. Een strenge en punctuele militair - bijgenaamde de Duivel - doet elke avond zijn ronde. Wanneer hij ziet dat een schildwacht op zijn post in slaap is gevallen...

De levende himphamp
Een sprookje uit Nederland over onmogelijke opdrachten. De ridder van een kasteel is verliefd op de vrouw van de plaatselijke smid en zij op hem. Om vrij baan te hebben voor hun affaire, geeft de ridder de smid onmogelijke opdrachten om van hem af te zijn. Gelukkig komt een oud vrouwtje de smid te hulp.

Een spokende hond te Bergeik
Een spookverhaal uit Noord-Brabant. Geen spook te Bergeik schijnt in de eerste helft van de vorige eeuw zo menigmaal ontmoet te zijn dan dat hetwelk tussen het dorp en de Broekstraat, ofwel noordwaarts dit gehucht aan het binnenpad, des nachts de voorbijgangers verschrikte. Moeste ik al de gevallen hiervan meedelen...

De vervloekte klokken van Breda

Cis den Doove
Een Noord-Brabantse sage over een beruchte stroper. Ten tijde van de Frans-Duitse oorlog moet een jongeman zich melden bij de kazerne. Hij heeft zijn eigen geweer bij zich, maar de dienstdoende luitenant denkt dat hij daar niet mee kan schieten en doet voor hoe het moet.

De betoverde ezel
Een heksenverhaal uit de Kempen (Noord-Brabant). Een jongen is verliefd op een meisje. Hij ziet haar elke avond, behalve op vrijdag. Hij ontdekt dat zijn vriendin en haar moeder heksen zijn die elke vrijdagavond met andere heksen samenkomen op de heide. Als hij gesnapt wordt, veranderen de heksen hem in een ezel.

De strijd rond de turfvaart
Een sage uit Loon op Zand over gemeentegrenzen. De heer van Loon op Zand (Venloon) laat een turfvaart graven en dat levert hem ruim 1000 gulden per jaar aan tolgelden op. De heer van Waalwijk is jaloers op deze inkomsten en betwist de loop van de vaart: deze zou over zijn grondgebied gaan.

De marketentster van de Fransebaan
Een sage uit Oisterwijk over Trientje de Fransman. Wanneer een vrouw - Trientje, die bekend is als iemand die midden in de nacht jenever, tabak en bier verkoopt aan stropers - op sterven ligt, worden alle pastoors uitgenodigd om haar ziel te redden. Ze vragen haar te verzaken aan de duivel...

De abdij van Binderen
Ontstaansverhaal van de abdij van Binderen. Tijdens de jacht raakt Maria van Brabant vast in een moeras. Zij belooft god een klooster te bouwen, als hij haar redt. Tussen 1237 en 1246 is in de buurt van Helmond de Abdij van Binderen gesticht. Volgens de overlevering is dat gebeurd door Maria van Brabant...

Pater Langslaper
Een Noord-Brabantse sage over een pater die vijftig jaar slaapt. Een jonker wil met de dochter van een graaf trouwen, maar kreeg geen toestemming van hem. Aan een bezoekende pater vraagt hij of die niet een gouden ring naar de jonkvrouw wil brengen, zonder dat de graaf er iets van merkt.

De rode advocaat
Een sage uit Noord-Brabant. Vader en moeder waren vroegtijdig gestorven en hadden twee kinderen - beiden zoontjes - onverzorgd achtergelaten. De kleinen waren daardoor ten laste van het armenbestuur gekomen en dit bestuur had hun verzorging in het openbaar aanbesteed en gegund aan de minst biedende - een arme buurman...

Sprookjes en verhalen uit Noord Holland

De toren van Medemblik
Een Noord-Hollandse sage over de moeizame bouw van een kerktoren. De duivel saboteert de bouw van de toren van de kerk van Medemblik door de grond waarop de fundamenten gelegd worden in drijfzand te veranderen. De bouwmeester vraagt wat hij moet doen om op stevige grond te bouwen.

Het schip Sintermieten
Een Hollandse sage over een reusachtig groot schip. Het schip Sintermieten - zo groot als de afstand tussen Amsterdam en Texel - komt vast te zitten in de Zuiderzee. Wanneer het wordt aangevallen door Urker zeerovers, probeert het te keren, maar raakt daarbij de torens van o.a. Muiderberg en Elburg.

Platte Thijs dobbelt met de duivel
Een Noord-Hollandse sage over de Nederlandse Robin Hood. Platte Thijs is een bekend rover, maar hij kan ook goed dobbelen. Hij gooit altijd het hoogste aantal ogen en beweert dat zelfs de duivel niet van hem kan winnen. Wanneer hij op een dag met een oud mannetje dobbelt, gooit hij 12 ogen, maar het mannetje gooit.

Luilakvuur

De stalknecht Kuno
Een Noord-Hollandse sage over de Hoekse en Kabeljauwse twisten. Tijdens de jacht ontdekt de stalknecht Kuno dat ze in een hinderlaag dreigen te lopen van de vijand van zijn heer. Hij waarschuwt hem, maar wordt niet geloofd. Op weg naar Castricum om hulp te halen, wordt de stalknecht door zijn heer neergeschoten.

Peter en Anna - De neef van het melkmeisje

De rover die toveren kon
Een sage over Platte Thijs en de burgemeester van Nieuwendam. De rover Platte Thijs steelt de kattenbeker van Nieuwendam, maar is daarbij gezien door veldwachters. Samen met de burgemeester achtervolgen ze hem naar een herberg om hem op te pakken. Platte Thijs kan echter alle mensen vastzetten en weet te ontkomen.

De schat te Muiden
Een Noord-Hollandse sage over een bedrogen Muidenaar. Een Duitse professor in de Philosophia Occulta beweert dat er een schat begraven ligt in de Papelaan te Muiden. Een inwoner van de stad heeft daar wel oren na en volgt precies de aanwijzingen die de professor hem geeft.

 

Het spook van de Zeedijk
Een Amsterdams spookverhaal over jaloezie en zustermoord. Dina en Wouter, een jonge zeeman, zijn verliefd op elkaar. Helena is jaloers en als Dina erachter komt dat haar zuster Wouters brieven heeft verbrand, krijgen ze ruzie. Helena duwt haar zuster de kelder in om haar te doden...

De wollef en de seve geitjes
Het bekende sprookje in plat Amsterdams. Een variatie op 'De Wolf en de zeven Geitjes' in plat Amsterdams. Oftewel: De geitjes schrokke sich 't laseres. De wollef sloeg se hallef lens en frat se op. Alleen 't sevende geitje was zo link om in de klok te duike en bleef daar sitte tot de wollef pleite was.

Het Marsdiep
Een sage over het zeegat tussen Texel en Den Helder. Vroeger had het water tussen Texel en Den Helder nog geen naam. Tegenwoordig heet het Het Marsdiep: over de herkomst van die naam gaat dit verhaal. Het Marsdiep kwam op simpele wijze aan zijn naam. Heel vroeger had het natuurlijk helemaal geen naam...

Het mirakel van het Huizer Melkmeisje
Een sage uit de gemeente Huizen over een gierige boer. Een gierige boer uit Huizen (Noord-Holland) gooit liever zijn melk in de put dan deze met de hongerige bevolking te delen. Op klaarlichte dag klieft een bliksemschicht de put in tweeën waarbij de boer in zijn eigen melk verdrinkt.

De zeemeermin van Edam
Een Middeleeuwse sage uit Noord-Holland. In het Purmermeer wordt een zeemeermin gevangen. Ze past zich al snel aan de mensen aan en wordt een lokale bekendheid. Wanneer de mensen uit Haarlem komen vinden ze dat de zeemeermin hen toebehoort. In de tijd dat hertog Albrecht van Beieren over Holland regeerde...

De stichting van Amsterdam
Een stadssage over Koenraad, Wolfger en zijn hond. Dit verhaal vertelt over de personen die op de eerste stadszegel van Amsterdam te zien zijn. De bisschop van Utrecht, Koenraad, gaat in een bootje naar Friesland om zijn nieuwe land te bezoeken.

 

Het zeepaard van Volendam
Een volksverhaal uit Noord-Holland. Een stuk of wat meisjes waren op een mooie dag in de zomer druk aan het hooien. Niet ver van het dorp dat tegenwoordig Volendam heet, in buitendijks land. Het liep al tegen de avond en ze moesten voortmaken, want er was onweer op komst.

De Strooppot
Een Texelse sage over een strandjutter die een goudschat vindt. Een Texelse strandjutter vindt tussen wrakstukken een klein kistje waarin goudstukken zitten. Wanneer de strandvoogd en de schout op zoek gaan naar het kistje, doen ze een huiszoeking bij de jutter.

De Schreierstoren van Amsterdam

De ankers aan de Drommedaris te Enkhuizen
Een sage over de slag tussen de Enkhuizers en de Geldersen. Erik in de Bok ontdekt dat de hertog van Gelre met een grote vloot voor Enkhuizen ligt om de stad te plunderen. Hij roept de burgers op ten strijde te trekken en daar schrikken de Geldersen zo van, dat ze halsoverkop wegvluchten en hun ankers achterlaten.

Het Huis met de Hoofden
Een volksverhaal over dieven in een huis in Amsterdam. Een huis op de Keizersgracht wordt door dieven bezocht, maar de dienstmeid vermoordt ze één voor één door ze hun hoofden af te snijden. De hoofden worden aan de gevel gehangen, maar één dief is ontkomen.

De Brabantse aap
Een Amsterdamse sage over een aap die 't Spui terroriseert. Ergens aan het begin van de zeventiende eeuw stond er op 't Spui in Amsterdam een orgeldraaier uit Brabant die een klein aapje had dat op de muziek danste en met de pet rond ging om geld op te halen.

De waarzegster van Amsterdam
Een sage over een bekolde vrouw uit Buiksloot. Wanneer een vrouw uit Buiksloot betoverd is en daardoor onhandelbaar wordt voor haar man, gaat hij naar een waarzegster uit de Jordaan, tante Cor. Zij laat hem in de vlammen van de potkachel zien wie zijn vrouw behekst heeft.

De stompe toren van Muiderberg
Een sage over Urker piraten en een reusachtig koopvaardijschip. Toen vroeger de Zuiderzee nog bestond, was Urk een eiland en de Urkers beruchte piraten. Op een keer kwam er een reusachtig koopvaardijschip de Zuiderzee opgevaren, dat de Urkers wilden plunderen.

De Sint Jansprocessie in Laren
Een legende over de processie en het kerkhof te Laren. In het jaar 893 verdwaalt in de buurt van Laren een pelgrim die net teruggekeerd is uit het Heilige Land. Hij wordt door rovers gedood en zijn bezittingen worden geroofd. Daaronder ook een kistje waarin de beenderen van Sint Jan zitten. De rovers gooien ze weg...

De banpalen en de dobbelaar
Een sage uit Amstelveen over Amsterdam en Reinoud van Brederode. De stad Amsterdam heeft veel grondgebied van Amstelveen geannexeerd. De heer van Brederode protesteert hiertegen, maar verliest grote delen van de heerlijkheid Nieuwer-Amstel tijdens een dobbelspel. Vroeger bestond er nog geen Amsterdam of Amstelveen.

Floortje het bomenmeisje
Een sage uit Huizen over het aanplanten van een bos. De boeren in Huizen waren erfgooiers. Ze hadden in de dertiende eeuw van Graaf Floris V het land in eigen beheer gekregen en daar waren ze trots op. De vader van het bomenmeisje had zijn dochter naar deze Graaf genoemd, ze heette Floortje.

Een visser uit IJmuiden

De gierige dame
Een sage uit Enkhuizen over gierigheid en hebzucht. Een gierige dame is dodelijk ziek en vraagt aan de dienstbode om haar geld onder het kussen in de grafkist te leggen. De familie van de vrouw komt erachter als ze al begraven is. Als ze de kist opgraven en openmaken, leren ze de gevolgen van gierigheid.

Koning Radboud weigert het doopsel
Een Westfriese legende over Wulfram en Radboud. Radboud wil zich aanvankelijk door de Engelse missionaris Wulfram laten dopen, maar ziet daar op het moment suprème van af. Als Radboud met één been in de doopvont staat, vraagt hij aan zijn doper of zijn voorouders ook in de hemel zijn.

De straf van de eenogige
Een sage uit Huizen over het eren van vader en moeder. Een herberg - even buiten het dorpje Huyssem (Huizen) - stond in een goede reuk. De langstrekkende vreemdelingen vonden er een prettig verblijf en de oudere dorpelingen kwamen er graag praten en drinken. Altijd waren er gasten. Zo werd de waard weldra een rijk man.

Hier is de plaats, waar is de man?
Een sage over een Huizer schipper en de stem op zee. Op een dag hoort een schipper een stem op zee, die zegt: 'Hier is de plaats, waar is de man?' De volgende dag gaat de dominee met hem mee. Wanneer de stem weer klinkt, slaat een grote golf de dominee van boord: hij was de man waar de stem op gevraagd had.

De echo van Muiderberg
Een sage over de echomuur en Timon de tovenaar. In Muiderberg woonde een wijze tovenaar in een oude eik, aan wie de mensen vaak raad vroegen. Hoe ouder hij werd, hoe minder aanspreekbaar: hij herhaalde alleen nog maar de woorden van de mensen.

De heks van Naarden
Een Noord-Hollands verhaal over het genezen van betoverde kinderen. Een heks, die zich regelmatig als zwarte kat vertoont, betovert twee jonge kinderen. Voor hulp gaan de ouders naar een bekende duivelbanner in Amersfoort. Hij geeft hun advies hoe ze de kinderen weer kunnen genezen. Vaak zag men...

Truydeman en zijn wijf
Een sage uit Hoorn over een weldoener en diens echtgenote. In Hoorn zijn twee vreemdelingen komen wonen samen met een ezel en een knecht. Ze delen geld en voedsel uit aan de armen, maar op een dag doet de ezel erg raar. Het blijkt dat hij vals geld kan herkennen.

Sprookjes en verhalen uit Overijssel

Het biggetje Bengel
Een grappig sprookje over een varkentje dat niet wil binnenkomen. Een oude vrouw probeert haar varkentje Bengel met behulp van allerlei voorwerpen, dieren en mensen binnen te laten komen, maar niets of niemand wil behulpzaam zijn. Er was eens een oude vrouw, die in geen zeven jaar haar huisje geveegd had.

Het gevonden geld
Een grappig verhaal over het bewaren van een geheim. Een man vindt een grote zak met geld en wil dat graag geheim houden. Hij heeft echter een praatzieke vrouw en hij moet dan ook een list verzinnen om te voorkomen dat ze geloofd zal worden wanneer ze haar mond voorbij praat. Dicht bij Kampen, in een klein dorpje...

De vurige man van de Geute
Een griezelverhaal over verschijnselen bij de monding van de IJssel. Het is niet verstandig om 's nachts met een net te gaan vissen in de monding van de IJssel. Het spookt daar en vreemde gedaanten proberen vissers met hun boten weg te jagen uit het gebied. Eén van die wezens is de vurige man...

De twee zusters uit Deventer
Een sage uit Overijssel over de Deventer Bergkerk. Wie goed toeziet, ontdekt misschien dat van de Deventer Bergkerk de ene toren langer is dan de andere. Het verschil is minimaal, evenals dat het geval was bij de twee zusters, wier verhaal aan dat van de torens verbonden is.

Huttenkloas
Een sage uit Twente over een roemrucht moordenaar. Huttenkloas (Klaas Annink) steelt en moordt om rond te komen. Zijn laatste slachtoffer, Willem Stint, heeft dat in de gaten, maar wordt toch beroofd en vermoord. Zijn vader gaat hem zoeken en op een dag ziet hij een man met de kleren van zijn zoon.

Waarom de Zwollenaars Blauwvingers genoemd worden
Een spotverhaal uit Overijssel. In dit verhaal wordt op vrolijke wijze verteld hoe de inwoners van Kampen een klokkenspel bemachtigen van de stad Zwolle. Van enige domheid aan beide kanten is wel sprake. Een klok wijst het uur van de dag aan. Waar of niet? Een klok is, zo gezegd, een uurwerk. Je kunt erop zien...

De groene jager

Old Minneke

Dalfser muggen
Een streeklegende uit Overijssel. Help! De kerktoren van Dalfsen staat in brand! Dat denken althans de inwoners van het dorp. Op een lichte zomeravond zaten de mensen in Dalfsen buiten hun deur en babbelden wat. Sommigen liepen langs het Koffiestraatje in de zwoele atmosfeer.

De grote oehoe van Hardenberg
Een sage over Hendrik Jan Brunink en de duvel in de schuur. Een knecht schrikt van gele ogen in de schuur en denkt dat het de duivel is. Als de sterkste man van het dorp - Hendrik Jan Brunink - erbij wordt gehaald en hij ook geen raad weet, wordt uiteindelijk de schuur in brand gestoken.

Het Aamsveen
Verschillende spookverhalen over een veengebied bij Enschede. 's Nachts is het niet pluis in het Aamsveen; dan dansen er dwaallichtjes over de moerassen, houden zich er vreemde jagers op en vliegen spookachtige hazen je bij de keel. Gelukkig lopen de ontmoetingen met de geestenwereld meestal goed af.

De dodenweg bij De Lutte
Een sage uit Losser (Twente) over een oud karrenspoor. Het gebeurde bij De Lutte, daar waar nu de Hoge Kaviksweg loopt. In het ravijn, de Grote Hel, liep ooit een weg van Oldenzaal naar Bentheim om er o.a. zandsteen over te vervoeren, die gebruikt werd om er de Plechelmusbasiliek mee te bouwen.

Mans van de Maone
Een streeklegende uit Overijssel. Een man droomt ervan ooit eens op de maan te zijn. Een ooievaar verneemt zijn wens en brengt hem er op zijn rug naar toe. Maar dan valt hij er vanaf en dreigt hij te pletter te storten.

Sprookjes en verhalen uit Utrecht

De steen aan de ketting
Een Utrechtse sage over geesten en tovenaars van de Oudegracht. In Utrecht, op de hoek van de Oudegracht en de Eligenhof, ligt al sinds 1520 een steen aan een ketting. Dit verhaal vertelt waarom die steen vastgebonden is. Een bijzonder verhaal is er verbonden aan de Utrechtse steen...

Het monster van Utrecht: De Basilisk
Een Utrechts volksverhaal over een monster in een kelder. Heb je wel eens van de basilisk gehoord? Dat is een ondier. Een basilisk staat in dienst van de duivel. In Dokkum heeft zo'n monster eens achttien mensen gedood door het vuur uit zijn ogen. En in Oldeboorn is dat ook gebeurd, daar stierven er ook achttien.

Het ijzeren veulen
Een sage uit de Lopikerwaard over een spookverschijning. Cabauw is maar een kleine gemeenschap. Maar het is, al maakt het dan een deel uit van Lopik, een eigen gemeenschap met een eigen, interessante folklore. Te meer...

 

Het wonderbare vlas

De vuurman van Soest
Een oude sage uit Soest over een ronddolende vuurman. Wanneer een boer een grenssteen verplaatst, moet hij na zijn dood blijven rondspoken als een 'vurige beer' (een vuurman). In Soest bestond vroeger het geloof aan de 'vurige beer'. Dit was een vuurman die zich 's nachts in het voormalige Soesterveen liet zien.

Het betoverde paardenspan
Een Utrechtse sage over een landloper die kan toveren. Mijn vader reed eens met paard en wagen op de weg. Hij was wel eens koetsier bij een deftige meneer. Op een keer dan was hij met het tuig langs de weg en toen zat daar een landloper, zo maar aan de kant, en daar maakte hij een praatje mee.

 

De heksenwaag te Oudewater
Over de beroemde weegschaal waar heksen op gewogen werden. In het wijde polderland ligt de kleine Hollandse stad, waar, boven de oude gevels en het groen der lindebomen de oude zadeldaktoren rijst naar het wit en blauw van de zomerhemel. En langs haar heen schuift zich het water van de IJssel voort...

De nachtmerrie
Een Bunschoter volksverhaal over een vrouwelijke nachtgeest. Een paard van een boer wordt elke nacht door een nachtmerrie, een vrouwelijke nachtgeest, bezocht en bereden. De boer besluit haar te vangen, maar dit lukt niet omdat ze hem te snel af is. Een andere boer heeft ooit wel een nachtmerrie in de ogen gekeken.

Magische handelingen om heksen te ontmaskeren
Een sage uit Opheusden (Utrecht) over een heksenmeester. Men kan nog steeds in de kranten berichten tegenkomen over magische handelingen die in nauwe betrekking staan met het geloof in heksen. Soms vindt de justitie zelfs aanleiding tot ingrijpen. Hiervan getuigt het volgende voorval. Het is januari 1918.

 

De heks van Oostbroek
Een 16e eeuws heksenverhaal over een nieuwsgierige knecht. Een knecht van een weduwe vindt het maar vreemd dat zijn meesteres 's nacht naar een bepaalde plek op de hooizolder gaat en daar een balk beetpakt. Hij volgt haar en ontdekt dat ze verdwenen is.


Spookverhalen uit Breukelen en omgeving
Vreemde dingen die geen extra woorden nodig hebben. In Breukelen zijn meerdere vreemde dingen gebeurd, die men allicht niet zou geloven, en daarom is het goed ze vast te leggen. Eens waren er 's avonds, dicht bij het kasteel Nijenrode, runderen aan het grazen, toen er enige mannen aankwamen, om een koe te halen.

De legende van Cunera

Het verhaal van Leentje Willems
Een verhaal over de heksenwaag te Oudewater. Leentje Willems woonde rond het midden van de zeventiende eeuw aan de oever van de Lange Linschoten, een riviertje in de buurt van Oudewater. Op een dag beschuldigden haar buren Leentje ervan dat zij een kind ziek had getoverd.

De brand in de vingerhoedmolen
Een sage uit Vianen over een 17e eeuwse vingerhoedmaker. Wanneer de buurvrouw van de vingerhoedmaker Willem van Rijssel nieuwsgierig is naar zijn rijkdom, sluipt ze op zondag 10 april 1698 stiekem zijn huis binnen. Ze wordt echter betrapt door de meid die thuis is gebleven.

Het ongewijde kerkhof
Een legende over het kerkhof van Eiteren (IJsselstein). De bisschop van Utrecht belooft het kerkhof en de kapel van Eiteren te zegenen, waar een Mariabeeldje wordt vereerd. Hij overlijdt echter voordat hij dat heeft kunnen doen, maar de bisschop houdt woord, zelfs na zijn dood.

Kasteel Batestein en de Grote Geus

De mythe van Stinsterloo
Een Utrechts volksverhaal over het uitdrijven van duivels. De omgeving van Stinsterloo wordt geteisterd door een familie die zich bezighoudt met satanisme. De priester schakelt een duivelbanner in om de volgelingen van satan onschadelijk te maken. In het gehucht Stinsterloo stond een kwaad huis...

Het distelspook
Een spookverhaal uit Polsbroek. Polsbroek, in de Lopikerwaard, is een dorp, waarop de nieuwe tijd nog geen vat heeft gekregen. De weinige, oude en donkere huizen hurken aan de voet van de al even oude kerk met de dikke, vaderlijke toren. En het leven heeft er een rust en een eenvoud van voorbije eeuwen.

De belofte
Een Utrechts volksverhaal over een goed echtpaar. De vrouw van een goed echtpaar sterft. Ze laat haar man beloven goed voor de andere mensen te blijven en veel te geven. Als hij dit na een tijdje vergeet verschijnt ze als geest net zolang tot de man zijn belofte herinnert en hem nakomt.

 

Sprookjes en verhalen uit Zeeland

Het spookhuis de Griffioen
Een griezelverhaal over een spookhuis in Veere. Een huis aan de kade van Veere wordt vaak verhuurd aan vreemdelingen, maar nooit voor lang. De bewoners van het stadje kennen de geschiedenis van het huis en weten dat het er spookt.

Het ijdele melkmeisje
Een Zeeuws volksverhaal over een aangelengde melk. Keetje wil gouden krullen in plaats van koperen krullen. Om genoeg geld te verdienen, verdunt ze de melk met water uit het Ronde Putje. Als ze de gouden krullen heeft, wil ze zichzelf bekijken en ze kijkt bij het Ronde Putje naar haar weerspiegeling.

De ondergang van Westerschouwen
Een Zeeuwse legende over de vloek van een zeemeerman. Als de vissers van Westerschouwen vanuit hun trots en eigendunk mensen die anders zijn bespotten luidt dat de ondergang van het ooit bloeiende vissersplaatsje in. Rondom de stad Westerschouwen waren de lucht en de zee; de lucht wijd en hoog...

Van de jongen met de arend
Een volkssprookje uit Zeeland. Er was eens een jager die zijn zoontje altijd meenam als hij op jacht ging. Terwijl vader dan bazen of patrijzen schoot, ging Jantje als hij moe werd onder een grote boom zitten om zijn boterham op te eten.

Het toverfluitje en het toverhoedje
Een toversprookje uit Zeeland (Nederland). Twee broers erven van hun vader een bijzonder fluitje en hoedje. Wanneer ze erop blazen of er mee wuiven, verschijnt er een klein mannetje dat al hun wensen vervult.

Jantje van Sluis
Een sage uit Zeeland. In 1424 schiep de kunstenaar Jacob van Huse een beeld dat in de klokkentoren werd geplaatst. Het beeld moest de juiste tijd aangegeven door met een hamer op de klokken te slaan. Al gauw stond dit beeld bekend als Jantje van Sluis.

Van Keetje en Eine en de aangelengde melk
Een Zeeuwse sage over een verliefd melkmeisje. Er was eens een melkboer, die had maar vier koetjes en erg rijk was hij ook al niet. Hij had één dochter, die heette Keetje en die leurde de melk uit in Middelburg. Iedere dag ging ze met de hondenkar naar de stad en omdat ze nogal een knappe meid was...

Sprookjes en verhalen uit Zuid Holland

Het spookschip de Zeerob
Een volkslegende over een Dordts ronddolend schip. Het spookschip de Zeerob waart nog steeds rond langs de kusten van Denemarken en Nederland. Op 24 maart 1771 vertrok de Zeerob vanuit de Kalkhaven van Dordrecht met bestemming Groenland. De commandeur van het schip was Jurriaan Jacobszoon, afkomstig uit Rømø.

Hoe Kinderdijk aan zijn naam komt
Een Zuid-Hollandse sage over de Sint-Elisabethsvloed (1421). Een Hollandser plek dan Kinderdijk is nauwelijks voor te stellen: water, een polderlandschap met daar middenin een dijk en molens, zover het oog reikt. Vooral als de wind maar even zijn best wil doen en de molenwieken tot een vrolijke rondedans nodigt...

Ridder Jan met de Kaak

De Duivelsgracht van Gorinchem
Een sage over een vader, die na de dood van zijn vrouw slecht ging leven en uiteindelijk zijn ziel aan de duivel verkocht. Nadat de vrouw van een goede baron, met drie zonen, kwam te overlijden, verviel de man in slechtheid evenals zijn zonen.

De reuzen Hanneken en Bamberg
Een streeklegende over de Dordtse Kil. 'In die dagen waren er reuzen op aarde, en ook daarna, als Gods zonen tot de dochteren der mensen ingegaan waren, en zich kinderen gewonnen hadden; deze zijn de geweldigen, die van ouds geweest zijn, mannen van name.' Er waren eens, heel lang geleden, twee reuzen...

Lidwina van Schiedam: zomaar een heilige
Feiten en legenden rond de heilige Lidwina. Een biografisch verhaal over deze legendarische Nederlandse heilige. Lidwina werd in 1380 te Schiedam geboren. Ten gevolge van een noodlottige val op het ijs brak zij haar heup en was gedurende 38 jaar bedlegerig.

Het Groene Kerkje
Een sage uit Oegstgeest over een kerk gesticht door Willibrord. De Engelse monnik Clemens Willibrord, landde in het jaar 690 op een zandrug waar vandaag de dag Oegstgeest ligt. Na jarenlang rond te hebben gereisd om mensen te bekeren tot het christendom...

Het woud zonder genade

Sura, de martelares van Dordrecht

Het paard van Leiden
Een sage over de belegering van Leiden. Leiden wordt belegerd door de Spanjaarden en de inwoners hebben geen voedsel. De prins van Oranje is ziek en kan niet helpen. Ze moeten het nog drie maanden volhouden. al wee maanden leven ze van brood. Daarna besluiten ze het vee te slachten. Eerst de koeien, daarna de paarden.

Koning Eseloor
Een sage uit Voorburg over een Friese koning. Er was eens een koning met een reusachtige gestalte en enorme oren. In Voorburg liet hij een kasteel bouwen zoals er nog nooit één was geweest. Althans, dat meent Petrus Scriverius, die in 1663 schrijft...

De verdronken kus
Een sage uit Leidschendam over een ongeluk, heulen en zoenen. Een jonker raakt samen met zijn ontvoerde liefje in de vaart bij Leidschendam. De voerman roept: 'Heul! Heul!' maar hulp komt te laat: de geliefden zijn verdronken.

Hoe een boer de dood tartte
Een Zuid-Hollands volksverhaal over 'De Paardenburgh'. Te laat roept een boer een dokter bij zijn zieke vrouw; ze zal binnen een paar dagen sterven. De boer zegt echter, dat zijn paarden uit de stal eerder de trap opkomen dan dat de dood zijn vrouw komt halen. En het wonder geschiedt...

De wildplasser van Loosduinen
Een toekomstig volksverhaal over een opstandige vrijheidsstrijder. Nederland gaat gebukt onder regeltjes, wetten, bureaucratie en verstening. Wubbe Groen vraagt zich af waar de vrijheid is gebleven en komt in opstand: 'Ik laat me niet meer ringeloren. Ik ga vechten voor mijn vrijheid.

De dankbare marskramer
Een sage over een jonkheer die geld investeert in een arme koopman. Eens, toen jonkheer Jan van Arkel door een van de straten van Gorinchem wandelde, kwam hij een jonge marskramer tegen. Het was een fikse, opgewekte jongen en hij vroeg de jonkheer geld om zijn mars te verbeteren.

Sprookjes en verhalen uit Flevoland

De motketel van Schokland
Een heksenverhaal over het voormalige eiland in de Zuiderzee. Op een stormachtige avond komt een jongen zwarte katten tegen op de plek waar de heksen op Schokland samenkomen. Hij gooit zijn mes en dat blijft steken in een poot van één van de katten.

Het kerkhof tussen Urk en Schokland
Een volksverhaal over een verzonken dorp in de Zuiderzee. Waar nu de Noordoostpolder ligt, was vroeger de Zuiderzee. En in de Zuiderzee was een plek waar je beter niet kon gaan vissen, want daar was lang geleden het dorp en eiland Nagele vergaan vanwege een moord op een pastoor.

Nedersaksische sagen en legendes

 

Nedersaksische sagen en legendes bint vertellegies die as in de Nedersaksischtalige gebieden mondeling deuregèven bint of nog wördt, daoras boavennetuurlijke elementen of niet warkelijk bestaonde wezens een rolle in speult. Vake wördt d'r laandschoppelijke kenmarken mit verklaord, zoas in 't Drèentse vertellegien van de duvelskoele: van een diepe koele bi'j een boerenspil op Koekange vertelt ze det die de duvel emeuken hef deur mit zien linkervoet op de grond te staampen.

 

't Nedersaksische taalgebied kent een köppel typische motieven en demonische wezens, daoronder de roggemoer (een kienderschrik in 't koren), aulken (ollerkes, oelken, ulken, oabeltjes; det bint in heugtes wonende dwargen), witte wieven, hunen (reuzen, daorvan de hunebedden), heemannegies (dwergachtige netuurdemonen, e-kenmarkt deur heur roep 'hee'), de biethap, boesjeude of beuskèrel (een kienderschrik die in 't water huust) en d'olde bisschop Bernard van Galen (Bommen Berend) as wilde jager of berieder van de höllewagen. Dizze feguren viej ok in angrèenzend Duutslaand.

 

Hieronder bint sagen en legendes verzameld per streek of plaatse, die weer binnen regio's/pervincies bint in-edield. De sagen bint zoveul meugelk eschreven in de taal van de streek in kwestie.

 

Achterhook

Grolle

Grolsche ondergrondse gangen

In Grolle achter de bioscoop löp ne onderaardsen gang. I'j könt daor met ne trappe naor ondern en dan krie'je ne helen gang met un gewulfte. Den löp deur töt an de markt. As jonge he'k den gang bekekkene met mien moder.

 

Bearndeken van Gaölen mot daor nog deur wezzen ekroppene. Hee had zich verkleed as marsenkramer. Hee had ne hoop haans bi'j zich en dee hef e doo op de markt loselaotene. De börgers dee honger hadden leepen achter de haans te vangen en zee letten neet op wat er gebeurn. En ton kwammen der heupe soldaoten oet den gang. En zo hebt ze Grolle veroverd.

 

Zillewold

 

Mölle in Silvolde

Den möldersknech

Op ne mölle bi'j Zillewold kwam ne ni'jen möldersknech. Den olden knech veurspellen al wal, dat e daor neet lange zol blieven. "Ut zal mi'j is ni'jen of i'j ut daor lange volholdt." Maor de knech was neet bange.

 

Den aersten den besten nach, ton e drok an ut malen was, kwam der ne katte bi'j um. Den knech nam ne maalzak en flaern der de katte met umme den kop. De katte begon opins te praoten en zae: At straks ut olde griesken maor is kump, dee zal ow wal.

 

Den knech maken zich heilig en nam zien mes, heeuw der met van zich af en sloog de katte de poot af. De katte schreeuwen en vloog weg. Den poot stok de knech in ziene tasse.

 

Den andern morgen ton e op ut möldershoes kwam, lag de grotmoder in bedde. Ton e vroog, wat of eur faelen, zae'n ze dat ze zich slim in de hand esnaene had. Ne vinger der knats af. Ton gaf de knech den poot an de mölder, want ut was de grotmoder ewes, d'ee 's nachens bi'j um op de mölle was ekom'ne.

 

Vodden

Aerdmännekes en witte wieve

- "Hoo old bu'j Gaitje-meuje?" - "Jao, dat weet ik zoo rech neet. Een endjen in de zeuventig. Het Kozakkenwinter heugt mi nog. Too was ik zoo'n snotdaerne. Ik hebbe nou gauw mienen jaortied. In 't reuven-roên (knollenplukken) bun 'k jong eworden. Ik komme uut het Galgengoor in 't Vordensche Veld. Mien oldershuus is nou weg; 't was ok maor 'n hutte. Kort bie was nog 'n bulten, waor vrogger de galge hadde estaon, zooas de olden zaên (zeiden). Een endje wieder was den Schelleguurtjesbulten. De luu monkelden (mompelden) van aerdmännekes en witte wieve, dee daor 's nachens ummegingen. En middewinternacht heurden ze deepe in den grond klokkengeluu. A'k daor in de buurte de schaopen hod (hoedde), bleef ik der altied 'n ende vandan." 

 

Drenthe en 't Riestenlaand

Koekange

De duvelskoele

Op Koekange hej een briede, diepe koele die nooit dreuge stiet. D'r stund vrogger een keuteri'je naost. De keuterboer warkten dag en nacht, mar kun 't heufd niet boaven water holden. Daorumme gunk hi'j op een dag hen de grote bos um hum daor op te hangen. Hi'j had 't touw al oaver een dennetakke egooid, toe d'r inienen een kerel veur hum stund die as hi'j nog nooit had eziene. "Wat scheelt oe?" vreug hum de kerel. "Alles is mi'j tegeneleupen," zee de boer. "De rogge is mi'j of-evreuren, 't grös van 't Riestenlaand da'k ehuurd hadde is mi'j nao die dikke donderbuie van lestdagens vurtedreven. Geld he'k niet meer en gieniene wil börge veur mi'j zeggen."

 

"Det is niet best," zee de vrömde, "mar ik wille wal mit oe anpakken en alles doen wat as ie zegt. Allend as ie gien wark meer veur mi'j hebt, dan mag ie oe ophangen." De boer stemden in en 't eerste wat of hi'j de man leut doen, was 't huussien verbouwen en waterdichte laoten maken. Det duurden niet hiel lange, want de streuper was de Duvel zöls. "Wat now?" vreug hi'j, toe as 't huus klaor was. De boer zee: "Now muj mi'j de roggekaamp ummebouwen en eggen en dan muj uut de kaamp die d'r naost lig de stobben roan, dan kan ik det laand ok gebruken." Ok det was in een paar dagen veur mekare.

 

De keuterboer beguste te zwieten; hi'j begreep det hi'j loek mus wèzen, want hi'j wol hum niet geern opknuppen an de grote denne, now as 't hum wat bèter leek te gaon. Daorumme zee hi'j: "Legt mi'j een straotien um huus hen en dan naor 't pad. Mar allend van lieke vlinten." Mar och heerink, ok det was zo edaone. De boer leup mit een gezicht van zeuven dagen onweer rond. Zien vrouwe vreug hum wat of d'r toch was de leste tied. Eerst wol hi'j niks zeggen, mar toe zi'j anhöld, vertelden hi'j heur alles. "As ik mi'j zölf niet ophange, döt die kerel det!"

 

De vrouwe fluusterden hum wat in 't oor en de aandere dag fleut hi'j weer as een liester. De Duvel vreug hum: "Hej nog wark veur mi'j?" "Jaowal," was 't antwoord. "Dreit mi'j uut zaand een puttetouw in mekare, det zo lange duren kan, det mien kiendskiender d'r nog wille van hebt." De Duvel reup nieds: "Det hef oe een aander ezegd, die loeker is as ieë!" En mit stampen hi'j mit zien hörrelvoete op de grond, zo hard, det daor de duvelskoele kwaamp te liggen. De keuterboer net zo min as zien kiendskiender kunden de koele dichte kriegen of dreuge. En de koenen die d'r umme toe loopt, zult niet perberen um d'r uut te drinken.

 

De Rieverst

De smid zunder heufd

 

Hervörmde karke mit karkhof, De Rieverst

Op 't karkhof van De Rieverst kan oe 's winters een kerel zunder heufd in de mute komen. 't Is de smid van De Rieverst. De duvel hef hum vlak veur zien smidse de hals of-esnene, umdet hi'j God op een ofschuwelijke meniere beledigd had.

 

Doe hum de naobers 't doodshemd an wolden trekken, waren ze veraltereerd van de rooie striem in zien hals. Naodet de grafdelvers mit veul muite een gat hadden egraven in de bevreuren grond, zee de domineer: "Aldus zegt de Heere: mij is de wraak."

 

De ziel van de smid hef sund die tied gien röst evunden en dwèelt rond op 't karkhof. Partie ziet hum mit 't heufd onder de naarm, aandern ziet hum mit een vurige baand om de hals.

 

Umgeving van Schoonoord

Ellert en Brammert

 

Ellert en Brammert bi'j 't gelieknamige museum op Schoonoord

Waorschienlijk de bekendste Drèentse sage is die van Ellert en Brammert, die as in verscheiden variaanten verteld wördt en veur 't eerst opdeuk in de Annales Drenthiae (1660) van domeneer en geschiedschriever Johan Picardt. De bekendste variaant vertelt van twei reuzen, Ellert en Brammert, die op de heide woont en veurbi'jgangers berooft en zölfs vermoordt. Deur draoden mit bellegies oaver 't heideveld te spannen, weet de rovers det d'r een slachtoffer langskump. Op een dag neemt ze een een maagien uut een dörp in de buurte gevangen. 't Kiend mut 't huus van de reuzen hemmel holden. Ze holdt heur zeuven jaoren vaste en in die jaoren krig ze zeuven kiender, die allemaole deur de reuzen vermoord wördt.

 

As ien dag Brammert van huus is, vrag Ellert an 't maagien um hum te scheren. Mit 't schaarpe scheermes sned ze hum de keel of en vlucht. As Brammert thuuskump en ontdekt det zien breur vermoord is, giet hi'j raozend achter 't maagien an. Hi'j hef heur haoste te pakken as ze 't olderlijk huus beriekt. In heur angst röp ze "Elp!" en slat de deure achter heur dichte. (Naor heur noodkreet wördt de latere buurtschop Elp enuumd.) De aandere dag ontdekt heur volk een grote biele in de deurstiel: Brammert hef heur net emist. De bewoners verwoest heur huzen en heur laand en trekt een ende vört um veilig te wèden.

 

De sage hef een internationaol bekend motief, det van de roversalarmbelle. Ellert en Brammert staot mangs ok bekend as vader en zeun. Heur huus zol een ondergronds hol op 't Ellertsveld ewest hebben. Partie vertelt d'rbi'j det Ellert en Brammert hunebedbouwers waren. Op 't Ellertsveld lig ok de (grotendiels of-egraven) Brammershoop. De Encyclopedie Drenthe Online schrif det 't Ellertsveld en de Brammershoop vernuumd bint naor de rovers; volgens de onderzuker van volksverhalen Ruben Koman bint de namen van de rovers waorschienlijk uuteprakkezeerd naor anleiding van de niet meer begrepen eerdriekskundige namen Ellertsveld en Brammershoop.[9]

 

Grönnen

 

t Kèrkie mit de juvvertoren van Onswedde

De juvvertorens - Onswedde, Schewôlde, Holwerd

In Onswedde en Schewôlde stoan kèrktoren dij ook wel de juvvertorens nuimd worden. t Verhoal gaait dat der ais drij rieke zusters wazzen dij n geweldeg leven haren van feesten en daansen mit nkander. Op n dag zaggen zai in dat dit leven nait zo idioal was en dat dizze wieze van leven heur nait voldee. Doarom besloten zai heur leven tou beteren. De zusters, dij heur haile leven nait van nkander schaaiden wèst wazzen, gongen nou elk heur aigen wèg en op stee van aankomst n toren tou baauwen om God tou eren. Torens mozzen aal drijent liek wezen. Aine zuster kwam in Holwerd. Aander kwam in Schewôlde en daarde kwam in Onswedde. Doar luiten zai de torens baauwen, dij van wied boven t dörp uut tou zain binnen. Dijent van Holwerd is der noudoags nait meer.

 

De twij overbleven torens lieken nait haildaal op nkander. Volgens t verhoal zol dit kommen deurdat ain zuster, dijent oet Schewôlde hail, minneg noar de aander twij en zol den ook de baauwers van de Onswedder toren omkoft hebben om dij toren minder mooi en mit n knik in t dak tou môken.

 

Graauwkes - verschaaidene

Graauwkes binnen eerdmantjes dij tuzzen hegen, stroeken en haaide wonen en dij snachts ien t duustern noar boeten kommen om luu aan t schrikken tou moaken. Vrouger as kinder baange wazzen ien t duuster en aargens van schrokken dat der nait was, zeden zai wel ais dat zai n graauwke zain haren. Ook wordt der leufd dat zai spullen ien t gres valen loaten. As aine den wat vindt wat gainaine doar valen loaten het, zègt man dat de graauwkes weer laangs wèst binnen.

 

Heks Hasje - Westerwoolde: umgeven Zèlng

 

Heks Hasje bie t gemeintehoes van Vlagtwedde in Zèlng

Rund Heks Hasje geit n sage rund in Westerwoolde, in t zuudoosten vun de provinsie Grönnen. Umdat zie bie Zèlng woonde, is dizze sage veural in Zèlng vernuimd.

 

De sage geit dat in de tied dat Westerwoolde noch nich kultiveerd worden waar, wonde der in t Roeten Ao-dal n luttek heksken dei daor nich glukkeg waar. Zi woer deur de aander heksen en weite wieven oetjaggeld en gunk daorum maor alleneg up de tange ten oosten van Zèlng wonnen. Deurdat Westerwoolde noch n gans groot moorgebiet waar, waren luu dei bi t pad leipen anhungeg an de hoogten. In d'aovend was dit n zwore zaok en t lichtken dat Hasje doe up heur baarg haar, waar den ok n wichteg anknuppenspunt. Luu zolden dit lichten volgen en veileg up de heuvel van Hasje kommen. Up n dag kwamp der n keunek dei zin underdaonen oetmaargelde en Hasje wus dit...

 

In Zèlng is t kavvee De Heksenketel vernuimd naor Heks Hasje.

 

Sukkeraaivraauwkes - verschaaidene

Dit binnen lutje, swaarte eerdvraauwkes dij allend tou veurschien kommen as aine n ongelok kriegen gaait. Veul luu wazzen vrouger den ook baang as zai n lutje schade ien heur ooghouken zaggen.

 

Waarkgaisten

Gaisten dij bie nacht aan t waark binnen ien schuur of loods en n hail ìnde drokte en kebaal moaken. Zai zollen snachts de waarkploats van boeren of smeden broeken omdat zai zulf gain aigen stee hebben. Smörns goan zai weer weg en leggen zai aal t broekte raaive weer netjes op stee.

 

Waite wieven

Nuvere, lochtgaisten dij ien gedoante van vraauwen touveurschien kommen ien dook of ien t duustern mit laange witte klaiden. Zai worden zain op kìrkhoven, graftoenen, kroeswegen, wierden en bie de beekjes laangs tuzzen t rait.

 

Zeewiefke op t Wad en op Knoal - Zoltkamp en Knoal

Volgens schippers zol der op t Wad tuzzen Zoltkamp en t Aailaand n zeewiefke zitten dij schippers verlaaiden zol. Doardeur zollen zai nait opletten en op n zaandbaank terècht kommen. t Zulfde verhoal gaait over t Stadsknoal, dij ien t lieknoamege dörp ook bekend staait as de Knoalster Lorelei, woar ook n vèrske van is.

 

Sallaand en de Kop van Oaveriessel

Omgeving Steenwiek

De Steenwieker Kaampe: et witte knien en de naachtmerrie

Ten zuden van Steenwiek, bi'j et dörp Sevene, lig een gebiedtien mit akkers, weilanen, olde zaandpadties en deurgaonde wegen: de Steenwieker Kaampe. Daor huusden et witte knien, daj tègen et middernachtelijk uur an de raand van de Kaampe tingover de boerderi'je van Martens konden treffen. Et knien maekten de mèensen mit kleine plaogeri'jen et leven zoer.

 

Ok op de Kaampe zat een giest, de 'naachtmerrie'. Dizzend kon ongezien mit naor huus varen, en waart oe as de staldeure dan niet grondig mit vluuibere mest was in-esmeerd. Alleen dit meurende smeerseltien kon de naachtmerrie beletten de stal binnen te gaon. Aj et vergatten, koj de aandere dag et peerd nat van et zwiet en mit de manen in de wiere antreffen. De naachtmerrie had d'r dan de hiele naacht op ereden.

 

Zwolle en Zwollekarspel

Graf van Lepejou

Op de gräfstiene in 't bos bi-j Huus Arnichem op de Hearst, op 't noorden van Zwolle an , stiet 'n latijnse tekse. Voolges de tekse is 't graf van Lepejou, ok Apollo enuumd. Wie de dojen psies was, wet geniene. Der wörd ezeg det 't 'n negersleave ewest hebben. Mear op de stiene stoat Arabiese letterties, wat wes nöör 'n Islamieten. Hoe oold as he wörren is en hoe as he uut de tied kommen, wörre wi-j niet wiezer van. As geboorteplase bint Celebes en veurmoalig Brits Guyana enuumd. 't Graf lig op de stee van de toendertiedsen Zwolse patricier Tobias. Die hef as ambtenoar op Nederlaans-Indie ewärkt. 't Vertelligie giet det Lepejou zien knechie ewest hebben. Toe as Tobias wear in Nederlaand wonen gongen, haren he hum met enömmen. Wöörumme as he 'n earrig trouw knechie was, wöör zien miester aaltied an zol blieven deanken; zo as 't op n aander stiene stiet.

 

Der goat veule vertelligies in de rondte in över de vroage wöörumme as Tobias zo daankboar waren nöar zien knechie toe. Zo he'w 'n vertelligie det Lepejou zien miester ered zollen hebben op 'n oorlog op Indie. Aanderen verstoat de neame Apollo(on) as veur 'n keerlsliefde; dat der 'n liefdesrelatie tussen Lepejou en de vriej-ezellen Tobias bestunnen. As 't onweert luudt 't gezegde: 'Apoloon met de voete giet in de rondte in'. Wöör de bewoners van de Hearst en umgeving deankt dat de sleave 'n kröppele voete haren.

 

't Vechtdal

Onstoan van de Sallaanse heuvelrugge

Oaver reusn bint der meerdere vassies van 't zölfde vertelligie te heurn:

 

"Et onstoan van de lemelerbarg. Vandaege n dag geleuve wi-j niet meer an reusn en an derglike dingen meer. Maar lange veurdat de Bataviern hier waarn, toe zolln hier reusn ewoand hebbm. En die waarn zo machtig gròòt, die leupn met n kop in de wolkn. Iene van die luu was van ’t òòstn, dus wat now Duutslaand is, op de noordzee an-egoan; Wadde wi-j dan now Noordzee nuumt. Den dreug ’n grootn zak met zaand met. De bedoeling van dat zaand draagn dat was wonneer de ’n grote revier of ’n plas oover wol stekkn, dat as ‘e dat nie in ienn stap kon doen, dan had ‘e een veurroad umme ’n dam te gooin, loa’w ’t zo zeggn. Nét an de ginne kaante van de Vechte, is de goeie man estrukeld en kommn te valln. En a’j vandaege n dag de lemelerbarg bekiekt, is ‘t zo’n verslaterd geval, loa’w ’t zo zeggn, wont den is helemoale zo’n keetn van heuvels. Da’s et onstoan van de Lemelerbarg."

 

 

'n Reus uut Pruisen, gong op 'n dag met 'n beste pute zaand op stap op de Zuuderzee an. De reus wol disse zee met 't zaand, in ien' moal deampn, maar hi-j haar nie in de smiesn dat der 'n skeurtie in de pute zat, woardeur 'e telkns wat zaand verleurn. Toe hi-j op de plaatse an-ekommn was, woar as now 't dörpie Lemele lig, kwamp 'e d'r achter dat de pute 'n heel stuk lichter ewödn was. Toen 'e umkekkn, zag 'e achter hum overal bargies zaand liggn. d' Holterbarg, d' Hoarlerbarg en de Nijverdalse barg. Umdat 'e noe te weinig zaand over had umme d' hele Zuuderzee met te kunnen deampen, gooin 'e –op de plekke doar as hi-j stund- met 'n hellign kop d' hele pute leug. En zo ontstunn de grootse barg zaand: de Lemelerbarg. 't Is oe now vast wel duudlik woarumme asse wi-j hier op de Sallaanse Heuvelrugge zovölle mut heiern en daaln.

 

 

Heel vrogger woondn hier 'n reus 'n endtie vandan, wat now Duutslaand is. Mangs as hi-j dan hier langes gungn, umme beveurbeeld zuker bi-j de noabers an te vroagn, dan kreeg 'e wel 's wat zaand in zien klompn in. Want toe haarn ze nog gien weegn met klinkers. En dat skuddn hi-j dan stewig uut. Deur dit te doen kwamp al 't zaand op 'n bulte te liggn, wadde wi-j now kent as de zaandheuvels en de dunen langes de Vechte. Zo as ok de Lemelerbarg. En a'w zo verdan prakkedeankt, dan is de Vechte 't olde looppad van de reusnkeerl.

 

Boezekeerl

De Boezekeerl is 'n verhaaltie wat veul vertelt wöd rond de Vechte. Der wöd vake teegn de kinders ezegt dat ze nie te kört bi-j de Vechte kommen magt, want doar woant de Boezekeerl! As denne oe grep, nemp hi-j oe met en iej komt der nooit meer vut. De Boezekeerl is 'n watergeest die zich meestntieds in de Vechte verschuult, maar mankgs löt 'e zich ok wal 'ns in aandere waters zien. 'n Aandere uutleg is dat de Boezekeerl 'n dwarg is.

 

Galilea Major

De verhalen oaver Galilea Major begunt met de priester Johan Clemme uut Hessen. Hi-j haar toe 'n antal vreume keerls met eneumen op Sibculo an. Hier begunnen 'e in 't joar 1403 met 't opbouwen van 't klooster Galilea Major. Iene van zien metgezellen had zölfs zien vrouwe achter eloaten umm' zien leven an God te wieden. Joaren hebt ze doen martelen en verdan ewarkt op dat drassige venne. Mar zie hadden 't veur mekare ekregen umm' 'n slim b'langriek klooster neer te zettn. Van hier uut bint ze ok met verantwoordelik ewest veur 't ontstoan van 'n antal dörpen en boerskoppen. Zo as Old Banthum, Kloosterhaar, Bruunhoar en ok Sibculo zölf. Noa zo'n twee ewen van 'n best bestoan kwamp de Rifformatie op Oaveriessel an. Dít en saam met oorlogen en plunderingn hef 't ende betekkend veur 't klooster en zien gemeenschap. Hiernoa hef 't klooster eewn achteriene onbewoond der bi-j estoane. De natuur en de tied maken zich der meester van. D'r is der noe dan ok nie völle van oaver ebleven. De ruïnen ligt now onder 't zaand verscheulen, 't ienige wat nog te zien is bint 'n oale waterputte en 'n grafstien.

 

 

Maar a'j 't volk doar anvroagend, dan hef 't klooster gien tied echt verloaten ewest. Noa at Clemme en zien breurs uut de tied kommen, bleven hun gedachtens op 't venne hangen. Altied bleef 'e nog waken oaver zien verleuren egoane klooster en zien volk. Tiedig, as 't volk trammelaant te wachten stund, stund Clemme op uutkiek op de bulte. Op zukke mementen wörden luu gewaar dat 'e richting Sibculo ankwamp. In de vier ewen sunds zien dood hef Clemme, en zien breurs, altied oaver de luu van Sibculo ewaakt, wat hun take is töt an de jonkste dag.

 

A'j Clemme op de bulte, bi-j zien graf en dat van zien breurs zitten ziet, en iej bint gien Kattelieken, dan stiet oew noaderend onheil te wachten.

't Klooster had ok zien karkhof. Op 't graf van Gurte Hertweghe van Swolle uut 1501 lig 'n grote grafstien. Der wörd ezegt dat a'j de stien vothaalt, iej in 'n grafkelder terechte komt. Maar telkens moal as d'r iene iets uut wol halen, wördden 'e tegen ehoalden deur 'n haand, wat d' haand van Clemme ween zol.

Ok giet ter verhalen over de waterputte d' rondte in, die bi-j 't klooster heurt. Dissn zol méénsn van kwölties geneesn kunn.

't Witte karkie in Hiemse

Nóá at 't Romeinse Riek evallen was, gongn missionarissn 't Saksiese gebied binnen, umm' 't krist'lik gleuf an de man de brengn. In 'n Arnbarg was dat de 8e-eewse heilige Lebuïnus. Alle Saksiese heiligdommen wödn kepot emaakt of kreegn een karklike bestemming en heilige diern wödn eslacht. 

 

Zo wöd der noe edacht dat 't Hiemser Witte karkie ok een Saksiese offerplekke was. Altied lig nöast de karke 'n grootn stien. Woarop woarskienlik in vroggere tiedn op eofferd wödn. En woar de volgende legende oaver bestiet:

 

"Howwel de 10e eewse leevnsbeschrieving van d' heilige Lebuïnus van Deevnter (Vita Sancti Lebuini) niks lös löt van vermeande meansnoffers, wil de volkslegende op en over Hiemse oos toch der wat van vertelln. Op 'n moal tiedns lebuïnus zien zendingsreize in disse buurte, kwamp 'e op de goeie tied en plaatse. Want 'n Saksies jongn had 'e van de dood kunn reddn; Net op tied, waant hi-j laagn al met de rugge op de offerstien en 't messe stön hum al an n hals. De Hiemsenaarn waarn voalgns de legende bliede met zien preekn, en bekeern zich met n alln. Zo stichn Lebuïnus 't Witte Karkie."

 

De kluzenaar van Vilstren

Allemoale hebt ze hum nog nooit eziene of espreuken. Wie zöch in de archieven kump zien name èèmmin tègen. Narns stiet 'e eriggistreerd. Ok is nie bekend in wukke tied 'e eleefd hef. Wie of wat 'e was valt dus ok nie te achterhalen en zol ok nooit boaven water kommen. En toch stiet onumsteutlik vaste dat de kluzenaar van Vilstren ooit moanden, meschiene wel joarenlange langs de Vechte in de rondte in edwöllen hef op enkele kilometers van dit wonderschone Sallaands dörpie.

 

Zien geest waart nog rondte deur de talrieke roezende eken en bökken op 't Vechtdal. En wie dizze boavenaardse gewaarnemming of wul doen as 'n spirreteweel verzinsel mut maar es 'n kiekie nemmen in 't wold de noorden van Vilsteren. Doar zult tastbare herinnerings in de vörme van 'n hutte - en op 'n stienwurp ofstaand 't graf - de twiefels vort doen.

 

D' Hongrige Wolf

Ommen hef iets met wolven: de Wolfskoele, de Hongerige Wolf, Wolfveldseweg of kaamping de Kleine Wolf. Bewoners uit disse streke wördden eerder ok ait an-eduud as ‘van op de Wolf‘. Later bint dat de boerschoppen Hoogegraven en Stegeren ewörden.

 

Wie terugge giet in de geschiedenisse over 't ontstoan van de namen kump nie verder as verhaalties. De Wolfskoele is nog steeds 'n uut wit zaand bestoande verheuging an de raand van 't bos en de overlope van de reviere de Regge. Ooit zol bi-j de wolfskoele 'n wolf eziene ween en iene 't arreg benauwt emaakt hebben. De koele bestiet altied nog.

 

Dat van de Hongerige Wolf is 'n verhaaltie wat zich ofspöllen in de Middeleewen. In de moand febrewari 1379 wol jonkvrouwe Ida, de dochter van Everhardus van Essen, bewoner op 't kasteel Eerde 'n bezuuk doen an heur vriendinne Kunigonda van de Coldern. Saam met heur knechte kwaam ze te peerd in 't dichte bos in, woarumme as doar de Hessenweg leup. Zi-j kenden de weg deur de wildernisse wel, dus zat ter gaank in. Mar opiens heurden zi-j 'n slim reren. Toe had 'n troep wolven de jonkvrouwe en heur knechte ereuken en den veulen hun an. De knechte perberen zich zo best as 'e dat konnen n beiden te beskarmen. En de jonkvrouwe mar roepen umme hölpe. Op 't mement dat de jonkvrouwe veur iene van de wolven 't etten zol wörden, sprung der 'n jonkkeerl uut de struken en deu met zien pijle en boge de wolven votjagen.

 

Deur 't lude reren en blokken van de wolven was jonkkeerl Rudolf van Coldern noar de plekke van 't geluud 'en-ekommen. Dat zien peerd zo hard leupen hef der veur ezörgd dat 'e nog net-an op tied was. Sund die tied stiet der op disse plekke 'n herbarg die de Hongerige Wolf het. Zo wörden 't dappere opkommen van de jonkkeerl altieden nog heugt.

 

Witte Wievn

Zo a'w oaver 't hele Saksenlaand de verhaaln van de witte wieven tegen komt, kom iej ze ok teagn op 't Vechtdal. Veural s'oavens of met 't skemeren mu'j oe nie op de Pluus woangn. Doar as ter nog 'n bulte venne is, en vanof 't begun an gien means' de haande der an ezetten hef.

 

De tied is doar, de keerl nog niet

Hennie en Jan loopt saam 'n blökkie umme. Noe 't wark edoan is, 't etten achter de koezen en 't buten mooi duuster wörd. Zi-j sleantert langes de bosraand, nöast eer hebt ze 't water van de Vechte. Zi-j zegt nie veul tegen mekare, mar lustert noar de oavendgeluden. Opiens heurt ze 'n stemme uut 't nargens die röp: De tied is doar, de keerl nog niet! Zi-j kiekt de rondte in, mar ziet niks. Wat stappen verder klinkt 't asof d'r iets rap op eer ankump. 'n Zwart wezen störmp op Jan of en dök met hum 't water in. Hennie skrewen en zöt Jan in 't water verdwienen. Et leste wat 'e van hum zöt, is zien leste oadem wat as luchtbellegies 't water op kump drieven. Hennie röp hum nog wat moal noa, mar 't gef gien geheur. Zi-j rent 't pad weerumme. Zi-j mút hölpe halen. Dan heurt 'e weer die stemme roepen: De tied is doar, de vrouwe nog niet! An-ekommen bi-j heur buren is 'e kats buten oadem en an 't reren. De buren doet heur 'n glas water, zodat 'e kan zeggen wat der an de haand is. Mar Hennie is zo van 't slag of, dat 'e zich in 't water verslikt. De buren tikt heur op de rugge, mar 't proesten wörd allene mar arger. Uutendelik stikt ze d'r in.

 

 

Twente

Heemennekes

Kardoeshoond

De Witte Wiewe en de Heemännekes

De Witte Wiewe hadden verskel met de Heemännekes (roonddwellende zelen, dee as bie leawen wat oet evretten harren). De Witte Wiewe wonnen in de oolde grafheuwels bie Rossum. Dat leek de heemännekes ook wal ne mooie stea. De Witte Wiewe wollen öare wonningen natuurlik neet ofstoan. Dat leup ja op houwen oet. Um nen ende an de donderieje te maken, deden ze nen ofspraak maken: de Witte Wiewe mochten bliewen woeras ze warren, zee wonnen der ja et längste. De heemännekes mosten aargens aanders wat bouwen. Mer et meuiste Witte Wief mos trouwen met de keuning van de Heemännekes.

 

Kardoeshoond van De Lut

Een van de bekeandste sages met 'n Kardoeshoond keump oet De Lut. In dit greansdöarpke hebt ze zelfs een staandbeeld vuur dit deer tozat. Volgens de leu oet De Lut zol hier nen Kardoeshoond (nen Hellehoond) roondlopen. Hee wör völle zeen roondum nen kearkhof. Heur iej em blekken, kö'j der van op an at der binnen nen korten tied ene van oewe familie oet de tied kump. Enen boer, nen onverskrikkeliken baasman, zol der es een moal néét veur op de löp goan wean, mer et deer met ne bats in 'n nekken höwwen hebben. Joesterend maken et deer zich oet de veut. Dat hef den boer wal wetten: een paar wek hef he der doodzeek van west.

 

Derk met 'n beer

Een verske van et verhaal vertelt woer as Derk met 'n beer vandan keump: Van nen boer störf op nen dag al et vee. Hee was zo hellig dat hee zien gewear greep en der boeten met noar n hemmel begun te sketen, terwiel hee God vervleuken. God straffen em subiet: hee möt noe eeuwig verdan duur de locht hen dwellen, veurend op de rugge van nen beer (männekesvearken). Vuural op kastoavend is hee der drok met.

 

Volgens et oalde verhaal keump Derk met n Beer tiedens Koarstoavend duur de locht langes. Hee grip allens met wat nich vaste zit. Dus iej mot oew arf op Koarstoavend glad hebben, want Derk nemp allens met wa'j los hebt liggen. De hekke van de weiden mo'j ook los loaten stoan, zodat Derk zonder hinder verdan kan. En iej mot ook nog witte streppen op de beume maken zodat ze good kan zeen in 'n duustern en he der nich teagen an pleart.

 

Veluwe

Witte wieven

Legende van 't Solse Gat