Royallieu
Het Kamp Royallieu (Duits: Frontstalag 122) was tijdens de Tweede Wereldoorlog een interneringskamp en tevens een van de grootste doorgangskampen in het door nazi-Duitsland bezette Frankrijk. Het kamp bevond zich in de stad Compiègne, vlak bij Parijs. Circa 54.000 Joden, verzetsstrijders, militante vakbondsleden, politici en andere vervolgden werden hier opgesloten. Ongeveer 50.000 van hen werden vanuit Royallieu gedeporteerd naar concentratie- en vernietigingskampen zoals Auschwitz, Dachau, Mauthausen en Buchenwald.
In Royallieu bevond zich ook het Joodse kamp, "Kamp C", dat al een vernietigingskamp op zich was vanwege de honger en de ziekte die er heersten.
Royallieu is oorspronkelijk een kazerne, gebouwd in 1913. Tijdens de Eerste Wereldoorlog wordt het gebruikt als hospitaal voor de eerste opvang van oorlogsgewonden. In juni 1941 maken de Duitsers er een doorgangskamp voor politieke gevangenen van (Frontstalag 122).
Tijdens de bezetting van de Oise door de Duitsers werd het kamp omgevormd tot een overgangsplatform naar de concentratiekampen en als interneringsplaats van 1941 tot 1944. Bijna 50 mensen, mannen en vrouwen, gevangenen, politici, joden, buitenlanders, verzetsstrijders trokken door dit kamp voordat ze over de Rijn werden vervoerd naar Auschwitz, Buchenwald, Ravensbrück, enz. Meer dan de helft keerde niet terug.
Meer dan 90% van hen worden naar concentratie- en vernietigingskampen in Duitsland en Polen afgevoerd. De eerste deportatie van (een duizendtal) Joden uit Frankrijk naar Auschwitz-Birkenau vindt in maart 1942 vanuit Compiègne plaats. In het Joodse deel van het kamp (camp C) zijn de omstandigheden verschrikkelijk, waardoor velen ter plekke door ziekte of honger sterven.
Op 1 september 1944 wordt het kamp door de oprukkende geallieerden bevrijd.