Bangkinang
Bangkinang was een mannenkamp, vrouwenkamp en opvangkamp op Sumatra 70 kilometer ten westen van Pakanbaroe (Pekanbaru). Het mannenkamp bevond zich in de loodsen van een verlaten rubberfabriek en het vrouwenkamp enkele kilometers verderop een nieuwgebouwd barakkenkamp. Van 18 oktober 1943 tot 23 augustus 1945 fungeerde Bangkinang als mannenkamp. Van 5 december 1943 tot 23 augustus 1945 fungeerde het ook als vrouwenkamp. Van 23 augustus 1945 tot 11 november 1945 was het een opvangkamp.
De plaats Bangkinang lag noord-noord-oost van Padang (op een afstand van ongeveer 250 km) aan de weg naar Pakan Baroe in de binnenlanden op ongeveer 65 km ten westen van Pakan Baroe (Midden-Sumatra). Er waren twee kampen, een mannen- en een vrouwenkamp, op ongeveer 2 km van het dorp Bangkinang en ongeveer 2 km van elkaar verwijderd; een kerkhof (de Koeboeran) lag halverwege beide kampen. De kampen lagen temidden van rubberbossen.
Het vrouwenkamp was ondergebracht in 5 barakken van bamboe en atap, die speciaal voor deze internering werden gebouwd; het kamp was omheind met een houten schutting en prikkeldraad.
Kampcommandanten
luitenant Madzudawa,
luitenant Hashimoto
Kampleiding:
Mw H.C.A.Holle,
Mw T.E.L.Hanedoes,
Mw A.Huysmans
Transporten:
07.12.43 Pd: Gevangenis 470 vr,ki
09.12.43 Pd: Gevangenis 470 vr,ki
11.12.43 Pd: Gevangenis 470 vr,ki
12.12.43 Pd: Gevangenis 470 vr,ki
15.12.43 Pd: Gevangenis 465 vr,ki
15.12.43 Pakanbaroe, Kempetai 11 vr,ki
xx.12.43 Bangkinang (ma) 32 jo
xx.01.44 (1) Bangkinang (ma) 21 jo
xx.04.44 (2) Bangkinang (ma) 8 jo
xx.08.44 (3) Bangkinang (ma) 35 jo
xx.01.45 (4) Bangkinang (ma) 33 jo
23.08.45 2219 (5) vr,ki
Afkortingen
jo=jongens,
ki=kinderen,
vr=vrouwen
Pd=Padang
(1) = periode januari-maart 1944
(2) = periode april-juni 1944
(3) = periode augustus-december 1944
(4) = periode januari-augustus 1945
(5) totaal 113 sterfgevallen
Lijst Nederlandse slachtoffers
Willem Frederik Ameijden van Duijm, van (1913-1944)
Johannes Nicolaas Benjamins (1940-1944)
Lily Geertruida de Boer (1903-1944)
Eduard Jan Walraven Borst (1878-1945)
Eduard Alexander Botellho (1884-1945)
Francina Sophia Davies (1858-1944)
Horace Oscar Richardson Davies (1911-1942)
Huibert Richardson Davies (1858-1944)
James Richardson Davies (1858-1944)
John Richardson Davies (1858-1944)
Ernst Richardson Davies (1858-1944)
Lodewijk Karel Alexander Emondt (1881-1945)
Maria Groenendijk (1875-1944)
Pauline Catharina Grooss (1896-1945)
Cornelia Haacke (1900-1945)
Geesje Havinga (1906-1944)
Jan Walraven van der Heijde (1871-1945)
Theodora Johanna de Bruijn (1900-1945)
Johannes Frederikus Klören (1900-1945)
Karel Krijgsman (1876-1944)
Ernst Rudolf van Maarseveen (1874-1945)
Willem den Otter (1881-1944)
Paul Marie Matthijsen (1892-1945)
Herman Jozef Marie van Mierlo (1942-1945)
Albertus Johannes Mondria (1899-1945)
Roelof Ijzerman (1899-1945)
Marinus Cornelis Palings (1894-1945)
Albertje Roosendaal (1898-1944)
Willem Scholtens (1888-1945)
Theresia Francisca Josepha Maria Smeets (1918-1944)
Gijsbertha Maria Steins Bisschop (1874-1944)
Johannes Hermanus Swildens (1884-1945)
Adriane Henriette Versteegh (1902-1945)
Details Lijst Nederlandse slachtoffers
Overleden in Japanse burgerkampen te Bangkinang december 1943 – oktober 1945
A
Aaken, van, Gerardus Bernardus Cornelis, geboren 17 jul 1880 Den Haag, overleed 2 mei 1945. Hij was rubberplanter. Zoon van de referendaris van het dept van koloniën Gerardus Bernardus van Aaken (1852 Den Haag – 1950 Ede) en Cornelia Adriana de Weille (1850 Den Haag – 1937 Den Haag). Sinds 1912 weduwnaar van de verpleegster Femmetje Hendrika Reynders, geboren 1877 in Kampen, overleden op tabaksplantage Siantar in Deli. Ze huwden met de handschoen te Den Haag in 1910.
Ameyden van Duyn, van Willem Frederik geboren 12 feb 1913 Tjilatjap, overleed 17 mei 1944. Zoon van gouvernementsambtenaar Johannes van Ameyden van Duym (1872 Sido Ardjo – 1919 Soerabaja) en Victorine Eugenie Clara von Winckelmann. (1882 Bojolali – 1961 Den Haag). Hij was boscharchitect boschwezen te Bandoeng en gehuwd aldaar 27 jan 1938 met Edith Constance Ohl (1911 Batatoelis – 1994 in Den Haag). Dochter van de gepensioneerd kapitein van de infanterie Johan Hendrik Menne Ohl (1880 Semarang – 1959 Den Haag) en onderwijzeres Ida Terlaak (1886 Cheribon – ). Edith en dochter Jenny Marianne waren in het vrouwenkamp Bangkinang.
Amstel, van, Edward Leopold geboren 4 dec 1939 in Padang , overleed 13 juni 1944. Zoon van Antje Geertruida Josefine van der Kruk (1914 Batavi – 2000 Bussum) en Victor Eduard van Amstel opzichter waterstaat te Krawang (1915 Bandoeng – 1982 Utrecht). Zijn ouders overleefden met 3 dochters de kampen van Padang en Bangkinang. Na de oorlog kregen zij de 3 jongste dochters.
B
Bagaija, Petronella Josephine, geboren 16 feb 1867 te Padang, overleden 6 dec 1944. Getrouwd 1885 te Kajoe Tanam met de Duitse soldaat Friedrich Wilhelm August Bosse (1852 Bartenstein – 1892 Laboean Deli), zoon van Karl Bosse en Julie Stuertz en sinds 1877 in Indië. Petronella was oa werkzaam als telefoniste van de gemeente Padang. Naamlijsten missiecomplex/bangkinang/ oorlogsslachtofferregister noteren haar als Petronella Johanna , geboren 16 febr 1859 in Padang. Echter, er werd een Petronella Josephina geboren 16 febr 1867 in Padang.(Regeringsalmanak 1868/61)
Ballizanij, Wilhelm Gustaaf Friedrich, geboren 26 feb 1899 te Rotterdam. Overleden 16 apr 1945. Zoon van de zuivelfabriekdirecteur Theodor August Ballizanij (1867 Kleef – 1953 NIjmegen ) en Geertruida Johanna Arpink (1865 Blaricum – 1951 Rosmalen ). Komt in 1920 naar Indië, gaat werken bij de Menadosche Handelsvereniging. Keert terug naar Nederland in oktober 1922. Verwerft de Nederlandse nationaliteit in 1924 te Nijmegen en huwt aldaar 27 mei 1925 met Maria Castelijn (1900 Nijmegen – ) Ouders, geboren, overleden en gehuwd te Nijmegen: de schoenmaker Johannes Hendrikus Castelijn (1865 – 1935) en Hendrina de Bruijn(1866 – 1951) . Wilhelm werkte na terugkeer bij de Nederlandsch-Indische Landbouw Maatschappij, laatst wonend te Lahat.
Banning, Anna Catharina geboren 11 aug 1896 Amsterdam, overleden 29 juni 1945. Dochter van Maartje Dik (1872 Wijdewormer – 1943 Amsterdam) en verzekeringsinspecteur Dirk Banning. (1872 Jisp – 1933 Amsterdam). Ze huwt 20 juli 1920 te Amsterdam met Johannes Matheus van Meurs (1895 Amsterdam – ), rubberplanter in 1920, laatstelijk employé Soengei Baleh te Kisaran. Zoon van bouwkundige Johannes Cornelis van Meurs (1864 – 1919) en Sara Alberdina Fischer (1870 – 1928).
Behr, Henderina, geboren 3 aug 1902 te Groningen en overleden 16 feb 1945. Ze was dochter van schoenwinkelier Philippus Behr (1866 Assen – 1943 Auschwitz) en Betje van Dam (1866 Groningen – 1933 Groningen). Ze huwde in 1927 te Groningen met Abraham Cohen (1898 Groningen – 1986 Rotterdam ), adjudant onderofficier apotheker van het KNIL en krijgsgevangen in 1942. Hij was zoon van de antiquair Rudolf Cohen (1872 Groningen – 1942 Auschwitz ) en Henderina van der Reis (1876 Groningen – 1942 Auschwitz). Zij kwamen om in Auschwitz in 1942. Evenzo de vader van Henderina en andere familieleden. Henderina had twee kinderen en ze was met een dochter van 7 jaar in het kamp.
Belt, Margaretha Agnes Mathilda, geboren 20 mrt 1906 Arnhem, overleden 5 aug 1944. Haar kloosternaam was Zuster Agathe in de orde Zusters van Liefde, een congregatie uit Tilburg sinds 1885 in Padang. Haar ouders waren Akke van der Meulen (1860 Wonseradeel – 1944 Nijmegen) en de handelsreiziger Johannes Belt (1865 Alphen – 1949 Wonseradeel). Te Indië sinds 1931. 11 zusters van haar orde overleden in de kampen te Padang (4) en kamp Bangkinang (7).
Benjamins, Johannes Nicolaas, 6 dec 1940 in Blitar geboren, overleden 27 dec 1944. Zoon van Lucie Jamin (1907 Batavia – 1993 Zandvoort) en Johannes Cornelis Benjamins ( 1903 Padang – 1953 Haarlem) die werkte als commies bij de belastingen en werd krijgsgevangene in maart 1942. Lucie was in het vrouwenkamp Bangkinang met Johannes en twee dochters.
Berghuis, Anne Wijtze, geboren 24 mei 1894 Stroobos, Achtkarspelen, overleden 20 april 1945. In 1930 in dienst van de Bataafsche Petroleum Maatschappij (BPM), daarna werknemer van de Algemeene Volkscredietbank. Zoon van de olieslager Hermanus Berghuis (1852 Stroobos – 1929 Stroobos) en Antje Meerstra (1855 Surhuisterveen – 1946 Gerkesklooster).
Bertelsmann, Frederik, geboren 24 mrt 1907 Amsterdam, overleden 6 jan 1945. Ouders: kantoorbediende Frederik Bertelsmann (1881 Amsterdam – 1956 Bloemendaal) en Catharina Maria Thijm (1879 Amsterdam – 1957 Amsterdam). Huwde met de handschoen zijn buurmeisje Helena Bierman op 3 juni 1931. Frederik was in Batavia en zijn schoonvader was gevolmachtigde te Amsterdam. Ze was dochter van Catharina van der Meer (1877 Hoogwoud – 1956 Heiloo) en de banketbakker Godefridus Cornelis Bierman (1875 Alkmaar – 1956 Alkmaar). Helena ging januari 1942 met haar dochter van 7 maanden naar Batavia , met de gedachte dat het daar veiliger was. Zij overleefden de jappenkampen te Bandoeng en Adek, Batavia. Frederik was employé van de Koninklijke Paketvaart Maatschappij (KPM) en werd januari 1942 overgeplaatst van Medan naar Sibolga.
Boer, de Lily Geertruida, geb 22 dec 1903 Amsterdam, overleden 3 mrt 1944. Haar Friese ouders waren Froukje Broersma (1866 IJlst – 1950 Amsterdam) en de conducteur Sietse de Boer (1862 Workum – 1946 Amsterdam). Ze huwde 1 aug 1929 te Amsterdam de in 1905 aldaar geboren militaire arts André Louis Jurgens, kapitein in 1942, zoon van de ambtenaar Henri Eduard Jurgens (1876 – ca 1921) en Alida Christina Kropf (1876 – 1938). Lily woonde in Fort de Kock en kwam met 3 kinderen in kamp Bangkinang. Andre werd december 1943 van kamp Bangkinang naar een krijgsgevangenkamp gestuurd.
Bolsius, Alphons Louis Antoine, geb 28 aug 1885 te Sindanglaja, overleden 12 jul 1944. Zijn ouders: Louise Marie Mathilde Caroline Raaff (1857 Pekalongan – 1944 Den Haag) en de militaire dokter Alphonsus Maria Johannes Bolsius ( 1844 Oisterwijk – 1903 Tasikmalaja). Met zijn moeder in 1895 naar Nederland gegaan. HBS gevolgd in Den Haag en de Rijkslandbouwschool te Wageningen. In 1909 soldaat geworden, 1919 als luitenant naar Indie. Hij was in 1923 reserveluitenant van de infanterie wonend te Menado. Verbonden aan rubber- en theeondernemingen op Java, in 1942 genoteerd als gepensioneerd ambtenaar.
Boom, ten, Hendrik Casper, geboren 18 sept 1886 in Padang overleed 20 apr 1945. Hij was planter met de onderneming Sekajan bij Padang. Zoon van de commissionair Jan Gerardus ten Boom (1843 Haarlem – 1902 Padang) en Yap Boen Nio (ca 1854 – 1933 Padang). Hendrik werd samen met 3 andere kinderen gewettigd bij het huwelijk van zijn ouders in 1896. Zijn vader had kinderen uit een eerste huwelijk.
Borst, Eduard Jan Walraven, geboren 7 sept 1878 te Ankola, Tapanoeli, overleden 14 aug 1945. Gepensioneerd opziener bij de kolenmijnen van Ombilin. Zoon van logementhouder Victoria Alexandrina Townsend ( ca 1848 – ca 1940 Batavia ) en Jan Walraven Borst ( 1846 Ayer Bangies – 1922 Sawah Loento), opziener bij de Ombilinmijnen. Hij had geen kinderen met echtgenote Idja . Een neefje van Eduard was met echtgenote en 6 kinderen ook in de bangkinangkampen.
Bos, Engelina Cornelia, geboren 24 jan 1889 te Oudorp, overleden 26 mei 1945. Ze was een non van de Zusters van Liefde te Padang en iedereen kende haar als Zuster Alida. Ouders: Aaltje van Diepen (1860 Heerhugowaard – 1896 Oudorp) en Gerrit Bos (1860 Oudorp – 1928 Oudorp), burgemeester van Oudorp. 11 zusters van haar orde te Padang overleden in de kampen te Padang (4) en kamp Bangkinang (7).
Bosma, Sietse, geboren 22 mrt 1875 Harlingen, overleden 10 april 1944. Hij was zoon van timmerman Cornelis Bosma (1845 Harlingen – 1904 Harlingen) en Jantje Hoog (Harlingen1845 – 1909 Leeuwarden). Sietse ging in 1894 als soldaat naar Indië, gegageerd in 1910 en naar Nederland vertrokken. In 1913 terug in Indië waar hij in dienst kwam van de rubberplantage Soember Pakel in Dampit.
Botellho, Pieter Hendrik, geboren 28 apr 1871 Padang en overleden 4 apr 1945. Gepensioneerd commies van de belastingen, wonend te Padang. Zoon van klerk bij de algemeen ontvanger der in- en uitvoerrechten en accijnzen Joseph Botellho (1843 Krambang – 1923 Padang) en Georgiana Freeth (1847 Padang – 1908 Padang ). Hij had een relatie met Elize Adolphine van der Heijde (1869 Padang – 1945 kamp Bangkinang) Dochter van de gouvernementsambtenaar Jan Dirk vd H. (1823 Padang – 1903 Priaman) en Anna Borst (geb ca 1832 Padang). Pleegzus Julia Wijshijer , achterneefje Eduard Alexander Botellho en aangehuwd achternichtje Johanna Keuskamp overleden eveneens te Bangkinang . Zijn zoon Jozef Adriaan , met vrouw en kinderen overleefden dit kamp.
Botellho , Eduard Alexander, geboren 26 mei 1884 Padang, overleden 19 apr 1945. Werknemer van de staatsspoorwegen te Padang. Ouders: deurwaarder en klerk in gouvernementsdienst Eduard Alexander Botellho (1852 Padang – 1894 Padang) en Thima. Eduard huwde in 1916 met Anna Elisabeth Caroline Ros (1881 Padang -1944 kamp Bangkinang), dochter van Giliam Ros (1847 Payacombo – 1925 Solok) commies residentiekantoor Sawah Loento en Betsij Gomis (1843 Padang – 1903 Padang).
Brard, Alfred Joseph, geboren 29 nov 1893 te Padang en overleden 28 okt 1944. Alfred was gepensioneerd commies staatsspoorwegen. Zoon van François Jules Brard, (1853 Longé sur Ome, Frankrijk – 1919 Padang) die arriveerde als militair in 1877, gegageerd in 1889, employé werkplaats staatsspoorwegen en Anna (ca 1860 Nias – 1900 Padang). Anna had kinderen van de fransman Trouvat. Alfred was getrouwd met Caroline Schreuder ( 1899 Priaman – 1976 Scheveningen). Dochter van Maria Carolina Amalia Schreuder (1873 Meester Cornelis – 1956 Wijk aan Zee) Caroline was onder de naam Brard in vrouwenkamp Bangkinang, samen met een zoon. Twee oudste zonen waren in Batavia op school, inwonend bij een broer van Alfred. Twee halfzussen van Alfred , en schoonzus Julia Trouvat-Daniels waren in het vrouwenkamp. Julia overleed daar. Haar 2 kinderen en man (halfbroer van Alfred) overleefden Bangkinang.
Bröcker, Johannes Josephus Maria ,was geboren 4 juni 1903 in Dordrecht en overleed 25 april 1945. Hij was inspecteur financiën te Padang. Zoon van de duitser Anton Joseph Marie Bröcker (1852 Burgsteinfurt – 1910 Dordrecht) beheerder van een manufacturenwinkel te Dordrecht en Adriana Zwijsen (1862 Heusden – 1943 Bussum). Johannes was in 1927 gehuwd met Yvonne Jeanne Maria Josepha Vercauteren ( 1904 Nieuw Namen – 2007 Amstelveen) en direct naar Indië gegaan. Yvonne verbleef met 4 kinderen in het vrouwenkamp Bangkinang. Dochter van de Vlaamse Justine van Haelst (1869 – 1969) en Desire Vercauteren (1861 – 1920), burgemeester van Clinge.
Bröcker, Maria Aleida Louise, geboren 20 dec 1933 Bussum, overleed 1 feb 1944 aan malaria. Marijke was dochter van Johannes Josephus Maria Bröcker (1903 Dordecht – 1945 kamp Bangkinang) en Yvonne Jeanne Maria Josepha Vercauteren ( 1904 Nieuw Namen – 2007 Amstelveen).
Broeke, van den, Jeanette, geboren 4 nov 1873 te regio Solok , overleden 9 augustus 1944. Dochter van Si Dinah (1845 Banda – 1883 Padang) en zoutverkooppakhuismeester Cesarus Johannes Jacobus van den Broeke (1835 Jutphaas – 1908 Padang) . Ook een zus stierf in kamp Bangkinang.
Broeke, van den Sophia, geboren 29 jul 1879 in Padang, overleden 27 juni 1945. Dochter van Si Dinah (1845 Banda – 1883 Padang) en zoutverkooppakhuismeester Cesarus Johannes Jacobus van den Broeke. (1835 Jutphaas – 1908 Padang). Ook een zus overleed in kamp Bangkinang.
Buuren, van, Gerrit, geboren 2 apr 1880 in Kampen, overleden 24 mrt 1945. 1898 als militair uitgezonden van Amsterdam naar Curacao, 1904 naar Indië gegaan. 1910 afgezwaaid te Padang in de functie van ziekenverpleger. Daarna was hij employé van de goudmijn Equator te Mangani, West-Sumatra. Ouders: Hendrika Steenbergen (1854 Epe – ) en de metselaar Eibert van Buuren (1837 Harderwijk – 1895 Kampen).
Buijs, Anthonetta Hendrika Cornelia. geb 17 feb 1901 Den Bommel. overleden 2 sept 1945. Met kloosternaam Zuster Alfonsina was ze onderwijzeres te Fort de Kock. Dochter van landbouwers Wilhelmus Marcelis Buijs (1869 MIddelharnis – 1942 Oude Tonge) en Adriana Jacoba Segers (1871 Nieuwe Tonge – 1951 Zevenbergen). De congregatie Franciscanessen van Bennebroek verkreeg vanaf 1925 kloosters in Indië. In de regio Fort de Kock verzorgde de nonnen katholiek onderwijs, ook voor Chinese kinderen.
Bijarelle, Johanna Augustina geb Padang 21 mrt 1889, overleden 14 sept 1945. Dochter van de burgerschrijver bij het leger Julius Johannes Wilhelmus Hendrikus Florentinus Bijarelle uit Dilsen, België (ca 1846 – 1898 Padang)en Jeannette Augustina van Möschel (1848 Padang – 1928 Padang), die haar bij de burgerlijke stand aangaf onder de naam van Möschel. (RA1891/344). Haar partner was vermoedelijk E.H. van Gampelaere, geboren in 1888, voormalig werknemer ombilinmijn, evenzo in de kampen van Padang en Bangkinang. Ze was in de kamplijsten ingeschreven als van Gampelaere-Birelle.
C
Carels, Johannes Bernardus Martinus, geboren 18 dec 1887 In Batavia, overleden 17 april 1945. Ouders: de boekhouder van de Javasche Bank Johannes Bernardus Martinus Carels (1855 Semarang – 1898 Batavia) en Anna Mekern (1865 Batavia – 1899 Batavia). Weduwnaar van Margaretha Eleonora Cornelia Meijer ( 1902 Makassar – 1927 Weltevreden). Hij werkte voor diverse ondernemingen. In 1937 was hij manager van de onderneming Tjikoleang te Tjisaoek bij Batavia, die rubber en koffie produceerde.
Celles, des, Elise Celestine, geboren 15 juni 1878 In Padang, overleed 31 dec 1944. Dochter van Antoinetta Jeannette Philippine Peeters (1856 Batavia – 1907 Padang ) en Gustaaf Adolf des Celles ( ca1845 – 1889 Padang) klerk op het gouvernementsbureau van West-Sumatra. 1e huwelijk dd 15 juni 1898 met Frederik Carel Schultz (1868 Padang – 1932 Djokjakarta) te Padang , muziekonderwijzer en later kapelmeester. Ze scheidden met 2 kinderen in 1912 . Zoon van de Niassche vrouw Sie Rango Atie en Carl George Heinrich Schultz, Duitse sergeant in het Oost Indisch Leger te Padang. (5 febr 1826 Grebbin – 22 maart 1870 Padang). 2e huwelijk te Sawah Loento 11 jan 1913 met George Louis van Heerdt (1890 Padang – 1944 interneringskamp Tjimahi) Hij was opzichter van de staatsspoorwegen te West-Sumatra , zoon van de Niassche vrouw Wilhelmina en Louis François Henri van Heerdt (1865 Semarang – 1938 Padang) opziener van de Waterstaat te Padang.
Charldorp, van, Engelbert Adrianus, geboren te Amsterdam 22 aug 1908, overleden 15 febr 1945. Zoon van Anna Paulina Servaas (1883 – 1969) en de kantoorbediende Johannes van Charldorp (1880 – 1942) , resp geboren in Amstelveen en Amsterdam, beiden aldaar overleden. Sinds 1931 was hij boekhouder van de Algemeene Nederlandsch -Indische Electriciteits- Maatschappij te Soerabaja. Huwde in 1941 te Fort de Kock met Joanna Antonia Koeners, geboren in Hof van Delft juni 1909, dochter van kleerbleker Petrus Koeners (1874 – 1926) en Petronella Rademakers (1885 – 1954).
Coenders, Caroline Micheline Hubertine, geboren 14 mrt 1895 te Wijchmaal, België en overleden 7 december 1944. Twee zonen waren bij haar in het kamp. Ouders: Karel Michiel Hubertus Coenders (1861 Maastricht – 1923 Utrecht) en Sophia Frederica Peters (1865 Veghel – 1920 Utrecht). Caroline vertrok van Rotterdam met ss de Indrapoera in december 1927. Ze huwde 1 mei 1928 met Willem Anton Speltie op het erf van koffie-onderneming Donowarie, bij Malang, waar Willem Anton werkte. Willem werd 31 oktober 1943 te Loeboek Kilangan, bij Padang geëxecuteerd wegens verzet tegen de Japanse bezetter. Hij was geboren 3 okt 1902 te Palembang, zoon van Seneng (christelijke doopnamen : Susanna Wilhelmina Senius ) en kapitein intendant te Palembang Willem Gotlieb Speltie (1863 Soerabaja – 1945 Den Haag).
Coenraad, Martinus, geboren 29 nov 1900 Garoet , overleden 13 april 1945. Hij was opzichter bij de staatsspoorwegen , net als zijn vader Frans Jozef Coenraad (1870 Semarang – ná febr 1934) gehuwd met Pauline Hendrina Maria Warnars (1876 Batavia – 1934 Malang). Martinus huwde Hendrika Pays Tentoea, geboren te Djombang 15 maart 1905. Dochter van Adonia Fransina Latumaerissa (1880 Sapoeroea – 1908 Djombang) en Hendrik Pays Tentoea, klerk van de staatsspoorwegen(1866 Ambon – 1951 Bandoeng). Hendrika was met vijf kinderen in het vrouwenkamp.
Coldenhoff, Constantijn Charles Robert, geboren 7 juni 1910 in Cheribon , overleden 12 maart 1945. Werknemer van de Bataafsche Petroleum Maatschappij. Zoon van Arie Barend Coldenhoff ( 27 juni 1871 Ternate – 26 mei 1936 Cheribon ) en Lucie Eugenie Zitter (1886 Cheribon – 1924 Cheribon). Arie Barend werkte bij de Handelsvereniging Java en later als gemeenteontvanger te Cheribon. Constantijn huwde ca 1936 met Christina Sophie Jacobs (Meester Cornelis 1916 – 1998). Er werd een zoon geboren in 1937.
Crighton, Joanne Mathie, geboren 22 jan 1897 te Glasgow, overleden 22 aug 1945. Dochter van Mary Caldwell Toon en James Crighton, beiden uit Glasgow. James was ingenieur en directeur van het Rotterdams bedrijf newwaterwayshipbuilding in 1920. In 1923 was Joanne docente plant- en dierkunde aan de HBS te Rotterdam. In 1942 secretaresse van het Rode Kruis te Padang. Haar broer Andrew overleefde het jappenkamp Tjimahi. Ze was in het kamp met twee kinderen, die 15 en bijna 6 jaar waren toen ze overleed. In het mannenkamp verbleef haar man Hendrik Marinus van Haselen, (1892 Alkmaar – 1961 Bussum)met wie ze huwde in maart 1929 te Soerabaja, drie weken na haar aankomst vanuit Rotterdam. Hij was advocaat en procureur bij de Raad van Justitie te Padang . Zoon van Hendrika Maria Sillevis (1871 – 1943) en Dirk Albartus van Haselen (1858 – 1938) als predikant vooral actief in het onderwijs in de regio Rotterdam.
D
Dams, Johannes Henricus, geboren in Maastricht 27 febr 1882, overleden 19 mrt 1945. Gerekruteerd bij het Koloniaal Werfdepot te Harderwijk in 1900. In dat jaar met ss Koningin Regentes naar Padang. Hij legerde o.a. te Atjeh en in 1906 afgekeurd voor dienst ter velde. In 1918 te Padang Pandjang als ziekenverpleger met pensioen. Zoon van porceleinwerker Henricus Dams (1846 –1900) en Maria Hubertina Thijssen (1856 – 1932), geboren, overleden en gehuwd in Maastricht.
Daniëls, Adolphina Christina Rosa, geboren 1 maart 1866 te Kajoetanam, overleden 9 maart 1944. Dochter van de Duitse soldaat, schout, winkelier en cipier Marcus Daniëls (1824 Keulen – 1908 Padang) en Maria Theresia Koeke (1839 Padang – 1877 Padang). Ze huwde in 1886 te Solok met Adolf Richardson Davies. (1856 Padang – 1927 Padang). Toen was hij nog soldaat in het Oost -Indisch leger, daarna werknemer van de staatsspoorwegen te West-Sumatra . Zoon van William Richardson Davies (1819 – 1867 ) en Maria Louisa Peron (1834 – 1898), beiden te Padang geboren en overleden. William was klerk op diverse gouvernementskantoren te Padang. Adolphina was zus van August Frederik Daniëls die 1 dec 1943 overleed in kamp de Boei te Padang.
Daniëls, Julia Cecilia, geboren 3 nov 1892 in Padang. Overleden 18 april 1945. Dochter van de Niasse vrouw Tjanti (ca 1870 Padang – 1950 Groningen). Ze trouwde in 1912 te Padang Pandjang met Louis Alcide Trouvat (1881 Padang – 1958 Ubberben), opzichter en machinist van de staatsspoorwegen. Zoon van de Franse militair Arthur Jeanne Trouvat (1839 Frankrijk – 1891 Padang) en van de Niasse vrouw Anna, in 1900 in het kraambed gestorven. Ze was de moeder van Julia’s schoonbroer Alfred Joseph Brard die in kamp Bangkinang overleed. In het vrouwenkamp waren ook geïnterneerd haar schoonzussen Marie Wijnberg -Trouvat en Florence Brard.
Davies, John Richardson, geboren 3 maart 1858 Padang, overleden 1 jan 1944. Hij was te West-Sumatra klerk, griffier en deurwaarder bij gouvernementskantoren. Zoon van Martha Krijgsman (1827 – 1861) en Thomas Richardson Davies(1822 – 1908), klerk bij commies – controleur ter inkomende en uitgaande rechten te Padang . Beiden aldaar gehuwd, geboren en overleden. John had 8 kinderen met zijn eerste echtgenote Metje Catharina Simon (1859 Padang – 1894 Padang). Metje was dochter van de padangers Andries Hermanus Simon (1815 – 1876) en Metje Catharina Creemer(1827 – 1910). Andries was klerk van het gouvernement. John hertrouwde in 1895 te Fort de Kock met Maria Philippina Lawa (1873 Padang – 1860 Den Haag) en ze kregen vijf kinderen. Ze was dochter van Sophia Catharina Charlotta de Clerq (1847 Fort de Kock – 1929 Padang) en Daniel Helbert Lawa ( 1845 – 1874), handelsgeëmployeerde.
Davies, Louis Rudolf, geb 19 juli 1907 Padang, overleden 8 mei 1945. Monteur bij de staatsspoorwegen. Zoon van de Niasse vrouw Pia en Victor Richardson Davies (1884 Padang Pandjang – 1943 Padang), werkend bij de staatsspoorwegen en later van de baggerdienst, een overheidsbedrijf.
Davies, Donald Richardson, geboren 24 juni 1939 Padang, overleden 8 aug 1945. Ouders: Eveline de Vries (1907 Sawah Loento – 2002 Rotterdam) en Johan Richardson Davies (1904 Padang – 1977 Dordrecht ), opzichter Ombilinkolenmijnen en later cipier te Sawah Loento.
Dekker, Jan Femmitus, geboren 11 juli 1926 in Bandoeng overleed 21 mei 1945. Zoon van de adjudant Albert Dekker (1901 Groningen – 1971 Groningen) en Ida Hermina Cornelia Keizer ( 1897 Ambarawa – 1988 Groningen). Zijn vader was krijgsgevangene. Zijn moeder en broer waren in het vrouwenkamp Bangkinang.
Demmink, Johanna Augusta, geboren in Arnhem 14 jan 1886, overleden 20 juni 1944. Ouders: Johanna Fredrika Koch (1861 Arnhem – 1942 Blaricum) en Gerrit Hendrik Demmink (1863 Harmelen – 1940 Blaricum), in 1911 HBS -docent en kostschoolhouder te Hilversum. Johanna huwde 1911 te Hilversum met Heinrich Carl Haacke (1891 Padang – 1943 jappenkamp , Padang). Zijn ouders: Heinrich Jan Pieter Haacke (1958 Amsterdam – 1916 Padang) en Charlotta Joessuva von Liebenstein (1863 Padang – 1927 Padang). Heinrich Carl volgde zijn vader op als directeur van handelshuis Haacke &Co te Padang. Johanna Augusta werd Guus genoemd en ze was in het kamp met zoon, drie dochters en twee kleinkinderen. Haar zoon Charles overleed in een jappenkamp te Flores. Schoonbroer Kraft, gehuwd met Haacke overleed in Bangkinang . Ze verloor ook haar schoonzus Cornelia Haacke in kamp Bangkinang. Schoonzus Haacke-van der Pauw met kind overleefden het.
Deppe, Maria Hermina Cornelia, geboren 1 maart 1895 Amsterdam. Overleden 22 juli 1944. Haar ouders waren barbier Johannes Deppe (1874 Amsterdam – 1955 Amsterdam) en dienstbode bij huwelijk in 1894 Kornelia IJda Wilhelmina Bogaard(1868 Nieuwveen – 1914 Amsterdam). Gehuwd in Amsterdam met Adrianus Johannes Antonius Goemans, ( 20 aug 1898 Monster – 11 juni 1956 Monster), ambtenaar rubberrestrictie te Bengkalis, zoon van Petrus Goemans (1861 Wassenaar – 1943 Monster) en Catharina Petronella van Loenen (1869 Wassenaar – 1927 Monster). Adrianus ging kort na het huwelijk in oktober 1923 naar Indië . Maria voer met ss Jan Pieterszoon Coen in mei 1924. Ze moest met een dochter het kamp in. Haar man was in het mannenkamp van Bangkinang. Zwager Eldering stierf aan de birma-siamspoorweg en haar zus Johanna Eldering-Deppe overleed ook in Bangkinang.
Deppe, Johanna Cornelia Wilhelmina, geboren 6 mei 1896 in Amsterdam, overleden 17 sept 1944. Zuster van Maria Hermina Cornelia Deppe, in juli 1944 overleden te Bangkinang. Dochter van barbier Johannes Deppe (1874 Amsterdam – 1955 Amsterdam) en dienstbode bij huwelijk in 1894 Kornelia IJda Wilhelmina Bogaard (1868 Nieuwveen – 1914 Amsterdam). Ze huwde met de handschoen in 1917 te Amsterdam Hermanus Josephus Eldering (1895 Amsterdam – 1943 birmaspoorweg), rubber- en koffieplanter van Sialang Estate te Oost-Sumatra. Zoon van melkverkoper Johannes Eldering (1868 Heiloo – 1957 Haarlem) en Clara Eijking (1877 Weesperkarspel – 1931 Haarlem).
Djaitoen, geboren mei 1912, overleden 25 juli 1945. Partner van de politieman Cornelis Noël Saegaert (1905 Fort de Kock – 1960 Soekaboemi) wonend te Soengai Penoeh, verblijvend in het mannenkamp te Padang en Bangkinang. Zoon van Noël Charles Saegaert (1872 Rijssel – 1939 Soerakarta), die in 1892 naar Indië ging als soldaat en ziekenoppasser werd. Djaitoen was in het kamp met een zoon die 5 jaar was bij haar overlijden
Djamila, geb in Padang 7 april 1876, overleden 2 juni 1945. Ze werd in het kamp geregistreerd als mevrouw Daniëls. . Haar partner August Frederik Daniëls (1868 Priaman – 1943 Padang) zou in november 1943 ook gedeporteerd worden naar het mannenkamp Bangkinang, maar hij was te ziek en bleef in het Padang , kamp de Boei, waar hij overleed.
Dohmen, Hubertus Antonius, geboren 10 jan 1883 in Melick, overleden 19 april 1945. Zoon van de landbouwer Peter Dohmen (1844 Melick – 1940 Melick) en de dienstbode voor het huwelijk Wilhelmina Hubertina Smeets (1850 Echt – 1892 Herkenbosch). Arriveerde te Java in 1908 als soldaat, verliet het leger in 1910 werd klerk bij de Staatsspoorwegen, ging failliet in 1922 en was daarna boekhouder. Mogelijk ook boekhouder in de wasserij van zijn echtgenoot Anna Louise Molenschot, dochter van Christina de Bruin (ca 1858 – 1884 Padang) en Gustavus Cornelis Jacobus Maria Molenschot (1850 Roosendaal – 1902 Semarang), sergeant-majoor in het Oost Indisch Leger, in 1879 door de krijgsraad oneervol ontslagen en veroordeeld tot 10 jaar tuchthuis.
Anna Louise ( 8 april 1879 Padang – 1963 Maastricht ) begon in 1928 een ‘electrische wasscherij ‘onder de naam Edelweis. Voor kleding, kleden, linnengoed, ed. Anna was met dochter Francisca Jeannette in het vrouwenkamp . Francisca huwde na de oorlog met Piet van Mierlo, weduwnaar van Theresia Smeets, in het vrouwenkamp overleden. Een schoonzoon, zoon en twee dochters van Hubertus en Anna waren ook geïnterneerd in andere kampen.
Dolmans, Gerardus Antonius, geb 13 juni 1911 in Enschede, overleed 29 april 1945. Hij was zoon van spoorwegbeambte Adrianus Dolmans ( 1880 Stamproij – 1955 Vaals ) en Maria Catharina Bos (1879 Hengelo – 1932 Wouw). In 1931 studeerde hij indologie. Spoedig na het huwelijk in 1935 naar Indië gegaan waar hij aangesteld werd als controleur van het Binnenlands Bestuur met woonplaats Fort de Kock. Echtgenote was Paulina Johanna Reevers (1910 Bergen op Zoom – ) Dochter van Henrica Paulina Bakker (1879 Bergen op Zoom – ) en de telegrafist Jacobus Reevers (1879 Overschie – 1958 Bergen op Zoom) Ze was met drie jonge kinderen in de kampen te Padang en Bangkinang.
Dulk, den, Clara, geboren 11 sept 1941 te Bandoeng en overleden 14 jan 1944. Ze was in het kamp met haar moeder Wiebina Frouws uit Ede (1916). Haar vader Jan den Dulk (1912 Den Haag – 1943 birma-siamspoorweg ) was landbouwkundig ingenieur in de functie van houtvester. Het gezin moet in maart 1942 gewoond hebben te Fort de Kock. Twee broers Frouws waren krijgsgevangene, een van hen overleed aan de birma-siamspoorweg.
Duthie, David Hector Naismyth, Brit en geboren ca 1904 te Balham, Londen, UK overleed 9 mei 1945.
Zoon van Major T. Duthie en Lily Louisa uit Balham, Londen. David was mijningenieur in dienst van Temp. Cant. Rest. Imports te Singapore. Singapore zou spoedig ingenomen worden door het Japanse leger ( 15 feb 1942) en op 14 februari 1942 vertrok SS Kuala met honderden vluchtelingen . Japanse vliegtuigen vielen het schip aan en beschoten ook de drenkelingen . Het schip zonk 12 uur later bij het eiland Pom Pong, tussen Singapore en Sumatra. Duthie was een van de weinige overlevenden.
Dijserinck, Jacoba Maria, geboren 6 febr 1906 Haarlem, overleden 5 jan 1944. Dochter van koopman Cornelis Dijserinck (1873 Haarlem – 1923 Haarlem) en Charlotta Wols van der Wel ( 1871 Delfshaven – 1906 Haarlem). Jacoba huwde 7 juli 1932 in Amsterdam met haar oom Pieter Cornelis Wols van der Wel (1878 Rotterdam – 1956 Heemstede). Pieter was procuratiehouder van Niel&co te Medan. Hij arriveerde daar ca 1902, in het kielzog van zijn zus Adriana en was later in het mannenkamp te Bangkinang.
Dijk, van, Maria Cornelia, geboren 22 oktober 1893 in Rotterdam overleed 16 december 1943, gedurende het laatste deel van de reis naar kamp Bangkinang in een vrachtauto of kort na aankomst. Dochter van de vleeschhouwer Gerrit van Dijk (1855 Ouder Amstel – 1940 Rotterdam) en Anna Geertruij Blanken (1860 Rotterdam – 1929 Rotterdam). Ze trouwde in 1921 te Rotterdam met de onderwijzer in het ambachtsonderwijs Johann Heinrich Gosewehr (1895 Rotterdam – 1960 Rotterdam) Kort daarop voeren ze naar Indië. Johann vroeg in 1936 naturalisatie aan, want hij was zoon van de Duitser George Herman Dietrich Gosewehr (1860 – 1930) gehuwd met Maria Bergkotte (1865 – 1929). Johann en een zoon verbleven in het mannenkamp Bangkinang. Maria is door de Oorlogsgravenstichting opgenomen in het oorlogsslachtofferregister als K.S. en M.S. Gosenwehr.
E
Effing, Wilhelm, was geboren 1 april 1898 te Amsterdam, overleden 14 juli 1945. Zoon van de Amsterdamse Geertruida Catharina Boot (1867 – 1945 Loon op Zand) en de Duitser Johan Conrad Effing uit Lingen (1867 – 1947 Nijmegen), bediende opgeklommen tot winkelchef en in 1919 genaturaliseerd. Wilhelm genoot handelsonderwijs en arriveerde in 1920 te Emmahaven bij Padang. Hij was employé van theeonderneming Patoeahwatee te Bandoeng toen hij huwde met apothekersassistente Elizabeth Magtilde de Vrij (1899 Ruhrort, Dld – 1974 Rijswijk) op 6 april 1926 te Den Haag. Wilhelm was niet in Den Haag, daar stond zijn vader als gevolmachtigde voor de ambtenaar. In 1942 was hij chef van Huberta te Maoeara Laboeh, een thee- en kinaplantage, 160 km van Padang.
Elberts Doijer, Willem Anthony Elbert , geb 19 okt 1900 Amsterdam, overl 16 feb 1945. Ouders geboren in Zwolle, overleden in Den Haag: Wilhelmina Antonia Elberts (1872 – 1915) en Antonie Doijer (1863 – 1931) die in 1903 vergunning kreeg zijn naam te veranderen in Elberts Doijer. Hij was werktuigkundig ingenieur en directeur van het Nederlands Octrooibureau te Den Haag. Willem vertrok in 1928 naar Indië voor een betrekking bij de Bataafsche Petroleum Maatschappij. Hij was gestationeerd oa in Medan, Bandoeng, Batavia en in 1942 te Fort de Kock. In 1936 huwde hij Marie van Slee (1907 Soerabaja – 1982 Den Haag), met haar kwamen er 2 dochters. Marie was de dochter van Marsinah en Johan Karel van Slee, geb 1878 te Muntok, in 1936 administrator van de Algemeene Volks Credietbank te Poerbolinggo.
Elin, geboren 22 nov 1895 in Soerabaja, overleden 11 sept 1944 in het vrouwenkamp van Bangkinang. Ze huwde 20 november 1922 te Bandoeng met Albert Luyendijk (1895 Padang Pandjang – 1944 Payacombo). Elin werd in het kamp genoteerd als E. Luiendijk. Haar doopnamen waren Helena Johanna Eleonora. Albert was gepensioneerd sergeant-schrijver van het KNIL en overleed in gevangenschap bij de kempetai ( Japanse politiedienst).
Elsborg, Anna Albertina, geboren 17 aug 1869 Padang overleed 15 juni 1945. Ze was dochter van Betsy Wyatt (1842 – 1933) en gouvernementsklerk Arend Jan Elsborg, geboren te Padang 1846 en in 1882 te Fort de Kock overleden door zelfmoord. Anna was weduwe van gouvernementsklerk Cornelis Charles de Nijs (1864 Soerabaja – 1903 Payacombo), zoon van Pieter Lodewijk de Nijs (1832 Maastricht – 1870 Batavia) en Charlotte Wilhelmina Goard (1835 Passoeroean – 1915 Benkoelen ) Anna huwde Cornelis 21 juni 1888 te Payacombo, verloor een aantal kinderen en werd weduwe met 4 kinderen. Ze hertrouwde 23 juni 1906 te Fort de Kock met Martinus Jacobus Zijderhand (1875 Hilligersberg – 1923 Fort de Kock), klerk bij de Burgerlijke Openbare Werken. Zoon van Pieter Zijderhand (1849 Bleiswijk – 1878 Hillegersberg) en Jozina Maria Risseeuw (1844 Oostburg – 1927 Rotterdam). Een zoon overleed in jappenkamp Adek in 1942. Zus Betsy stierf ook in kamp Bangkinang.
Elsborg, Betsy, geboren 8 april 1879 in Fort de Kock overleed 10 juli 1945. Dochter van Betsy Wyatt (1842 – 1933) en gouvernementsklerk Arend Jan Elsborg, geboren te Padang 1846 en in 1882 te Fort de Kock overleden door zelfmoord. In 1902 was ze onderwijzeres te Solok. Toen gehuwd 29 juli 1899 te Payacombo met Peter Freeth ( 1871 Padang – 1939 Semarang ), zoon van George Freeth (1845 Padang – 1907 Sawah Loento) en Catharina Hartmann (1851 Padang – 1878 Padang). Peter Freeth werd weduwnaar van Dina Clemens in 1894 in een periode dat hij gouvernementsklerk was in de regio Solok/Paycacombo . Daarna werd hij depothouder in de opiumregie en pensioneerde in 1933 te Djokjakarta. Betsy’s schoonzussen Cecile en Margaretha Freeth stierven ook in kamp Bangkinang. Schoonzus Justina Gossiaux , dochter Lavenia (met 4 kinderen) en schoondochter Lily Telders (met 2 kinderen) overleefden het kamp. Zoon Albert was krijgsgevangene elders.
Emondt, Lodewijk Karel Alexander, geboren 2 maart 1881 te Salatiga overleed 14 febr 1945. Zoon van Rosalie Antoinette Garot (1849 Djokjakarta – 1882 Salatiga) en Johannes Emondt (1833 Smilde – 1896 Apeldoorn) , adjudant onderofficier. In 1890 werd Lodewijk geplaatst bij het Korps Pupillen te Gombong, overgaan naar het Oost-Indisch Leger in 1890 en in 1915 uit dienst als scherpschutter en staftamboer in de rang van korporaal. Hij vestigde zich te Padang.
F
Falkner, Ruby, geboren 28 nov 1876 te Wisbech, Cambridgeshire, Engeland , overleed 15 maart 1944. Engelse ouders: kleding- en hoedenmaker Robert George Falkner en Sarah Maria Arger. Ze huwde in 1915 met Frederick Walter Beattie Sergeant (1889 – 1972).
Fortuijn Harreman, van, Frits, geboren 3 jan 1913 in Rotterdam, overleden 23 juli 1945 als gevolg van mishandeling. Zoon van de Rotterdams kantoorbediende Andries Pieter Fortuijn Harreman (1882 Rotterdam – 1961 Utrecht) en Maria Wulff (1891 Rotterdam – 1963 Leersum). Frits ging in oktober 1934 met ss Sibajak naar Batavia . Zijn verloofde Francina Maria Verhave (1913 Rotterdam – 1984 Canada) reisde hem na in augustus 1935 en ze huwden 27 juli 1937 te Batavia. Frits had een betrekking bij het handelshuis Internatio en werd geplaatst in het kantoor te Padang, waar twee zonen werden geboren die met hun moeder het jappenkamp Bangkinang ingingen. Francina’s zuster Adriana , gehuwd met BPM-employé Henri de Graaf, ging ook naar Sumatra ca 1937.
Foss, Eugène George, geboren 30 nov 1909 te Soerabaja overleed 1 april 1945. Zijn nichtje Theresia overleed eerder in het vrouwenkamp. Hij was zoon van Carel Foss (1878 Soerabaja – ca 1933) en Eugenie Leonora de Fisser.(1882 Soerabaja – 1917 Soerabaja). Carel werkte o.m. te Soerabaja bij een levensverzekeringsmaatschappij en handelshuis Jacobson en van den Berg. Maar ook in suikerfabrieken , zoals weegbrugopzichter bij sf Bogokidoel te Papar in 1932. Eugène George was in 1926 – 1929 beroepsmilitair. Huwde te Padang in 1935 met Johanna Helena Robot (1919 Lho Seumawe – 1969 Delfzijl) dochter van Matheus Robot en Alberdina Wanij. Johanna en Matheus werden in 1934 ‘toepasselijk’ verklaard (gelijkgesteld aan Europeanen voor de wet, dezelfde rechten en plichten). Naast Johanna werd in Delfzijl haar tweede man begraven. Dat was Catrinus Johannes Foss (1904 – 1989), broer van Eugéne George. Catrinus was voor 1942 werkzaam in de suikerindustrie en in 1942 krijgsgevangene, o.a. te Birma-Siam.
Foss, Theresia Antoinette, was geboren 19 april 1943 te Padang, kamp missiecomplex en overleed 11 nov 1944. Haar vader was Cornelis Johannes Foss, opzichter bij de ombilinmijnen te Sawah Loento.(1911 Soerabaja – 2002) Haar moeder Jeanne Verkouteren (1917 Pontianak – 1996) en een oudere zus overleefden het kamp. Haar oom Eugene George Foss niet.
Franken, Peter Johannes, geboren in Roggel op 22 mei 1892, overleden 27 aug 1945. Ouders: boer en boerin Joannes Franken(1849 Haelen – ) en Mechtildis Peeters (1854 Roggel – 1909 Tegelen). Peter huwde 1919 te Fort de Kock met Satina, geboren 3 maart 1892 en ook overleden in kamp Bangkinang te 17 febr 1944. Peter was opzichter publieke werken van de gemeente Padang. Een aantal malen ging hij met vrouw en kinderen naar Nederland. Waar een dochter en zoon huwden te Eygelshoven bij Kerkrade in resp 1934 en 1939. Een zoon geboren in 1926 was in het vrouwenkamp Bangkinang bij Satina.
Freeth, George, geboren 25 sept 1911 in Padang , overleden 18 mei 1945. Hij werd Nono genoemd. Zoon van Louisa Paulina Freeth (1867 Padang – 1940 Batavia). Zijn tantes Margaretha en Cecile overleden in kamp Bangkinang.
Freeth, Margaretha, was geboren te Padang 9 aug 1888 en overleed 28 jan 1944. Haar ouders waren George Freeth (1845 – 1907) en Ragoe. Margaretha was gehuwd met een neef Jacob Ferdinand Freeth (1885 Medan – 1949 Batavia), werkzaam in de mijnbouw te West-Sumatra. Haar zus Cecile overleed ook in dit kamp. Neefje George stierf in het mannenkamp.
Freeth, Cecile, geboren 30 sept 1880 te Padang, overleed 16 maart 1944. Dochter van George Freeth (1845 –1907) en Ragoe. Cecile huwde in 1900 in Padang met Carl Wilhelm Buter ( 1872 – 1929 Emmahaven, Padang). Zoon van Salasipa en onderofficier Catrinus Buter, (1844 Assen – 1899 Padang) in 1866 naar Indië , als adjudant onderofficier in 1878 ontslag genomen uit het Oost Indisch Leger, daarna opzichter dwangarbeiders geworden. Carl was o.m. werkzaam bij de staatsspoorwegen, in de ombilinmijnen en op het laatst te Painan in de salidamijn. Ze was een zus van Margaretha Freeth, overleden in Bangkinang. Neefje George stierf in het mannenkamp. Cecile’s dochter was met twee dochters geïnterneerd in Bangkinang. Ze overleefden het, maar alle drie werden november 1945 vermoord in de Olostraat te Padang.
Fromm, Alouis, geboren 16 mei 1893 in Rotterdam overleed 22 april 1945. Zoon van Wilhelmina Hendrina Tijssen (1855 Millingen – 1936 Rotterdam) en de schipper Theodorus Cornelis Fromm (1847 Schiedam – 1927 Rotterdam). Mei 1923 arriveerden te Padang vijf fraters van Congregatie van de Fraters van Onze Lieve Vrouw, Moeder van Barmhartigheid. Dit was het begin van hun eerste orde te Indië/Indonesië . Hun basis was Tilburg , daarom ook de naam ‘Fraters van Tilburg’ . Alouis Fromm was een van hen en werd frater Hermenigildus genoemd, aangesteld als onderwijzer op de roomskatholieke lagere school te Padang.
G
Gallas , Gerard Hendrik Adolf Galama, geb 14 sept 1881 Tjikidang, overleed 28 juni 1944. Zijn ouders waren de kolonel der infanterie Philip August Gallas (1857 Batavia – 1931 Den Haag) en Maria Rachel Bakker (1859 Den Helder – 1921 Wiesbaden). Bij zijn huwelijk in 1907 was hij eerste luitenant infanterie. Circa 1918 verliet hij het leger. In 1941 was hij administrateur van de kina- en theeonderneming Boekit Gompong, 20 km buiten Solok. Gehuwd in 1907 te Bandoeng met Wilhelmine Albertine Fels (1886 Indramajoe – 1970 Den Haag) dochter van de onderwijzer Willem Frederik Fels (1850 Den Haag – 1902 Loosduinen) en Adriana Amelia van der Geugten (1859 Indramajoe –1948 Bloemendaal).
Geelen, Louise Ferdinande Victorine Maria, geboren Gombong 1 febr 1941 overleed 29 juni 1944.
Ze was in het kamp met haar moeder en jongere zusje. Haar ouders waren Antoinette Francisca Schneider ( 1914 Delden – 1994 Vught) en de luitenant infanterie KNIL Jan Lodewijk Jozef Marie Geelen ( 1908 Tilburg – 1989 Vught). Zij huwden met volmacht op 15 febr 1940: Zij te Delden, hij te Gombong. Begin maart 1940 scheepte haar moeder Toine Schneider in bij de MS Indrapoera te Genua. Na aankomst eind maart huwde ze de volgende dag te Batavia met Jan Geelen, die de birma-siamspoorweg overleefde.
Gijn, van, Hendrik Jacobus, geboren 26 november 1897 te Leiden, overleden 6 april 1945. Zoon van boekdrukker Pieter Johannes van Gijn (1871 Veur – 1910 Den Haag) en Geertruida de Blaauwen (1865 Den Haag – 1961 Den Haag). Gehuwd te Voorburg in 1920 met Maria Geertruida van Veen, (1899 Amsterdam – 1971 Brunssum) . Dochter van werkman Wilhelmus van Veen (1868 Den Haag – 1953 Den Haag) en dienstbode Geertruida Maria van Elven (1873 Amsterdam – 1913 Den Haag). Ze gingen kort daarna naar Indië, waar Hendrik een aanstelling had als politieman. In 1942 als politie-inspecteur wonend te Siantar. Maria verbleef in het jappenkamp Tjideng en ze vertrok met een dochter in 1948 naar Nederland.
Gossiaux, Justina Wilhelmina, geb 23 juni 1911 in Padang, overleden 20 nov 1944. Haar ouders waren Kim Nio en Willem Theodoor Gossiaux (1880 Padang – 1951 Jakarta). Justina huwde in 1934 met Johannes Franciscus Rijff, werkbaas van de Waterstaat te Padang . (1894 Padang – 1970 Dongen) Erkend door Jan Rijff de stadsopziener van Padang, toezichthouder op de wegen en overleden in 1908. Justina was met drie kinderen in kamp Bangkinang. Tante Justina Elsborg -Gossiaux en zus Johanna Botellho-Gossiaux met 5 kinderen waren ook in het kamp. Diens schoonouders Botellho -van der Heijde overleden in het kamp.
Govers, Gerardus Wilhelmus Henricus, geb 23 april 1895 in Den Bosch, overleed 28 okt 1944. Zoon van loodgieter Franciscus Govers (ca 1853 Den Bosch – 1921 Den Bosch) en winkelierster Maria Hendriks (1856 Breda – 1919 Den Bosch). In 1917 naar Indië als soldaat, in 1919 burger geworden en in 1942 smid en reparateur te Fort de Kock.
Groenendijk, Maria, geboren 7 maart 1875 te Rotterdam, overleden 30 jan 1944. Dochter van schipper Cornelis Jacobus Groenendijk (1849 – 1911) en Jacoba Hendrika Vermeulen (1853 – 1927), beiden uit Rotterdam. Maria huwde te Rotterdam in 1903 met de onderwijzer Gerardinus Johannes Noordegraaf, geboren 1876 te Hilligersberg en overleden 28 febr 1943 te Fort de Kock in de eigen woning. Ze zijn in mei 1937 naar Sumatra gegaan voor een verblijf bij dochter Anna, maar besloten te blijven wonen. Anna was met 6 kinderen ook in kamp Bangkinang. Schoonzoon Diemen de Jel was in het mannenkamp. Hij was ingenieur van de Waterstaat te West-Sumatra.
Grooss, Pauline Catharine, geboren 10 aug 1896 Semarang, overleden 10 maart 1945. Dochter van Henriette Adolphine d’Artillact Brill ( 1876 Ambarawa – 1941 Batavia) onderwijzeres in een kartinischool. Vader Francois Joseph Grooss (1868 Solok – 1939 Batavia) was werkzaam als commissionair en in de suikerindustrie. Daarna in de steenverwerking voor bouwmaterialen, krantenredacteur en drukker. Pauline was onderwijzeres lager onderwijs in 1916 – 1932, ongeveer tot aan de geboorte van het eerste kind. Ze huwde eind 1928 met Matthijs André Carl Binkhorst (1900 Padang – pakanbaroespoorweg 1945). Matthijs was mulodocent te Fort de Kock. Zoon van Geertruida Joanna Catharina Martel (1870 Moerbeke – 1945 jappenkamp Tjihapit, Bandoeng ) en de ss-spoorwegbeambte, voorheen boekhandelaar Adrianus Binkhorst (1867 Bergen op Zoom – 1959 Rotterdam). Paulina’s 3 kinderen werden in het kamp en later in Nederland opgevangen door een vriendin.
H
Haack van der Goes, Pieter Karel Willem, geboren 8 juni 1872 in Weltevreden, overleden 6 maart 1944. Zoon van de Javaanse vrouw Bania en Willem Jan Haack van der Goes (1839 Semarang – 1908 Den Haag), officier infanterie van het Oost-Indische Leger. In 1887 werd Pieter aangemeld bij het pupillenkorps te Gombong en ging in 1890 over naar het leger, uittredend ca 1904 in de functie van opzichter der genie en gedecoreerd in 1900 met een Willemsorde voor gedane veldtocht te Atjeh. Gehuwd in 1904 te Rotterdam met Adriaantje Punt (1886 Rotterdam – 1947 Batavia) dochter van Johanna Hendrika Berkel (1862 Rotterdam – ) en de ketelmaker en machinist Adrianus Punt (1863 Charlois – 1950 Zevenaar). Hij werkte na zijn militaire tijd als opzichter bij de staatsspoorwegen en als opziener in de ombilinmijn te Sawah Loento. Een dochter kwam om in een jappenkamp te Borneo.
Haacke, Cornelia, geboren 5 maart 1900 in Padang, overleden 10 juli 1945. Dochter van firmant handelshuis Haacke&Co Henrich Jan Pieter Haacke ( 1858 Amsterdam – 1916 Padang) en Charlotta Joessuva von Liebenstein (geb en overl in Padang 1863 – 1927). Meerdere familieleden van Cornelia waren aanwezing in deze kampen te Padang en Bangkinang. Haar broer Heinrich stierf in het padangkamp de Boei, nog voordat hij naar kamp Bangkinang zou gaan. Zijn echtgenote Guus Demmink overleed in het vrouwenkamp van Bangkinang. Schoonbroer Kraft kwam om in Bangkinang. Anderen uit de familie Haacke overleefden de jappenkampen elders ook niet.
Haas, de, Johan Willem, geboren 27 sept 1901 te Malang en overleden 3 aug 1945. Hij was zoon van werknemer petroleummaatschappij Johannes de Haas ( 1864 Geertruidenberg – 1923 Pangkalan Brandan) en Clementina Elisabeth Theodora Fixon uit Padang (1870 – 1940). Hij was in 1942 opzichter van de gemeentelijke waterleiding te Padang. Drie maart 1928 te Padang huwde hij met Bernardine van Alphen, ( 1908 Padang – 1992 Rijswijk ) dochter van de klerk staatsspoorwegen Antoine Alexandre Bernard Charles van Alphen (1877 –1907) en Florence Scholte (1880 – 1940), beiden geboren, gehuwd en overleden in Padang. Bernardine en een zoon waren ook te Bangkinang geïnterneerd. Johan Willem had 2 broers in kamp Bangkinang. 1 overleed daar. Een andere broer overleed in 1943 te Atjeh. Twee schoonzussen met kinderen waren in het vrouwenkamp.
Haas, de, Karel Johannes, geboren 7 juli 1906 in Pangkalan Brandan en overleden 13 febr 1945, was zoon Johannes de Haas ( 1864 Geertruidenberg – 1923 Pangkalan Brandan), werknemer van een petroleummaatschappij te Pangkalan Brandan en Clementina Elisabeth Theodora Fixon uit Padang (1870 – 1940). Karel Johannes was werkzaam bij de staatsspoorwegen te Padang. Karel had 2 broers in kamp Bangkinang. Een overleed daar. Een andere broer stierf in 1943 te Atjeh. Drie schoonzussen met kinderen verbleven ook te Bangkinang.
Hansen, van, Karel Eduard Lodewijk Hendrik, geboren 12 dec 1881 in Padang, overleden 30 jan 1945.
Karel was werknemer van de ombilinmijnen in de periode 1901–1913. Daarna werd hij vremeld in kleians adresboek als muzikant te Sibolga. Ouders: de sergeant-fourier Charles Hansen ( 1845 Magelang – 1904 Padang) en Emily Caroline Londt (1845 Padang – 1920 Padang). Karel verbleef in het kamp met een broer en diens zoon in dezelfde barak.
Havinga, Frederik Hendrik, geboren in Leens, Groningen 5 sept 1892, overleden 19 sept 1944. Zoon van de kantoorbediende Simon Havinga (1843 – 1917) en Stientje Bulthuis (1854 – 1930) uit Groningen. Als soldaat in 1905 gearriveerd. In 1942 was hij gepensioneerd adjudant officier. Hij had kinderen met Si Toeney.
Havinga, Geesje , geboren 25 febr 1906 te Overhesselen in Drenthe en overleden 9 juli 1944. Haar ouders, geboren, gehuwd en overleden in Overhesselen, waren de landbouwers Lucas Havinga (1864 – 1922) en Roelfje Schuring (1865 – 1941). Aldaar huwde ze 30 okt 1930 met de bakkerszoon Jan Bos. Zoon van de oosterhesselaars Hendrik Bos (1871 – 1927) en Jantien Kuipers (1872 – 1918) Ze voer af naar Indië waar Jan landmeter werd voor het kadaster te Padang. Jan en een zoontje (1933) overleefden het kamp Bangkinang.
Heijde, van der, Elize Adolphine, geboren 11 sept 1869 in Padang overleed 29 juli 1945. Ouders waren de gouvernementsambtenaar Jan Dirk vd H. (1823 Padang – 1903 Priaman) en Anna Borst (geb ca 1832 Padang), Haar broer Jan Walraven en schoonzus Julia Wijshijer overleefden Bangkinang niet. Evenzo haar partner Pieter Hendrik Botellho (1871 Padang – 1945 Bangkinang). Gepensioneerd commies van de belastingen. Zoon van klerk bij de algemeen ontvanger der in- en uitvoerende rechten en accijnzen Joseph Botellho (1843 Krambang – 1923 Padang) en Georgiana Freeth (1847 Padang – 1908 Padang).
Heijde, van der, Jan Walraven, geboren 22 aug 1871 Padang, overleden 7 april 1945. Te Sumatra werkte hij oa bij wees – en boedelkamers en daarna als griffier bij de landraad. Hij was zoon van de gouvernementsambtenaar Jan Dirk van der Heijde (1823 Padang – 1903 Priaman) en Anna Borst (geb ca 1832 Padang). Jan Walraven huwde 3 sept 1902 in Padang met Nancy Caroline Freeth ( 1869 Padang –1912 Kadangan), dochter van George Freeth (1845 – 1907) en Catharina Hartmann (1851–1878 ) Nancy’s jongere halfzussen Cecile en Margaretha stierven in kamp Bangkinang. Zijn partner Mendek was met kinderen ook in Bangkinang vastgezet. Zijn zus Elize en haar man Botellho overleden er.
Hin, Franciscus Joseph Antonius, geboren 9 maart 1942 in Padang overleed 21 april 1945. Hij was met zijn moeder, broer en zus in het vrouwenkamp. Zijn moeder was Jacqueline Amèdèe Huberte Marie Ghislaine Baar (1914 Bonn – 2001 Bloemendaal) Zij huwde in 1936 te Haarlem met Franciscus Fidelis Joseph Hin (1906 Haarlem – 1968 Bloemendaal). Vader Frans werkte bij de goudexploratiemaatschappij Bengkalis nabij Pakan Baroe en werd in 1942 krijgsgevangene als matroos. In 1920 was Frans 14 jaar en won op de Olympische spelen te België een gouden medaille in het zeilen
Hoek, van den, Jan Johannes, geboren 20 maart 1878 in Hilversum, overleden 26 april 1945. Zoon van koopman Gijsbert van den Hoek (1842 ’s-Graveland – 1921 Hilversum) en Willemijntje Otten (1834 Tienhoven – 1917 Hilversum), dienstbode voor haar huwelijk te Hilversum in 1867. Jan werd in 1894 soldaat, ingescheept voor Indië in 1897. Hij pensioneerde in 1911 als sergeant te Medan. In 1922 – 1942 was hij employé van rubberonderneming Siak Estates ( = Soekadjadi) bij Pakanbaroe. Ca 1929 huwde hij met Neeltje van Bochove ( 1891 Hoogvliet – ) Dochter van winkelier en kastelein Bastiaan van Bochove ( 1854 Hoogvliet – 1935 Rotterdam) en Antje Kampinga ( 1861 Groningen – 1942 Rotterdam) Neeltje arriveerde november 1929 te Batavia . Zij verbleef ook in kamp Bangkinang.
Holtzapffel, Christiaan Alfred, geboren 24 dec 1879 overleed 17 april 1945. Zoon van Jan Christiaan Holtzapffel (1849 – 1941) en Cornelia Wilhelmina Margaretha von Liebenstein (1856 – 1938). Beiden geboren, gehuwd en overleden in Padang. Vader Jan Christiaan was eigenaar van toko, binderij en drukkerij Insulinde. Christiaan was ca 1905 een korte tijd opziener bij de Ombilinmijnen. Tot 1916 werkte hij voor zijn vaders krant de Padanger. Daarna werd hij bankemployé. Hij huwde 4 april 1903 met Constance Adrienne van Daalen (1879 Padang –1916 Padang). Dochter van Paulus Casper van Daalen (1844 – 1879) en Helena Florentine Riekerk (1840 – 1901). Met 5 dochters hertrouwde Christiaan in 1918 Amalia Margaretha van Alphen, geboren 1897 te Medan. Amalia was met hun kinderen in het vrouwenkamp Bangkinang . Zijn broers George Victor en Reinier Louis stierven evenzo in kamp Bangkinang, ook nichtje Suze van Meurs – Townsend, dochter van zijn zus Eugenie Townsend – Holtzapffel. Eugenie overleed in het kamp Missiecomplex te Padang.
Holtzapffel, George Victor, geboren 9 sept 1884 Padang overleed 23 juli 1944. Zoon van Jan Christiaan Holtzapffel (1849 – 1941) en Cornelia Wilhelmina Margaretha von Liebenstein (1856 – 1938). Beiden geboren, gehuwd en overleden in Padang. Vader Jan Christiaan was eigenaar van toko, binderij en drukkerij Insulinde. George begon zijn beroepsleven 1904 –1909 als redacteur van de krant de Padanger, in eigendom van zijn vader. In 1917–1932 was hij werkbaas bij de Burgerlijke Openbare Werken te Padang Sidempoean. Ook zijn broers Reinier Louis en Christiaan Alfred stierven in kamp Bangkinang, idem nichtje Suze van Meurs-Townsend, dochter van zijn zus Eugenie Townsend -Holtzapffel. Eugenie overleed in de internering te Padang.
Holtzapffel, Reinier Louis, geboren28 sept 1893 in Padang, overleden 7 sept 1944. Zoon van Jan Christiaan Holtzapffel (1849 – 1941) en Cornelia Wilhelmina Margaretha von Liebenstein (1856 – 1938). Beiden geboren, gehuwd en overleden in Padang. Vader Jan Christiaan was eigenaar van toko, binderij en drukkerij Insulinde Reinier was oa klerk van de weeskamer, raad van justitie en het residentiekantoor. Daartussen was hij even werkzaam in toko Insulinde. Ook zijn broers George Victor en Christiaan Alfred stierven in kamp Bangkinang, idem nichtje Suze van Meurs – Townsend, dochter van zijn zus Eugenie Townsend – Holtzapffel. Eugenie overleed in het kamp te Padang.
Honnebier, Gerrit Balse, geboren 7 okt 1890 in Haarlem overleed 7 juni 1945. Zijn ouders waren rijtuigenfabrikant Franciscus Jacobus Honnebier(1865 Haarlem – 1943 Haarlem) en voormalig kinderjuffrouw Cornelia Helena de Vaal. (1863 Amsterdam – 1923 Haarlem). Zijn broer Frans was in 1914 te Indië en werkte bij de Bataafsche Petroleum Maatschappij. Gerrit reisde hem na in 1917, werd aangesteld door de BPM als boormeester te Pladjoe. Vanuit die plaats kwam er een handschoenhuwelijk met de Haarlemse Veronica Bot (1892 Haarlem – 1981) dochter van timmerman Gerrit Bot (1865 Medemblik – 1953 Haarlem) en Diewertje Schoon (1863 Medemblik – 1952 Haarlem). Dit was te Haarlem 6 febr 1919 en twee maanden later vertrok ze naar Pladjoe. Ze kregen twee kinderen. Veronica en een zoon waren gevangen te Java. Gerrit werkte in 1941 bij de tinmijnen te Pangkalpinang.
Huber, Anna Maria, geb 28 maart 1871 in München overleed 22 mei 1945. Ze huwde 10 aug 1893 te Padang met George Heinrich Gottlieb Kling (1858 Schiltz, DLd -) zoon van Johan Kling en Margaretha Kreutzer. Hij ging als soldaat naar Indië in 1884. Werd tokohouder van kleding, kleden, parfumerieën, en was ook coiffeur. Hij noemde het bedrijf Toko Europe en na de scheiding in 1903 nam Anna Maria de toko in eigendom. Hij ging in 1909 naar Bronbeek, Arnhem en vertrok daar in 1916. Te Padang 17 aug 1904 hertrouwde Anna Maria de landmeter en taxateur van vaste goederen Gustave William Robinson (1853 Batavia – 1926 Padang). Zoon van de Javaanse Atiedja en in 1856 genaturaliseerde Gustave George Robinson uit de Seychellen . Hij was weduwnaar van Henriette Jacoba Frederike Orth en Anna Maria kreeg 2 kinderen met hem.
I
Isa, geboren 9 april 1871 overleed 26 juli 1944. Vermoedelijk was ze een Indonesische partner van Abraham Fortunatie, soms gespeld als Fortunati. Abraham was geboren 12 maart 1874 in Magelang en overleed 7 april 1939 te Padang, zoon van Elisabeth van den Berg en adjudant onderofficier Abraham Fortunatie (1831 Leiden – ). Hij had betrekkingen bij de Bataafsche Petroleum Maatschappij en de staatsspoorwegen te Sumatra. In 1942 woonde ze te Padang in de wijk/kampong Simpang Anam.
J
Jansen, Eduard Christiaan, geboren 4 nov 1942 in Padang overleed 24 april 1944. Eduard werd november 1942 geboren in het interneringskamp Missiecomplex te Padang, waar zijn moeder, oudere zus en broer waren. Zijn moeder was Ietje van der Geugten (1919 Palembang – 1998 Silvolde). Zijn vader was Eduard Christiaan Jansen, ambtenaar In-en Uitvoerrechten, gestationeerd te Emmahaven, bij Padang(1913 Wlingi – 1978 Silvolde), verblijvend in het mannenkamp te Padang en later te Bangkinang.
Jongh, de, Pieter Freerk, geboren 9 april 1941 in Rengat en overleden 16 sept 1944. Zoon van Edine Caroline Anna Meiss (1917 Soerabaja – 1963 Laren) en de werknemer van de Bataafsche Petroleum Maatschappij Pieter de Jongh (1910 Den Helder – ) Moeder Edine beviel in juli 1942 in het kamp Missiecomplex Padang van een zoon en zij werden later gedeporteerd naar kamp Bangkinang. Vader Pieter de Jongh was krijgsgevangene elders.
K
Kainde, Marie Elisabeth overleed 14 febr 1944 door ondervoeding. Ze was geboren 28 mei 1942 in een kamp (voorheen hospitaal) te Sawah Loento . Later kwam ze met haar moeder terecht in vrouwenkamp Bangkinang. Haar ouders waren Lucie Mathilde Urban geboren 1916 in Sawah Loento en Eduard Kainde (1906 Menado – 1955 Den Haag). Eduard was opziener bij de Ombilinmijnen te Sawah Loento en verbleef in het mannenkamp te Bangkinang.
Kamsma, Frederik Jacob Daniël, geboren 3 juli 1865 te Padang overleed 10 sept 1944. Zoon van Dirk Feike Kamsma (1817 Amsterdam – 1873 Soerabaja) die ca 1859 als onderofficier naar Indië ging en pensioneerde als luitenant. Frederiks moeder was Johanna Cornelia Voordewind (1833 Soerabaja – 1919 Weltevreden) Hij werkte ca 43 jaar voor het gouvernement op de kantoren. Begon in (1886) als klerk ter Algemeene Secretarie Raad van Indië. Toen (1893 – 1907) als commies bij de procureur – generaal van het hooggerechtshof in Batavia. (1907) wees – en boedelkamers op diverse standplaatsen en ca 1929 pensioneerde hij bij de weeskamer van Padang. Gehuwd 15 mei 1893 in Batavia met Janette Henriette Vetter (1868 Makassar – 1952 Haarlem). Dochter van Jan Vetter (1843 Makassar – 1903 Meester Cornelis) en Henriette Maria Bagman (1846 Makassar – 1889 Padang). Janette en 3 dochters waren ook in kamp Bangkinang, met kleinkinderen en stiefkleinkinderen. Een schoonzoon Bernardus van der Weerdt overleefde het mannenkamp niet.
Kapteijn, Dirk, geboren 4 april 1894 in Amsterdam overleed 5 aug 1945. Zoon van Dirk Kapteijn (1865 Lekkerkerk – 1940 Amersfoort), telegrafist bij de Staatsspoorwegen, en van Catharina Emke van der Waeijen Pieterszen (ca 1864 Middelburg – ca 1914 Amsterdam). Dirk arriveerde te Java in 1916, werkte bij het Binnenlands Bestuur, werd korte tijd journalist en daarna gemeentesecretaris in Tegal en Madioen. Burgemeester van Menado (1938) en van Padang(1940). In 1920 huwde hij Theodora Maria Antoinette Barends (1896 Meester Cornelis – ), dochter van Frederik Willem Cornelis Barends en de Chinese vrouw Kap Nio (christelijke doopnamen : Antoinetta Clasina Klap). Hij scheidde Theodora in 1937. Ze hadden 3 kinderen, waarvan de jongste verbleef in het vrouwenkamp Bangkinang met zijn stiefmoeder Cato Johanna Desiree Klumperbeek (1905 Soerabaja – 1992 Den Haag), dochter van Louis Klumperbeek (1862 Amsterdam – 1912 Malang) en Karoline Virginie Hoff (1875 Salatiga – 1968 Zandvoort).
Karthaus, Paulus Franciscus Josephus, geboren 28 april 1877 in Soerabaja overleed 9 jan 1945. Zoon van Franciscus Eliza Ferdinand Maria Karthaus (1849 Soerabaja – 1919 Batavia) en Josephine Elisabeth van Zee (1853 Padang – 1923 Djokjakarta) Franciscus was tokohouder, hotelmanager, na 1900 bouwkundige te Weltevreden en administrator van Werf de Industrie te Weltevreden. Paulus was controleur van het Binnenlands Bestuur ( BB) en assistent-resident op diverse plaatsen. Hij pensioneerde in 1931 als resident van Timor en onderhorigheden. Paulus huwde Johanna Maria Margaretha Soetbrood Piccardt, (1881 Padang – 1908 Telok Betong) dochter van Laura Barbe Adrienne Pierard (1853 Padang – 1946 Buitenzorg) en de luitenant Pieter David Gualtherus Soetbrood Piccardt (1846 Langerak – 1903 Padang). Paulus had 3 jonge kinderen toen Johanna overleed in het kraambed. Hun dochter Laura werd Franciscanessenon en stierf in 1943 in een van de jappenkampen te Banjoe Biroe. In 1911 hertrouwde Paulus met zijn nicht Louise Marie Caroline Freusberg (1883 Semarang – 1942 Den Haag) Dochter van Maximiliaan Clemens Engelbert Franz Freusberg (1847 Breslau – 1914 Brussel ) en Maria Anna Francisca Karthaus (1856 Munster – 1904 Brussel) In 1922 gaat Louise met de kinderen in Nederland wonen.
Kautz, Heinrich Lodewijk, geboren 12 nov 1875 Padang overleed 16 jan 1945. Zoon van de soldaat Johann Jacob Kautz (1833 Zwitserland – 1877 Padang), gearriveerd in 1860 en de Sumatraanse vrouw Elisabeth. Heinrich werkte te West-Sumatra bij cultuurmaatschappijen, daarna als administrator van de Volksbank Minangkabau te Solok en vanaf 1925 was hij deurwaarder van de Raad van Justitie te Padang. Aldaar huwde hij 7 december 1912 met Maria Saartje Macawalang (1884 Padang – 1961 Den Haag). Dochter van de spoorwegopzichter Simon Macawalang (ca 1855 – 1930 Padang) en Maria Karolina Jorns (1859 Padang Pandjang – 1934 Padang). Maria Saartje was met twee dochters en twee kleinkinderen ook in kamp Bangkinang . Een zoon van Heinrich en Maria sneuvelde januari 1942 bij Balikpapan aan boord van een Glenn Martin. Een andere zoon was krijgsgevangene.
Keim, Philip Adriaan, geboren 23 jan 1879 Sluis, overleden 12 jan 1945. Zoon van werkman Johan Philip Keim (1853 Sluis – 1921 Sluis) en Elizabeth Bosschaart (1854 Souburg – 1946 Souburg), dienstmeid bij haar huwelijk. Philip kwam in 1899 naar Indië. Hij nam ontslag uit het leger in 1915 en werd kastelein van de sociëteit Eendracht te Padang. Hij huwde Maria Carolina Amalia Schreuder (1873 Meester Cornelis – 1956 Wijk aan Zee) in 1915. Maria, was in het vrouwenkamp met een kleindochter en een dochter, diens man Alfred Brard overleed in het mannenkamp. Een zoon was krijgsgevangene. Philip en Maria hadden twee zonen die omkwamen in WO II, een zoon overleefde als krijgsgevangene. Een vierde zoon was bij Philip in het mannenkamp, terwijl zijn vrouw en kind in het vrouwenkamp verbleven.
Kenlay, Isidore Jimmy, brit en geboren 27 okt 1894 te Penang, Malakka overleed 20 april 1945. Zoon van Solomon Kenlay en Anetta Kaufman. Hij was klerk en stenotypist te Singapore.
Kessler, Ruth , geboren 19 okt 1918 in Malakka overleed 16 juni 1945.
Keuskamp, Erica, geboren 20 maart 1933 in Sawah Loento, overleden 24 april 1944. Dochter van Johannes Franciscus Egbertus Keuskamp (1908 Padang Pandjang – 1944 Fort van der Capellen) en Irene Elsa Francisca Seithen (1908 Atjeh – 1943 kamp Bangkinang). Een broertje overleefde een kamp te Padang niet (1940 – 1942) Haar moeder en tante Johanna stierven evenzo in kamp Bangkinang en haar vader en diens broer overleden als geïnterneerde te Fort van der Capellen. De broers waren opzichter bij de ombilinmijnen, Sawah Loento. De echtgenote en kinderen van vaders broer waren ook in kamp Bangkinang.
Keuskamp, Johanna Francisca Henrika, geboren 31 okt 1909 in Padang. Overleden 24 nov 1944. Ouders: Franciscus Johannes Keuskamp ( 1876 Den Haag – 1934 Sawah Loento) en Johanna Catharina van Ling (1890 Batipoeh – ). Franciscus was sergeant in het OIL, politieopzichter te Emmahaven, opzichter ombilinmijnen te Sawah Loento. Johanna huwde met Paul Eduard van Don (1902 Sawah Loento – 1956 Den Haag), opzichter bij de kolenmijnen Ombilin te Sawah Loento. Zoon van Iman van Don (1874 Solok – ) en Anna Walter (1873 Keboemen – ) en krijgsgevangene in 42-45. Johanna was met 3 kinderen in het kamp. Er waren meer familieleden in Bangkinang, waar schoonzus Seithen en haar dochter overleden . Twee broers van Johanna overleden te Fort van der Capellen in een jappenkamp.
Klamer, Magdalena Maria Cornelia, geboren 28 dec 1858 Amsterdam, overleden 27 juli 1945. Magdalena was dochter van de timmerman Andreas Petrus Klamer ( 1825 Amsterdam – ) en Woutera Vivie (1824 Amersfoort – 1897 Amsterdam) Ze werd ingewijd mei 1875 onder de naam Zuster Euphrase bij de Zusters van Tilburg . De Congregatie van de Zusters van Liefde van Onze Lieve Vrouw, Moeder van Barmhartigheid (SCMM) begon op 12 juli 1885 in Padang en zuster Euphrase was een van de oprichtsters en begon met een taalschool . De congregatie deed veel onderwijs organiseren, met name voor Chinese en Europese kinderen. 11 zusters van haar orde te Padang overleden in de kampen te Padang (4) en kamp Bangkinang (7).
Kleijn, Pieter Cornelis, geboren 18 jan 1887 Den Haag, overleden 25 febr 1945. Zoon van Pieter Cornelis Klein (1847 Den Haag – 1910 Den Haag) smid bij zijn huwelijk met Pieters moeder Hendrikje Dellebarre, dienstbode voor haar huwelijk (1847 Groningen – 1889 Den Haag) Ergens na 1916 vertrok hij naar Indië en was employé bij diverse ondernemingen in de rubber, maar ook op een belastingkantoor. In 1942 werkte hij in de rubberrestrictie.
Klein, Johanna Louise, geboren 18 juni 1910 in Culemborg, overleden 23 juli 1945. Dochter van Agnita van der Leij (1875 Den Haag – 1955 Zaandam) en Johannes Adrianus Klein, eigenaar van een melkfabriek te Culemborg (1873 Culemborg – 1967 Krommenie ). Ze was secretaresse bij de ANWB in Amsterdam waar ze in 1937 huwde met Johannes Jacobus du Saar (1909 Loenen – 1991 Purmerend). Hij kreeg een baan bij Portland Cement, nabij Padang en maart 1939 voeren ze met de Christiaan Huygens naar Sumatra. Johannes was in de mannenkampen van Padang en Bangkinang. Na de oorlog hertrouwde hij met onderwijzeres Lucie Irene Chatelin van Padang. Evenzo gëinterneerde van kamp Bangkinang. Johanna Louise was in de kampadministratie bekend met de naam Dusaar/ du Saar.
Klören, Johannes Frederikus , geboren 31 aug 1900 in Utrecht, overleed 30 april 1945. Ouders: bakker Willem Gerardus Dominicus Klören ( 1871 Tiel – 1946 Utrecht) en Hendrica Theodora Verboekent (geboren en overleden in Utrecht 1867 en 1932). Johannes was technisch PTT-ambtenaar en vertrok in 1929 naar Indië, een jaar na zijn broer Willem en 35 jaar na zijn oom Frits (militair en spoorwegman). Hij voer af in 1927 pas gehuwd met Maria Citeur (1903 Woerden – 1936 Kediri), dochter van de melkslijter Hendricus Citeur (1843 Breukelen – 1923 Woerden) en Johanna Maria den Broeder ( ca 1865 Woerden – 1941 Woerden). Januari 1942 hertrouwde hij te Kediri met Augustine Philippi (1903 Kertosono – ) die ook te kamp Bangkinang verbleef.
Knaap, van der, Maria Wilhelmina Leonora, geboren 17 jan 1886 Poeldijk, overleden 29 maart 1944. Haar kloosternaam was Zuster Ursula, haar gegeven bij de Zusters van liefde. Ook wel genoemd Zusters van Tilburg De Congregatie van de Zusters van Liefde van Onze Lieve Vrouw, Moeder van Barmhartigheid (SCMM) begon op 12 juli 1885 in Padang, in West-Sumatra. De congregatie deed veel onderwijs organiseren, met name voor Chinese en Europese kinderen. 11 zusters van haar orde te Padang overleden in de kampen te Padang (4) en kamp Bangkinang (7). Ouders: tuinier Wilhelmus Nikolaas van der Knaap (1848 Naaldwijk – 1925 Den Haag) en Anna Wilhelmina Johanna Francisca Pauwels (1860 Monster – 1892 Den Haag).
Kok, Willem Adriaan Louis, geboren 3 nov 1899 Semarang overleed 3 januari 1945. Zijn kloosternaam was Frater Claudius, lid van de Fraters van Tilburg, ook wel genoemd de Capucijnerorde. Voluit was de naam De Congregatie van Onze Lieve Vrouw, Moeder van Barmhartigheid. Zoon van de luitenant van de infanterie Pieter Kok (1869 Amsterdam – 1911 Meester Cornelis) en Joanna Adriana van Bremen (1869 Amsterdam – 1944 Raamsdonk) . Toen Pieter overleed ging Joanna met de kinderen terug naar Nederland en werd onderwijzeres op een katholieke jongensschool in Tilburg, waar Willem toetrad tot de Capucijnerorde. Vijf fraters begonnen mei 1923 een afdeling te Padang. Frater Claudius was een van hen. Hij werd onderwijzer van de RK Europese lagere school in Padang en organiseerde de roomskatholieke zangkoren.
Kornmann, Gustaaf Jozef Maximiliaan, geboren 23 febr 1906 in Padang, overleed 8 april 1944. Doodsoorzaak was zelfmoord. Zoon van Maximilian Josef Kornmann (1876 Padang – 1946 Jakarta) en Sophia Gerarda Adriana van Meurs (1880 Padang – 1929 Bandoeng). Maximilian was klerk op residentiekantoren en commies te gouvernementsbureau. Gustaaf werkte als gemeenteambtenaar en was gehuwd met de Niassche vrouw Bongsu. Zijn tante Anna Körnmann overleed in kamp Bangkinang.
Kornmann, Anna, geboren 18 sept 1885 Padang, overleden 13 juli 1946. Ouders: koffieplanter Frederik Wilhelm Kornmann (ca 1832 – 1889 Padang) en Wilhelmina Henriette Johanna Knollaert (1844 Padang – 1913 Padang). Anna werkte bij de staatsspoorwegen te Padang. Ze pensioneerde in 1932 en woonde in 1942 te Emmahaven bij Padang. Haar neefje Gustaaf Jozef Körnmann overleed in kamp Bangkinang.
Kouwenhoven, Eldert, geboren 19 mei 1890 Sondel, Gaasterland overleed 12 aug 1944. Zoon van Harmen Kouwenhoven (1856 Oudemirdum – 1942 Balk) en Marttje Betzema (1861 Sondel – 1925 Oudemirdum). Bij hun huwelijk te Gaasterland in 1889 resp landbouwer en dienstmeid. Eldert werd te Indië aangesteld in de functies opzichter en bouwkundige. Laatstelijk te Padang. In dec 1915 huwde Eldert te Hoogeveen met de daar getogen Chrissina Johanna Leijssenaar (1893 Hoogeveen – 1972 Utrecht) en niet veel later gingen ze naar Indië waar vier kinderen werden geboren. Haar ouders waren de schoenmaker Jacob Leijssenaar (1853 Hoogeveen – 1905 Hoogeveen) en Maria Hartman (1856 De Slood – 1922 Hoogeveen). Chrissina was met de jongste dochter ook te kamp Bangkinang, Een andere dochter verbleef te jappenkamp Banjoe Biroe . De oudste dochter werd niet geïnterneerd vanwege haar Duitse echtgenoot. Een zoon was in Zuid-Afrika in die oorlogsjaren.
Kraft, Marinus Joannes Josephus, geboren 6 jan 1889 Fort de Kock, overleden 16 mei 1945. Ouders: Hendrika Elisabeth Holland (1850 Purmerend – 1921 Padang) en Johannes Josephus Kraft (1856 Amsterdam – 1923 Padang), tokohouder te Fort de Kock en later directeur Padangse Hotel Atjeh, waarna scheepsleverancier. Marinus begon zijn beroepsleven als ambtenaar in- en uitvoerrechten, vervolgens enkele jaren als boekhouder te Fa Haacke & Co en nog later was hij verbonden aan de Padangsche spaarbank .
Meerdere familieleden waren in de kampen, waaronder zijn broer en diens dochter te Bangkinang .
Marinus huwde de zus van zijn baas in 1918: Hendrika Christina Haacke (1889 Padang – 1965 Baarn), dochter van de firmant handelshuis Haacke&Co Henrich Jan Pieter Haacke ( 1858 Amsterdam – 1916 Padang) en Charlotta Joessuva von Liebenstein (geb en overl in Padang 1863 – 1927). Zij en haar familieleden waren in de kampen te Bangkinang , zoals haar zoon uit een eerste huwelijk en diens echtgenote en baby. Zuster Cornelia Haacke overleed in dit kamp. Haar broer Heinrich stierf te Padang, nog voordat hij naar kamp Bangkinang zou gaan. Zijn echtgenote Johanna Augusta Demmink overleed in het vrouwenkamp. Anderen uit de familie Haacke overleefden de jappenkampen elders ook niet.
Kreeuseler, Johanna Elisabeth Cornelia, geboren 28 mei 1889 in Ternate, overleden 10 juni 1945. Dochter van de klerk op het residentiekantoor Ternate Louis Willem Matthias Kreeuseler (1867 Ternate – 1907 Ternate) en Antoinette Elisabeth Geertruida Windhouwer( 1866 Ambon – 1935 Ternate). Ze huwde 25 nov 1908 in Ternate met Henri Schreuel (1867 Batavia – 1915 Soerabaja), beambte bij de in- en uitvoerrechten (douane). Hij was zoon van Mimi Boelen (1836 Batavia – 1892 Batavia) en Jacobus Hermanus Schreuel (1824 Nijmegen – 1906 Batavia), die als militair naar Indië ging, gageerde ca 1851 , daarna koopman, tokohouder, en regent weeshuis, bode weeskamer te Semarang. Johanna was in het kamp in gezelschap van haar dochter met zoontje. Haar schoonzoon was elders als krijgsgevangene.
Krijgsman, Karel, was geboren 13 jan 1876 in Padang, overleden 27 mei 1944. Hij was zoon van Carolina Anna Krijgsman (1852 Sibolga – 1915 Padang). Karel was employé van de staatsspoorwegen te West-Sumatra en woonde lange tijd in Emmahaven bij Padang. In 1906 huwde hij te Padang met Augustine Mathilde Davies (1890 Padang Pandjang – 1938 Soerabaja)/ Dochter van de spoorwegman Alexander Felix Richardson Davies (1866 Padang – 1909 Padang) en Si Rasoati. Ze kregen vijf kinderen. Karel hertrouwde in 1940 te Padang met de Indonesische vrouw Idja.
Kruithof, Willem Frederik, geboren 3 juni 1863 te Soerabaja, overleed 16 juni 1944. Zoon van Norbia en de fuselier Fredrik Kruithof (1833 Zaandam – 1903 Padang), sinds 1858 in Indië. Willem en zijn broer werden door hun vader in het militaire pupillenkorps te Gombong geplaatst. In 1880 ging hij over naar het Oost Indisch leger als fuselier en nam ontslag in 1895. Hij werd employé bij de staatsspoorwegen te West -Sumatra. Woonde als stationschef in de regio op diverse plaatsen en na zijn pensionering in 1915 naar Java verhuisd. In 1881 had hij een relatie met Arbia en een dochter werd geboren. Willem huwde te Padang Pandjang 9 nov 1895 met Elisabeth Zijselt, aldaar geboren in 1866 , gestorven in het vrouwenkamp Bangkinang op 13 april 1945. Ook schoonzus Mathilde Pijpers kwam om in dit kamp.
Kuiper, Hendrik Jurriaan Coenraad, geboren 10 jan 1942 te Padang, overleden 13 febr 1944. Zoon van de KNIL-kapitein Jurrien Coenraad Kuiper ( 1909 Oudehakse – ) en Grietje Bakker (1911 Burum, Kollumerland – ) Jurrien werkte aan de birma-siamspoorlijn en Grietje was met een dochter in het vrouwenkamp Bangkinang.
Kulk, Klazina Lijntje, geboren te Leiden 20 maart 1900 en overleden 17 juni 1944. Ouders: werknemer in een koffiehuis Maarten Kulk (1868 Alkemade – 1936 Leiden) en Maria Cornelia van den Oever (1871 Haarlemmermeer – 1917 Leiden). Klazina huwde 2 febr 1924 te Leiden met IJsbrand Paulus Visser (1900 Veere – 1979 Amsterdam). Hij was zoon van bootsman Philippus Pieter Visser (1867 Vlissingen – 1944 Rotterdam) en Wilhelmina Catharina Jansen (1866 Vlissingen – 1938 Rotterdam). In 1924 naar Indië gestuurd als beambte voor het Binnenlands bestuur te Indië. Hij was krijgsgevangene in 1942–1945. Klazina en IJsbrand vertrokken februari 1924 vanaf Rotterdam naar Indië met het stoomschip Tambora . Er werden in 1928 en 1930 twee dochters geboren die met haar in het vrouwenkamp verbleven.
L
Lange, Johannes Robertus, geboren 9 aug 1889 Padang overleed 2 sept 1945. Zoon van Fatima en de koffieplanter Johannes Robertus Lange (1843 Batavia – 1900 Fort de Kock). Hij was architect van de Burgerlijke Openbare Werken (BOW), afdeling waterstaat en huwde met Phoa Kam Nio (1890 Padang – 1966 Rotterdam), dochter van A Jot Poa en Oepik Gadang Si. In 1942 was hij gepensioneerd en woonde te Fort de Kock.
Leidelmeijer, Helena, geboren 3 aug 1928 in Ampenan, Lombok, overleed 19 mei 1945. Haar moeder Marie Henriette Eduardine Straube (1907 Soerakarta – 1995 Leidschendam) was te Ampenan klerk bij de PTT. Voorheen was ze klerk in het residentiekantoor van Pasoeroean. Ook Helena’s vader Eugene Leidelmeijer (1904 Soerabaja – 1965 Den Haag ) werkte bij de PTT. Eugene was in 1942 werkmeester telefoondienst PTT te Padang en kwam terecht in het mannenkamp Bangkinang. Moeder Marie Straube verbleef met 7 kinderen in het vrouwenkamp.
Lichthart, Leendert, geboren 17 maart 1886 Padang Sidempoea, zuidelijk van Sibolga. Hij overleed 27 aug 1945. Zoon van de Javaanse Mina en Pieter Lichthart (1842 Oosterhout – 1923 Padang). Pieter, ca 1872 in Indie komend, was opzichter van de waterstaat ( Burgerlijke Openbare Werken) tot 1893 en werd daarna aannemer te Padang (genaamd civiel bouwkundige). Leendert werkte in 1906 –1914 te Padang als hoefsmid en reparateur van metalen huishoudvoorwerpen. Vanaf 1915 tot ca 1934 was hij opzichter van de Waterstaat (BOW). Leendert huwde maart 1909 met Cornelia Augustina van Möschel (1886 Padang – 1909 Padang), dochter van Carl Frederik van Möschel (1851 Padang – ) en Eliza Margaretha Theuvenet (1858 Padang – 1941 Padang). Een neefje van Leendert was met vrouw en 1 kind in kamp Bangkinang en diens oudste dochter overleed in het kamp missiecomplex te Padang. Cornelia’s zus Christina Brouwer von Gonzenbach – van Möschel en nicht Johanna Bijarelle stierven in het kamp Bangkinang.
Liebenstein, Emma Emalia, geboren 31 dec 1867 in Padang, overleed 1 juni 1944. Dochter van Wilhelm Balthasar von Liebenstein (1830 Padang – 1868 Padang) en Sie Roemie Atie, die de christelijke doopnaam Rosalie aannam. Emma huwde in 1908 te Kediri met Charles Pieter Rosenquist (1860 Soerabaja – 1936 Bandoeng) opzichter Burgerlijke Openbare Werken en ca 1923 gepensioneerd als architect bij de Waterstaat. Hij was sinds 1906 weduwnaar van Rosalie Nix en zoon van Augustina Frederika Albertina Portier (ca 1827 Soerakarta – 1889 Soerabaja) en Albertus Levinus Rosenquist (ca 1824 Grissee – 1882 Soerabaja), klerk assistent-residentiekantoor te Madoera, zoutverkooppakhuismeester.
Liebenstein, Ludwig Friedrich Wilhelm Carl, geboren 14 febr 1875 in Padang Pandjang overleed 12 april 1944.
Zoon van Carl Eugenius von Liebenstein (1831–1887 ) en Christina Magdalena Krijgsman (1834–1908), beiden geboren, overleden en gehuwd te Padang. Carl Eugenius was te Padang boomwachter (douane in haven). Ludwig was klerk en commies bij diverse gouvernementskantoren te West-Sumatra en ging juli 1928 met pensioen als ontvanger te Sibolga. In 1915 huwde hij in Goenoengsitoli met Tio Soen Nio (1885 – 1950). Zij was met twee dochters en een zoon ook te kamp Bangkinang. Tientallen nazaten van de familie von Liebenstein werden geïnterneerd, de meesten in de kampen van Padang en Bangkinang.
Lindsay, Percy, Brit, geboren ca 1890, overleed 26 febr 1945. Hij was ingenieur van Perak River Hydro-Electric Power Company te Singapore en vluchtte per boot van Singapore met zijn echtgenote. Percy werd in 1950 herbegraven.
Loevendie, Adrianus Jacobus, geboren 1 jan 1888 in Vught, overleden 27 april 1945. Zoon van koperslager/loodgieter Wilhelmus Loevendie (1847 Den Bosch –1898 Utrecht) en Gertrudis Buuts (1857 Oss – 1908 Amsterdam) Adrianus was werkzaam voor de Bataafsche Petroleum Maatschappij te Padang. In 1921 ging hij voor negen maanden naar Nederland. Een broer van Adrianus ging eerder als militair naar Indië, nam ontslag en werd cipier te Djokjakarta.
Lokman, Cornelia Maria. Geboren 25 febr 1893 te Amsterdam overleed 19 mei 1944. Ouders: de smid Hendricus Andreas Lokman (1853 – 1933) en Elisabeth Maria Wognum (1857 – 1937), beiden geboren, gehuwd en overleden in Amsterdam. Ze was van de orde Franciscanessen van Bennebroek die sinds 1925 een convent had te Sawah Lunto. Cornelia nam de kloosternaam Zuster Elisabeth aan en was onderwijzeres namens de orde die scholen beheerden met veel Chinese kinderen. Vier zusters uit haar convent overleden te kamp Bangkinang.
Londt, Albertus Josephus Paulus, geboren 16 april 1888 te Padang overleed 17 juli 1944. Zoon van Andries Londt ( 1849 Padang –1926 Padang) en de Niasse vrouw Saratima (ca 1863 Nias- ). Albertus werkte te Padang bij de staatsspoorwegen, daarna bij de Electriciteits Centrale en tot 1942 bij een baggerbedrijf als machinist. Hij huwde in 1924 te Padang met Tasia, met haar waren er drie kinderen. De schoonvader van hun dochter was Hendrik Mully, ook overleden te kamp Bangkinang. Nicht Mathilde Leonie Londt overleefde het vrouwenkamp niet.
Londt, Mathilde Leonie, geboren 7 april 1872 te Padang overleed 16 aug 1944. Ouders: Sarie Ambon en Robbert Hendrik Londt (1883 Padang – 1920 Padang), schrijver in het Militair Hospitaal. Mathilde huwde in 1896 te Solok (midden Sumatra) met Johan Baptist Gevelhof (1863 Benkoelen – 1941 Padang) Zoon van Oepik Ketjil en de militair Johannes Gevelhof (1825 Loon op Zand – ). Johan kwam via het pupillenkorps te Gombong in 1876 bij het Oost Indisch leger als fuselier waar hij in 1885 gegageerd werd. Hij werkte daarna voor de staatsspoorwegen te West-Sumatra tot aan zijn pensionering in 1914. Neef Albertus Josephus Paulus Londt stierf in Bangkinang.
Lorang, Jan Hugo Gerard, geboren 3 nov 1926 in Banjoemas overleed 17 april 1945. Zoon van deurwaarder Gerardus Lorang (1901 Medan –1981 Zwolle) en Louise Marie Cecile Willems (1897 Banjoemas – 1969 Driebergen).
M
Maarseveen, van, Ernst Rudolf, geboren 18 juni 1874 te Solok, overleden 28 aug 1945. Ernst was planter eerst te Loeboe Sampir en later nabij Padang. Zoon van bestuursambtenaar en planter van koffie en cassia Hendrik Jillardus Adriaan van Maarseveen (1849 Cheribon – 1921 Loeboe Sampir, Solok). Zijn moeder was Elise Sophie van Olden (1850 Muntok – 1894 Loeboe Sampir, Solok).
Maenen, van, Hermanus Geert Hendrik , geboren 29 juli 1883 in Amsterdam, overleed 28 april 1945. Ouders: de Amsterdamse zeeman Alexandre Joseph Charles van Maenen (1858 –1929) en Everdina Alida Reussien (1862 Veendam – ca 1901). In 1901 naar Indië gegaan voor het leger en in 1907 afgezwaaid. Werd opzichter bij de staatsspoorwegen te West-Sumatra , pensioneerde in 1932. Hij bleef wonen aan de baai van Padang en overleed aan dysenterie in het bijzijn van een geadopteerde stiefzoon. In 1911 huwde Hermanus met Anna Christina Scheurkogel ( 1887 Soemenep – 1921 Padang), van wie twee kinderen. Haar ouders waren Lambertus Scheurkogel (1856 Schiedam – 1937 Soerabaja) en Anna Christina Tawaris (1866 Soemenep – 1930 Padang) . Met Oepik Ketek kwamen er nog twee kinderen en hij adopteerde haar zoon.
Maidman, Eduard , geboren 2 febr 1919 te Muara Aman, Benkoelen overleed 6 oktober 1945. Zoon van Jane Catharina Maidman (1891 Padang – 1935 Padang). Eduard was ambtenaar bij de bevolkingsrubberrestrictie. Zijn oma Nancy Freeth had twee zussen Freeth en een echtgenoot van der Heijde die ook in kamp Bangkinang overleden.
Maidman, Hendrik, geboren 13 nov 1869 in Kajoetanam bij Padang. Overleden 1 mei 1945. Ouders: douanier te Padang Olivier Maidman (1841 Padang – 1874 Padang) en Tia Henger (1842 Padang – 1878 Padang Pandjang). Hendrik’s was wegenopziener. En daarvoor werkzaam op de koffieplantages in de regio Solok.
Maidman, Nannij, geboren 27 okt 1879 in Padang, overleed 29 mei 1944. Ouders: Richard Maidman (1822 – 1885) en Elisabeth Kornmann (1833 – 1855) Beiden geboren en overleden te Padang. Richard was werknemer van een transportbedrijf te West-Sumatra.
Makkink, Johanna, geboren 27 aug 1881 in Zutphen, overleden 6 aug 1944. Dochter van de steenhouwer en rentmeester Harmen Makkink (1838 Zutphen – 1930 Arnhem) en Geertje Portheine (1857 Kampen – 1925 Arnhem). Johanna huwde in 1903 te Zutphen met de tandarts Willem Kolk (1874 Groningen – 1957 Maarn). Zijn ouders waren lakenkoper Hero Kolk (1842 Oude Pekela – 1925 Amsterdam) en Beitske Muurling (1850 Aengwirden – 1885 Groningen). Hij opende in 1940 een praktijk te Fort de Kock en ging ook deze Sumatraanse burgerkampen in. Hun zoon, wonend te Fort de Kock, was krijgsgevangene als luitenant.
Margés, Fernando Francisco Marinus, geboren 8 okt 1943 Padang overleed na drie maanden op 24 januari 1944. Hij moet geboren zijn in het jappenkamp missiecomplex te Padang en zo met de moeder eind 1943 in kamp Bangkinang terechtkwam. Zoon van Christian Andreas Franciscus Margés (1913 Sawah Loento – 1943 Fort de Kock) en Johanna Rademaker(1921 Padang – ). Zijn vader en oom Pieter werden wegens verzetsactiviteiten geëxecuteerd door het Japanse leger. Een oom kwam om bij een slag in de Timorzee. Twee andere broers van zijn vader overleefden de birmaspoorweg en het mannenkamp Bangkinang.
Matthijsen, Paul Marie, geboren 13 juli 1892 in Amersfoort, overleden 22 sept 1945. Ouders: Johanna Ottolina Hanrath (1862 Amsterdam – 1948 Zeist) en spoorwegingenieur Frederik Jacob Matthijsen (1857 Helmond – 1938 Bilthoven). Paul huwde in 1919 te Amsterdam met Elisabeth des Amorie van der Hoeven (1894 Batavia – 1983 Heesch) dochter van Jan des Amorie van der Hoeven (1845 Macao – 1921 Weltevreden) en Elizabeth Joostensz. (1863 Soerabaja – 1941 Soerabaja) In januari 1920 arriveerden ze te Batavia en Paul werd mijningenieur te Weltevreden. Met 3 kinderen scheiden ze in 1938. Paul was toen hoofdadministrateur mijnbouwmaatschappij Barisan te Painan.
Meer, van der, Willem, geboren 31 okt 1909 in Velsen, overleden 14 april 1945. Zoon van Geertrui Johanna Hoorn uit Velsen (1886 – ) en de Harlinger Wiebe Hillis van der Meer (1877 – ), commies rijksbelastingen. Willem werd aangesteld als adspirant controleur van het Binnenlands Bestuur en vertrok in maart 1935 naar Indië met de Sibajak. In februari 1939 huwde hij met volmacht Anna Maria Bertha Hellinga (1913 Velsen – 2008 Baarn). Hij was in Taloek Indragiri en zij in Hilversum. In maart vertrok Ans naar Indië. Ze kregen twee kinderen die bij Ans in het vrouwenkamp Bangkinang waren. En vermoedelijk was er een zoontje Guy Hellinga geboren in het kamp te Padang, waar hij overleed. In 1942 was Willem controleur te Penoeba, Lingga, voor de oostkust van Sumatra. Ook overleed in Bangkinang Adriana van Ree, een aangehuwde nicht van Anna Hellinga. Een broer van Willem kwam terug van de birmaspoorweg.
Meijer, Dirk, geboren 16 sept 1887 in Putte, overleed 8 mei 1945. Hij was sinds 1936 hoofdagent bij de stadspolitie van Padang en gepensioneerd vóór de internering . Zoon van Cornelis Meijer (1834 Schiedam – 1888 Putte) en Dirkje Ruijzendaal (1868 Putte – 1920 Nieuwveen), dienstbode voor haar huwelijk.
Meijer, Dorothea, geboren 7 maart 1888 te Padang, overleden 24 juni 1945. Ze trouwde Henri Adolf Arie van Lakerveld (1875 Soerabaja – 1934 Padang ) zoon van bouwkundig ambtenaar Arie van Lakerveld (1841 Soerabaja – ca 1914 ) en Henriette Adolphine Lion (-1896 Soerabaja). Henri was tekenaar bij de staatsspoorwegen te West-Sumatra . Hij overleed in het militair hospitaal van Padang. Haar broer Ernst Meijer, gepensioneerd spoorwegman, kwam ondervoed en met dysenterie uit kamp Bangkinang. Hij overleed 7 september 1945 in het hospitaal van Padang.
Menning, Henri Ferdinand Clemens, geboren 25 april 1866 nabij Sibolga, overleed 20 febr 1944. Zijn vader was de gouvernementsklerk Carl Gerrit Lodewijk Menning (ca 1840 – 1918 Padang). Henri was opziener bij de Ombilinmijnen en later was hij werkbaas van de waterstaat te Padang. Hij huwde te Padang in 1894 met Johanna Bernardina Hendrika Wilhelmina Smit (1877 Padang – 1932 Padang), dochter van Cornelis Arend Smit (1827 Amsterdam – 1894 Padang) en Adriana van Riel (1845 Benkoelen – 1888 Padang). Schoonzoon Jacob Reedel stierf in 1943 te kamp Boei in Padang.
Meyke, Albert, geboren 20 mei 1925, overleden 18 april 1945. Zijn ouders waren de Duitser Otto H. Meyke en de Chinese vrouw Tioeng Hoea. Beiden overleden in mei 1932 te Padang door ziekte en ondervoeding. Albert werd opgenomen in het R.K. weeshuis ‘Sint Franciscus’ te Belantoeng in Padang. In werd hij 1938 gelijkgesteld aan Europeanen. Samen met fraters en andere weesjongens verbleef hij in mannenkamp Bangkinang, waar hij werkte in de timmerwerkplaats.
Mierlo, van, Herman Joseph Marie, geboren in het jappenkamp Missiecomplex te Padang 21 december 1942 , overleden 22 juni 1945. Zoon van de weeskamer beambte Piet Olivier Aloysius Marie van Mierlo (1914 Breda – 1993 Breda) en Theresia Francisca Josepha Maria Smeets ( 1918 Heesch –1944 kamp Bangkinang).
Millar, John, geboren Dumbarton, Schotland ca 1885 en overleden 12 april 1945. Zoon van James Millar. Gehuwd met Annie die mogelijk met hem vluchtte uit Singapore op het schip Kuala. Het schip werd gebombardeerd en zonk 14 februari 1942 bij Pompongeiland, oostkust Sumatra. John was accountant van tinmaatschappij Straits Trading Co.Ltd, Smelting Works te eiland Pulau Brani.
Mondriaan, Albertus Johannes, geboren 2 sept 1899 in Wilsum overleed 3 sept 1945. Ouders: Nelligje Heetebrij (1868 – 1937) en veldwachter Hendrik Mondriaan (1864 – 1931). In 1927 arriveerde hij te Indië en ging in 1934 voor zes maanden met verlof naar Nederland. Hij was in 1942 inspecteur van politie te Manggar, Billiton.
Morpey, Richard Eric, geboren 5 maart 1936 in Soerakarta overleed 28 juni 1945.
Zoon van Beatrice Louise Julia Hessel (1910 Semarang – ) en de inspecteur van politie Frederik Morpey (1907 Koedoes – 1947 Padang).
Möschel, van, Christina Wilhelmina , geboren 16 dec 1884 in Padang, overleden 20 aug 1945. Dochter van de burgerschrijver bij de militaire administratie te Padang Carl Frederik van Möschel (1851 – ca 1932) en Eliza Margaretha Theuvenet (1858 – 1941), beiden geboren, overleden en gehuwd in Padang. Ze huwde in 1902 te Padang met Otto Brouwer von Gonzenbach (1879 Batavia – 1956 Amsterdam), zoon van Pierre Richard Brouwer (1850 Banjoemas – 1906 Buitenzorg) en Wilhelmina Adriana Lutter (1852 Blora – 1887 Bodjonegoro). Pierre was in 1881 griffier bij den Landraad te Bodjonegoro en verkreeg permissie zijn moeders naam von Gonzenbach toe te voegen aan de naam Brouwer. Otto ging in december 1931 met pensioen als commies bij de Ombilinmijn. Daarvoor was hij secretaris van de assistent-resident in de regio. Christina en Otto woonden in 1942 te Padang. In kamp Bangkinang verzorgde Otto een lijst van overledenen, die hij later meenam. Kinderen en kleinkinderen van Christina waren ook te Kamp Bangkinang. Elders hebben vijf zonen van de veertien kinderen van Christina en Otto de krijgsgevangenschap niet overleefd.
Mulder, Hendrik, geboren 8 sept 1905 in Ter Apelkanaal, Vlagtwedde overleed 8 juli 1945. Ouders: Jacoba Folkers (1871 Odoorn – 1957 Onstwedde) en de koopman, commissionair Hendrik Mulder (1868 Ter Apelkanaal – 1938 Vlagtwedde). Hendrik huwde mei 1928 met Susanne Vegter (1906 Vlagtwedde – 1929 Soekaboemi) dochter van landbouwer Jan Vegter (1880 Veendam – 1960 Vlagtwedde ) en Roelfina Hommes (1883 Veendam – 1975 Ter Apel). Ze vertrokken direct naar Soekaboemi, waar Hendrik aangesteld werd als politieman. Hendrik verloofde september 1930 met Cornelia Dalhuysen uit Utrecht (1891 – 1958), verpleegster in het Wilhelmina Gasthuis te Amsterdam in 1923 . Ca 1930 woonde ze te Sawah Loento en was verpleegster bij de Dienst der Volksgezondheid in het hospitaal van de Ombilinmijn. Als politieman zou Hendrik in 1942 wonen te Tandjung Pinang, Riouw.
Muller, Willem Casper Louis Henri, geboren 24 nov 1889 Den Haag, 6 dec 1944. Zoon van Felix Isidorus Muller (1852 Den Haag – 1918 Den Haag), kapitein kwartiermeester dd 1889 en Henriette Elisabeth Sijthoff (1850 Batavia – 1919 Den Haag). Willem huwde in 1913 te Den Haag met Paulina Margaretha Walhain (1889 Den Haag – 1949 Wassenaar). Haar Haagse ouders: Klazina Petronella Bredero (1865 – 1930 ) en gasfitter Johannes Walhain (1865 – 1958). In 1917 voeren ze naar Indië waar Willem kon werken als scheikundige in de suikerindustrie. Paulina heeft vrouwenkamp Bangkinang overleefd. Een dochter, ook in dit kamp met een kind, is in 1954 naar Canada gegaan. Een zoon was in 1942 brigadeleider rubberrestrictie en kwam om als krijgsgevangene bij het zinken van de Junyo Maru in september 1944.
Müller, Hans Rembrand, geboren 19 april 1919 in Bandoeng, overleed 14 april 1945. Ouders: Johan Hendrik Mulle, geboren 1886 a/b ss Soenda in het suezkanaal, overleden 1935 te Bandoeng en Elsina Clasina Christina Bakker (1885 Amsterdam – jappenkamp Makassar 1945). Hans was radiotelegrafist bij de Luchtbeschermingsdienst.
Mully, Hendrik Frederik James William, geboren 9 juni 1878 in Muara Labu overleed 7 februari 1945. Zoon van opziener der cultures William Mully ( 1832 Padang – 1917 Fort de Kock) en Si Pa, die bij de christelijke doop de naam Sophia aannam. Na meer dan 30 jaar in dienst van de staatsspoorwegen te sumatra pensioneerde Hendrik in 1932 en bleef in Padang wonen. In 1902 huwde hij Frederika Maagdenberg (1883 Demak – 1935 Padang). Dochter van Isabelle Charlotte Mully (1848 Padang – ), mogelijk een tante van Hendrik. Een zoon kwam om in het jappenkamp te Fort van der Capellen in 1944.
N
Nederlof, Huibert, geboren 14 mei 1875 in Batavia, overleden 31 mei 1945. Vader: de timmerman te Batavia Marinus Nederlof (1843 Sliedrecht – 1892 Batavia) en moeder : Florina Maria van Halteren (1852 Oud Beijerland – 1916 Leiden). Huibert was werktuigkundige van de staatsspoorwegen te West-Sumatra . Hij huwde in 1904 met Adele Johanna Josephine Rijke (1885 Padang Sidempoean – 1975 Beverwijk) dochter van de padangers Julie Victorine Hortense de Torbal (1866 – 1937 Malang) en Pieter Kornelis Jan Rijke (1859 – 1911), via het korps Pupillen gerekruteerd voor het Oost Indisch leger. Later was hij als burger opziener der wegen, ook aannemer en met Julie beheerder van Pension Rijke te Kampong Djawa, Padang.
Nieuwkerk, Willem Ferdinand, geboren 15 augustus 1892 in Den Haag overleed 13 juni 1945. Hij was zoon van de stenograaf Tweede Kamer Willem Ferdinand Nieuwkerk ( 1856 Amsterdam – 1916 Voorburg) en Antje de Leeuw (1855 Den Haag – 1944 Velp). Hij werd stuurman van de paketvaart te Indië. Willem junior ontmoette mogelijk in 1914 nog net zijn oom te Palembang, eigenaar van een toko en hotel. Een paar jaar later kwam zijn broer naar Indie als ambtenaar van het binnenlands bestuur en hij werd later stenograaf bij de Volksraad. In 1923 huwde Willem te Amsterdam met Anthonia Hendrika de Does (1893 Rotterdam – ) dochter van uitgever Anthony de Does (1870 Zierikzee – 1860 Bussum) en Hendrika Coppij (1875 Rotterdam – 1944 Bussum). In 1942 was hij loods met standplaats Emmahaven bij Padang. Zijn echtgenoot overleefde met twee kinderen het vrouwenkamp Bangkinang.
Nisters, Anna Maria, geboren in Amsterdam dd 10 november 1878 overleed 4 mei 1945. Dochter van Maria Gerardina Bouton (1844 Amsterdam – ) en de schilder Jacobus Johannes Petrus Nisters (1847 Amersfoort – ) Ze werd zuster Agneli genoemd. Lid van de orde Zusters van Liefde. Ook wel genoemd Zusters van Tilburg . De Congregatie van de Zusters van Liefde van Onze Lieve Vrouw, Moeder van Barmhartigheid (SCMM) begon op 12 juli 1885 in Padang en zuster Euphrase was een van de oprichtsters en begon met een taalschool . De congregatie deed veel onderwijs organiseren, met name voor Chinese en Europese kinderen. 11 zusters van haar orde overleden in de kampen.
Nuesch, Anna, geboren 2 april 1908 in Chur te Zwitserland overleed 25 december 1943. Ze was in 1929 te Den Haag gouvernante in het gezin J.E. van Hoogstraten-Sanders en ging met hen mee naar Indië in 1930. Waar vader Hoogstraten een betrekking had bij het departement van Economische Zaken, met als woonplaats Buitenzorg in 1930. Ze huwde in 1933 met Constant Kahlé (1900 Amsterdam – 1969 Rotterdam) zoon van Amsterdams ouders, de brandweerman Johannes Philippus Jacobus Kahlé (1865 – 1925) en Aletta Sebilla Petronella van der Kaaij (1868 – 1928), dienstbode voor haar huwelijk. Constant was in dienst van Internatio te Pangkalpinang en verbleef in het mannenkamp te Bangkinang. Anny was met twee kinderen in het vrouwenkamp.
O
Ojemann, Elisabeth Catharina Maria, geboren 31 jan 1891 te Amsterdam overleed 12 juni 1944. Haar kloosternaam was Zuster Ignatina bij de Zusters Tilburg . De Congregatie van de Zusters van Liefde van Onze Lieve Vrouw, Moeder van Barmhartigheid (SCMM) kwam 12 juli 1885 naar Padang. De congregatie verzorgde onderwijs voor Chinese en Europese kinderen. 11 zusters van haar orde te Padang overleden in de kampen te Padang (4) en kamp Bangkinang (7). Ouders: melkslijter Bernardus Johannes Hermanus Ojemann (1863 Nieuwe Amstel – 1897 Amsterdam) en dienstbode Maria Wilhelmina Holla (1867 Amsterdam – 1899 Amsterdam). Na overlijden van haar moeder werd ze met een zus geplaatst in het R.K. Maagdenhuis aan het Spui, Amsterdam.
Osendarp, Johanna Wilhelmina Maria, geboren 5 augustus 1907 in Warmond overleed 10 augustus 1945.
Dochter van Hendrik Antoon Osendarp (1884 Delft – 1951 Den Haag) en Wilhelmina Maria De Man(1882 Leiden – 1966 Den Haag). Hendrik handelde in sigaren, vis en groentes, maar was ook kapper. Annie huwde 10 augustus 1926 te Velsen met de onderwijzer Wilhelmus Andreas Lucas van Doorenmaalen (1899 Haarlem – ), zoon van de slager Wilhelmus Jacobus Doorenmaalen (1873 – 1908) en de naaister Anna Christina Fictoor (1876 – 1943) Ze arriveerden in september van dat jaar te Indië, waar Willem onderwijzer werd te Semarang. Willem verkreeg een aanstelling als hoofd van de MULO te Fort de Kock en daar woonden zij in 1942 . Annie was met 4 kinderen in het vrouwenkamp Bangkinang. Een oudste zoon was in het mannenkamp. Terwijl Willem aan de Birma-Siamspoorweg werkte.
P
Palings, Marinus Cornelis, geboren 26 december 1894 in Tilburg, overleden 15 januari 1945. Ouders: Johanna Dam (1858 Oud en Nieuw Gastel – 1921 Driebergen-Rijsenburg) en spoorwegemployé Johannes Palings (1860 Roosendaal – 1940 Driebergen-Rijsenburg). Marinus was politie-inspecteur en huwde in 1921 te Blora met Agatha Evers, aldaar geboren in 1900. Marinus en Agatha waren met vier kinderen in de kampen van Padang en Bangkinang.
Palm, Jan Mathijs, geboren 11 december 1936 te Soerabaja overleed 7 januari 1945. Hij was met twee oudere zusjes en zijn moeder Wilhelmina Hillegonde Perié (1906 Soerabaja – ) in het vrouwenkamp te Bangkinang. Ze was gehuwd met zijn vader Jan Matthijs Palm, employé van de Javabank (1904 Den Haag – 1963 Amsterdam) die in het mannenkamp was. Vader was in 1942 door de Javabank gestationeerd te Padang.
Passé, W.L.A., geboren 29 april 1891 overleed 3 mei 1945. Vermoedelijk zoon van scheepsmanager Wilfred Lionel Anthony Passé (1863 – 1891) en Rosalind Henriette Scharenguivel (1863 – 1939), geboren, gehuwd en overleden op Ceylon. Hij startte ca 1912 te werken op rubberplantage Tamboenan te Kwala. Waar in 1917 Henry Lion Scharenguivel ook als employé genoteerd stond. Deze was zoon van Alice, de zus van Rosalind, sind ca 1900 te Oost-Sumatra wonend. Later was W.L.A. (vermoedelijk William genoemd) werknemer van oliepalm-onderneming Mata Pao te Rampah (zuidelijk van Medan) en zou in 1942 Tap. Proef Leider geweest zijn.
Picard, Anna–Maria, geboren 29 augustus 1878 in Atjeh, overleed 25 maart 1944. Dochter van Magdalena van Afrikaanse afkomst en de Belgische soldaat Etienne Martin Picard (1847 Antwerpen – 1885 Padang) in 1875 naar Indië, in 1884 als kleermaker in de rang van korporaal te Padang afgezwaaid. Anna huwde in 1903 met de opzichter bij de ombilinmijnen Alexander Francois Rompis (1872 Semarang – 1957 Jakarta), zoon van Lucas Rompis en de Javaanse Marianne Saartje Miasah. Ze was in de kampadministratie op de dodenlijst genoteerd met ‘Rompies’ en in het oorlogsslachtofferregister als Anna Maria Rompis-Picard.
Pijnenburg, Martinus Franciscus, geboren 27 augustus 1897 in Helvoirt en overleden 30 maart 1945. Zoon van boer en boerin Hendrikus Pijnenburg (1855 – 1918) en Cornelia Simons (1861 – 1936) uit Helvoirt. In 1917 werd hij een der minderbroeders Kapucijnen Den Bosch. Zijn ordenaam was Benitius en men zond hem naar Oost-Sumatra waar hij pastoor werd in het Chinese vissersdorpje Bagan si-api si-api. In 1942 werd hij geïnterneerd en overleed daar aan dysenterie.
Pijpers, Christina Helena, geboren 12 juli 1871 te Pajacombo, overleed 19 maart 1944. Ouders: de Javaanse Si Tamboe en Stephanus Engelbertus Pijpers (1825 Nijkerk – 1891 Padang Pandjang). Stephanus ging via het Koloniaal Werfdepot Harderwijk als militair naar Indië. Hij arriveerde in 1848 en nam ontslag in 1868. November 1871 erkende hij 6 dochters en december 1871 huwde hij met Si Tamboe in Pajacombo. Christina trouwde in 1893 met gegageerd militair Johannes Gerardus Roks (1861 Utrecht – 1921 Padang Pandjang). Samen hadden ze een toko en een hotel te Padang Pandjang. Een zoon, schoondochter en kleinkinderen waren elders in een kamp vastgezet. Twee zussen overleden ook te Bangkinang.
Pijpers, Louise Leonarda , geboren 12 augustus 1867 te Pajacombo overleed 9 maart 1944. Ouders: de Javaanse Si Tamboe en Stephanus Engelbertus Pijpers (1825 Nijkerk – 1891Padang Pandjang). Stephanus ging via het Koloniaal Werfdepot Harderwijk als militair naar Indië. Hij arriveerde in 1848 en nam ontslag in 1868. November 1871 erkende hij 6 dochters en december 1871 huwde hij met Si Tamboe. Bij de burgerlijke stand vastgelegd te Pajacombo. Twee zussen overleden ook te Bangkinang.
Pijpers, Mathilde, geboren in Pajacombo dd 12 augustus 1868, overleden 19 mei 1945. Ouders: de Javaanse Si Tamboe en Stephanus Engelbertus Pijpers (1825 Nijkerk – 1891Padang Pandjang). Stephanus ging via het Koloniaal Werfdepot Harderwijk als militair naar Indië. Hij arriveerde in 1848 en nam ontslag in 1868. November 1871 erkende hij 6 dochters en december 1871 huwde hij met Si Tamboe. Bij de burgerlijke stand vastgelegd te Pajacombo. Twee zussen Christina en Louise, schoonbroer Willem Frederik Kruithof en schoonzuster Elisabeth Zijselt overleden ook te Bangkinang. Mathilde huwde Herman Kruithof (1866 Padang Pandjang – ).
Zoon van Norbia en de fuselier Fredrik Kruithof (1833 Zaandam – 1903 Padang), sinds 1858 in Indië. Herman en zijn Willem (overleden in kamp Bangkinang) werden door hun vader in het militaire pupillenkorps te Gombong geplaatst, waarna in 1884 overgang naar het Oost – Indisch Leger volgde. Hij pensioneerde in 1905 in de rang van onderluitenant. Mathilde woonde na 1910 zowat 30 jaar te Java.
Post, Anna Elisabeth Maria, geboren 28 januari 1883 in Amsterdam, overleed 28 juni 1944. Ze was dochter van de koopman, later diamantslijper Cornelius Ludovicus Marie Post (1848 Bodegraven – 1918 Amsterdam) en Johanna Henrietta Kuijper (1857 Amsterdam – ). Met de naam zuster Agneta werd ze uitgezonden door de congregatie Franciscanessen van Bennebroek, vanaf 1925 met kloosters in Indië. In Sawah Loento verzorgde de orde katholiek onderwijs, veel voor Chinese kinderen. Vier zusters uit haar convent overleden te kamp Bangkinang.
Priegelaar, Christiaan August, geboren 26 december 1906 te Bandoeng, overleed 15 april 1945. Ouders: Alphons Julles Lambert Priegelaar (1881 Tjiandjoer – 1925 Bandoeng) en Ann Harriet Middleton (1885 Bandoeng – 1970 Baarn). Alphons was commies van het residentiekantoor in Bandoeng. Christiaan werkte als boekhouder van de staatsspoorwegen te Padang.
R
Raedt van Oldenbarnevelt, Eduard Anton, geboren 5 oktober 1903 in Edi, Atjeh. Overleed 13 april 1945. Zoon van de officier infanterie Rudolf Jan Anton Raedt van Oldenbarnevelt (1867 Willem I – 1933 Den Haag) en Jenny Cornélie Marie Taylor Weber(1877 Solok – 1970 Baarn). Eduard was in 1942 in dienst van rubberonderneming Liki te Moeara Laboeh, West-Sumatra .
Ramaer, Jan Nicolaas, geboren 3 februari 1892 in Den Haag en overleden 17 oktober 1944. In 1942 was hij employé van kinaplantage Taloeg Goenoeng nabij Padang. Zoon van Johannes Wilhelmus Ramaer (1856 Zutphen – 1932 Soerabaja) en Henriette Elisabeth Johanna Adriana Dorothea Koch (1860 Batavia – 1926 Den Haag) Johannes Wilhelmus was advocaat en bestuurslid van de vereniging van suikerfabrikanten.
Rasker, Henrica Gerharda, geboren 12 februari 1903 in Paramaribo, overleden 23 augustus 1945. Ouders: Elisabeth Helena de Bye (1880 Paramaribo – ) en Abraham Gerardus Rasker (1880 Leeuwarden) Henrica ging met haar broer, moeder en stiefvader Alexander Wesenhagen van Paramaribo naar Weltevreden waar Wesenhagen in 1927 apotheker werd van de Volksapotheek Salemba. Henrica huwde aldaar te 1930 met Isaac Godée , in 1942 gevangenisdirecteur te Padang (1903 Den Haag – ). Met haar moeder en drie dochters kwam ze in het vrouwenkamp waar ze overleed aan beri-beri en uitputting. Isaac verbleef in het mannenkamp. Elders te Java waren haar broers en echtgenotes geïnterneerd.
Rata, Frans Lodewijk, geboren 10 december 1865 in Djokjakarta overleed 17 november 1944. Zoon van Zadrach Rata en Karsina. Frans werkte voor 1900 als klerk ter griffie van hooggerechtshof en later in de opiumregie bij Batavia. Met Maina had hij dochter Julie Francina Sara Rata, die ook stierf in het kamp Bangkinang (1902 Batavia – 1944).
Rata, Julie Francina Sara Rata, geboren 19 november 1902 in Batavia overleed 5 maart 1944. Haar moeder was Maina . Haar vader Frans Lodewijk Rata (1865 Djokjakarta – 1944) overleed in het mannenkamp Bangkinang. Hij was klerk bij het hooggerechtshof en later beambte in de opiumregie te Batavia. Julie verbleef in kamp Bangkinang met een dochter en haar man Johannes Wilhelmus Beringer (1896 Semarang – 1956 Rotterdam ) was in het mannenkamp. Hij was belastingcontroleur. Een zoon was krijgsgevangene in Japan.
Ree, van, Adriana Hendrika, geboren 24 december 1904 in Hilversum overleed 26 januari 1945. Ouders waren de makelaar en bouwkundige Hendrik Adriaan van Ree (1860 Amerongen – 1934 Hilversum) en Grietje Drieënhuizen (1858 Hilversum – 1945 Hilversum). Ze huwde Januari 1932 te Hilversum bij volmacht voor haar echtgenoot Rommert Schoustra die toen te Pematang Siantar was. Enkele weken later voer ze met de Christiaan Huygens vanuit Amsterdam naar Tandjong Priok, Batavia met als eindbestemming rubberonderneming Dolok Merangir, waar haar man werkte. Deze plantage lag zuidelijk van Medan. In 1942 woonde ze met man en twee kinderen op theeonderneming Kajoe Aro te Soengei Penoeh, ten zuiden van Padang. Het hele gezin werd geïnterneerd. Rommert (1903 Hilversum – 1964 Hilversum) was zoon van de timmerman Tjeerd Schoustra (1866 Beers – 1945 Hilversum) en Martha Maria Hellinga (1867 Leeuwarden – 1935 Hilversum). In 1930 was Adriana’s broer Johannes werkzaam in de rubber te Soebang, Java. Een nichtje van haar man Rommert Schoustra was Anna Maria Bertha vd Meer-Hellinga. Zij was ook in de kampen te Padang en Bangkinang en ze verloor daar man en vermoedelijk een zoontje.
Reedel, Elisabeth Wilhelmine, geboren 12 augustus 1885 in Pajacombo overleed 9 juli 1944. Haar ouders, de Niasse vrouw Si Atie en griffier Willem Frederik Reedel (1842 Padang – 1886 Padang), huwden vlak voor dat Willem overleed in december 1886 te Payacombo. Elisabeth was getrouwd te Padang in 1918 met commies bij de staatsspoorwegen aldaar Jan Albert Reijnst (1888 Loemoet Tapanoeli – 1933 Padang, zoon van opziener (der wegen, cultures, boschwezen) Bernard Hendrik Jan Willem Reijnst (1862 Sumatra – 1914 Batavia) en de Niasse vrouw Bongsoe. Elisabeth was met een dochter in het kamp. Een broer overleed in het padangkamp.
Reisner, Willem Frederik, geboren 18 april 1865 in Besoeki, overleed 18 november 1944. Zoon van de griffier van de landraad Carolus Theodorus Reisner ( – 1901 Probolinggo) en Sophia Frederika Sleebos (1835 Probolinggo – 1868 Probolinggo ). Willem huwde in 1886 met Anna Margaretha Sleebos (1864 Besoeki – 1918 Soerabaja) Willem was employé van de landbouw – en credietbank te Madioen en na 1924 was hij koopman te Soerabaja.
Roosendaal, Albertje, geboren 15 juli 1898 in Amsterdam overleed 22 september 1944. Dochter van de pakknecht Klaas Roosendaal (1869 Enkhuizen – 1936 Amsterdam) en Johanna Hermina Bregje (1870 – 1931, geboren en overleden in Amsterdam) In 1916 huwde ze Leendert Yfs, toen kraandrijver en ca 1921 gingen ze met de kinderen naar Indië. Waar haar man een betrekking kreeg bij Bataafse Petroleum MY, handelszaken te Padang. Leendert was geboren te Amsterdam in 1892 en overleed in 1930 te Padang, zoon van de ambtenaar gemeentelijke waterleiding Pieter Yfs (1865 Zijpe – 1946 Amsterdam) en Elisabeth Broens ( 1864 Schagen – 1956 Amsterdam). Albertje bleef met de kinderen in Padang wonen en begon een pension. Met een dochter verbleef ze in de kampen, een andere dochter was te Java geïnterneerd en haar enigste zoon overleed als krijgsgevangene te Japan.
Ros, Anna Elisabeth Carolina, geboren 2 december 1881 in Padang overleed 11 januari 1944. Ouders: Betsy Gomis (1843 Padang – 1903 Padang) en Gilliam Ros(1847 Payacombo – 1925 Solok), commies in gouvernementsdienst. Gehuwd in 1916 te Padang met de beambte van de staatsspoorwegen te Padang Eduard Alexander Botellho, geboren 1884 in Padang en ook overleden in kamp Bangkinang in 1945. Zoon van Thima en Eduard Alexander Botellho (1852 – 1894), deurwaarder bij deRaad van Justitie, commies bij de assistent-resident. In de kamp-administratie is ze vermeld als Botellho-Ros. De oorlogsgravenstichting heeft haar dossier niet.
Ruseler, Maria Christina, geboren 27 mei 1926 te oliepalmenonderneming Tindjowan, Oostkust Sumatra, overleed 11 februari 1945. Haar ouders Frans Willem Ruseler (1895 – 1963) en Maria Christina Frederica Bontenbal ( 1903 – ) uit Schiedam arriveerden februari 1925 te Indië. Haar vader was machinist bij diverse ondernemingen van de N.V. Handelsvereniging Amsterdam. In 1942 woonde het gezin op het terrein van theeplantage Kajoe Aro bij Soengei Penoeh, 315 km zuidelijk van Padang. Maria was geïnterneerd bij haar moeder en jongere zus en broer. Haar vader overleefde in het mannenkamp. Zijn neef was met echtgenote te Java in een jappenkamp.
S
Samuel, Charles Robert, geboren te Wrexham, Wales op 9 februari 1883, overleed 15 dec 1944. Zijn ouders waren Hannah Wilson en aannemer/burgemeester in 1885 William Edge Samuel (1839 – 1917) Charles huwde Helen Violet Scott (1889 – 1942) die 17 februari 1942 omkwam in de vlucht met het zinken van het schip Tanjung Pinang nabij Banka. Hun twee dochters wisten Australië te bereiken. Charles was partner in het advocatenkantoor Logan, Ross & Samuel te Penang Hill.
Satina, overleed 7 februari 1944. Ze was geboren 3 maart 1892 te Laubosoaiping, volgens de oorlogsgravenstichting. Mogelijk is de plaatsnaam verkeerd gelezen en gespeld en moet het zijn Loeboek Sikaping, nabij Fort de Kock. Ze huwde aldaar in 1919 met Peter Johannes Franken (1892 Roggel – 1945 Bangkinang) die in 1945 overleed in het mannenkamp Bangkinang. Peter, zoon van boer en boerin Joannes Franken (1849 Haelen – ) en Mechtildis Peeters (1854 Roggel – 1909 Tegelen) was opzichter publieke werken van de gemeente Padang. Satina ging een aantal malen met hem naar Nederland en de twee oudste kinderen bleven in Nederland op een zeker moment. Haar jongste zoon , was onder haar hoede in het kamp. De kampadministratie en de oorlogsgravenstichting vermelden haar als Satina Franken.
Scheer, Henri, geboren 9 november 1887 te Padang, overleed 11 april 1945. Hij werkte als opzichter bij de Ombilinmijnen te Sawah Loento en pensioneerde in 1931. In 1942 woonde hij nog in Sawah Loento.
Scholte, George, geboren 17 februari 1878 te Padang overleed 24 april 1945. Rosalinde Celia Maidman (1844 Padang – 1901 Padang) was zijn moeder en de vader was klerk bij de landraad te Padang Louis Henri Antoine Scholte (1852 Aijer Bangies – 1917 Padang) George was bij zijn huwelijk in 1922 met de Niasse vrouw Amalia werknemer van een bank te Fort van der Capellen. Later bleef hij in het bankwezen bij kantoren van de Algemeene Volkscredietbank.
Scholtens, Willem, was geboren 29 januari 1888 te Groningen en overleed 11 september 1945. Zijn Groningse ouders waren boekhandelaar Willem Scholtens (1846 – 1930) en Cornelia Ida de Visser (1855 – 1895 ). Willem ging in 1910 naar Deli en was daar werkzaam in diverse plantages, oa tabak. In 1942 was hij eigenaar/beheerder van rubber – en palmolieplantage Pasir Djamboe te Pasir Pengarajan (tussen Sibolga en Fort de Kock), In 1928 huwde hij te Medan met Pietronella Johanna de Jong (1892 Kralingen – ), die naar Indië ging met haar eerste echtgenoot Jan Jacobus de Graaf, ook planter te Deli. Pietronella was in het vrouwenkamp Bangkinang.
Schrooyesteyn, Eugene Marinus Jack, geboren 11 januari 1926 te Padang overleed 21 mei 1945. Zoon van de onderopzichter staatsspoorwegen Maurits Schrooyesteyn (1872 Deli – 1936 Padang) en de Niasse vrouw Ini Atie (1896 Padang – 1928 Padang).
Schumacher, Otto, geboren 20 november 1893 in Batavia overleed 3 december 1944. Ouders waren Willem Lodewijk Schumacher (1854 Rotterdam – 1931 Leiden) en Jeanne Emily van Daalen (1865 Singapore – 1897 Batavia). Vader Willem Lodewijk was werktuigkundige oa bij de Bataviasche havenwerken en vertrok ongeveer in 1908 met de kinderen naar Leiden. Waar Otto in 1917 slaagde voor het eindexamen Indisch-Nederlandsche administratieve dienst bij de Leidsche universiteit. In mei 1918 huwde hij met Wilhelmina Johanna Voet , dochter van de winkelier Cornelis Voet (1870 – 1922) en Johanna Carolina Kuhlman (1874 – 1930) Snel daarna reisden ze af naar Indië . Van controleur Binnenlandse Bestuur (BB) klom Otto op tot assistent-resident en in die functie te Solok sinds december 1941. Wilhelmina Voet (1898 Haarlem – ná 1977 Nederland ) was met de drie jongste kinderen in het vrouwenkamp Bangkinang.
Sengers, Joanna Wilhelmina , geboren 4 september 1906 in Hernen bij Wychen overleed 8 december 1944.
Dochter uit het boerengezin van Petrus Sengers (1869 Wychen – 1948 Alverna) en Johanna Petronella Broekman (1866 Neerbosch – 1939 Alverna). Met de kloosternaam zuster Emmanuel werd ze uitgezonden door de congregatie Franciscanessen van Bennebroek, vanaf 1925 met kloosters in Indië. In Sawah Loento verzorgde de orde katholiek onderwijs, veel voor Chinese kinderen. Vier zusters uit haar convent overleden te kamp Bangkinang.
Simon, Jules Andries, geboren 28 september 1921 in Padang Pandjang, overleed 23 maart 1944. Klerk bij de Weeskamer te Padang. Zoon van Christina Ripassa (1890 Serang – 1969 Nijmegen) en Andries Simon (1883 Padang – 1936 Padang), beambte bij de posterijen. Ook zijn neefje Peter Clemens overleed in Bangkinang. Zijn zus Willemien Augustien, gehuwd met Kreeuseler, was in het jappenkamp te Medan en werd met TBC gebracht naar het ziekenhuis te Medan, waar ze overleed. Een andere zus huwde daarna de weduwnaar Kreeuseler, wiens zus Johanna in 1945 te Bangkinang overleed.
Simon, Peter Clemens, geboren 20 juli 1941 Padang overleed 16 augustus 1945. Zoon van Stephie Caroline Kautz (1916 Padang – 2001 Zoetermeer) en Johan Willem Simon (1912 Padang – 1980 Den Haag), werkend bij het Gemeentelijke Electriciteits Bedrijf te Padang. Peters oom Jules, verblijvend in de barak bij zijn broer Johan Willem, stierf in dit kamp Bangkinang.
Smeets, van, Theresia Josepha Francisca Maria, geboren 13 maart 1918 in Heesch overlijdt 8 mei 1944. Ouders: de politieinspecteur Petrus Cornelis Maria Smeets (1891 Tilburg – ) en Carolina Wilhelmina Poos (1895 Nijmegen – 1981) Theresia beviel in december 1942 in het jappenkamp te Padang van zoon Herman die in juni 1945 te kamp Bangkinang zou overlijden. Ze was in het kamp met nog een zoontje. Haar echtgenoot Piet Olivier Aloysius Marie van Mierlo (1914 Breda – 1994 Breda) huwde ze met een volmacht in 1939. Zij te Heumen. Hij was in Batavia als procureur van het hooggerechtshof , daarna adjunctlid van de weeskamer te Padang in 1942, zoon van Hermanus van Mierlo en Anna Sassen.
Smith, Wilhelmina I. , overleed 12 januari 1944. Volgens de oorlogsgravenstichting was ze geboren 31 augustus 1943. De kampadministratie noteerde haar geboorte op 4 jaar en 2 maanden voor het overlijden . Dan moet ze circa november 1939 geboren zijn. Ze was niet opgenomen in de lijst van geborenen als in kamp missiecomplex te Padang.
Snackey, Laura Orlandine, was geboren te Padang te 8 november 1904. Ze overleed 25 sept 1945. Ouders: klerk te diverse gouvernementsbureau’s Joseph Gregorius Snackey (1874 Ajer Hadji – 1937 Padang) en Geertruida Christine Davies (1878 Padang – ). Laura huwde in 1922 Hermanus Hendrik Vermeer (1895 Utrecht – ) in dienst van de rubbercompagny Dunlop. Van hem een zoon in 1926. Later hertrouwde ze met Hakim en werd onder die naam geïnterneerd. Per abuis kwam ze op de dodenlijst voor mannen in de kampadministratie. De oorlogsgravenstichting achterhaalde haar voornamen en geboortedata.
Sorgedrager, Catherine Elisabeth, geboren 25 december 1941 te Padang, overleed 13 maart 1944. Dochter van Johanna Paulina Blomhert (1914 Singapore – 1997 Zoetermeer) en gezagvoerder van de KPM , Cornelis Paulus Sorgedrager(1909 Vlissingen – 1984 Voorschoten) Een zusje stierf juni 1942 in de internering te Padang. Haar vader verbleef in het mannenkamp Bangkinang.
Stegehuis, Abraham, geboren in Blerick 11 april 1906 en overleden 20 mei 1945. Zijn ouders waren de spoorwegbeambte Gerrit Stegehuis (1881 Amersfoort – 1970 Eindhoven) en Johanna Veenendaal (1884 Amersfoort – 1956 Eindhoven) . Abraham was onderwijzer en werd aangesteld in 1929 bij een Europeesche Lagere School te Indië. Maar eerst huwde hij Hermina Kooij (1907 Arnhem – 1998 Rijswijk) in februari 1929 te Arnhem. Met twee kinderen scheidden zij in 1934 te Batavia. Abraham hertrouwde te Magelang met Anna Geertruida van Mourik (1904 Soerabaja – 1998 Den Haag). In 1942 woonden zij te Payacombo. Ook Anna en 3 kinderen kwamen om in de Sumatraanse kampen.
Steins Bisschop, Gijsbertha Maria geboren 11 juli 1874 in Amsterdam, ze overleed 11 februari 1944 .
Zuster Ignatius van Loyola werd haar kloosternaam bij de Zusters van Tilburg. Mogelijk vaak afgekort tot Ignatius of Ignatia. De Congregatie van de Zusters van Liefde van Onze Lieve Vrouw, Moeder van Barmhartigheid (SCMM) begon op 12 juli 1885 in Padang. De congregatie deed veel onderwijs organiseren, met name voor Chinese en Europese kinderen. 11 zusters van haar orde te Padang overleden in de kampen te Padang (4) en kamp Bangkinang (7). Ouders: Elisabeth Maria Bonnike (1848 – 1925) en Johannes Reijnerus Maria Steins Bisschop (1839 – 1917), beiden geboren, gehuwd en overleden in Amsterdam. Haar vader was wijnkoper en regent van het katholieke meisjesweeshuis het Maagdenhuis.
Stemberg, Cornelia Johanna Jacoba, geboren 28 februari 1883 in Brielle overleed 17 juni 1944
Cornelia arriveerde juli 1930 met de Sibajak te Batavia. Op Java was ze maatschappelijk werkster. Begin 1942 woonde ze in het Parkhotel te Fort de Kock. Ouders: de kantonrechter te Delft Coenraad Stemberg (1842 Rotterdam – 1929 Den Haag) en Alida Elisabeth Jolles (1855 Amsterdam – 1895 Delft).
Strik, Peter Wilhelmus, geboren 27 juli 1942 in het jappenkamp in Padang overleed 25 februari 1944.
Zoon van Wilhelmina Hendrina Scheers (1905 Nijmegen – ), die met vijf kinderen in dit kamp was en de politieman Theodorus Joseph Strik (1901 Geffen – ). Zijn ouders huwden in 1928 te Nijmegen, vermoedelijk met de wetenschap dat Theodorus aangesteld was als adspirant-politieopziener bij de algemeene politie te Indië . Hij startte aan de politieschool in Soekaboemi.
Swan, Evelyn Amanda, geboren 12 februari 1871 in Colombo, overleed 1 januari 1944. Ouders: Joseph Swan (1831 Colombo – ) en Charlotte Antoinetta de Boer (1840 Colombo – ). Haar woonplaats was Hutan Melintang te Malakka. Ze was weduwe van Frank Reginald Jones en overleefde 14 februari 1942 het zinken van ss Kuala met een dochter en twee kleinzoons. Haar dochter kwam om bij het zinken van de volgende vluchtboot Tanjung Pinang 17 febr 1942.
Swildens, Johannes Hermanus, geboren 23 juni 1884 te Semarang, overleden 29 september 1945. Ouders: Koe Toeloesnio in 1889 gehuwd met Petrus Swildens (1842 Leeuwarden – 1893 Semarang), die na een paar jaar militaire dienst in Nederland maart 1865 naar Indië ging in de rang van sergeant. Johannes was commies bij de Posterijen en Telegrafie toen hij huwde in 1914 te Zaandam met Anna Catharina Rosalina Jansen (1895 Zaandam – ). Dochter van de houtzaagmolenaars Pieter Johannes Jansen (ca. 1862 – 1923) en Catharina Bluekens (1879 – 1957). Hun scheiding was voor aug 1922. Hij pensioneerde ca. 1929.
T
Theuvenet, Alfred Bernard Christoffel geboren 28 januari 1880 in Padang, overleed 29 april 1944. Ouders: Henri Theuvenet (1840 Padang – 1898 Fort de Kock) en Mathilda Louise Josephine Schönherr (1853 Padangse Bovenlanden – 1932 Medan). Henri was transportaannemer en later burgerschrijver bij de artillerie. Alfred werkt o.m. voor de waterstaat te Benkoelen, firma Schreuder te Olehleh, was daar koopman en aannemer en ca 1925 na 20 jaar Olehleh verhuisde hij naar Padang voor de functie van opziener bij het gevangeniswezen, aldus gepensioneerd ca 1930 en in 1942 zou hij als muziekleraar werken te Padang. In 1902 huwde hij Sophia Frederika Winter ( ca 1883 – 1917 Kota Radja) en kort na de scheiding in 1916 huwde Alfred met Elisabeth Margaretha Krijgsman (1894 Benkoelen – 1975 Wageningen), ook vast in burgerkampen. Ze was dochter van Karel Hendrik Krijgsman (1856 Makassar – 1933 Padang) en Maria Carolina Winter (1873 Riouw – 1946 Batavia). Karel Krijgsman was 26 jaar in het leger tot 1893, waarna hij gevangeniscipier was oa te Benkoelen en ca 1918 te Padang ging wonen als deurwaarder en in die plaats pensioneerde . Tientallen Theuvenetnazaten waren in de jappenkampen. Alfred was een neef van Marguerite Francine Theuvenet, oom van Ernst William Th. en Constance Marie Th. ook in kamp Bangkinang overleden.
Theuvenet, Constance Marie, geboren 8 september 1888 in Padang, overleed 20 augustus 1945. Ouders: Emile Ernest Theuvenet(1848 Padang – 1915 Padang) en Maria Elisabeth Deonisa Kornmann (1861 Riouw – 1895 Padang). Emile Ernest was opziener der wegen te West-Sumatra en later deurwaarder te Padang. Ook in Bangkinang stierven haar broer Ernest William, neef Gustaaf Körnmann, oom Alfred Th. en tante Marguerite Th. Tientallen theuvenetnazaten waren geïnterneerd.
Theuvenet, Ernest William, geboren 26 november 1889 te Padang, overleden 1 maart 1945. Zoon van Emile Ernest Theuvenet(1848 Padang – 1915 Padang) en Maria Elisabeth Deonisa Kornmann (1861 Riouw – 1895 Padang). Emile Ernest was opziener der wegen te West-Sumatra en later deurwaarder te Padang. Ernest William was spoorwegbeambte. Ook omgekomen te Bangkinang waren zijn zus Constance, neef Gustaaf Körnmann, oom Alfred Th. en tante Marguerite Th. Tientallen theuvenetnazaten waren in de kampen van Bangkinang of elders.
Theuvenet, Marguerite Francine, geboren 5 augustus 1873 in Padang, overleed 8 juni 1944. Dochter van de koopman Wilson Theuvenet (1822 Padang – 1975 Padang) en Nuradjie, geboren in Benkoelen. Nicht van Alfred Bernard Christoffel Theuvenet , tante van Ernst William Th, en Constance Marie Th. ook in kamp Bangkinang overleden. Ze was kraamverpleegster en woonde in 1942 Damar 5 te Padang. Tientallen theuvenetnazaten waren in de kampen van Bangkinang of elders.
Thomas, Elisabeth, geboren 5 september 1902 in Kerkrade, overleed 17 juni 1945. Haar ouders waren de mijnwerker Winand Joseph Thomas (1875 – 1936) en Anna Maria Krewinkel (1880 – 1942), geboren en overleden in Kerkrade. Ze huwde te Kerkrade in 1929 de opzichter van de ombilinmijn Emile Joseph Adrien Cosijn , geboren in 1903 te Breda, geëxecuteerd door het Japanse leger 28 oktober 1943 in Tandjoeng Gadang (het overakkercomplot). Zijn ouders waren de fabrikant ijzer en metaalgieterij Eugene Pierre Cosijn (1867 Bergen op Zoom – 1929 Breda) en Ernestine Marie Clotilde Adant (1874 Marcinelle, België – 1957 Breda). Met man en twee kinderen arriveerde Elisabeth januari 1938 te Sumatra, waar ook de kinderen mee het kamp in moesten.
Tielman, Liek Singh, geboren 10 aug 1945 in vrouwenkamp Bangkinang en diezelfde dag overleden. Haar moeder was Margaretha Nelly Leopolda Tielman.
Tijn, van, Maurits Arie, geboren 27 november 1861 te Amersfoort overleed 14 november 1944. Zoon van de winkelier Arie Van Tijn (1822 Hilversum – 1892 Amersfoort) en Carolina Bendix (1825 Munster – 1911 Zierikzee). Maurits ging als militair naar Sumatra in 1887 en verliet daar het leger in 1901. Hij werd boekbinder en eigenaar van drukkerij de Volharding. Met Dalinem had hij een eerste zoon, onderwijzer van beroep en overleden in het krijgsgevangenkamp Tjimahi. Een andere krijgsgevangene zoon kwam om in Japan. Zijn moeder was Christina Frederika Krijgsman ( 1882 Solok – 1953 Jakarta) die Maurits huwde in 1903. Dochter van Gerrit Eduard Krijgsman en Si Ratia.
Timomor, Jozef Eduard , geboren 13 oktober 1908 in Padang overleed 2 september 1945. Was Rooms Katholiek , van Menadonese afkomst en tot 1934 soldaat bij het KNIL in een inlandsche eenheid. In 1935 gelijkgesteld aan Europeanen. In 1942 sergeant bij de stadswacht van Padang.
Tjetie, geboren 1874 in Keboemen, overleed 7 augustus 1944. Ze huwde in 1921 te Fort de Kock met Pieter Jozef Senden (1871 Voerendaal – 1936 Fort de Kock) waarbij vijf kinderen werden geëcht. Pieter ging in 1892 als militair naar Indië en verliet het leger in 1904 als sergeant bij de infanterie. Hij begon te Fort de Kock een groentekwekerij. Ze werd ingeschreven als Johanna Tjetie Senden in de kamplijsten en bij de oorlogsgravenstichting.
Townsend, Gibson Edward, geboren in Padang op 22 dec 1885, overleden 9 november 1944, verloor zijn tweelingbroer toen hij 4 maanden was. Hij was zoon van Thomas James Townsend (1858 – 1890), geboren en overleden in Padang, deurwaarder te Pajacombo bij de Raad van Justitie te Padang (1885 – 1886), agent te Pajacombo van de wees – en boedelkamer te Padang (1885 – 1886), substituut – griffier bij de rapat te Rau (onderafdeling Ommelanden van Padang) . Gibson werkte eerst bij de staatsspoorwegen, regio Padang en werd later opziener in het havenbedrijf Emmahaven van Verkeer en Waterstaat. Hij pensioneerde ca 1933. Meer familieleden Townsend waren in de sumatraanse kampen.
Townsend, Suze, geboren 1 september 1913 in Padang, overleed 1 augustus 1945. Ouders: Robert James Townsend (1871 Priaman – 1929 Padang), werkzaam bij de Javasche Bank, en Eugenie Helene Holtzapffel, geboren 1876 , overleden 1942 in het ziekenhuis van het interneringskamp te Padang. Suze huwde de kapper Charles van Meurs (1910 Batavia – ), zoon van de gouvernementsklerk/griffier Gerardus Hendrikus Josephus van Meurs (1882 Padang – ) en Maria Megchelina Marij Townsend (1870 Padang – 1940 Soekaboemi), haar tante . Suze was met twee kinderen geïnterneerd. Enige tientallen familieleden Townsend en Holtzapffel waren ook in Bangkinang, waar drie ooms Holtzapffel van Suze stierven.
V
Vaags, Petrus Gerhardus was geboren 1 juni 1908 in Veendam, overleden 30 juni 1945. Ouders: de onderwijzer Petrus Gerhardus Vaags (1866 Borculo – 1935 Arnhem) en Maria Johanna van Elst (1875 Ijsselstein – 1959 Woerden). Petrus arriveerde juni 1937 te Batavia en ging direct daar als onderwijzer werken . In 1940 werd hij in Padang onderwijzer aan de gouvernements Mulo. Zijn broer was mulo-onderwijzer in Makassar. Er waren ook twee zusters te Indië ca 1939.
Valk, Antoinette, geboren 10 juni 1900 in Telok Betong, overleed 11 augustus 1945. Dochter van de onderwijzer Lucas Valk (1859 Loosduinen – 1918 Batavia) en Louisa Johanna van der Valk (1867 Kediri – 1955 Apeldoorn). Ze huwde in 1929 met Albert Godefredus van Rhee (1901 Padang – 1951 Apeldoorn). Zoon van de belastingcontroleur Jean Antoine Henri van Rhee (1871 Makassar – 1944 Tjimahi) en Julie van der Valk (1877 Toeloengagoen, Kediri – ), tante van Antoinette. Met drie kinderen van Rhee was ze in de burgerkampen, terwijl haar man als krijgsgevangene elders was. Hij was ijker, aanvankelijk te Java, maar in 1942 te Padang.
Verrijk, Louise Maria, in Kota Radja geboren 9 juli 1908, overleden 13 juli 1945. Ouders: de KNIL adjudant onderofficier Sibbele Hendrik Verrijk (1876 Haarlem – 1945 Ambarawa) en Louisa Strüder (1889 Meester Cornelis – 1965 Rotterdam). Ze huwde in 1931 met de onderwijzer gouvernements-ambachtsschool Gustave van Haver (1906 Ambon – 1994 Vlijmen), zoon van Jan Theodoor Maria Gustaaf van Haver (1877 Brussel – 1945 Ambarawa) als militair in 1899 gearriveerd en Martha Tampi (1887 Menado – 1948 Jakarta). Louise was met vier kinderen in het jappenkamp. Echtgenoot Gustave was met zijn broer krijgsgevangene in Japan. Haar vader en schoonvader overleden in een burgerkamp te Ambarawa.
Versteegh, Adriane Henriette, geboren 30 juni 1902 in Den Haag, overleed 30 juni 1945. Didi (was haar roepnaam) was dochter van de kantoorbediende Ferdinand Versteegh (1877 Soerabaja – 1945 Rotterdam) en Frederika Johanna van Hamel (1874 Leiden – 1954 Den Haag). Ze huwde in 1927 te Den Haag met de militaire arts Johannes Bernardus Wilhelmus Steen (1900 Den Haag – 1991 Amsterdam) Zoon van de huisschilder Bernardus Hendricus Steen (1871 – 1945) en Elsje Wilhelmina Arendse (1875 – 1960) naaister voor haar huwelijk in 1898. Kort na het huwelijk vertrokken ze naar Indië . Met twee kinderen ging Didi de internering in. Haar man Jan overleefde de birma-siamspoorweg.
Viersen, Emile, geboren 5 november 1891 in Menado overleed 9 april 1945. Zijn ouders waren de onderwijzer Tjerk Feddes Viersen (1861 Franekerdeel – 1924 Den Haag ) en Alexandrine Johanna Annette Wilhelmina Enserinck (1867 Semarang – 1908 Menado). Emile had diverse beroepen en laatstelijk was hij ambtenaar van de gemeente Padang. Aldaar huwde hij in 1920 met Elisabeth Victoria Boon (1890 Padang – 1942 Padang), dochter van Oepie Bongsoe (ca 1879 Nias – 1939 Padang) en Jasper Boon (1860 Padang – 1928 Padang), eigenaar van toko’s en een ijsfabriek.
Völke, Wilhelm Christiaan, geboren 6 mei 1886 in Fort de Kock overleed 18 februari 1945. Ouders: de gouvernementsklerk en koffieplanter Christiaan Wilhelm Völke (1859 Fort de Kock – 1915 Fort de Kock) en Bertha Wilhelmina Catharina Schmelzeisen (1862 Semarang – 1943 kamp te Padang). Hij was werkzaam in de branche van drogisterij en apotheek in de regio Salatiga/Semarang en later vanaf ca 1932 was hij bedrijfsleider mineraalwaterfabriek Centraal in Buitenzorg. Gehuwd in 1910 met Francisca Hubeek (1891 Semarang – 1943 Salatiga), dochter van Elisabeth Henriette Clarenbach (1867 Salatiga – 1940 Semarang) en Gustaaf Paul Alexander Hubeek (ca 1865 – 1939 Semarang),werkzaam in de handel en later bij Posterijen en Telegrafie . Zijn moeder stierf in het kamp te Padang voordat ze naar Bangkinang gedeporteerd zou worden. Meerdere mensen van de familie Völke waren gevangen .Een broer overleed in een kamp vanTjimahi.
Völke, Frederik Wilhelm, geboren 4 december 1895 in Fort de Kock, overleden 24 april 1945. Gegageerd sergeant – geweermaker, instrumentenmaker en badmeester. In een relatie met Sajang (1899 Padang – 1980 Kerkrade ) was er in 1922 geboren een zoon Frederik Johannes, die overleed 1944 in een jappenkamp te Fort van der Capellen. Familieden Völke waren geïnterneerd in Bangkinang of elders en enkelen overleden daar.
Voogd, Janke, geboren 16 april 1891 in Harlingen overleed 14 mei 1945. Ze was dochter van de kachelmaker Harm Dirk Voogd (1855 Leeuwarden – 1909 Harlingen ) en Eeke Steenstra (1854 Harlingen – 1932 Bloemendaal), dienstbode voor haar huwelijk en later winkelierster te Harlingen. Janke huwde in 1915 met Teunis de Waard (1889 Harlingen – 1973 Rozenburg) Zoon van Bastiaantje den Hartog (1853 – 1944) en Jacob de Waard (1851 – 1930), zeeman in 1873. Janke en echtgenoot gingen naar Painan, West-Sumatra waar Teunis een betrekking kreeg bij de salidamijnbouw. Aldaar twee zonen geboren. Teunis werd employé bij de Gebroeders de Veth Handelmaatschappij te Padang en was hij verbonden aan het consulaat van Oostenrijk te Padang.
W
Waal van Ackeveen, de, Johan Christiaan, geboren 18 sept 1891 in Soekaboemi, overleed 7 mei 1945. In 1895 werd zijn naam de Waal gewijzigd met de toevoeging ‘van Anckeveen’ . Dit was door zijn vader de controleur van het Binnenlands Bestuur Gerard de Waal van Anckeveen (1859 Batavia – 1931 Padang) aangevraagd. Johan was opzichter van de gevangenis te Padang. En in die stad met een zoon in hechtenis genomen. Een andere zoon werd krijgsgevangene en overleefde het jappenkamp niet te Koealasimpang in Atjeh. Johan had kinderen met Marjam.
Waanders, Antje, geboren 5 augustus 1904 te Groningen, overleed 20 maart 1944. Ouders: de schipper Willem Waanders (1862 Zweelo – 1945 Haarlem) en Wiebergje Kramer (1870 Groningen – 1940 Beverwijk) In mei 1927 vertrok ze per ss Tabanan naar Indië met haar echtgenoot de politieman Johannes Martinus Beumer (1899 Druten – >1975 Nederland). Er werden kinderen geboren en via standplaatsen Semarang, Japara, Payacombo kwam het gezin te Padang waar Johannes inspecteur van Politie was in 1942. Antje was in dat jaar verpleegster in het militair ziekenhuis van Padang. Twee kinderen waren bij haar in het begin van de internering. Haar zoon ging daarna naar het mannenkamp, bij zijn vader.
Wal, van der, Andries Cornelis, geboren 12 februari 1941 in Padang, overleed 16 oktober 1944. Hij was met 2 broers en 2 zussen bij hun moeder in het vrouwenkamp. Moeder was Erna von Liebenstein (1913 Padang – 1975 Rotterdam) De vader was Johan van der Wal (1894 Gorinchem – 1964 Rotterdam) politieman en later opzichter van de gemeentelijke begraafplaats te Padang. Tientallen nazaten von Liebenstein waren geïnterneerd en velen te Bangkinang.
Waltho, Sidney Charles, geboren 7 maart 1897 West Bromwich, UK overleed 18 april 1945. Zoon van Thomas Waltho en Martha Edith Vaughan. Hij was verbonden aan de tinmaatschappij Straits Trading Co.Ltd, Smelting Works te eiland Pulau Brani, Malakka. Zijn echtgenote Bessie kon naar Engeland uitwijken. Sidney probeerde per SS Kuala te ontkomen. Op 14 februari 1942 vertrok SS Kuala met honderden vluchtelingen. Japanse vliegtuigen vielen het schip aan en beschoten ook de drenkelingen. Het schip zonk 12 uur later bij het eiland Pom Pong tussen Singapore en Sumatra. Sydney bereikte Sumatra en werd later door het binnenvallende Japanse leger geïnterneerd.
Weerdt, van der, Bernardus, geboren 6 mei 1898 in Amsterdam overleed 30 juni 1945. Ouders: de onderwijzer Jan Atus van der Weerdt (1860 Edam – 1940 Amsterdam) en Catharina Dorothea Koper (1868 Amsterdam – 1943 jappenkamp Padang) Hij arriveerde in 1918 te Indië voor een betrekking als electrotechnicus bij de Post -, Telegraaf – en Telefoondienst. Later was hij employé van een electriciteitsbedrijf te Fort de Kock en in 1942 was hij directeur van het gemeentelijke electriciteitsbedrijf in Padang. In 1920 huwde hij met Johanna Antonia Alberdina Lorentzen te Djokjakarta, aldaar geboren in 1898. Ze overleed in het kraambed in 1931 te Padang. Vijf kinderen nalatend. Ze was dochter van Eathe Elzinga (1872 Beesterzwaag – 1942 Soekaboemi) en John Lorentzen (1875 Semarang – 1964 de Bilt) werkzaam in de suikerindustrie. Bernardus hertrouwde in 1933 met Jeanne Kamsma (1900 Batavia – 1984 Heemstede), dochter van Frederik Jacob Daniel Kamsma (1864 Padang – 1944 jappenkamp Bangkinang) en Janette Vetter (1868 Makassar – 1952 Haarlem) Bernardus drie jongste kinderen waren bij hun stiefmoeder Jeanne Kamsma in het kamp. Zijn moeder Koper, schoonbroer Lorentzen en schoonvader Kamsma overleden in de kampen.
Wessels, John, was geboren 15 januari 1891 in Medan, overleden 24 april 1945. Hij was ambtenaar te Padang bij de rubberrestrictie.
Wieringen, van, Arie, geboren 9 februari 1878 te Nieuwkoop overleed 10 april 1945. Zoon van kleermaker Evert Van Wieringen (1853 Kamerik – 1910 Vrijenban ) en Jacomijntje van der Graaf (1852 Bodegraven – 1882 Woerden). Hij huwde in 1902 te Padang met Eugenie Louise Mathilde Boeger (1873 Asahan -1939 Padang), dochter van de klerk op gouvernementskantoren Rudolph Willem Cornelius Boeger (1842 – 1889) en Mathilde Theuvenet(1846 – 1930 )beiden geboren, overleden en gehuwd te Padang. Arie was opzichter bij de ombilinmijnen te Sawah Loento, pensioneerde ca 1928 en verhuisde naar Padang . Een maand na hem overleed zijn zoon Wilhelm Jacobus in kamp Bangkinang.
Wieringen, van, Wilhelmus Jacobus, geboren 25 november 1902 in Padang overleed 25 mei 1945. Wilhelmus was werknemer bij de ombilinmijn. Ouders: Eugenie Louise Mathilde Boeger (1873 Asahan – 1939 Padang) en Arie van Wieringen (1878 Nieuwkoop – 1945 Bangkinang) opzichter ombilinmijn te Sawah Loento, ook in kamp Bangkinang omgekomen.
Wijck, van der, Alexander Leopold, geboren 9 november 1891 te Padang overleden 17 mei 1945. Zoon van Johan van der Wijck (ca 1860 – 1936 Padang), employé van een handelsmaatschappij te Padang. Alexander werkte als machinist bij de mijnbouwmaatschappij Mangani. Gehuwd met Martha Sukinum (1916 Telawa – 1993 Susteren).
Wijnholt, Bouwina Geertruida , geboren 26 mei 1903 in Nieuwolda overleed 19 december 1943. Ouders: de grofsmid Meindert Rutgert Wijnholt (1874 Nieuwolda – 1959 Haren) en Anje Klein (1870 Nieuwolda – 1935 Groningen). Bouwina was voor haar huwelijk te Haren in 1935 onderwijzeres. Ze huwde met de onderwijzer Nammen Jan Nammensma (1904 IJzendijke – 1973 Heerenveen), die toen al 7 jaar les gaf op lagere scholen te Indië. In 1941 was hij schoolhoofd van de Hollandse Indische School te Fort de Kock. Hij overleefde de birma-siamspoorweg.
Wijshijer, Julia, geboren ca 1883 in Gunung Sitoli, overleed 7 juli 1945. Ze huwde met TanTek Hong en verbleef met haar dochter en kleinkinderen in het vrouwenkamp. Ze groeide op in het gezin van de pleegouders Johan Wilhelm Wijshijer (1857 Priaman – 1933 Padang) en Georgiana Freeth (1847 Padang – 1908 Padang), maar de achternaam Wijshijer die ze gebruikte was niet wettelijk aan haar toegewezen. ( bron is een familielid in een dossier van de oorlogsgravenstiching). Haar meisjesnaam was in de kampadministratie foutief genoteerd als Verbaarschott. Dat was de gehuwde naam van haar dochter met wie ze in het kamp was. Pleegvader Wijshijer was burgerschrijver bij het magazijn van oorlog te Padang.
Willigen, van, Willy, geboren 1 januari 1914 te Den Haag, overleed 45 augustus 1945. Haar ouders: de juwelier Willem Romans van Willigen (1888 Schoonhoven – 1958 Wassenaar) en Cornelia Lips (1891 Delft – 1937 Den Haag). Ze was geïnterneerd met twee kinderen van Gijsbert Gerard Pancras de Reuver (1910 Batavia – ), die Willy huwde in 1936 te Batavia. Hij was werknemer van Borsumij. Zijn ouders waren Johanna Klazina Sterk (1883 Batavia – ) en Gijsbert Gerard Pancras de Reuver (1882 – 1940 ) kapitein en beheerder van het militair hospitaal te Weltevreden.
Wiselius, Carolina, geboren 5 maart 1878 Ploso, Tegal overleed 15 september 1945. Dochter van Johan Ludolph Wiselius (1851 Santpoort – 1900 Amsterdam), werkzaam in de suikerindustrie rond Tegal. Carolina was in 1904 – 1907 verpleegster in het Wilhelmina Gasthuis te Amsterdam. Ze huwde 1911 te Medan met Walter Hubert Albert Somer (1881 Bandjar) o.m werkend bij palmboomplantages en sinds 1932 beheerder van Tandikat in Kajoetanam, zuidelijk van Padang Pandjang. Een onderneming met rubber- en koffieplantages. Zijn ouders waren het Rotterdamse echtpaar Cornelis Johannes Albert Somer (1853 – 1898) en Maria Burgmans (1856 – 1930).
Wortel, Johanna Pieternella, geboren 11 november 1899 in Alkmaar overleed 21 juli 1944. Dochter van Alida de Jong (1866 Heiloo – 1944 Alkmaar) en Pieter Wortel (1862 Niedorp – 1934 Alkmaar) paardenknecht in 1888 , verkoper in 1921. Zij huwde in 1921 te Alkmaar met de onderwijzer Hendrik Anthonius Willebaldus Nijsen (1897 Nibbixwoud – 1979 Amstelveen). Enkele weken later gingen ze met ss Insulinde naar Indië waar Hendrik aangesteld werd als onderwijzer te Buitenzorg. In 1937 kwamen ze terug van verlof in Nederland met een pleegdochter, die later met Johanna het kamp inging. Hendrik was geplaatst als schoolhoofd van een OWLO te Sibolga. (Openbaar Westersch Lager Onderwijs) Hij werd krijgsgevangen gemaakt in 1942 en overleefde de birma-siamspoorweg. Twee broers en een neefje van Hendrik waren evenzo in de jappenkampen.
Z
Zijselt, Elisabeth, geboren 10 oktober 1866 Padang Pandjang, overleed 13 april 1945. Ze huwde in 1895 te Padang Pandjang met Willem Frederik Kruithof (1863 Soerabaja – 1944 Bangkinang), zoon van de soldaat Fredrik Kruithof (1833 Zaandam – 1903 Padang) en Norbia. Willem werd employé van de staatsspoorwegen te West-Sumatra en overleed in kamp Bangkinang. Schoonzus Mathilde Kruithof -Pijpers stierf in Bangkinang, met nog twee zussen. Vermoedelijk was haar vader de Zwitserse soldaat Johannes Zijsset/Zijsselt, geboren 1837, in 1858 naar Indië, afgezwaaid in 1878 te Padang Pandjang en in 1885 naar Amsterdam vertrokken.