Lijst werkgevers dwangarbeiders 1940-1945
Inhoud
- Algemeen
- Lijst werkgevers dwangarbeiders 1940-1945 die in Duitsland ter werk werden gesteld
-
Algemeen
Eind 19de eeuw kwam in Amsterdam, op initiatief van de Maatschappij voor de Werkende Stand, het eerste bureau voor arbeidsbemiddeling tot stand. In 1908 werd deze taak overgenomen door de Gemeente: de Arbeidsbeurs. Als op donderdag 29 oktober 1929 op Wall Street de beurzen instorten begint een wereldomvattende economische crisis. Waaraan de media nu vrijwel dagelijks huiverend het heden spiegelen: ‘de crisisjaren'. Banken, ondernemingen en particulieren gingen van de ene op de andere dag failliet. Bij duizenden werknemers sloeg het noodlot van werkloosheid, tengevolge van inkrimping van productie en sluiting van bedrijven, toe. In Nederland steeg het aantal werklozen van 50.000 in 1929 tot 500.000 in 1935!
Overal in den lande moesten gemeentes wel met een steunregeling op de proppen komen. Uitsluitend kostwinners kregen vanaf 9 december 1929 een uitkering van 12 gulden per week, vermeerderd met één gulden voor elk inwonend kind tot een maximum van vier kinderen. Deze werkloosheidsuitkering bedroeg ongeveer de helft van het loon van een ongeschoolde werkman. Elke week moet de werkloze naar de arbeidsbeurs om zijn kaart af te laten stempelen. Het stempelen was ter controle of er niet zwart werd bijgeklust. Kennelijk was er bij de centrale overheid weinig vertrouwen in de eerlijkheid van de werknemers, want in 1932 werd de plicht tot ‘stempelen' opgevoerd tot één of meerdere keren per dag. De werklozen stonden dagelijks uren in de rij voor hun stempel.
Eind jaren '30 werkten er al veel Nederlanders in Duitsland. Daar was volop werk terwijl de economie hier niet uit het slop kwam. Via affiches probeerden ze mensen te strikken met hoge lonen, gratis kost en inwoning en andere aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden.
Begin Tweede Wereldoorlog werden werklozen nog op vrijwillige basis uitgezonden om in Duitsland te gaan werken. De propagandacampagne, met de leus: "Ook zoo tevreden? Hij werkt in Duitschland", leverde echter te weinig arbeidskrachten. Waarna werd overgegaan tot het ‘uitkammen' van bedrijven. Personen die voor een bedrijf niet per se onmisbaar waren, werden naar Duitsland gestuurd. Dit leverde naar de zin van de Duitse bezetter ook niet voldoende arbeiders op en in oktober 1940 reorganiseerden ze de arbeidsbemiddeling.
De Arbeidsbeurs werd omgedoopt tot één van de 37 Gewestelijke Arbeidsbureau's in ons land en viel voortaan onder het Rijksarbeidsbureau. In de periode mei 1940 tot april 1941 vertrokken naast werklozen ook duizenden arbeiders op geheel vrijwillige basis naar Duitsland. Ze lieten zich verleiden door de propaganda waarin de arbeiders een vette worst werd voorgehouden. In september 1941 waren zo'n 92.000 Nederlanders in Duitsland werkzaam!
De druk op de Arbeidsbureau's om voldoende werknemers voor de Duitse oorlogsindustrie te leveren werd gedurende de oorlog steeds groter. Steeds meer mannen werden op steeds jongere leeftijd gedwongen te gaan werken in Duitsland. In Berlijn begreep men in 1942 dat de oorlog nog lang zou gaan duren en veel soldaten zou eisen. De oorlogsindustrie had echter ook veel arbeiders nodig. En wel, die uit de bezette gebieden, zoals Nederland. In hetzelfde jaar 1942 moesten Nederlandse bedrijven opgave doen van hun personeelsbestand met daarbij aangetekend de (on)misbaarheid van elke afzonderlijke werknemer. ‘Fachberater' en ‘Fachberaterinnen', ook wel ‘Fachwerber' genaamd en meestal overtuigde nationaal-socialisten, werden namens de ‘Hauptabteilung Soziale Verwaltung' als toezichthouders op de gewestelijke arbeidsbureaus aangesteld en zij wezen uiteindelijk aan wie er geschikt waren voor uitzending naar Duitsland. Zij werkten aan de hand van lijsten die waren opgesteld door de 'uitkamcommissies', bestaande uit een vertegenwoordiger van het Amt für Technik en een ambtenaar van het arbeidsbureau. Hun lijsten werden dagelijks opgestuurd naar de Fachberater die kandidaten voor uitzending lieten oproepen. Natuurlijk kwamen de bedrijfstakken die niet direct voor de oorlogvoering van belang waren, zoals de vervaardigers van luxeartikelen, het eerst voor een bezoek van de commissies in aanmerking.
In april 1942 ging de Holland-Aktion I van start, bedoeld om 30.000 Nederlandse arbeiders te werven voor de Duitse metaalindustrie. In september en oktober van dat jaar werden voor de Holland-Aktion II 40.000 mensen opgeëist. Later werden nog het Programm-Rüstung-November 1942 afgekondigd, dat 35.000 arbeiders moest opleveren!
Vanaf 15 januari 1943, gevolgd door de Stahl- und Eisen Aktion, in het kader waarvan binnen twee maanden 22.000 metaalarbeiders naar Duitsland zouden moeten worden afgevoerd. De uitkamcommissies waren verre van kieskeurig omdat het quotum, dat door het Reichsarbeitsministerium in Berlijn was vastgesteld, gehaald moest worden en zo gebeurde het veelvuldig dat ook arbeidsongeschikten werden geselecteerd.
De bezetters riepen hele jaarklassen op en in maart 1943 werd de gedwongen Arbeitseinsatz ingevoerd. Mei 1943 moesten alle mannen tussen 18 en 35 jaar zich melden. Eind 1943 waren er al 227.000 Nederlanders tewerkgesteld in Duitsland. Begin januari 1944 was dit getal, onder andere door de hernieuwde krijgsgevangenschap van Nederlandse militairen, gestegen tot omstreeks 275.000.
De mannen die niet naar Duitsland wilden, doken onder.
In september 1944 stonden de Duitsers er slecht voor. Dit had ook gevolgen voor de Arbeitseinsatz en men begon met het houden van klopjachten. Waarbij zo'n 120.000 man uit hun huizen gehaald of van de straat of het land geplukt werden. Velen gingen met weinig meer dan de kleren die ze aan hun lijf hadden op transport. Acht à tien miljoen buitenlandse dwangarbeiders zijn in Duitsland tewerkgesteld geweest. Onder hen bevonden zich meer dan een half miljoen Nederlanders. Dertigduizend kwamen niet terug!
In de werkkampen, waar veel dwangarbeiders terechtkwamen, waren de omstandigheden vaak erbarmelijk. De joden en verzetsstrijders in de concentratiekampen hadden het echter nog slechter!
Lijst werkgevers dwangarbeiders 1940-1945
Adler Werke
AEG, Henningsdorf bij Berlijn
AEG, Stuttgart
AEG TRO, Ober-Schöneweide
Aesculap-Werke, Tuttlingen a/d Donau, Württemberg
AGO Flugzeugwerke, Oschersleben a/d Bode
Alexanderwerke, Wuppertal
Aluminiumwerk, Aken bij Dessau
Aluminum-Walzwerke GmbH, Singen/Baden
AluRheinfelden GmbH, Rheinfelden/Baden
Arno Schill KG, Erlangen
Argus Motoren Gesellschaft MBH, Berlijn
Askania, Berlijn-Mariendorf
Baum und Beutgen
Beton und Monierbau A.G., Friedrichshafen
Blohm & Voss, Hamburg [1] [2] [3]
BMW Flugmotorenwerke Brandenburg, GMBH
H. Bochen, Bremen
Braunkohl Benzin AG, Magdeburg
Breisgauer Portland-Cement-Fabrik, Kleinkems-Lörrach/Freiburg
Breisgau-Walzwerk, Singen/Baden
Bussing-NAG, Braunschweig
Ernst Burmeister, Ostwine bij Swinemunde
Calorienwerk Gautschi & Brandt, Singen-Hohentwiel/Baden
Carlshütte, Büdelsdorf
Chemische Werke Albert, Wiesbaden
COMESSA, Schiltigheim Elzas
Consum, Göppingen
Daimler-Benz, Berlijn-Mariënfelde
Darmstadt (gemeente)
Deutsche Industriewerke AG (DIWAG)
Deutsche Reichsbahn, Düsseldorf
Deutsche Reichspost, Kiel
Dreilinden Machinenbau GmbH (DLMG), Kleinmacnow (1) (2)
DKW (Auto Union)
Dr. Caspartewerk, Markrandtstadt
Ebersprächer, Esslingen am Neckar, Wurttenburg
Edelstahlwerke, Remscheid
Eisenwerkfabrik Karl Barth, Waldbröl
Eisenwerkfabrik Liesengang, Köln-Kalk
Eisenwerkfabrik Reimgold, Köln-Kalk
Evangelische Johannesstift, Berlin
Ernst Burmeister, Ostwine bij Swinemunde
IG Farben, Bitterfeld
IG Farben, Uerdingen (Hohenbudberg)
Fitting-Georg Fisher, Singen/Baden
Flugzeugwerke, Oschersleben
Focke Wulf, Bremen-Sorau-Gassen-Sommerfeld-Cottbus
Friesler-Werk, Nedergebra
Gerhard Fieseler Werke, Kassel
GETEFO, Berlijn Tempelhoff
Gisela, Giessen
Gottlieb Heerbrandt, Raguhn
Götze, Burscheid
Gunther & Co., Frankfurt a. Main
Heeresmunitionensanweit, Obergebra, Benterode en Sondershausen
Heinrich Hagedorn Hoch - Tief Eisenbotenbau, Osnabrück
Heinrich Korfmann, Witten
W.C. Heraeus, Hanau am Main
Hessische Metallwerke, Kassel-Bettenhausen
Hoesch und Hüttenunion, Dortmund-Dortstfeld
F. Hoffmann-La Roche & Co. AG, Grenzrach-Freiburg/Baden
Holig Homogenwerke, bij Gorlitz, voormalig Nieder Schlezien
Hoogovens, Lübeck
I.G. Farben, Uerdingen (Hohenbudberg)
Imfeld & Co.- Hessische Metallwerke, Kassel Bettenhausen
Julius Pintsch Munitionenfabrik
Junghans
Junkers, Dessau (1) (2) (3) (4)
Junkers, Merseburg
Junkers Flugzeugwerke
Junkers Flugzeug und Motorenbau, Bernburg a/ Saale, Anhalt
Junkers & Co.
Junkers Werke, Fritzlar
Kaiser-Wilhelm-Gesellschaft (KWG)
KALAG AG (BMW)
Karwitz/Dragahn, Niedersachsen
Kasseler Verkehrs Gesellschaft - Kassel
A. Kinkel AG, Hagen
Klockner-Humboldt-Deutz AG, Osnabrück
Knorr-Bremse, Lichtenberg
Kowahl & Bruns
Kraftwerk Reckingen AG, Reckingen-Küssaberg/Baden
Krehfelder Bauhandwerk Arbeitsgemeinschaft, Krefeld
Kriegsmarine Arsenal, Hamburg
KRUPP
KRUPP, Stuttgart
Krupp, Essen (1) (2)
KRUPP, Magdeburg
Kugellager Fischer, Schweinfurt, Mainleus
Lac(k)er Textiel, Hamburg (Altona) en Bremen
Land und See Reichtbau L.S.L., Neumünster
Leunawerke, Leuna
Lindener-Eisen-und Stahlwerke, Hannover
Lonze-Werke Elektrochemische Fabriken GmbH, Waldshurt-Diengen
Lonzona AG, Bad-Säckingen
C. Lozema AG, Berlijn/Tempelhof
Luftfahrt Geräte Werke (Siemens), Spanau (bij Berlijn)
Magdeburger Werkzeugfabrik GmbH, Graffenstaden/Elzas
Maggi GmbH, Singen-Hohentwiel/Baden
Märkische Walzwerk, Strausberg
Maschinenfabrik Augsburg-Nürnburg (MAN) - Gustavsburg
Maschinenfabrik Carl Bühler., Pforzheim
Maybach Motorenbau, Friedrichshafen
Mercedes-Benz, Stuttgart
Mercedes-Benz, Gaggenau
C.H.F. Müller
H. Müller, Wilhelmshaven
Nederlandse Heidemaatschappij
NOACK, Berlijn
Novribra, Bad Cannstadt, Stuttgart
Oberschlesische Hydrierwerke AG
Oostenrijkse Spoorwegen
Organisation Todt (1) (2)
Osram Glimmlampen - Unterwerk D, Berlijn
Psychiatrische Kliniek, Gütersloh
Rautal-Werke, Wernigerode
Rawie - Osnabrück
Reichsbau
Reichswerke Hermann-Goering, Watenstedt-Salzgitter
Reiffen & Co., Kassel
Reichsbahn, Berlin-Tegel
Reichsbahn, Bremen
Reichsbahn Ausbesserungswerke, Engelsdorff
Reichspost - Hannover
Reimag-Werke (Thüringen) (1), (2), (3) (4) - Kahla
Rheinisch-Westfählische Kalkwerke (RWK), Wuppertal
Rheinmetal-Borsig, Berlijn-Tegel (1) (2) (3)
Rheinmetall-Borsig, Düsseldorf
Rinkerwerke, Neubrandenburg
Rud. Otto Meyer, hoofdkantoor Hamburg
Rud. Sack, Leipzig
Siemens, Berlijn (1) (2) (3)
Siemens AG, Bocholt
Spandauer Stahl Industrie, Berlijn (1) (2)
Stadt Nidderau, Nidderau
Städtische Basaltwerk, Weimar
Steingutfabrik, Oschatz
Stotz-Brown Bovery Company (BBC), Frankenthal-Mannheim
Sulzer-Escher Wyss Machinenfabrik GmbH, Ravensburg/Baden en Lindau/Baden
Sulzer-Werke GmbH, Halle an der Saale/LeipzigUnion Braunkohle, Wesseling
Thüringer Fleischwerke - Weimar
TOTD - Havelte
Transport-flotte Speer, Berlijn Brandenburg
Vereinte Kugellager Fabrik (VKF), Erkner
Vold, Erhard-Waldenmaier, Heidenheim
Vorwerk & Co., Lodz
WCM (Wurtt. Cattun-Manufaktur), Heidenheim
Werkabteilung Oldenburg
Weser Flugzeugbau, Berlijn Tempelhof
Weser Flugzeugbau, Bremen
Wintershall AG, Neumark-Geiseltal
Wirtschaftlichen Forschungsgesellschaft WiFo, bij Hitzacker
Wöll und Co., Chemnidz
Ziehl-Abegg, Berlijn