Namenlijst Joodse begraafplaatsen Middelburg
Zeeland kent slechts zes Joodse begraafplaatsen, waarvan twee in Middelburg. Dat betreft niet een oude en een nieuwe, maar een Hoogduitse en een Portugese. Bovendien kan Middelburg bogen op een belangrijke rol in de Joodse geschiedenis.
De enige tastbare herinnering aan de Portugese Joden (Sefardiem) in Middelburg bestaat vandaag de dag nog uit hun begraafplaats. Deze werd in 1655 gesticht. In de eerste helft van de zeventiende eeuw leefde een actieve gemeenschap van Sefardiem in Middelburg. De meeste waren gevlucht voor de Spanjaarden in Antwerpen of al eerder uit Spaanse en Portugese streken naar hier gekomen. Omdat de waardering voor de Joden in Middelburg niet direct positief was, trokken velen door naar Amsterdam waar grotere vrijheid bestond ten aanzien van het uitoefenen van hun geloof. De Portugees-Joodse gemeenschap mocht in Middelburg namelijk geen synagoge bouwen. Daarnaast was er sprake van een zekere bekeringsijver ten aanzien van Joden.
De Sefardiem in Middelburg maakten noodgedwongen gebruik van een huissynagoge in het woonhuis van J.P. de Pinto. In het midden van de zeventiende eeuw was Middelburg ook een toevluchtsoord voor Joodse vluchtelingen uit Brazilië waar in 1654 de Hollandse kolonie verloren ging. Vanaf 1700 overvleugelde de Hoogduitse Joodse gemeenschap (Asjkenazische gemeenschap) de Sefardische en geleidelijk verdween de laatste uit Middelburg.
In december 1655 kregen de Sefardiem de beschikking over een kleine begraafplaats buiten de wallen tegenover het Seisbolwerk. De Joden mochten hier hun doden begraven volgens hun eigen gebruiken, mits de ceremoniën die daarbij hoorden achterwege werden gelaten. Een al te nadrukkelijke Joodse aanwezigheid werd kennelijk niet op prijs gesteld. De begraafplaats was niet de eerste Joodse begraafplaats in Nederland want eerder waren al in Ouderkerk aan de Amstel en in Rotterdam Portugese begraafplaatsen gesticht. Hoewel de Portugese gemeenschap in Middelburg rond de tijd van de aanleg het grootst was, zijn er op de begraafplaats maar 95 graven te vinden. Mogelijk werden veel doden overgebracht naar Ouderkerk aan de Amstel. Ook in Middelburg rusten Portugese Joden van elders, voornamelijk uit Antwerpen. In 1656 werd hier voor het eerst begraven.
Omstreeks 1700 waren de meeste Sefardiem uit Middelburg vertrokken en werd de begraafplaats nog voornamelijk gebruikt door Antwerpse Joden. Toen in 1721 in Vlaanderen de pest heerste werd het begraven vanuit Antwerpen in Middelburg verboden. Sindsdien is op de begraafplaats niet meer begraven.
In de achttiende en negentiende eeuw werd nauwelijks nog omgekeken naar de begraafplaats. De omgeving veranderde wel sterk. In de negentiende eeuw werd de Jodengang en de omgeving volgebouwd met arbeiderswoningen.
Op de kleine begraafplaats liggen nog steeds 95 graven. In totaal liggen hier 93 liggende stenen, waaronder twee dubbele en vijf kinderstenen, zoals gebruikelijk bij Sefardische graven. De stenen liggen in negen rijen, direct tegen elkaar aan, zonder tussenruimte. Op de open plekken groeit een enkele conifeer. De meeste stenen hebben een Spaanse of Portugese inscriptie met de Hebreeuwse afkorting van de tekst "Zijn/haar ziel zal zijn ingebonden in de bundel der levenden". Veel vaker komt de afkorting S.A.G.D.G. voor, wat staat voor Sua Alma Goze de Gloria. Slechts zes zijn geheel voorzien van een Hebreeuwse tekst.
Tussen de teksten op de zerken vallen een aantal bijzondere op, waaronder een zerk waarop een dubbele kalender is opgenomen, zowel in het Hebreeuws als in het Portugees.
Terwijl aan het begin van de achttiende eeuw de Sefardiem verdwenen uit Middelburg kwamen er juist meer Joden uit Duitsland, Polen en de Oekraïne naar de Verenigde Nederlanden. Hoewel Joods behoorden deze vluchtelingen tot een geheel andere maatschappelijke en culturele klasse dan de Sefardiem. Deze Asjkenaziem, of Hoogduitse Joden zoals de Nederlanders hen noemden, spraken Jiddisch en hun achtergrond was geheel anders dan die van de Sefardiem. De groeiende gemeenschap had na het wegtrekken van de Sefardiem grote behoefte aan een eigen synagoge en begraafplaats. In 1705 kregen ze een vergunning voor beide. Op een van de bolwerken, nabij de Seispoort, kreeg men een stuk grond ter beschikking. Hoewel de plek binnen de stadswallen lag, was deze niet heel geschikt. Er scheen regelmatig wateroverlast te zijn. Wellicht heeft men daarom in het midden van de negentiende eeuw een deel van de begraafplaats opgehoogd. Daarbij zijn waarschijnlijk de oudste grafstenen uit het begin van de achttiende eeuw onder de grond verdwenen. Het oudste grafmonument dat vandaag de dag nog te vinden is op de begraafplaats dateert uit 1760.
De begraafplaats fungeerde in eerste instantie voor heel Zeeland. In de loop van de negentiende eeuw kregen ook andere Joodse gemeenten, zoals die van Zierikzee, Goes en Vlissingen hun eigen begraafplaats. De begraafplaats in Middelburg werd verschillende malen uitgebreid zodat uiteindelijk een lange smalle begraafplaats tot stand kwam. Aan het hoofdeind van de begraafplaats, aan het Seisplein, werd een dienstwoning gebouwd. Hiernaast werd in 1900 een metaarhuisje gebouwd. Hier vond de rituele reiniging van de overledene plaats.
Naast de ingang hangen links en rechts natuurstenen schilden met links in het Nederlands en rechts in het Hebreeuws de tekst:
KLEIN EN GROOT ZIJN DAAR EEN.
Op de latei boven de deur staat het stichtingsjaar alsmede het Hebreeuwse opschrift: Beet Hakewarot (Huis van de begravenen).
Na de Tweede Wereldoorlog bleef de begraafplaats als een herinnering achter aan de ooit zo welvarende Joodse gemeenschap in Middelburg. Voor hen die niet terugkeerden is op de begraafplaats in 1954 een monument opgericht met meer dan 70 namen.
Op een groot aantal grafmonumenten zijn namen te lezen die heel Nederlands aandoen. Drielsma, Van Wittene, De Groot en Van Dam bijvoorbeeld. Er zijn ook namen te vinden die verwijzen naar verre oorden en zelfs een Sefardische oorsprong, zoals de naam Spanjaard. Andere namen klinken ook bekend, zoals Cohen, Van Tijn en Meijer. Opvallend is dat in veel gevallen aan de ene zijde een geheel Hebreeuwse tekst is aangebracht, terwijl aan de andere kant een Nederlandse tekst staat. Daar is ook de naam vermeld zoals bekend bij de burgerlijke stand. Aan de andere zijde staat de naam van de overledene zoals deze gebruikt werd in de synagoge. De meest voorkomende naam op de begraafplaats is de naam Boasson. Deze naam werd door verschillende Joodse families gedragen, maar ze is nu definitief geschiedenis geworden. Het gelijknamige bankiershuis bestaat al lang niet meer en de textielwinkel in Middelburg overleefde de oorlog niet. Tot 1940 was de textielhandelaar Boasson wethouder van Middelburg, maar hij vond de dood in Polen. Een telg uit de familie Boasson is later nog eens terug geweest om de stad te zien die hij in de jaren dertig verliet om naar Israël te trekken.
Op veel stenen zijn symbolen aangebracht die al dan niet verwijzen naar het Joodse geloof. Davidsterren, gespreide handen, waterkannen zijn typerend voor Joodse begraafplaatsen, maar ook zandlopers, geknakte bloemen of takken komen hier voor. Deze laatste symbolen zeggen wellicht iets over de mate waarin de Joden waren ingebed in de Nederlandse cultuur.
Er staan op de begraafplaats nu bijna 350 graftekens, de meeste hiervan zijn enkelvoudige stèles.
Terwijl van de Sefardiem in Middelburg niet meer rest dan hun begraafplaats, zijn van de Hoogduitse joden nog wel herinneringen te vinden in Middelburg. Na de Tweede Wereldoorlog keerden slechts 6 van de 200 Joden terug naar Middelburg. Zij troffen een beschadigde synagoge en een weggevaagde gemeenschap. De synagoge verviel verder totdat in de jaren tachtig alleen nog een aantal muren overeind stonden. Vanaf 1987 werden initiatieven ontplooid om de synagoge te restaureren. Er werd een stichting opgericht met het doel de Joodse monumenten in Zeeland voor de toekomst te bewaren. Niet alleen werd in 1994 de synagoge gerestaureerd, ook de Portugese begraafplaats en het metaarhuisje konden dankzij de stichting gerestaureerd worden.