Ohrbeck
Dit kamp, bij de mijn Augustaschacht, werd door de Gestapo opgericht in begin 1944. Er was plaats voor ongeveer 250 gevangenen. Door de tijd heen hebben meer dan 2000 mensen hier gevangen gezeten, vooral Nederlanders. Zij moesten werken in de mijn of in Osnabrück.
Het werkkamp Ohrbeck in Augustaschacht wordt in de geschiedenisboekjes aangeduid als ‘concentratiekamp van de Gestapo’. In totaal zaten er tussen januari 1944 en april 1945 meer dan 2.000 mannen (jong en oud) gevangen, waarvan zeker 100 de onmenselijke kampomstandigheden niet hebben overleefd.
Het werkkamp heeft 17 nationaliteiten gehuisvest; ze kwamen onder andere uit Nederland, de toenmalige Sovjet-Unie, Italië en Polen. De Nederlandse groep gevangenen was het grootst, in totaal zo’n 700. Tot nu toe zijn de namen van slechts 500 van hen bekend. Deze gevangenen kwamen voornamelijk uit Rotterdam, Amsterdam, Emmen, Den Haag en Hilversum én uit de regio Twente (Enschede, Almelo, Hengelo, Oldenzaal).
De meesten gevangenen zaten hier 8 weken vast, sommigen ook beduidend langer. In die tijd moesten ze dwangarbeid verrichten in de nabijgelegen Klöckner-fabriek en puin en niet-ontplofte explosieven ruimen in de stad Osnabrück. Op hun kleding was de afkorting AZ aangebracht. Het werkkamp was bedoeld om afvallige buitenlandse dwangarbeiders discipline bij te brengen. Hun bestraffing was tevens bedoeld als intimidatie van de meer dan 25.000 vrouwen, mannen en kinderen uit vele Europese landen die in de regio Osnabrück moesten werken.
De Gestapo hield in het werkkamp ook allerlei andere ‘minderheden’ gevangen, zoals: ‘getrouwd met een Jood’ dan wel ‘halfjoden’, vakbondsleden, sociaaldemocraten, communisten en vermoedelijk ook Jehova-getuigen.
Lijst Nederlandse slachtoffers
Hendrik Willem Gaertman (1908-1945)
Anna Maria Gertrud Gretzmanhn (1858-1941)
Hendrik Jan Koster (1904-1945)