Fout in de oorlog
Wij hebben een begin gemaakt met samenstelling van lijsten echter wij realiseren ons dat deze nog lang niet compleet is en in kader van openbaarheid ook niet (nog) beschikbaar zijn, hebben wij geput diverse bronnen en uit deze (offciele) openbare bronnen lijsten samengesteld.
Lees ook onze intro hieronder !!!.
Inhoud
- Intro
Intro
Het omvangrijkste en tegelijkertijd meest doodgezwegen archief van Nederland is het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging ( CABR). Meer over het CABR lees je op de site van het Nationaal Archief.Dit archief beslaat vier strekkende kilometer en bevat naar schatting 540.000 dossiers van Nederlanders die tijdens de Tweede Wereldoorlog “fout” waren.
Er is een begin gemaakt met de digitalisering en het doorzoekbaar maken van een van de meest geraadpleegde, maar ook gevoeligste archieven van Nederland: het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging. Het bevat de dossiers van 300.000 personen die na de Tweede Wereldoorlog verdacht werden van collaboratie met de Duitsers.
Direct na de bevrijding begon justitie met de berechting van deze verdachten. Twintig procent werd veroordeeld, 1900 kregen gevangenisstraffen van tien jaar of meer.
In 2025 wordt dit archief openbaar, dat wil zeggen dat het dan voor iedereen raadpleegbaar is. Nu is het, op grond van de Archiefwet, nog beperkt openbaar. Dat heeft te maken met het beschermen van de privacy van personen die mogelijk nog in leven zijn.
Nu is het nog zo dat geïnteresseerden de dossiers alleen kunnen inzien op een studiezaal als ze kunnen bewijzen dat de persoon is overleden, of toestemming hebben van de betreffende persoon. Ook mogen er geen kopieën worden gemaakt van de documenten.
In 2025 vervallen de beperkingen op openbaarheid, in de veronderstelling dat de meeste personen dan dood zijn. Het archief gaat dan open, voor zover dit volgens AVG-privacyregels toegestaan is en zal dan digitaal en online te raadplegen zijn.
De dossiers lagen vijftig jaar opgeslagen bij het ministerie van Justitie tot ze in het jaar 2000 werden overgeheveld naar het Nationaal Archief in Den Haag. Met die verhuizing heeft het Nationaal Archief de deur opengezet naar ons foute verleden, want je mag, zij het onder bepaalde voorwaarden, de dossiers inkijken. Vooral kinderen en kleinkinderen van “foute” ouders bezoeken massaal het CABR. En het aantal blijft maar stijgen.
Het CABR bevat dossiers van collaborateurs en politiek-delinquenten die na de oorlog werden verdacht of zijn opgepakt vanwege hun onvaderlandslievende houding. Je vindt er de dossiers van ter dood veroordeelde landverraders als Anton Van der Waals, maar ook duizenden dossiers van doorsnee NSB-leden, echtgenotes van NSB’ers, soldaten die aan het oostfront vochten en mensen die verdacht werden van collaboratie maar waarvan dat nooit is bewezen.
De in 1931 opgerichte Nationaal-Socialistische Beweging (NSB) was zeker niet de enige fascistische partij die in de jaren 30 in Nederland actief was. Wie kent tegenwoordig echter De Bezem, het Frysk Fascisten Front of Zwart Front nog? De NSB daarentegen is vanwege haar samenwerking met de Duitse bezetter nog altijd berucht. Ook nu nog is ‘NSB’er’ een scheldwoord, als synoniem voor (land)verrader. Wat de geschiedenis van deze partij ons leert is dat er zelfs in het ogenschijnlijk nuchtere en gematigde Nederland een voedingsbodem was voor het fascisme, de politieke ideologie die zoveel kwaadaardigheid tentoonspreidde in twintigste-eeuws Europa.
De Nationaal-Socialistische Beweging in Nederland (afgekort: NSB) was een Nederlandse politieke partij die van 1931 tot 1945 heeft bestaan. De NSB huldigde de ideologie van het nationaalsocialisme, presenteerde zich vanuit een anti-democratische gezindheid zelf niet als partij maar als een beweging en fungeerde ten tijde van de Duitse bezetting van Nederland in de Tweede Wereldoorlog als collaboratiepartij.
Oprichting
De NSB had de juridische vorm van een stichting, in plaats van de voor politieke partijen gangbare verenigingsvorm. Op 14 december 1931 was de NSB weliswaar voor de eerste keer officieus naar buiten getreden met een zogeheten oprichtingsvergadering in Utrecht, maar daaraan lag geen officiële handeling (wettelijke registratie) ten grondslag. Deze oprichtingsvergadering in 1931 was georganiseerd door de toekomstige leider Anton Mussert en Cees van Geelkerken. De NSB werd pas officieel in het leven geroepen op 4 november 1932, toen Mussert bij notariële akte de stichting Nationaal-Socialistische Beweging in Nederland in het leven riep.
De statuten van de stichting bepaalden dat het bestuur ervan werd gevormd door één persoon: Mussert zelf, onder de titel Algemeen Leider. Deze bestuurder was weliswaar statutair verplicht een 'Algemene Raad' van minstens vijf personen te benoemen, maar deze raad had geen bevoegdheid. Diezelfde statuten bepaalden namelijk: alle besluiten neemt de Algemeen Leider, al of niet de Raad gehoord hebbende. Ook kon de Algemeen Leider de leden van de Raad naar believen ontslaan en benoemen. Om zich te onderscheiden van een klassieke politieke partij in de Nederlandse parlementaire constitutionele monarchie, noemde zij zich consequent een beweging in plaats van een partij. Van meet af aan hanteerde de NSB het 'leidend beginsel', dat in vrijwel alle belangrijke publicaties werd afgedrukt:
Voor het zedelijk en lichamelijk welzijn van een volk is nodig een krachtig staatsbestuur, zelfrespect van de natie, tucht, orde, solidariteit van alle bevolkingsgroepen en het voorgaan van het algemeen (nationaal belang) boven het groepsbelang en van het groepsbelang boven het persoonlijk belang.
De NSB was antiparlementair en autoritair en zij hechtte veel waarde aan een sterke leider. Vanaf de oprichting presenteerde de partij zich als beweging, ter onderscheiding van de gevestigde partijen in het democratisch bestel. Pas later zou de partij, onder invloed van de ontwikkelingen in nazi-Duitsland onder leiding van Adolf Hitler, steeds verder radicaliseren. Daarbij werden eveneens steeds frequenter antisemitische standpunten ingenomen. Het door Mussert geschreven Program was grotendeels een vertaling van dat van Hitlers NSDAP, maar rassenleer en antisemitisme ontbraken er vooralsnog in.
Het Program van de partij bevatte aanvankelijk hoofdzakelijk de in die tijd gangbare fascistische eisen:
sterke regering;
afschaffing van het individualistische kiesrecht;
corporatieve sociaal-economische ordening;
economie ten dienste van de volksgemeenschap;
arbeidsplicht en sociale zekerheid;
beperking van de vrijheid van drukpers.
De NSB kende onder meer sinds eind 1933 een eigen groet ('Hou Zee!', door Cees van Geelkerken gemunt), eigen aanspreektitels ('Leider' voor Mussert, 'kameraad' voor mannelijke en 'kameraadske' voor vrouwelijke leden), een jongerenbeweging (de Nationale Jeugdstorm), een studentenbeweging (de Nederlandsche Nationaal-Socialistische Studentenfederatie, later: Nationaal Socialistisch Studentenfront), een landbouwbeweging, een dagblad (Het Nationale Dagblad) en het eerder genoemde weekblad (Volk en Vaderland).
Na een jaar van zorgvuldige voorbereiding in kleine kring trad de NSB op 7 januari 1933 voor het eerst in de openbaarheid met een door 600 aanhangers bezochte 'Landdag' in Utrecht. Toen werd ook het partijweekblad Volk en Vaderland (met als hoofdredacteur de schrijver en uitgever George Kettmann) geïntroduceerd. Ook werd op de Utrechtse Mariaplaats voor het eerst gemarcheerd door de eerste formaties van de zwart-geüniformeerde Weerbaarheidsafdeling (WA).
Een snelle groei nam zijn aanvang: van circa 1000 leden in januari 1933 naar 21.000 op 1 januari 1934, 33.000 op 1 januari 1935 en 52.000 op 1 januari 1936. Er werden ook enige duizenden leden ingeschreven in Nederlands-Indië (deze voor het merendeel vermogende leden vormden de belangrijkste groep financiers van de NSB).
Bij de Statenverkiezingen van 16 april 1935 boekte de NSB een sensationeel succes: 7,94% van de stemmen.
Let op onze lijsten zijn niet volledig en of deze ooit volledig wordt is en blijft een vraag!
Tijdens de herdenking van de doden en de viering van de bevrijding ligt de nadruk vanzelfsprekend op de slachtoffers en de helden. Wat steeds onderbelicht blijft is dat een fors deel van de Nederlandse bevolking ijverig meehielp met de bezetter, onder meer bij het uitroeien van de joodse bevolking. Naar schatting heeft 1 op de 3 huidige Nederlanders foute voorouders.
De daders zwegen meestal na de oorlog tegen hun kinderen over wat ze – precies – hadden gedaan. Nazaten hoorden vaak slechts via-via dat hun ouders of grootouders tijdens de bezetting hadden gecollaboreerd met de nazi’s. Die onwetendheid kan nu verbroken worden omdat het Nationaal Archief geraadpleegd kan worden. Daar staat vier kilometer archiefmateriaal over de vele duizenden die na de oorlog zijn opgepakt vanwege hun bedenkelijke rol in de oorlog. Volgens een deskundige van het archief stamt naar schatting één op de drie Nederlanders af van foute Nederlanders.
De toegang tot het archief is met strikte regels omgeven. Zo mogen er geen foto’s gemaakt worden.