Padang
Padang is een plaats aan de westkust van Sumatra. De gevangenis in Padang, gelegen aan Moeara Goeroen (Sumatra), was een burgerkamp en een krijgsgevangenkamp. Een groot aantal andere locaties in Padang waren ingericht als krijgsgevangenkamp, burgerkamp of opvangkamp.
Andere benaming
De Boei
Padang lag aan de westkust, hoofdplaats van de Residentie Sumatra's Westkust. De gevangenis lag aan zee, direct ten noorden van de riviermonding. De Gevangenis werd indertijd gebouwd voor 500 personen. De Gevangenis werd tijdens de Japanse bezetting eerst gebruikt als krijgsgevangenkamp (maart-juni 1942), dan als mannenkamp, dan als vrouwenkamp en tenslotte weer als krijgsgevangenkamp (mei 1944 – september 1944). In oktober 1943 kwam er nog een groep mannen van Molukse afkomst, die in aparte cellen werden geïnterneerd
.
Kampcommandanten
Shigubayashi
Nakano
Bruscha (Duits/Tjech)
Kampbewaking
inheems gevangenispersoneel
Kampleiding
Mannenkamp: Hr G.A.Bosselaar.
Vrouwenkamp:
Fr Silvester
Fr Liberatus
Mw H.C.A.Holle
Mw T.E.L.Hanedoes
Mw J.Nijdam-Nieveen
Lijst Nederlandse slachtoffers
Terang Ati (1880-1943)
Arend Jan Barneveld (1921-1946)
Nicolaas Cornelis Blom (1923-1946)
Nicolaas de Waard (1923-1946)
Arie den Boesterd (1925-1946)
Maas Davelaar (1921-1946)
Johannes Hendrikus Eikhoudt (1926-1946)
Reinhold Emil Engel (1894-1942)
Hendrik Fabriek (1900-1944)
Bart Johan Albert Fanoy (1903-1944)
Bernard Johan Anton Fanoy (1903-1944)
Adolphina Adriana Filet (1868-1943)
Adolpina Adriana Filet (1868-1943)
Aloysius Fromm (1893-1945)
Harmke Neeltje Glaubitz (1941-1942)
Sophia Ellen Grant Day (1855-1944)
Frans Albert Gunnink (1923-1946)
Geert Haacke (1895-1944)
Francis Frederik Haacke (1893-1944)
Dorothea Christiaansdr. (2) de Haze Winkelman (1859-1946)
Dorothea de Haze Winkelman (1859-1946)
Johanna Bakker (1917-1945)
E ijfs (1921-????)
Bartha Elisabeth de Jongh (1877-1943)
Berend Kooiman (1910-1946)
Marten Sijmens Strikwerda (1910-1946)
Sophia Susanna Lawa (1869-1942)
François Albert de Lizer (1881-1941)
Petrus Johannes Maria van Noort (1899-1944)
Israël Pierot (1878-1942)
Harry Plantenga (1922-1946)
Jacobus Loran van Rooij (1897-1940)
Hendrik Frederik Smit (1875-1940)
Leendert Snoeij Kiewit (1883-1941)
Theodoor Enne Stufkens (1885-1944)
Wilhelmus Henricus Theodorus Tobben (1912-1941)
Helena Anna Catharina Uijtterbroeck (1879-1940)
Christina Maria van Valderen (1869-1943)
Details van lijst Nederlandse slachtoffers
Overleden in Japanse burgerkampen te Padang, missiecomplex en voormalige gevangenis de Boei, mei 1942 – december 1943
A
Alexander, Helena Cornelia, geboren 17 april 1862 in Padang, overleden 3 mei 1942 in het militair hospitaal van Padang. Dochter van de zoutverkooppakhuismeester James Truffet Alexander (1823 – 1882) en Helena Adriana Aronds (1829 – 1897), beiden geboren, overleden en gehuwd te Padang.
Alia Satia, Maria Johanna, geboren ca 1851, overleed 24 februari 1943 in het missiecomplex, ziekenboeg Fraterhuis. Ze was een inlandse vrouw en huwde in 1899 te Padang met Johannes Heeren (1860 Padang – 1904 Kota Radja), gegageerd sergeant -tekenaar. In 1867 aangenomen bij Korps Pupillen, in 1893 uit het leger gegaan. Zoon van de Javaanse Eeda Reep en Johannes Heeren (1832 Amsterdam – 1865 Padang ), soldaat sinds 1853 in Indië.
Alphen van, Gesina Pauline Wilhelmina van, geboren 8 juli 1941 in Medan, overleden 24 juni 1942 met een longontsteking in het hospitaal van het Leger des Heils te Padang. Dochter van Willem van Alphen (1896 Amsterdam – 1979 Leidschendam) en Emily Bertsch (1916 Soerabaja – 1985 Semarang). Willem was in 1939 procuratiehouder van de internationale crediet – en handelsvereniging Rotterdam NV te Medan. Emily was een goede pianiste, wat ze van huis uit meekreeg.
Anthonissen, Sophia Maria Elisabeth, geboren 2 maart 1875 in Amsterdam, ze overleed 26 november 1943 in het tijdelijke vrouwenkamp in de voormalige gevangenis de Boei. Ouders: muziekonderwijzer en cornettist in het Paleisorkest Thomas Anthonissen (1838 Brussel – 1905 Amsterdam) en Maria Barbara Olivier (1839 Amsterdam – 1901 Amsterdam). Haar kloosternaam was zuster Sebastiana . De Congregatie van de Zusters van Liefde (ook wel zusters van Tilburg genoemd) van Onze Lieve Vrouw, Moeder van Barmhartigheid (SCMM) begon met de missie in Indonesië op 12 juli 1885, in de stad Padang, in West Sumatra. Ze concentreerden zich op onderwijs voor Chinese en Europese kinderen.
B
Barlow, Margery May, was Brits, geboren ca 1888. Ze overleed 5 oktober 1943. Dochter van Robert Barlow. In 1915 te Bombay huwde ze met Arthur Drury Curtis (1888 – 1950), een Britse commandant in de verdediging van Singapore in 1941 . Hij overleefde de internering.
Beer, de, Albertine Juliana, geboren ca januari 1942 in Fort de Kock overleed 28 juli 1942. Ouders: Albertus de Beer (1903 Soerakarta – ) onderwijzer gouvernementsmulo te Fort de Kock en Aletta Wetters (1908 Semarang – 1995 Utrecht).
Bernard, Neeltje Anthonetta, geboren 24 februari 1876 te Ambon overleed 28 juli 1942 in het tijdelijk kamp , de gevangenis de Boei in Padang. Ouders: Jan Bartholomeus Everhardus Bernard (1842 Ambon – 1887 Ambon) en Cornelia Picauly (1858 – ) Haar vader Jan was eerst klerk op het vendukantoor te Ambon en later secretaris tevens boekhouder van de Wees – en Boedelkamer te Banda. Ze huwde in 1895 te Ambon met de gouvernementsklerk Jan Gosseling (1865 Banda – 1928 Medan). Zoon van Jacoba Claudina van der Aa (1847 Banda – ) en Jacobus George Gerardus Gosseling (1840 Banda – 1870 Banda) timmerman bij het departement van Burgerlijke Openbare Werken op Banda.
Betke, Johny, geboren 26 nov 1928 in Weltevreden, overleed 24 september 1943 te Padang in het kamp Missiecomplex, in het gebouw Fraterhuis. Zoon van Wilhelmina Cornelia Muller (1904 Amsterdam, – ) kantoorbediende voor haar huwelijk in 1927 te Den Haag met Hermann Arend Diedrich Betke ( 1903 Makassar -), als kapitein infanterie krijgsgevangen in 1942.
Bish, Ralp Maarten, geboren 2 april 1942 in Padang, overleden 28 juni 1942 in het kamp Missiecomplex. Zoon van de ingenieur bij de staatsspoorwegen Johan Floris Bish (1910 Soerabaja – 1995 Rijswijk) en Johanna Eugenie de Jager (1909 Banjoemas – 1981 Rijswijk).
Boeke, Janneke Willy, geboren 30 oktober 1942 in interneringskamp Missiecomplex te Padang, overleed 5 november 1943. Ouders: Jan Boeke (1911 Leiden – 1944 Jappenkamp Changi, Singapore) en Martine Geertruide Salomons (1906 Dordrecht – 1993 Doorn). Jan was geneesheer te Fort de Kock, werd krijgsgevangen. Raakte zwaargewond met het zinken van de Waerwijck/Harukiku Maru en daardoor in Changi overleden.
Boelaars, Geertruida C.M., geboren mei 1942 in Padang, overleden 23 augustus 1942. Dochter van Catharina Maria Hoogenbosch (1911 Den Helder – 1994 Geertruidenberg) en Adrianus Cornelis Boelaars (1911 Amsterdam – 1994 Geertruidenberg), machinist KPM en ook verblijvend in de kampen te Padang en Bangkinang.
Boon, Carolina Augusta, geboren 25 april 1942 in Padang, overleed 27 juni 1943. Haar ouders waren de officier Gerrit Pieter Boon (1908 Padang – 1967 Den Haag) en Martha Wilhelmina Hermina Hübener (1904 Muntok – 1981 Papendrecht).
Brand, Frouke Helena, geboren 12 december 1942 te Padang, kamp missiecomplex, in het gebouw Fraterhuis. Ze overleed 19 sept 1943 in dit gebouw. Eerste kind van Abraham Hermanus Brand (1909 Utrecht – 1952 Rangkasbitung) en Anna Agatha Nieting (1915 Den Haag – ) Anna was onderwijzeres bij de Europeesche Lagere School (ELS) te Padang Pandjang. Abraham was in 1942 werkzaam bij de onderneming Tjipetir Karet bij Tjibadak, een rubber- en guttaperchaplantage en in 1952 gedood bij een overval op rubberonderneming Tjikadu bij Rangkasbitung. De gewonde Anna en 2 kinderen konden vluchten. Ze was 6 maanden zwanger van een tweeling.
Brandon, Rosina Josephina Wilhelmina, geboren 30 maart 1864 Loeboek Sikaping overleed 13 januari 1943. Dochter van Antonia Josephina Frederika van den Hoff (1842 Padang – 1909 Padang) en Philippus Brandon( ca 1831 – 1902 Semarang). Philippus was 50 jaar in gouvernementsdienst in 1901 en kreeg voor dit een lintje. Het laatst was hij boekhouder en kassier op het vendukantoor te Semarang.
Breton, Bernard Johannes Louis , geboren ca 1938 in Djokjakarta , overleden 22 maart 1943. Ouders : sergeant-majoor, birmaoverlever Leonardus Johannes Breton (1905 Padang Pandjang – 1977 Amsterdam ) en Geertruida Theodora Johanna Marges (1915 Sawah Loento – ). Bernard was geïnterneerd bij zijn moeder met 2 broertjes en 2 zusjes.
Bruna, Anthonius Johannes Maria, geboren 30 december 1942 in het kamp missiecomplex Padang overleed 5 augustus 1943. Onder de hoede van zijn moeder Catherina Carolina Maria Ida Orie (1916 Rangkasbetoeng – 1967 Den Haag ) die met nog twee zusjes in het kamp verbleef. Zijn vader was Anthonius Johannes Maria Bruna (1912 Utrecht – 1981 Den Haag) in 1941 arts in het hospitaal te Rengat en in de mannenkampen te Padang en Bangkinang.
C
Cassianus, Albert Marie, geboren ca 1929, overleed 13 mei 1942 in het militair hospitaal van Padang. Zoon van Louise Beatrice Piper en Niko Kassido Cassianus (1901 Medan – ). Vader Niko vroeg in 1933 een geslachtsnaam aan en verzocht toepasselijk/gelijkgesteld te worden aan Europeanen. Hij verkreeg dit in 1934, ook voor zijn drie kinderen. Hij overleefde de birma-siamspoorweg.
Combé, de la, Wilhelmina Anna Maria, geboren 15 april 1860 In Banjoemas, overleed 24 november 1943 in de Boei te Padang. Ouders: Johanna Cornelia de Lin (1837 Djokjakarta – 1881 Bandjarnegara) en Willem de la Combé ( – 1870 Bagelen), opziener bij de indigokultuur. In 1882 huwde ze met Louis Willem Alexander le Fèbre (1857 Tjilatjap – 1925 Sawah Loento), opzichter bij de staatsspoorwegen. Meerdere kinderen en kleinkinderen waren in de kampen van Padang en later Bangkinang.
Compère, Octavia Jeanne, geboren te Luik 8 juli 1869 en overleden 14 aug 1943. Dochter van Laurent Joseph Compère (1835 – 1920) en Marie Joseph Séau (1836 – 1896) uit Luik. Haar kloosternaam was Zuster Alfred. Ze was van de orde van de Zusters van liefde. Ook wel genoemd Zusters van Tilburg . De Congregatie van de Zusters van Liefde van Onze Lieve Vrouw, Moeder van Barmhartigheid (SCMM) startte met de missie in Indonesië op 12 juli 1885 in de stad Padang, in West Sumatra en organiseerde scholen voor Chinese en Europese kinderen. Zuster Alfred begon haar missiewerk in 1897 te Flores . In 1917 verhuisde ze naar Padang. In de lijst dode mannen van de heer van den Bos staat ze als Compère, overleden in het mannenkamp de Boei. In de lijst overleden vrouwen staat haar naam als Bompère, overleden in het fraterhuis van het missiecomplex.
D
Daniëls, August Frederik, geboren 21 maart 1868 te Priaman overleed 1 december 1943 te Padang mogelijk in een hospitaal of in kamp de Boei. Hij was gepensioneerd stationschef van de staatsspoorwegen te West-Sumatra. Zoon van de Duitse soldaat, schout, winkelier en cipier Marcus Daniëls (1824 Keulen – 1908 Padang) en Maria Theresia Koeke (1839 Padang – 1877 Padang). Hij huwde Pauline Maria Mully in 1905 en scheidde met drie kinderen van haar in 1911. Zij was geboren 24 juni 1885 te Solok, dochter van Toean en Frances Mully (1851 Painan – 1923 Padang), werkzaam voor de kina-onderneming Taloeg Goenoeng. In het vrouwenkamp stierven August’s partner Djamila, zijn zus Adolphina en zus of nichtje Julia.
Davies, Elizabeth Constantia , geboren 19 april 1863 in Padang, overleed 18 augustus 1943. Ouders: klerk en controleur bij de douane Thomas Richardson Davies (1822 – 1908 ) en Constantia Carolina Fischer ( 1843 – 1920), geboren, overleden, gehuwd, geleefd in Padang. Ze huwde in 1883 met gouvernementsklerk Auguste Jacques Henri de Vogel (1862 Padang – 1909 Padang) oa werkzaam op het gouverneurskantoor te Padang. Hij was zoon van Jacques Henri de Vogel (1825 Amersfoort – 1863 Padang ) en Wilhelmina Cornelia Nilant (1832 Pekalongan – 1915 Padang). Meerdere familieleden Davies waren geïnterneerd te West-Sumatra en enkelen overleden te kamp Bangkinang, waaronder een broer van Elizabeth.
F
Filet, Adolphine Adriana, geboren 11 november 1868 te Soerabaja, overleed 28 september 1943. Dochter van de koffieplanter en gepensioneerd kapitein infanterie Jan Willem Diederik Filet (1835 Ternate – 1913 Fort de Kock) en Julia Eleonora Heijrs (1847 Ambon – 1907 Fort de Kock). Ze huwde in 1894 te Fort de Kock met de luitenant Leonard Paul Johan van der Stok (1867 Soemenep – 1939 Fort de Kock), later bevorderd tot kapitein en in 1912 gepensioneerd. Ouders: de militaire arts Nicolaas Pieter van der Stok (1841 Zuilen – 1907 Den Haag) en Johanna Susanna Kühr (1843 Semarang – 1867 Meester Cornelis)
Fixon, Wilhelmina Maria Louisa, geboren 19 maart 1868 in Padang, overleden 9 augustus 1943. Ouders: Victor Adolph Fixon (ca 1826 Natal – 1892 Padang) en Itta Maria (ca 1841 – 1927). Te Padang woonde ze in het huis naast die van haar neefjes Claes, zonen van haar zus. De schoonkinderen en kleinkinderen van haar zus waren mede te Padang en Bangkinang. Met namen Claes en von Liebenstein. Ook kinderen en kleinkinderen van een andere zus met de naam de Haas waren geïnterneerd. Twee neven de Haas stierven in Bangkinang.
Fleuren, Hendrik Willem, geboren 5 oktober Borgerhout in Belgie, overleden 30 november 1943 te Padang in het interneringskamp de Boei. Zoon van Jan Eduardus Fleuren en Maria Catharina Hodister. In december 1891 gearriveerd te Batavia als soldaat, waarna een paar jaar gelegerd te Atjeh, genoteerd als scherpschutter, in 1907 gegageerd te Fort de Kock in de rang van sergeant .
G
Glaubitz, Harmke Neeltje, geboren 27 oktober 1941 in Sumatra, overleed 23 juni 1942 in het hospitaal van het Leger de Heils te Padang. Ouders sinds 1939 in Indie: adspirant controleur Binnenlands Bestuur te Sibolga Johan Reinhart Glaubitz (1912 Rotterdam – 1985 Middelburg ) en Anna Maria Haaksma (1911 Rotterdam – 1979 Rotterdam). Anna Maria had nog een kind bij haar in het kamp.
Graadt, van, Roggen, Roelof Mathijs, geboren 21 feb 1940 in Bandoeng, overleed 13 januari 1943. Zoon van Albertine Tupker (1909 Semarang – 1983 Amersfoort ) en Jacob Frans Graadt van Roggen ( 1898 Den Haag – 1976 Amersfoort ) civiel ingenieur Lands Waterstaat in Bandoeng. Zijn moeder kwam de kamptijd door met de twee kinderen van haar man uit zijn eerste huwelijk.
H
Haacke, Heinrich Karl, geboren 12 februari 1891 in Padang overleed 8 december 1943 te Padang. Overleden in kamp de Boei of in een hospitaal. Zoon van firmant handelshuis Haacke&Co Henrich Jan Pieter Haacke (1858 Amsterdam – 1916 Padang) en Charlotta Joessuva von Liebenstein (geb en overl in Padang 1863 – 1927). Heinrich Carl volgde zijn vader op als directeur van Haacke &Co te Padang. Meerdere familieleden van Heinrich waren in de jappenkampen van Padang en Bangkinang Dochters , kleinkinderen en echtgenote Johanna Augusta Demmink, geboren in Arnhem (1886) en overleden in 1944 te kamp Bangkinang. Ze was dochter van de onderwijzer/kostschoolhouder Gerrit Hendrik Demmink ( 1863 – 1940) en Johanna Fredrika Koch (1861 – 1942 ) Zoon Charles overleefde jappenkamp Flores niet. Een zus en zwager van Heinrich overleden in kamp Bangkinang.
Haan, de, Jan, geboren 20 december 1886 in Amsterdam, overleden 2 juni 1943 te Padang in kamp de Boei. Zoon van Fietje Rotgans (1849 Terschelling – 1898 Amsterdam) en kantoorbediende Pieter Willem de Haan (1847 Amsterdam – 1914 Zeist). Jan was in 1942 directeur van de handelsschool te Padang, daarvoor ca 30 jaar boekhouder in het bedrijfsleven te Java. Hij huwde in 1913 te Malang met Louise Mathilde Dahmen (1891 Probolinggo – 1969 Baarn ) dochter van Anna Margaretha Kruijs (1861 Modjokerto – ) en Johan Heinrich Dahmen (1854 Serang – 1917 Malang ), voor zijn pensionering in 1907 beheerder van suikerfabriek Padjarakan te Kraksaan.
Heekeren, van, Ronald Pieter, geboren 13 januari 1941 Taroetoeng, overleden 24 september 1943. In het kamp gegaan met twee zusjes en zijn moeder Eva Geertruida Elisabeth Hoogkamer (1912 Groningen – 1973) echtgenote van Cornelis van Heekeren (1912 Rotterdam – 1998 Rotterdam) ca 1938 na de studie indologie als bestuursambtenaar te Sumatra geplaatst. Later schreef hij boeken gesitueerd in zijn Indiejaren. Hij was krijgsgevangen, evenzo twee broers van hem.
Hellinga, Guy, geboren ca december 1942, vermoedelijk in kamp missiecomplex te Padang. Hij overleed 3 november 1943 in kamp Boei te Padang. Mogelijk waren zijn ouders Anna Maria Bertha Hellinga (1913 Velsen – 2008 Baarn) en Willem van der Meer (1909 Velsen – 1945 jappenkamp Bangkinang), controleur van het Binnenlands Bestuur te Panoeba Taloek, Indragiri. Maar dan zou zijn overlijden onder moedersnaam genoteerd zijn. Er is een lijst van geborenen in het vrouwenkamp missiecomplex, maar zijn geboorte is niet ingeschreven. Niet onder de naam Van der Meer, niet als Hellinga.
Holtzapffel, Eugenie Helene, geboren 18 december 1876 te Padang, overleed 28 augustus 1942. Drie broers en een dochter overleden in kampen te Bangkinang. Een zoon overleed aan boord van het Japanse gevangenenschip Haruku Maru. Meer mensen uit haar familie en de schoonfamilie Townsend waren te Padang en Bangkinang in de kampen. Eugenie huwde Robert James Townsend (1871 Priaman – 1929 Padang), werkzaam bij de Javasche Bank te Padang. Zij kregen 10 kinderen, waarvan 4 overleden onder de 4 jaar.
Eugenie was dochter van Jan Christiaan Holtzapffel (1849 – 1941) en Cornelia Wilhelmina Margaretha von Liebenstein (1856 – 1938), beiden geboren, overleden, gehuwd en geleefd in Padang. Vader Jan Christiaan was eigenaar van toko, binderij / drukkerij Insulinde en de krant de Padanger.
J
Jongh, de, Bertha Elisabeth, geboren 30 december 1877 in Atjeh, overleden 2 december 1943 in kamp de Boei te Padang. Ze was getrouwd met de opzichter van de staatsspoorwegen Herman Barkeij (1864 Meester Cornelis – 1948) Zoon van Sia (1842 – 1920) en Louis Mari Hubert Barkeij (1938 Madioen – 1917 Padang) die kapitein van de infanterie was. Haar man, zoon, schoondochter met kinderen waren ook in de kampen te Padang en later Bangkinang.
Jongh, de, Theodorus George, geboren 12 augustus 1890 in Batavia, overleed 1 mei 1942 te Padang in kamp de Boei of in het hospitaal. Hij had een relatie met Manis (1892 – ), van wie oa een zoon die in 1944 overleed in het jappenkamp te Fort van der Capellen. Manis kwam in de internering te Padang in 1942 met haar 13 jarige zoon, maar werd spoedig vrijgelaten. Theodorus was belastingcollecteur (1913), werknemer rijtuigenfabriek in Medan (1918) en in 1929 employé immigrantenbureau A.V.R.O.S. te Medan.
K
Keuskamp, Buddy, geboren ca december 1938 in Sawah Loento, overleed 25 oktober 1942. Zoon van Johannes Franciscus Egbertus Keuskamp (1908 Padang Pandjang – 1944 Fort van der Capellen) en Irene Elsa Francisca Seithen (1908 Atjeh – 1943 kamp Bangkinang). Zijn moeder, zus en tante Johanna stierven in kamp Bangkinang. Zijn vader en diens broer overleden in het jappenkamp te Fort van der Capellen. De broers waren opzichter bij de ombilinmijnen, Sawah Loento. De echtgenote en kinderen van vaders broer waren ook in kamp Bangkinang.
Koemoelantang, Christine, geboren mei 1871 overleed 17 november 1942. Ze huwde in 1910 te Menado met Jacob Oost (1870 Valtherveen – 1934 Batavia) en woonde in 1942 bij haar zoon, diens echtgenote en hun acht kinderen. Ze gingen allen het kamp in te Padang.
Kokx, Cornelia , geboren 20 februari 1864 in Reusel , overleed 4 maart 1943. Dochter van de landbouwers Adriaan Kokx (1843 – 1908 ) en Maria Laurijssen (1839 – 1887) uit Reusel.. Haar kloosternaam bij de Zusters van Tilburg/Liefde was Zuster Acasia De Congregatie van de Zusters van Liefde van Onze Lieve Vrouw, Moeder van Barmhartigheid (SCMM) begon op 12 juli 1885 in Padang. De congregatie deed veel onderwijs organiseren, met name voor Chinese en Europese kinderen. 11 zusters van haar orde te Padang overleden in de kampen te Padang (4) en kamp Bangkinang (7).
Koper, Catharina Dorothea, geboren 4 augustus 1868 in Amsterdam, overleed 15 augustus 1943. Ouders: Jacoba Maria Magdalena Valkenburg (1938 Amsterdam – 1929 Leeuwarden) en Jan Koper (1837 Amsterdam – 1909 Aengwirden), tabaksfabrikant, winkelier. Catharina huwde in 1896 de onderwijzer Jan Atus van der Weerdt (1860 Amsterdam – 1940 Amsterdam), zoon van Mietje Visser (1827 Monnickendam – ) en Bernard Atus van der Weerdt (1825 Leeuwarden – 1879 Edam), kuiper in 1856. Catharina was tijdelijk onderwijzeres op diverse lagere scholen te Amsterdam . Jan Atus overleed in 1940 en zij reisde naar Padang waar haar zoon met zijn gezin woonde. Hij kwam om in kamp Bangkinang. Schoondochter en drie kleinkinderen overleefden deze kampen.
L
Lange, de, Johan Abraham, geboren 2 september 1888 in Tanawangko bij Menado overleed 10 december 1943 te Padang in een hospitaal of in de voormalige gevangenis de Boei. Zoon van de zendeling Adrianus de Lange (1842 Schiedam – 1910 Den Haag) en zendelingsdochter Anna Helena Graafland (1856 Tanawangko – 1917 Den Haag). Johan was ambtenaar bij de rubberrestrictie in de regio Riouw, Oost-Sumatra. Hij huwde in 1919 Alida Johanna Struijvé (1894 Soerakarta – ná maart 1969), dochter van de klerk van de staatsspoorwegen Gerardus Struijvé (1863 Den Haag – 1915 Soerabaja) en Josephien Cornelia van der Pool (1877 Loemadjang – Soerabaja 1917). Alida was voor het huwelijk telefoniste in Soerabaja en kwam ook in de burgerkampen te Padang en Bangkinang.
Lawa, Sophia Susanna, geboren 8 dec 1869 te Padang, overleed 6 juli 1942. Ouders: handelsgeemployeerde Helbert Daniel Lawa (1845 Padang – 1874 Padang) en Sophia Catharina Charlotta de Clercq (1847 Fort de Kock – 1929 Padang). Sophia huwde in 1888 met Jan Willem Ferdinand Saulus (1867 Padang – 1904 Fort van der Capellen). Hij was klerk bij de landraad te Padang, zoon van Christina Wilhelmina Ivatts ( 1839 Padang – 1869 Fort de Kock) en Willem Saulus (1829 Padang – 1878 Padang), klerk op het residentiekantoor in Fort de Kock. Een zoon stierf in het kamp te Kwala Simpang, Atjeh.
Leyendekkers, Hendrik Jacobus Cornelis, geboren 14 juli 1942 in kamp missiecomplex Padang, overleden 27 februari 1943 aldaar. Zoon van Maria Carolina Davies (1909 Benkoelen – 1982 Zeist) en Hendrik Jacobus Leyendekkers(1913 Haarlem – 1973 Haarlem). Hendrik was elders krijgsgevangene. Maria was in het vrouwenkamp.
Lichthart, Elsa Victricia Jozefine Cornelia, geboren 18 juni 1938 in Padang, overleden 23 juli 1942. Dochter van Bernard Lichthart (1915 Padang – 1996 Hoogvliet) en Genoveva Forijs (1917 Atjeh – 2006 Hoogvliet).
Liebenstein, von, Gustaaf, geboren 3 augustus 1942 kamp mIssiecomplex Padang, dezelfde dag overleden.
Ouders: de PTT’er Rudolph Wilhelm Ludwig von Liebenstein (1900 Padang – 1953 Leeuwarden) en Johanna Pauline Daniels (1907 Padang – 1994 Leeuwarden) Enkele weken later werd een zoon naar zijn broer en vader in het mannenkamp overgeplaatst en Johanna had 6 kinderen het kampleven door te loodsen.
Loghem, van, Anna Maria Helena, geboren 23 april 1915 te Semarang overleed 9 maart 1943. Dochter van de bestuursambtenaar Hendrik Adolf van Lochem (1888 Haarlem – 1962 Ellecom) en Amalia Louise Franken, geboren 1891 te Amsterdam, overleden 1945 in een jappenkamp te Ambarawa. Hendrik Adolf overleefde het kamp te Bandoeng. Anna huwde in 1937 te Batavia met Nicolaas Arends (1912 Bondowso – 1942 Laubalang, Atjeh), in dienst van de Koninklijke Paketvaart Maatschappij (KPM), wonend te Emmahaven in Padang. Nicolaas sneuvelde in maart 1942 te Atjeh. Zijn lijk is nooit gevonden. Anna was met 2 kinderen van 4 en 2 in het kamp te Padang.
M
Müller, Alma Augusta, geboren 29 mei 1900 te Oldenburg, overleed 7 april 1943. Dochter van Eilert Gerhard Müller en Anna Marie Caroline Meinen. Sinds 1919 in Amsterdam, eerst betrekkingen als keukenmeid, later kinderjuffrouw totdat ze in 1932 te Amsterdam huwde met Ernst Otto Werschkull (1897 Dusseldorf – 1961 Den Haag )machinist van de staatsspoorwegen te Solok. Hij werd ook burgergevangene te Padang en Bangkinang.
N
Nolten, Sophia, geboren 3 maart 1868 in Soerakarta overleed 1 juli 1943. Ze huwde in 1895 te Serang met de Duitse militair Alfred Jacob Kranich (1856 Danzig – 1931 Padang), zoon van August Alexander Kranich (1825 – 1922) en Anna Mathilde Linge (1825 – 1875). Alfred arriveerde in 1883 te Indië en ging met pensioen als magazijnmeester in 1901. De drie eerste kinderen van Sophia werden levenloos geboren. Het vierde kind bleef leven. In 1926 – 1929 woonde Sophia met man en kind in Nijmegen.
P
Peeters, Theresia Maria, was geboren 5 september 1942 Padang en overleed 14 september 1942. Haar moeder was Laura Jacoba Frederika Folkeringa (1902 Bandoeng – 1989 Den Haag), die zwanger en met 6 kinderen het kamp te Padang inging. Vader Eugene Charles Peeter (1900 Buitenzorg – 1958 Den Haag) was politie-inspecteur in Padang , aldaar geïnterneerd en later in burgerkamp Bangkinang gekomen.
R
Rauntoeloe, Magdalena, geboren circa 1896 overleed 7 april 1943. Ze was een inlandse vrouw en in de kamplijsten omschreven als Sieberg-Rauntoeloe en Lina Sieberg.
Reedel, Jacob Willem, geboren 22 april 1881 in Payacombo, overleed 21 februari 1943 te Padang in interneringskamp de Boei. Zoon van de griffier Willem Frederik Reedel (1842 Padang – 1886 Padang) en de Niasse vrouw Si Atie. Jacob was in 1942 gepensioneerde spoorwegman, weduwnaar van Lim Eng Nio sinds 1926 en met haar gehuwd in 1921. Er waren drie kinderen van hen. Jacob hertrouwde in 1929 en sinds 1935 weduwnaar van Florence Menning ( 1898 Sawah Loento – ). Dochter van Johanna Bernardina Hendrika Wilhelmina Smit (1877 Padang – 1932 Padang) en Henri Ferdinand Clemens Menning (1866 Siboga – 1944 jappenkamp Bangkinang ) beambte waterstaat, BOW te Padang.
S
Schaap, Willem Adriaan, geboren 22 februari 1868 in Den Helder, overleden 16 november 1943 te Padang , of in een hospitaal of in kamp de Boei. Hij was zoon van de militair in Nederland Willem Schaap (1831 Broek in Waterland – 1906 Loosdrecht ) en Adriana Hoogerduin (1840 Den Helder – 1885 Loosdrecht). Willem ging naar Indië in 1889 als soldaat en pensioneerde in de rang van onderluitenant van de infanterie in 1912. In 1913 huwde hij met Henriette Völke, geboren 1883 in Fort de Kock, dochter van Sinam (ca 1845 – 1925 Fort de Kock) en Johannes Völke (1825 Hessen – 1887 Fort de Kock) die als militair vertrok naar Indië in 1846, gageerde in 1866 en als daggelder werkte bij de staatsspoorwegen. Een zoon , schoonbroer en een schoonzuster en haar twee zoons stierven in de internering.
Schmelzeisen, Bertha Wilhelmina Catharina, geboren 20 november 1862 te Semarang overleed 4 november 1943 in jappenkamp de Boei te Padang. Kind van W.Groothuizen en de Duitse militair Ernst Joseph Peter Conrad Schmelzeisen (1833 Bingenbruck, Pruisen – 1902 Fort de Kock), sinds 1855 te Indië, in 1877 gegageerd als adjudant -onderofficier, ging in Madioen wonen, was in 1900 koffieplanter te Fort de Kock. Bertha huwde in 1881 te Fort de Kock met Christiaan Wilhelm Völke, aldaar geboren 1859 en overleden in 1915 zoon van Sinam en de Duitse militair Johannes Völke (1825 Eschwegen, Hessen – 1887 Fort de Kock) sinds 1846 te Indië, in 1866 uit het leger en toen bij de staatsspoorwegen in dienst. Christiaan was klerk op diverse gouvernementskantoren, later in 1896 commissionair en koffieplanter te Fort de Kock. Bertha verkocht bloemen en was hotelhoudster. Een zoon overleed in kamp Bangkinang, een andere zoon stierf in het kamp te Tjimahi. Twee schoonbroers hebben de kampen ook niet overleefd.
Seithen, Irene Elsa Francisca was geboren 26 juni 1908 te Biruen, Atjeh en overleed 12 juni 1943. Dochter van de Javaanse Sinah (ca 1880 Cheribon – 1924 Padang ) en de Duitse sergeant van de infanterie Philip Friedrich Seithen (1874 Coblenz – 1922 Balai Selasa), kwam in 1897 te Indië, verliet het leger in 1920. Ze huwde in 1928 Eugene Elize de Vries ( 1900 Wonosobo – 1928 Medan), geëmployeerd bij het boschwezen te Medan . Zoon van beheerder thee-onderneming Jacob de Vries (1856 Nieuwendam – 1907) en Elisa Eugenie Viersen (1966 – overleden bij geboorte van Eugene Elize in 1900). Irene hertrouwde met Johannes Franciscus Egbertus Keuskamp, opzichter ombilinmijnen. Hij overleed in jappenkamp Fort van der Capellen op 19 mei 1944. Geboren te Padang Pandjang in 1908, zoon van Franciscus Keuskamp (1876 Den Haag – 1934 Sawah Loento) en Johanna Catharina van Ling (1890 Padang Pandjang – ). Het echtpaar Keuskamp -Seithen, dochter Erica en schoonzus Johanna Keuskamp stierven in kamp Bangkinang. Oma van Ling -Vogelvang en zoontje Buddy overleden in het interneringskamp te Padang. Irenes schoonbroer Frans Keuskamp overleed in een kamp te Fort van der Capelle. Irene Seithen ging met zeven kinderen de internering in te Padang. De oudste zoon werd verplaatst naar het mannenkamp en twee kinderen overleden in die periode.
Soons, Maria Magdalena, geboren 3 oktober 1941 in Padang, overleed 7 augustus 1943. Dochter van Tossanius Petrus Alfonsius Soons (1915 Maastricht – 1944) en Elisabeth Carolina Echter (1913 Pinrang – 1995). Haar vader kwam om in 1944 als krijgsgevangene aan boord van de Harukiki Maru in de straat van Malakka. Haar moeder beviel in het kamp van een tweede dochter (1942).
Sorgedrager, Constance, geboren 9 juli 1940 in Batavia, overleden 27 juni 1942. Ouders: Cornelis Paulus Sorgedrager (1909 Vlissingen – 1984 Voorschoten), werkzaam voor de Koninklijke Paketvaart Maatschappij (KPM) en Johanna Paulina Blomhert (1914 Singapore – 1997 Zoetermeer). Haar ouders en broer overleefden de kampen te Padang en Bangkinang. Een zusje niet.
Sulsters, Maria Clasina Wilhelmina, geboren 22 februari 1927 in Tilburg, overleden 9 juni 1943. Ouders : werkend in de textielnijverheid te Fort de Kock Antonius Johannes Sulsters (1901 – 1986 ) en Wilhelmina Johanna Kokke (1900 – 1968 ), beiden geboren, overleden en gehuwd in Tilburg. Maria was in het kamp bij haar moeder, een broer en twee zussen. Haar vader kwam terecht aan de birma-siam spoorweg.
Surberg, Anna Maria, geboren 25 december 1863 in Padang, overleden 14 juni 1943. Anna overleed door de verwondingen opgelopen in de aardbeving van 9 juni 1943. Ze huwde in 1902 te Padang met Willem James van Daalen (1839 – 1904), aldaar geboren en overleden. Zoon van Willem Caspar van Daalen(1816 Padang – ) en Constantia Amalia Daniels (1822 Padang – 1851 Padang).
V
Valderen, van, Christina Maria, geboren 6 februari 1869 in Leiden, overleed 5 juli 1943 in het ziekengebouw Fraterhuis, kamp missiecomplex te Padang. Ouders: de sigarenmaker Johannes Cornelis van Valderen (1841 – 1910) en Cornelia Petronella Anthoinetta Nagtegeller (1841 – 1913) , beiden geboren, overleden en gehuwd te Leiden. Haar kloosternaam bij de Zusters van Tilburg/Liefde was Zuster Leonardus. De Congregatie van de Zusters van Liefde van Onze Lieve Vrouw, Moeder van Barmhartigheid (SCMM) begon op 12 juli 1885 in Padang. De congregatie deed veel onderwijs organiseren, met name voor Chinese en Europese kinderen. Elf zusters van haar orde te Padang overleden in de kampen te Padang (4) en kamp Bangkinang (7).
Veen, van, Bernard Lucas, geboren 22 december 1875 in Padang, overleed 31 oktober 1942 in de Boei. De oorlogsgravenstichting vermeldt hem als omgekomen in Bandar Boeat en begroef hem in een graf van geëxecuteerden van 31 oktober 1943 te Bandar Boeat. De kamparts Marjorie Lyon noteerde hem als overleden in de Boei. Bernard was koopman en zoon van de handelsemployé Lucas van der Veen ( – 1886 Padang) en Clarissa de la Motta (1844 Padang – 1905 Sawah Loento). In 1903 huwde hij te Kampen met Maria Suzanna le Roy (1881 Tjilatjap – 1976 Den Haag), dochter van Amelia Theresia Brunot (1859 Semarang – 1939 Den Haag) en Jan Jacobus le Roy ( 1846 Ede – 1910 Kampen),kapitein bij de artillerie te Indië.
Vogelvang, Hendrika, geboren 8 juni 1875 in Muntok, Banka was overleden 4 juni 1943. Dochter van de militair Egbert Vogelvang (1850 Meppel – 1920 Utrecht ), sinds 1870 te Indië, in 1888 ging hij terug naar Nederland . Hendrika huwde in 1908 met Johannes Jacobus van Ling (1861 Amersfoort – 1921 Padang Pandjang) die in 1878 als militair naar Indië voer en na zijn diensttijd horlogemaker werd. Zoon van Lambertus van Ling (1820 – ) en Catrina Filips(1827 – 1875). Kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen van Hendrika waren ook geïnterneerd en enkelen overleden in de kampen.