Mechelen

Inhoud:

- algemeen

- lijst Nederlandse slachtoffers

 

Algemeen

  • Vanuit de Dossinkazerne in de Belgische stad Mechelen werden tussen 1942 en 1944 25.490 Joden en 353 Roma met 28 treintransporten gedeporteerd naar Auschwitz-Birkenau. Slechts een klein aantal onder hen overleefde.

Kazerne Dossin is een voormalige Belgische legerkazerne in Mechelen. De kazerne werd tijdens de Tweede Wereldoorlog door de Duitse bezetter gebruikt als doorgangskamp (SS-Sammellager Mecheln) om Joden en Roma te transporteren naar de concentratiekampen Auschwitz-Birkenau, Buchenwald en (vrouwenkamp) Ravensbrück. 

Vanuit dit kamp werden 25.484 Joden en 352 Roma gedeporteerd. Minder dan vijf procent (1.252) keerde terug. Aanvankelijk werden de Joden er verzameld via een tewerkstellingsbevel. Later ging men over op een agressieve aanpak: in Antwerpen en Brussel werden razzia’s gehouden. In de zomer van 1942 werden de meesten gedeporteerd. In honderd dagen verzamelden toen Duitsers en Duits-gewillige Belgische politiemannen 16.873 Joden en zigeuners van wie er 385 overleefden.


De Dossin-geschiedenis gaat verder terug dan WO II. Het complex werd in 1756 gebouwd in opdracht van Maria Theresia van Oostenrijk. De stad bouwde de kazerne. Het gebouw diende als infanteriekazerne voor 2400 soldaten. Later werd het pand gebruikt voor niet-infanteristen en als opslagruimte. In 1936 kreeg het gebouw de naam Kazerne Dossin, voluit Kazerne Dossin de Saint-Georges, genoemd naar luitenant-generaal Baron Émile Dossin de Saint-Georges.

Doorgangskamp
Bij het begin van de Tweede Wereldoorlog capituleerde België. Generaal Alexander von Falkenhausen werd aangeduid als militair bevelhebber van België en Noord-Frankrijk. De Sicherheitspolizei-Sicherheitsdienst (Sipo-SD) opende een kamp in het Fort van Breendonk. Kurt Asche, referent Judenangelegenheiten bij de Sicherheitspolizei, was verantwoordelijk voor de Jodenvervolging in de streek.


Tussen oktober 1940 en juni 1942 werd een reeks van Joodse verordeningen uitgevaardigd. Het werd Joden verboden ’s avonds hun huizen te verlaten, Joodse kinderen werden uitgesloten uit scholen en ze werden verplicht de Jodenster te dragen. Daarnaast mochten Joodse ambtenaren, leraren en magistraten hun ambt niet meer uitvoeren en werden Joodse ondernemingen overgedragen aan niet-Joden.

Op 11 juni 1942 gaf Adolf Eichmann het bevel tot hun deportatie. Eggert Reeder, rechterhand van Von Falkenhausen en bevoegd voor de militaire administratie in België, keurde de vrijstelling van deportatie voor Belgische Joden goed. Dit deed hij om de rust te verzekeren. Het betrof een klein deel Joden in België. Negentig procent van hen was geen Belg. Tot de opening van Kazerne Dossin hield men de Joden in het Fort van Breendonk gevangen.

Eind juli 1942 werd Kazerne Dossin als verzamel- en doorgangskamp ingericht. De kazerne was ideaal gelegen: centraal tussen Brussel en Antwerpen, de twee steden waar de Joden woonden. Een goederenspoorweg naast de Dossinkazerne leidde de gevangenen ongezien naar de wagons. Het kamp stond onder de leiding van SS-Sturmbannführer Philipp Schmitt, ook verantwoordelijk voor het Fort van Breendonk. In 1943 nam SS-Sturmscharführer Hans Johannes Gerhard Frank de functie over met een gematigde aanpak. Een aantal Joden werd via het doorgangskamp Drancy in Frankrijk gedeporteerd.

Bij hun aankomst in de Dossinkazerne werden Joden en zigeuners geregistreerd en werden hun namen op de deportatielijsten geschreven. Hun goederen werden geconfisqueerd door het Duitse leger. Tijdens hun verblijf liepen de Joden het risico op mishandeling en vernederingen. Anderzijds lag een zwaar repressief regime niet voor de hand, omdat de indruk moest worden hooggehouden dat het verblijf zou uitlopen op verplichte tewerkstelling in het buitenland. Ook moesten opstanden worden vermeden. Onder Hans Johannes Gerhard Frank werd het regime daarom wat versoepeld. De werkdruk werd verlaagd en de slaapruimtes werden verwarmd. Intussen verbleven de gedetineerden ook steeds langer in de kazerne, omdat het alsmaar moeilijker werd om een konvooi met 1000 man te vullen.

De gedeporteerden werden in 28 transporten naar Auschwitz gebracht. Sommige transporten, de Coseltransporten, maakten een tussenstop 80 km voor Auschwitz. Op 19 april 1943 werd transport XX door het Belgische verzet te Boortmeerbeek tegengehouden. Hierbij konden 232 gevangenen ontsnappen, waarvan er 119 nooit meer opgepakt werden. Dit was tevens het eerste transport waarbij Joden werden vervoerd in volgestouwde goederenwagons. De gevangenen, waaronder vrouwen en kleine kinderen, moesten een aantal dagen rechtop blijven staan.

Bij de grote transporten uit 1942 werd ongeveer 65% van de gedeporteerden na aankomst onmiddellijk vergast. De anderen werden als dwangarbeiders tewerkgesteld. Door gebrek aan voedsel en hygiëne stierf ook een groot deel van hen. Vanaf 1944 werden procentueel gezien minder Joden uit België onmiddellijk vergast. Velen van hen kwamen wel om tijdens de zogenaamde dodenmarsen in 1945. Het laatste transport vertrok op 31 juli 1944. Op 4 september 1944 kwamen de laatste 520 gevangenen in de Dossin-kazerne vrij, één dag nadat de bewakers het kamp waren ontvlucht.

Konvooien


Het overzicht van de deportatietreinen vanuit Mechelen naar Auschwitz-Birkenau is als volgt:

Konvooi- datum - mannen - jongens - vrouwen - meisjes - totaal - overlevenden in 1945


Konvooi I          4 augustus 1942         545    28   402   23   998   7
Konvooi II        11 augustus 1942        460    25   488   26   999   3
Konvooi III       15 augustus 1942        380    48   522   50 1000   5
Konvooi IV       18 augustus 1942        339  133   415 112   999   0
Konvooi V        25 augustus 1942        398    88   429   81   996 27
Konvooi VI       29 augustus 1942        355    60   531   54 1000 35
Konvooi VII        1 september 1942      282  163   401 154 1000 15
Konvooi VIII     10 september 1942      390  109   404   97 1000 34
Konvooi IX       12 september 1942      408    91   401 100 1000 30
Konvooi X        15 september 1942      406  132   413   97 1048 17
Konvooi XI       26 september 1942      562  231   713 236 1742 31
Konvooi XII      10 oktober 1942           310  135   423 131   999 28
Konvooi XIII     10 oktober 1942           230    89   258   98   675 26
Konvooi XIV     24 oktober 1942           325  111   438 121   995 15
Konvooi XV      24 oktober 1942           314   30     93   39   476  26
Konvooi XVI     31 oktober 1942           686   16     93   27   822  49
Konvooi XVII    31 oktober 1942           628   45   170   32   875  37
Konvooi XVIII   15 januari 1943            361 104   416   65   946   4
Konvooi XIX     15 januari 1943            241   49   270   52   612   8
Konvooi XX      19 april 1943                506 112   655 125 1398 153
Konvooi XXI     31 juli 1943                   672 103  706   71 1552   42
Konvooi XXIIA  20 september 1943      292   39  263   37   632   31
Konvooi XXIIB 20 september 1943      304    73  353   63   793   19
Konvooi XXIII  15 januari 1944             308    33  293   23   654   99
Konvooi Z2     15 januari 1944                85    91  101  74   351   15
Konvooi XXIV   4 april 1944                  302    29  275  19   625 146
Konvooi XXV  19 mei 1944                   236    20  230  21   507 134
Konvooi XXVI 31 juli 1944                    280    15  252  16   563 186


Totalen augustus 1942 tot en met  juli 1944

Totaal 10.606     

mannen 2.201 

jongens 10.395 

vrouwen 2.045 

meisjes 25.257

overlevenden 1.222

 

Lijst Nederlandse slachtoffers:

  • Alfons De Waegeneir overlijden 14-5-1940 
  • Anna Maria Hubertina Roosenboom overlijden 12-1-1942 
  • Charles Slagmulder overlijden 16-9-1940 
  • Johanna Herz overlijden 2-9-1943